Uitgangspunten waterbodembeleid, 2022

Geldend van 20-02-2024 t/m heden

Intitulé

Uitgangspunten waterbodembeleid, 2022

Het Algemeen Bestuur van waterschap Aa en Maas;

gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 18 januari 2022;

gezien het advies van de Commissie Algemene Financiële Zaken van 3 februari 2022;

overwegende dat:

  • -

    Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet, verwijzingen naar regelgeving in beleidsnota’s hier op aangepast dienen te worden;

  • -

    De uitgangspunten waterbodembeleid, vastgesteld door het algemeen bestuur in 2016, louter redactioneel aangepast moet worden ten behoeve van de Omgevingswet en de Waterschapsverordening en er geen inhoudelijke wijzigingen noodzakelijk zijn;

B E S L U I T :

  • 1.

    De uitgangspunten waterbodembeleid in te trekken;

  • 2.

    De uitgangspunten waterbodembeleid, 2022 vast te stellen

  • 3.

    Dit besluit treedt in werking op 20 februari 2024

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur d.d. 25 februari 2022,

Het algemeen bestuur,

de secretaris,

Pieter Sennema

de dijkgraaf,

Mario Jacobs

Uitgangspunten waterbodembeleid

Beleidsneutraal gewijzigde versie t.b.v. inwerkingtreding Omgevingswet vastgesteld door het Algemeen Bestuur d.d. 25 februari 2022

Inclusief ongewijzigd overzicht verantwoordelijkheden en financiële aspecten groot onderhoud, vastgesteld door het Algemeen Bestuur d.d. 18 november 2016

Inleiding

Waterschap Aa en Maas, waterschap Brabantse Delta en Waterschap De Dommel hebben gezamenlijk een nieuw waterbodembeleidsplan opgesteld. Naast het vormgeven van eenduidigheid in het beleid voor alle waterschappen, is ook rekening gehouden met gebiedsspecifiek kenmerken en bestaande beheerafspraken.

In het beleidsplan is de actuele wet- en regelgeving met betrekking tot waterbodembodems uitgewerkt. Een belangrijke ontwikkeling hierbij is de transitie van een sectorale en normatieve aanpak naar een gebiedsgerichte en integrale watersysteembenadering: vanuit de Omgevingswet en de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) wordt de waterbodem als integraal onderdeel van het watersysteem benaderd.

Het waterbodembeleidsplan is ondersteunend aan het uitvoeringsgerichte waterbodembeheer.

Beleid

  • 1.

    Via planmatig groot onderhoud worden waterlopen op leggerafmetingen gehouden. Eventuele achterstanden in groot onderhoud worden aangepakt.

    Het waterschap is verplicht om de waterlopen op de afmetingen te houden zoals deze in de legger zijn vastgelegd. Dit doet het waterschap door middel van groot (bagger)onderhoud. Hiermee is de noodzakelijk aan- en afvoercapaciteit gegarandeerd.

  • 2.

    Groot (bagger)onderhoud wordt duurzaam uitgevoerd, waarbij vrijkomende verspreidbare baggerspecie zoveel mogelijk op het aangrenzend perceel wordt afgezet

    Het initiatief om te baggeren is in beginsel duurzaam omdat dit bijdraagt aan het beperken van wateroverlast en het in standhouden of verbeteren van waterkwaliteit in de stad en in het landelijk gebied.

    Bij de uitvoering van baggerwerken wordt optimaal gebruik gemaakt van de expertise van uitvoerende partijen, binnen te stellen kaders ter bescherming van de omgeving en beperking van energieverbruik en CO2-uitstoot van het baggermaterieel. Baggerspecie met de kwaliteit ‘verspreidbaar’ wordt zoveel als mogelijk op aangrenzende percelen verspreid. Naast het kostenvoordeel in de uitvoeringsfase komt verspreiden ten goede aan diverse duurzaamheidsdoelstellingen zoals het benutten van baggerspecie als secundaire minerale grond- en bouwstof, het sluiten van stofkringlopen en het minimaliseren van grondverzet, waardoor minder energie wordt verbruikt en CO2 wordt geproduceerd. Indien verspreiden op aangrenzend perceel niet mogelijk is, wordt een voorkeursladder voor verwerking gehanteerd, waarbij hergebruik (eventueel na bewerking) in eigen projecten, in of buiten het werkgebied de voorkeur geniet boven storten. In de uitvoering van baggerwerken wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij andere projecten (‘werk met werk maken’/ ‘cradle to cradle’).

