Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733877
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733877/1
VTH Beleidsplan 2024-2028
Geldend van 08-01-2025 t/m heden
Intitulé
VTH Beleidsplan 2024-2028Vergunningen, Toezicht & Handhaving (VTH)
Inleiding
Voor u ligt het Vergunning-, Toezicht- en Handhavingsbeleid 2024-2028 (hierna: VTH-beleidsplan) van de gemeente Voorne aan Zee. Dit VTH-beleidsplan schetst het kader waarbinnen het VTH-team van gemeente Voorne aan Zee haar taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen het Omgevingsrecht uitvoert. Voorliggend plan is exclusief de milieutaken. De gemeente Voorne aan Zee is weliswaar het bevoegde gezag voor de milieutaken, maar deze taken zijn uitbesteed aan de DCMR. Het VTH-beleid rond de milieutaken is terug te vinden in de regionale uitvoerings- en handhavingsstrategie van de gemeenten en de provincie Zuid-Holland.
Dit beleidsplan vormt de basis voor het jaarlijks opstellen van het uitvoeringsprogramma voor de VTH-taken en bijbehorende evaluatie van voorgaande jaar.
In de context van VTH binnen gemeenten en andere overheidsinstellingen, hebben het VTH-beleidsplan en het uitvoeringsprogramma elk hun eigen rol en specifieke kenmerken. Eerst wordt beschreven hoe deze twee zich tot elkaar verhouden:
VTH Beleidsplan
Strategisch Niveau:
- •
Het VTH-beleidsplan is een strategisch document dat de lange termijnvisie, doelstellingen en kaders vaststelt voor vergunningverlening, toezicht en handhaving.
- •
Het legt de basis voor hoe de organisatie haar wettelijke taken en verantwoordelijkheden op dit gebied wil uitvoeren.
Beleidskaders en Prioriteiten:
- •
Het beleid beschrijft de prioriteiten op basis van risicoanalyse, maatschappelijke vraagstukken, en politieke keuzes.
- •
Het geeft richting aan de thema’s waarop de organisatie zich wil richten, zoals veiligheid, duurzaamheid of volksgezondheid.
Richtinggevend:
- •
Het beleidsplan biedt een richtinggevend kader waarbinnen uitvoerende activiteiten moeten plaatsvinden.
- •
Het bepaalt de hoofdlijnen van het beleid zonder in detail te treden over de specifieke acties.
Uitvoeringsprogramma
Operationeel Niveau:
- •
Het uitvoeringsprogramma is een operationeel document dat gedetailleerde actieplannen bevat voor de korte termijn (meestal jaarlijks).
- •
Het vertaalt de strategische doelstellingen van het VTH-beleidsplan naar concrete acties en maatregelen.
Concretisering van Acties:
- •
Het programma specificeert welke activiteiten en interventies worden uitgevoerd, wanneer deze plaatsvinden, wie verantwoordelijk is, en welke middelen worden ingezet.
- •
Het omvat planningen, taakstellingen, en een verdeling van taken en verantwoordelijkheden.
Monitoring en Evaluatie:
- •
Het uitvoeringsprogramma bevat ook mechanismen voor monitoring en evaluatie om de voortgang en effectiviteit van de acties te beoordelen.
- •
Het zorgt ervoor dat er bijgestuurd kan worden waar nodig, gebaseerd op resultaten en opgedane inzichten.
Relatie Tussen Beleid en Uitvoering
- •
Afstemming: Het VTH-beleidsplan vormt de basis voor het uitvoeringsprogramma. Het beleid bepaalt de richting en prioriteiten, terwijl het uitvoeringsprogramma de praktische uitvoering daarvan vormgeeft.
- •
Continuïteit: Het uitvoeringsprogramma is een jaarlijks terugkerend document dat continue aansluiting zoekt bij de strategische kaders van het VTH-beleidsplan.
- •
Dynamiek: Terwijl het beleidsplan meer statisch is en meestal voor meerdere jaren geldt, is het uitvoeringsprogramma dynamisch en flexibel, aangepast aan veranderende omstandigheden en voortschrijdend inzicht.
Kortom, het VTH-beleidsplan en het uitvoeringsprogramma zijn nauw met elkaar verbonden. Het beleidsplan schetst de visie en doelen, terwijl het uitvoeringsprogramma deze vertaalt naar concrete, uitvoerbare acties op de korte termijn.