  • 3.

    De uitgangspunten voor baggeronderhoud zijn voor landelijk en stedelijk gebied in beginsel gelijk. Bij het afzetten van verspreidbare specie worden (tuin)percelen van particulieren ontzien. De afzet van niet verspreidbare specie is voor rekening van de vervuiler.

    In verantwoordelijkheden, kosten en vergoedingen met betrekking tot het baggeronderhoud van A-wateren wordt in beginsel geen onderscheid gemaakt in het landelijk en stedelijk gebied.

    Baggerspecie met de kwaliteitsaanduiding ‘verspreidbaar’ kan op aangrenzende percelen worden afgezet. Indien de specie op een perceel van een gemeente of waterschap kan worden afgezet, worden (tuin)percelen van particulieren in stedelijk gebied ontzien voor het ontvangen van specie. Indien binnen stedelijk gebied aanliggende (tuin)percelen alleen in particulier eigendom zijn, wordt de ontvangstplicht overgenomen door het publieke lichaam, veelal de gemeente.

    Indien de vrijkomende baggerspecie de kwaliteitsaanduiding ‘niet-verspreidbaar’ heeft, dan worden de verwerkingskosten toebedeeld op basis van het principe ‘de vervuiler betaalt’. Indien een veroorzaker is aan te spreken (puntbronnen) worden de kosten gedragen door deze veroorzaker, is deze niet te onderscheiden (diffuse belasting) dan neem het waterschap deze kosten op zich.

  • 4.

    Voor verontreinigde waterbodems, veroorzaakt door natuurlijk verhoogde concentraties aan metalen in het grondwater, worden geen specifieke maatregelen in de waterbodem getroffen.

    In verschillende gebieden in Noord-Brabant komen regionaal verhoogde natuurlijke verontreinigingen voor in het grondwater- en oppervlaktewatersysteem (nikkel en arseen) die ook de waterbodemkwaliteit negatief beïnvloeden. Het is niet efficiënt en doelmatig om specifieke maatregelen in de waterbodem te nemen, omdat dit nagenoeg geen effect heeft op de waterkwaliteit en ecologie.

  • 5.

    Het herprofileren van watergangen met sediment en grond uit de oeverzone is toegestaan zonder waterbodemkwaliteitsonderzoek en vergunning eigen dienst

    In de praktijk komt het regelmatig voor dat oevers van watergangen inzakken die vervolgens hersteld moeten worden om weer te kunnen voldoen aan de leggerafmetingen. Omdat bij herprofileren feitelijk de oorspronkelijke situatie wordt hersteld, vinden de waterschappen het verantwoord om sediment en grond die vanuit de watergang ontgraven wordt zonder waterbodemkwaliteitsonderzoek en zonder vergunning eigen dienst terug te plaatsen in het oevertalud.

  • 6.

    Voor het operationele waterbodembeheer zijn enkele beleidskeuzes gemaakt:

    • a.

      De Brabantse waterschappen hebben geen behoefte aan eigen doorgangdepots.

      Omdat zoveel mogelijk baggerspecie op de kant wordt verwerkt en gelet op de aanwezige afzetmogelijkheden in het beheergebied is het niet efficiënt om als waterschappen vaste baggerdepots in te richten en te beheren. Bij het uitvoeren van baggerwerkzaamheden kan het in bepaalde situaties wel zinvol zijn om tijdelijke, projectgebonden baggerspeciedepots in te richten.

    • b.

      Sedimentatie en erosie zijn waardevolle natuurlijke processen

      Voor natuurlijke watergangen kan gekozen worden om met meanderzone te werken in plaats van vaste leggerafmetingen. In dat geval is er meer ruimte voor natuurlijke processen zoals sedimentatie en erosie. Dit draagt bij aan de ecologische diversiteit. Groot (bagger)onderhoud wordt uitgevoerd zodra de noodzakelijke aan- en afvoercapaciteit in het gedrang komt.

    • c.