Vooruitlopend op dit beleidsplan heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee op 19 december 2023 haar eerste uitvoeringsprogramma vastgesteld (bijlage 1). Na vaststelling van het beleidsplan zal er eind 2024 wederom een uitvoeringsprogramma worden aangeboden.
Per 2024 is de Omgevingswet (Ow) in werking getreden. Daarnaast is ook de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) deels in werking getreden. Deze nieuwe wetten hebben gevolgen voor de taken en werkwijze van VTH. Het VTH-beleidsplan is daarom een dynamisch document dat kan worden aangepast indien de veranderende wet- en regelgeving hierom vraagt. Op deze manier wordt flexibel ingespeeld op de ontwikkelingen in het omgevingsrecht.
Waarom een Beleidsplan VTH?
Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) zijn belangrijke instrumenten voor de overheid in relatie tot haar inwoners en bedrijven. Initiatiefnemers willen graag ideeën kunnen realiseren, terwijl omwonenden en andere belanghebbenden willen dat hun belangen worden beschermd.
Met dit VTH-beleidsplan willen wij transparant zijn over wat we doen, waarom we het doen, welke keuzes we maken bij het uitvoeren van onze VTH-taken en hoe we dit hebben georganiseerd.
Daarnaast bepaalt het Omgevingsbesluit dat het college van burgemeester en wethouders beleid vaststelt voor de uitvoerings- en handhavingstaken uit het Omgevingsrecht.
De systematiek van de “BIG8”
Dit beleid volgt de systematiek van de BIG8-cyclus uit het Omgevingsrecht. De verschillende stappen in de cyclus vormen samen het VTH-beleid en het uitvoeringsprogramma. Ook geven de stappen richting aan de systematiek van doorwerking en evaluatie. Om te laten zien dat beleid en uitvoering elkaar aanvullen zonder dat er sprake is van een hiërarchische relatie, hebben we de BIG8 gekanteld.
Op deze manier staan beleid en uitvoering naast elkaar. Deze gelijkwaardige, continu doorwerkende relatie is precies wat een correcte inrichting van de cyclus nodig heeft.
In dit VTH-beleid geven wij de BIG8-cyclus weer aan de hand van iconen. Ieder icoon staat voor een bepaalde stap uit de cyclus. Op de volgende pagina schematiseren we de stappen van de BIG8-cyclus in een leeswijzer en leggen we per icoon uit waar we in het hoofdstuk inhoudelijk op ingaan.
Figuur 1: Big8-cyclus
Leeswijzer
Deze leeswijzer heeft als doel het duidelijk maken welk onderdeel van de BIG8-cyclus wij in welk hoofdstuk van dit VTH-beleid beschrijven. De onderstreepte, dikgedrukte woorden zijn de onderdelen van de BIG8-cyclus. De iconen komen bij elk hoofdstuk terug in dit beleid en in de overige documenten van de BIG8-cyclus.
1. Omgevingsanalyse
|
|
2. Missie, visie & doelstellingen
|
|
3. Risicoanalyse en prioritering
|
|
4. Strategieën en werkwijze
|
|
5. Borging uitvoering
|
|
De beleidscyclus van de Omgevingswet
De Omgevingswet heeft een beleidscyclus die de structuur biedt om de instrumenten van de wet te ordenen. De cyclus bestaat uit vier kwadranten: beleidsontwikkeling, beleidsdoorwerking, uitvoering en terugkoppeling.
Beleidsontwikkeling staat voor visievorming en is het kwadrant rechtsboven. Hierbij is input uit het kwadrant ervoor (terugkoppeling) van VTH belangrijk. De gewenste kwaliteiten van de fysieke leefomgeving of onderdelen daarvan kunnen vervolgens juridisch vastgelegd worden in de vorm van omgevingswaarden en programma's. Dit heet de beleidsdoorwerking.
Het kwadrant linksonder in de cyclus staat voor uitvoering en gaat over de regels voor activiteiten die te vinden zijn in het Omgevingsplan. Initiatiefnemers van activiteiten en projecten kunnen via een omgevingsvergunning toestemming vragen. Het kwadrant linksboven staat voor terugkoppeling en gaat over vergunningverlening, toezicht en handhaving om naleving van algemene regels en vergunningvoorschriften te controleren. Via monitoring kunnen de effecten hiervan op de kwaliteit van de fysieke leefomgeving worden geëvalueerd en kan bepaald worden of aanpassing van de Omgevingsvisie, programma of Omgevingsplan noodzakelijk is.