      Bij nieuwe waterbergingslocatie worden geen maatregelen getroffen om mogelijke kwalitatieve effecten van achterblijvend sediment op overstroomde percelen te mitigeren

      Achterblijvend sediment in nieuwe (gestuurde) waterbergingslocaties die laag frequent worden ingezet zal geen nadelige effect hebben op de bodemkwaliteit, vaak dragen andere bronnen meer bij in de bodembelasting. Er ontstaan geen bedreigingen van landbouwkundige functies. Natuurwaarden kunnen door aanrijking met eutroof slib veranderen, met locatiespecifiek beheer kan een gedragen oplossing gevonden worden. De schaderegeling van het waterschap is dan ook niet van toepassing.

    • d.

      Zandvangen met een duidelijke functie worden gehandhaafd. Zandvangen zonder functie voor beheer en onderhoud kunnen worden opgeheven.

      Het afvangen van sediment met zandvangen kan voordelen opleveren in het watersysteembeheer, doordat er minder frequent groot (bagger)onderhoud hoeft plaats te vinden op benedenstrooms gelegen kwetsbare of moeilijk bereikbare trajecten. Het nadeel is dat zandvangen een onnatuurlijk stroomprofiel hebben. Zandvangen zonder functie voor beheer en onderhoud kunnen daarom worden opgeheven door deze niet meer te legen of het profiel te verkleinen zodat deze aansluit bij het leggerprofiel van de watergang.

    • e.

      Gebiedsspecifiek beleid in de Kempen wordt voortgezet (alleen Waterschap De Dommel)

      Het slib in enkele beken in de Kempen is ondanks een verbetering nog steeds kwalitatief slecht van kwaliteit door de grootschalige diffuse verontreiniging in de Kempen als gevolg van de zinkindustrie. De eerder ingezette beheersing van de water(bodem)verontreiniging met sedimentvangers is effectief en wordt voortgezet. Het effect van slibafzetting op oeverpercelen door natuurlijke overstroming wordt geaccepteerd. Risico’s voor landbouw, natuur en volksgezondheid op verontreinigde oeverpercelen worden beheersbaar geacht (adviezen ABdK).

Beleidsevaluatie

Het waterbodembeleidsplan wordt in 2021 geëvalueerd.

Overzicht verantwoordelijkheden en financiële aspecten groot onderhoud

Vastgesteld door het Algemeen Bestuur d.d. 18 november 2016

Landelijk gebied

 

Verspreidbare baggerspecie

Niet verspreidbare baggerspecie

Uitvoering baggeren

Het waterschap voert op eigen kosten het baggeren uit, bestaande uit het ontgraven van waterbodem.

Het waterschap voert op eigen kosten het baggeren uit, bestaande uit het ontgraven van waterbodem.

Afzet en verwerking

(opmerking 1)

Verantwoordelijkheid

In beginsel zet het waterschap de baggerspecie af op de boveninsteek van de aangrenzende watergang.

Verantwoordelijkheid

De ontvangstplichtige aangelande is in beginsel verantwoordelijk voor de verwerking van de baggerspecie. Vanwege de kwaliteit van de baggerspecie is verspreiden op aangrenzende percelen echter niet toegestaan.

Kosten

Voor volumes tot 1 m3 baggerspecie per m1 watergang is de ontvangstplichtige verantwoordelijk voor het verwerken of verspreiden van de vrijkomende baggerspecie (opmerking 2). Indien de aangelande het wenst zal het waterschap kosteloos de vrijgekomen specie direct aansluitend aan het baggeren (in dezelfde werkgang) verspreiden op het aangrenzend perceel of rechtstreeks laden op een vervoermiddel van de ontvangstplichtige.

Voor volumes groter dan 1 m3 baggerspecie per m1 watergang worden de meerkosten - op basis van eenheidsprijzen voor verspreiding - op aangrenzende percelen of afzet op externe locatie gedragen door het waterschap. Het waterschap volgt hierbij de afzet van de specie de voorkeursladder t.a.v. duurzaamheid uit paragraaf 4.6.6 (opmerking 3).

Indien de aangelande de specie niet kan ontvangen op het aangrenzende perceel, zijn de verwerkingskosten van de verspreidbare specie (transport en afzet en eventuele aanvullende onderzoeken) voor de aangelande.

Kosten

Het waterschap hanteert het principe ‘de vervuiler betaalt’.