VTH komt in onderstaande model terug in het kwadrant Uitvoering (linksonder) en Terugkoppeling (linksboven).
In dit beleid wordt gesteld dat er een uniforme beleidscyclus geborgd moet worden in de organisatie. Hierbij wordt de samenwerking en samenhang tussen beleid en uitvoering geïntensiveerd en wordt de rol in de terugkoppeling verstevigd. Deze doelstelling en activiteiten dragen bij aan het opstellen van een meer specifieke analyse van inzichten in toekomstig beleid.
1. Omgevingsanalyse
De Omgevingsanalyse beschrijft de invloed van interne en externe factoren op de VTH-werkzaamheden. Het richt zich op de omgeving waarbinnen VTH actief is en beschrijft relevante trends, gebeurtenissen en ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het werk in de komende beleidsperiode. Er wordt gestart met een terugblik op de eerdere VTH-taakuitvoering, gevolgd door een gebiedsanalyse en een beschrijving van de bestuurlijke ambities van de gemeente Voorne aan Zee voor het fysieke domein. Daarna wordt ingegaan op de impact van juridische, maatschappelijke en organisatorische ontwikkelingen op de VTH-werkzaamheden.
Terugblik
In de periode 2018-2019 is er onderzoek verricht of de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne gefuseerd konden worden en hier is in 2020 voor gestemd. Voor de gemeentelijke fusie werden drie redenen opgegeven:
- •
Versterken van de positie van het gebied in de regio
- •
Kwalitatief verbeteren van de dienstverlening
- •
Versterken van financiële situatie van de gemeente.
Over de herindeling is geadviseerd door de Raad van State en in 2022 stemde de Tweede Kamer in met het wetsontwerp. In november 2022 zijn tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen gehouden. De invoeringsdatum van de herindelingsoperatie was 1 januari 2023.
In de VTH-beleidsplannen 2021-2024 van zowel gemeente Hellevoetsluis, als gemeente Westvoorne wordt toegewerkt naar aangepaste werkwijzen en -processen voor de Ow en Wkb. Daarnaast is vanuit de eerdere beleidsplannen ingezet op verbeterde naleving, rechtsgelijkheid en draagvlak door een eenduidige aanpak op het gebied van VTH.
Gebiedsanalyse
Voorne aan Zee is een gemeente die in 2023 gefuseerd is uit de voormalige gemeenten Westvoorne, Brielle en Hellevoetsluis. Het is een groene en waterrijke oase tussen stad en delta, waarin de kust, natuur, polderlandschap en de zichtbare elementen aan de rijke geschiedenis samenkomen, die samen de cultuur vormen van de gemeente. De gemeente telde op 1 januari 2024 74.342 inwoners en grenst aan de gemeenten Rotterdam, Nissewaard en Goeree-Overflakkee.
Voorne aan Zee is gelegen op het eiland Voorne-Putten in het zuidwesten van de provincie Zuid-Holland, tussen het Haringvliet, Oostvoornse Meer, Brielse Meer en de Noordzee in.
De gemeente is trots op haar dorpskernen, ieder met hun eigen gezicht en identiteit. Ook hierin kunnen veranderingen zichtbaar worden, omdat de woningbouwopgave ook in Voorne aan Zee naar voren komt.
Het landschap is een belangrijk en herkenbaar element van Voorne aan Zee en wordt zowel door de inwoners als bezoekers erg gewaardeerd. De toeristisch recreatieve aantrekkingskracht en bereikbaarheid zijn er al, maar die kan nog verder worden vergroot.
Daarnaast heeft Voorne aan Zee een strategische ligging, zowel qua economische activiteit als voor de werkgelegenheid van de inwoners. Allereerst is er veel lokale bedrijvigheid en is de gemeente omringd door water(wegen). Ook ligt wereldhaven Rotterdam vlakbij, wat ook werkgelegenheid biedt voor inwoners van Voorne aan Zee.
Bestuurlijke ambities
In de verschillende documenten van gemeente Voorne aan Zee zijn aandachtspunten benoemd die het team VTH raken en die worden meegenomen in dit beleidsplan. Hierbij kijken we voornamelijk naar punten die impact hebben op het werk binnen team VTH. We hebben de aandachtspunten gehaald uit het meest actuele collegewerkprogramma, het uitvoeringsprogramma en meerdere werksessies met beleidsadviseurs van de gemeente Voorne aan Zee.
In het collegeprogramma 2023-2026 zijn verschillende ambities en aandachtspunten genoemd, verdeeld over acht thema’s waarin de ambities worden verwoord voor de komende jaren.
- •
Wij streven naar een krachtig bestuur en ambtelijke organisatie, waarin we de wettelijke en niet-wettelijke taken zo goed mogelijk willen uitvoeren. Hierbij is een goede en adequate dienstverlening naar de inwoners erg belangrijk en streven we hierbij naar een persoonlijke en herkenbare benadering.
- •
Wij willen een stevige partner zijn in de samenwerking met o.a. de provincie, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR), de omgevingsdienst DCMR en ook de Zuid-Hollandse delta. We willen graag meerwaarde creëren door samen te werken en mede verantwoordelijkheid dragen voor (boven)regionale uitdagingen.
- •
Wij hebben het herkenbare landschap en de omgeving in de ambities opgenomen. De toeristische bereikbaarheid willen we verbeteren, maar ook aan het profiel van de gemeente wordt gewerkt door middel van marketing. Daarbij bewaken we de balans, want rust en ruimte zijn ook belangrijk.
- •
Wij streven naar vitale en sociale steden, dorpen en wijken. Enerzijds proberen we de voorzieningen zoals bijvoorbeeld onderwijs, verenigingen en winkels bereikbaar en toegankelijk te houden voor al onze inwoners. Anderzijds streven we ernaar om voldoende woningen te bouwen en kijken daarbij ook naar de veranderende woningmarkt en de segmenten waar de nood het hoogst is, zoals voor starters.
- •
Wij richten ons op de ondernemers, die de basis vormen voor een goede en vitale economie in de gemeente. Onze dienstverlening naar de ondernemers dient van een hoog niveau te zijn. Ook hebben we aandacht voor de potentiële groeisectoren in onze gemeente zijn toerisme, recreatie, persoonlijke dienstverlening, welzijn en sociaal ondernemerschap. Dit kunnen wij faciliteren met bijvoorbeeld goede digitale infrastructuur
- •
Ook houden we ons bezig met de energieneutraliteit en duurzaamheid van onze gemeente. Daarbij wordt gewerkt aan het verduurzamen van woningen van woonbedrijf. Verder willen wij de verkoop van lokale producten stimuleren, lokaal opgewekte energie lokaal benutten en moet energie betaalbaar blijven.
- •
Wij stimuleren de actieve samenwerking en betrokkenheid, waarbij we initiatieven van inwoners verwelkomen en faciliteren. Maar ook voor initiatieven van ondernemers, verenigingen en maatschappelijke organisaties is er ruimte. Er is een participatiebeleid ontwikkeld, waarbij een set hulpmiddelen beschikbaar wordt gesteld voor initiatieven.
- •
Wij streven naar eigen kracht en bestaanszekerheid van onze inwoners. De herverdeling van bestaande middelen onder inwoners en de toegang tot goede welzijnsvoorzieningen vinden wij belangrijk. Wij streven naar preventie, in de vorm van tijdig signaleren van behoefte aan ondersteuning. Dit past bij de eerder genoemde herkenbare en persoonlijke aanpak.
Buiten de hoofdthema’s in het collegeprogramma is harmonisering van gemeentelijke processen en het uitstippelen van beleid om onze ambities waar te maken erg belangrijk voor onze gemeente. De recente gemeentelijke fusie betekent dat er in onze betrekkelijke nieuwe samenstelling nog veel winst te behalen is op het vlak van harmonisering.
Juridische ontwikkelingen
Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. Daarnaast is ook de Wet Kwaliteitsborging (Wkb) (deels) in werking getreden. Dit zal voor uitdagingen zorgen op het gebied van bijvoorbeeld werkprocessen en financiën.