Puntbron

Indien de kwaliteit van de baggerspecie te relateren is aan een specifieke veroorzaker en een relatie heeft met een puntbron, zijn de kosten voor het verwerken van de baggerspecie (inclusief afvoer naar externe locatie) voor de veroorzaker.

Diffuse belasting

Indien de kwaliteit van de baggerspecie niet te relateren is aan een specifieke veroorzaker maar het gevolg is van een diffuse belasting vanuit het gebied worden de kosten voor het verwerken van de baggerspecie (inclusief afvoer naar externe locatie) door het waterschap gedragen (opmerking 6).

Vergoedingen

In de volgende situaties kan een vergoeding worden uitgekeerd aan eigenaren of ontvangstplichtigen voor diensten m.b.t. afzet en verwerking van baggerspecie:

  • -

    het verspreiden van baggerspecie op aangrenzend perceel dat door het waterschap zal worden bekostigd (> 1m3 baggerspecie per m1 watergang)

  • -

    als compensatie van het gebruik van een perceel voor een tijdelijke bagger- of ontwateringsdepot.

Het uitkeren van vergoedingen is afhankelijk van locatiespecifieke omstandigheden, waardoor dit in de praktijk maatwerk betreft.

Er kunnen vergoedingen worden uitgekeerd aan eigenaren voor diensten m.b.t. de verwerking van baggerspecie, bijvoorbeeld een tijdelijke bagger- of ontwateringsdepot.

Het uitkeren van vergoedingen is afhankelijk van locatiespecifieke omstandigheden, waardoor dit in de praktijk maatwerk betreft.

Schades

Schade binnen de werkstrook veroorzaakt door het baggeren wordt vergoed, alleen in gevallen dat het waterschap deze niet zelf heeft hersteld.

Voor volumes tot 1 m3 baggerspecie per m1 watergang wordt geen vergoeding voor gewasschade uitgekeerd als gevolg van het verspreiden van de baggerspecie op aangrenzende percelen (opmerking 4).

Voor volumes groter dan 1 m3 baggerspecie per m1 watergang wordt eventuele gewasschade vergoed als gevolg van het verspreiden van de baggerspecie op aangrenzende percelen.

Voor alle genoemde situaties geldt dat schade aantoonbaar moet zijn. De tarieven worden verrekend via de actuele tabel Gasunie/LTO (opmerking 5).

Schade binnen werkstrook die waterschap heeft gebruikt voor het baggeren wordt vergoed, alleen in gevallen dat het waterschap deze niet zelf heeft hersteld.

Schade aan het perceel als gevolg van het in werking hebben van een tijdelijke baggerdepot (o.a. gewasschade). Schade dient aantoonbaar te zijn en wordt verrekend via actuele tabel Gasunie/LTO (opmerking 5)

Opmerkingen

  • 1.

    Baggerspecie die vrijkomt nabij risicovolle overstorten wordt ongeacht de chemische kwaliteit (verspreidbaar of niet-verspreidbaar) conform het advies van de Unie van waterschappen afgevoerd; zie paragraaf 5.1 in het waterbodembeleidsplan.

  • 2.

    Het DB kan de aangelande verzoeken om de baggerspecie die op de kant is gezet te verwijderen.

  • 3.

    Voor verwerking en verspreiding tot 1 m3 is de ontvangstplichtige verantwoordelijk; het waterschap zal in gevallen dat er meer dan 1 m3 per m1 watergang vrijkomt de meerkosten voor verspreiden of verwerken op zich nemen. Voorwaarde hierbij is dat de duurzaamheidsladder voor verwerking gevolgd wordt: verspreiden op het aangrenzend perceel conform de mogelijkheden uit het Besluit Bodemkwaliteit heeft hierbij de voorkeur.

  • 4.

    Er wordt geen schadevergoeding uitgekeerd voor het verspreiden van baggerspecie minder dan 1 m3 per m1 watergang. Argument hierbij is dat het een relatief beperkte hoeveelheid is, die bij verspreiding een geringe impact heeft op de aangrenzende percelen. Bij landbouwkundig gebruik van aangrenzende percelen is het verspreiden of verwerken van de relatief beperkte hoeveelheid baggerspecie goed inpasbaar in de bedrijfsvoering.

  • 5.