Omgevingswet
De Omgevingswet is een moderne bundeling van diverse wetten voor de fysieke leefomgeving. De wet omvat veel oude wet- en regelgeving op gebied van bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en ook natuur. Met de recente invoering van de wet is de manier van werken anders geworden. Een voorbeeld is participatie, wat in het stelsel van de Omgevingswet meer centraal is komen te staan. Ook de versimpeling, het inkorten, en het verdere digitaliseren van de processen rond vergunningverlening, toezicht en handhaving zorgen ervoor dat de komende jaren uitdagend worden.
Een belangrijke verandering van de Omgevingswet is de versteviging van de zorgplicht voor een veilige en gezonde leefomgeving. Deze zal geleidelijk worden ingevoerd en op lokaal niveau worden toegepast. Jurisprudentie zal in de komende jaren uitwijzen hoe de zorgplichten juridisch geïnterpreteerd zullen worden.
Onder de Omgevingswet vervallen vergunningen van rechtswege, wat meer gebruik van de Wet dwangsom en beroep mogelijk maakt. Als er niet binnen de beslistermijn een beslissing wordt genomen, kan de aanvrager een dwangsom eisen, waardoor er druk ontstaat om tijdig beslissingen te nemen. Om deze uitdaging aan te gaan is het VTH-team aan de slag gegaan met werkprocessen en een nieuw VTH-systeem, waarbij ook wordt geanticipeerd op de komst van het nieuwe digitaal loket voor vergunningaanvragen en meldingen, het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) genaamd. Er wordt ook gewerkt aan visie en planvorming, terwijl het team capaciteit inzet om bij te dragen aan de veranderingen en de implementatie en uitvoering van de wet soepel te laten verlopen.
Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
De Wkb is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van bouwprojecten en het versterken van de positie van de bouwconsument. Met de komst van de Wkb is het toetsen van bouwplannen en het toezicht tijdens bouwprojecten in veel gevallen bij een marktpartij belegd. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de werkvoorraad van vergunningverlening en toezicht voor de bouwactiviteit. Het verdwijnen van taken is echter niet het enige gevolg van de Wkb, er komen namelijk ook nieuwe (administratieve) taken bij in de vorm van een aantal meldingen. Het is daarom belangrijk dat er aandacht wordt besteed om de nieuwe werkprocessen verder te optimaliseren.
Gedurende de beleidsperiode van 2024-2028 wordt er extra aandacht besteed aan het monitoren van de veranderingen die de Wkb met zich meebrengt. Hiermee voor ogen hebbende om ons beleid, werkwijzen en werkafspraken aan te passen waar nodig. Het doel is om de geleidelijke transitie van publiek naar private kwaliteitscontrole kundig te faciliteren en waar nodig bij te sturen.
De Wkb is getrapt in werking getreden, waarvan de eerste trap (Gevolgklasse 1 nieuwbouw) op 1 januari 2024 is ingegaan. Op 1 januari 2025 volgt gevolgklasse 1 verbouw en na een evaluatieperiode volgt mogelijk ook gevolgklasse 2.
Lokale regelgeving harmoniseren in Voorne aan Zee
Na de recente fusie is het belangrijk dat de lokale regelgeving wordt geactualiseerd en geharmoniseerd. In de komende beleidsperiode wordt er gestreefd naar meer duidelijkheid en eensgezindheid over welke afspraken en regels er zijn en voor wie en wanneer deze gelden. Duidelijkheid en gelijkheid voorkomen misverstanden en onrust. Het is belangrijk dat er samen geleefd en gewerkt wordt op een harmonieuze manier in Voorne aan Zee.
Maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen
De gemeente staat voor grote maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen in de komende periode. Dat zijn bijvoorbeeld: klimaatverandering en klimaatadaptatie, de stikstofproblematiek en transitie van boerenbedrijven, de woningbouwopgave, veranderende arbeidsmarkt en ondermijning. Daardoor worden de VTH-werkzaamheden complexer. Dit vraagt om een integrale aanpak om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden.
Duurzaamheidsopgave
Er zijn enkele vraagstukken, van energieneutraliteit en duurzaamheid, die de komende bestuursperiode veel aandacht krijgen. Dit vraagt om een integrale aanpak bij vergunningverlening en toezichthouden. Er zal meer kennis nodig zijn op het gebied van duurzaamheid, bouwkundige eisen en klimaatdoelstellingen. Bij vergunningaanvragen moet er gelet worden op energie- en isolatie-eisen. Zo vraagt de energielabel C-verplichting voor bedrijfspanden sinds 1 januari 2023 om actief toezicht en handhaving, wat bij de omgevingsdienst belegd is. Daarnaast wordt duurzaamheid een steeds belangrijker thema bij horeca en evenementen, bijvoorbeeld qua reductie van plastic-gebruik. Daarnaast is het belangrijk dat lokale energie ook lokaal benut wordt. Tenslotte zijn warmtenetwerken en geothermie voorbeelden van innovatieve oplossingen waar kansen liggen.