    De schadetabel van Gasunie/LTO is een landelijk geaccepteerd vergoeding die periodiek wordt geïndexeerd. Voor het verspreiden van specie op akkers waarop op het moment van verspreiden geen gewassen geteeld worden, zal geen schade vergoed worden.

  • 6.

    Niet-verspreidbare baggerspecie (kwaliteitsaanduiding uit Besluit Bodemkwaliteit) mag niet op aangrenzende percelen verspreid worden. Conform de voorkeursladder duurzaamheid (paragraaf 4.6.6) kan de specie mogelijk wel in een werk nuttig toegepast worden. Indien dit niet mogelijk is storten van de baggerspecie bij een erkend verwerker de optie (is de minst duurzame invulling)

Stedelijk gebied

 

Verspreidbare baggerspecie

Niet verspreidbare baggerspecie

Uitvoering baggeren

Het waterschap voert op eigen kosten het baggeren uit, bestaande uit het ontgraven van waterbodem. Ook de hiervoor benodigde voorzieningen om het baggeren mogelijk te maken zullen door het waterschap bekostigd worden.

Het waterschap voert op eigen kosten het baggeren uit, bestaande uit het ontgraven van waterbodem. Ook de hiervoor benodigde voorzieningen om het baggeren mogelijk te maken zullen door het waterschap bekostigd worden.

Afzet en verwerking

(opmerking 7)

Verantwoordelijkheid

De ontvangstplichtige aangelande is net als in het landelijk gebied in beginsel verantwoordelijk voor de verwerking van de baggerspecie die op de kant wordt gezet, ook in financiële zin. In stedelijk gebied zijn particulieren of de gemeente meestal de ontvangstplichtige partijen. Omdat de impact van baggeren op de omgeving in stedelijk gebied groter is dan in landelijk gebied, is aanvullend beleid van toepassing met betrekking tot de afzet en verwerking.

Beleid

Het ontvangen van baggerspecie in het stedelijk gebied wordt zoveel mogelijk toebedeeld aan het publiek lichaam (gemeente) om hiermee de belasting van percelen van particulieren te vermijden. Als particulieren worden bedoeld: individuele burgers met (sier)tuinen. In situaties waarbij er alleen particuliere aangelanden zijn, zal het waterschap de baggerspecie niet op deze particuliere percelen afzetten, tenzij de particulier hier geen bezwaar tegen heeft. Het publieke lichaam (gemeente) zal in die gevallen de verplichtingen van de particuliere ontvangstplichtige overnemen en zorgdragen voor de afzet van de baggerspecie, tenzij hier in het verleden andere afspraken over gemaakt zijn tussen gemeente en waterschap.

Indien de ontvangstplichtige geen gemeente of particulier betreft, dan zijn dezelfde condities van kracht als in het landelijk gebied (vb. percelen van het waterschap, natuurterreinen, bedrijfsterreinen, eigendommen van NS etc.)

Verantwoordelijkheid

De ontvangstplichtige aangelande is in beginsel verantwoordelijk voor de verwerking van de baggerspecie. De toebedeling van de het ontvangen van baggerspecie aan partijen is gelijk aan de situatie bij 'verspreidbare baggerspecie' (zie hiernaast). Vanwege de kwaliteit van de baggerspecie is verspreiden op aangrenzende percelen echter niet toegestaan.

Kosten

Indien de ontvangstplichtige het wenst zal het waterschap kosteloos de vrijgekomen specie direct aansluitend aan het baggeren (in dezelfde werkgang) verspreiden op het aangrenzend perceel of rechtstreeks laden op een vervoermiddel van de ontvangstplichtige

Kosten

Het waterschap hanteert het principe ‘de vervuiler betaalt’.

Indien de gemeente de specie niet kan ontvangen op het aangrenzende perceel, dient de gemeente een alternatieve locatie binnen de gemeentegrenzen aan te dragen. Het waterschap kan in die situatie besluiten de transportkosten voor zijn rekening te nemen, maar is daartoe niet verplicht.

Indien de gemeente de specie niet kan ontvangen op het aangrenzend perceel en ook geen alternatieve locatie aandraagt binnen de gemeente, zijn de verwerkingskosten van de verspreidbare specie (transport en afzet naar locatie buiten de gemeentegrenzen) volledig voor de gemeente.

Als de ontvangstplicht niet is toebedeeld aan de gemeente of particulier geldend dezelfde condities met betrekking tot kosten als in het landelijk gebied.

Puntbron

Indien de kwaliteit van de baggerspecie te relateren is aan een specifieke veroorzaker en een relatie heeft een puntbron, zijn de kosten voor het verwerken van de baggerspecie (inclusief afvoer naar externe locatie) voor de veroorzaker.

Diffuse belasting

Indien de kwaliteit van de baggerspecie het gevolg is van een diffuse belasting vanuit het stedelijk gebied worden de kosten voor het verwerken van de baggerspecie, inclusief afvoer naar externe locatie, als volgt toebedeeld: in beginsel zijn de kosten voor de gemeente. Indien de gemeente volgens de criteria van het waterschap (zie opmerking 8) voldoende waterkwaliteitsmaatregelen heeft getroffen dan neemt het waterschap de afzet- en transportkosten op zich.

Indien het relatief beperkte hoeveelheden verontreinigde baggerspecie betreft, kan het waterschap uit praktische overwegingen er voor kiezen om deze kosten niet bij de gemeente in rekening te brengen.

Niet-verspreidbare baggerspecie kan soms nog nuttig worden toegepast in een werk binnen de gemeentegrenzen; van de gemeente wordt verwacht dat zij zullen meewerken aan een duurzame herbestemming van deze baggerspecie; zie ook voorkeursladder duurzaamheid (paragraaf 4.6.6).

Vergoedingen

Er kunnen vergoedingen worden uitgekeerd aan eigenaren of ontvangstplichtigen voor diensten m.b.t. afzet en verwerking van baggerspecie. Het uitkeren van vergoedingen is afhankelijk van locatiespecifieke omstandigheden, waardoor dit in de praktijk maatwerk betreft.

Er kunnen vergoedingen worden uitgekeerd aan eigenaren of ontvangstplichtigen voor diensten m.b.t. afzet en verwerking van baggerspecie. Het uitkeren van vergoedingen is afhankelijk van locatiespecifieke omstandigheden, waardoor dit in de praktijk maatwerk betreft.

Schades

Schade binnen de werkstrook veroorzaakt door het baggeren wordt vergoed, alleen in gevallen dat het waterschap deze niet zelf heeft hersteld. Schade als gevolg van locatiespecifieke omstandigheden is maatwerk en wordt per situatie beoordeeld.

Schade binnen de werkstrook veroorzaakt door het baggeren wordt vergoed, alleen in gevallen dat het waterschap deze niet zelf heeft hersteld. Schade als gevolg van locatiespecifieke omstandigheden is maatwerk en wordt per situatie beoordeeld.

Opmerkingen:

7 Baggerspecie die vrijkomt nabij risicovolle overstorten wordt ongeacht de chemische kwaliteit (verspreidbaar of niet-verspreidbaar) afgevoerd; zie paragraaf 5.1 in het waterbodembeleidsplan.

8 In beginsel is de gemeente in het stedelijk gebied vanuit het principe ‘de vervuiler betaalt’ in de meeste situaties aan te merken als veroorzaker van de kwaliteit niet-verspreidbare baggerspecie, uitgezonderd specifieke puntbronnen van derden. De gemeente is verantwoordelijk voor bronnen als riooloverstorten en het gebruik en de inrichting van de openbare ruimte die een impact hebben op de water(bodem)kwaliteit. Het waterschap kan per gemeente afspraken maken welke inspanning van de gemeente verwacht wordt in het terugbrengen van de bronnen die van invloed zijn op de water(bodem)kwaliteit. Gedacht kan worden aan het saneren van overstorten van gemengde rioolstelsels, het treffen van voldoende kwaliteitsmaatregelen bij afkoppelen van hemelwater, het duurzaam inrichten en beheren van de openbare ruimte. Als volgens het waterschap voldoende brongerichte maatregelen getroffen zijn die redelijkerwijs van een gemeente verwacht mogen worden, dan resteert er hoofdzakelijk nog diffuse belasting. Analoog aan het landelijk gebied draagt het waterschap de kosten voor het verwerken van baggerspecie, inclusief afvoer naar een externe locatie, waarvan de kwaliteit niet te relateren is aan een specifieke veroorzaker maar het gevolg is van een diffuse belasting vanuit het gebied.

Ondertekening