De gemeente Voorne aan Zee probeert zoveel als mogelijk te stimuleren om duurzaam handelen te bevorderen en wordt hierbij verwezen naar thans bestaande kaders voor wat betreft duurzaamheidsvereisten vraagt om een integrale aanpak bij de VTH-taken. Dit is belangrijk om de gemeente veilig en leefbaar te houden voor de huidige en toekomstige generaties. Ook onderzoekt de gemeente voortdurend mogelijkheden om (Europese) subsidies in te zetten waar het gaat om het oplossen van duurzaamheidsopgaven.
Woningbouwopgave
Een andere uitdaging is de woningbouwopgave. In gemeente Voorne aan Zee zien we een vergrote werkdruk de afgelopen jaren door onder andere de groeiende vraag naar woningen. Ook is er schaarste in de publieke ruimte.
Naast het onderzoeken van nieuwe locaties voor woningbouw, is het ook mogelijk om te kijken naar hergebruik van bestaande panden. Dit kan bijvoorbeeld door leegstaande kantoren of andersoortige gebouwen om te bouwen tot woningen. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met regelgeving (zoals bijvoorbeeld de Huisvestingswet en parapluherziening kamerverhuur) en vergunningen. Over de uitdagingen die er bestaan voor wat betreft de woningbouw opgave vindt voortdurende (interne) afstemming plaats tussen de teams VTH en Ruimtelijke Ontwikkeling.
Ondermijning
De aanpak van ondermijnende activiteiten is een thema dat steeds belangrijker wordt voor de gemeente. In gemeente Voorne aan Zee wordt momenteel de Wet Bibob gebruikt om de integriteit van aanvragers te toetsen en misbruik van vergunningen te voorkomen. Dit houdt in dat de mogelijkheid bestaat om vergunningen te weigeren of in te trekken wanneer er een ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager of zijn zakelijke partners zich in het verleden hebben beziggehouden met criminele activiteiten. Verder zien we inzet vanuit VTH tegen ondermijning ook terug in meldingen en controles. Verdere uitwerking hiervan wordt verwacht in de loop van 2024.
Organisatorische ontwikkelingen
Verbeteren dienstverlening gemeente
Een van de speerpunten die ook in de ambities van het collegeprogramma staat beschreven is de dienstverlening. Wij streven ernaar om het niveau van de dienstverlening naar een hoog niveau te brengen. Daarbij zorgen we voor een uniforme werkwijze, persoonlijke en herkenbare benadering van de inwoners en heldere communicatie. Daarnaast willen we er ook voor zorgen dat het niveau van dienstverlening ook gewaarborgd wordt in de toekomst, zodat wij inwoners, organisaties en bedrijven zo adequaat mogelijk kunnen bijstaan.
Participatiebeleid
Een beleidsstuk waar in het collegeprogramma al naar wordt doorverwezen is het participatiebeleid. Dit beleid is erop gericht om alle belanghebbenden in de gemeente te betrekken en te laten participeren. Door het versterken van het samenspel tussen overheid, bedrijven, organisaties en inwoners, maar ook democratische vernieuwing en actieve betrokkenheid leidt tot een breed draagvlak en eensgezindheid in de gemeente. De participatieprocessen hebben een aantal uitgangspunten. Enkele voorbeelden hiervan zijn actieve betrokkenheid, communicatie, deskundigheid van de organisatie, duidelijkheid en efficiëntie, evaluatie, integraliteit, een tijdspad en onderling vertrouwen.
Ook is het belangrijk om maatwerk te leveren in de participatie en dat alle betrokkenen de ruimte krijgen om vanuit hun eigen invalshoek deel te nemen aan het participatieproces en daarvoor ook ruimte wordt gecreëerd door de gemeente. De rol van de gemeente hierin is het dragen van de integrale verantwoordelijkheid en het bewaken van de balans in het participatieproces. Teneinde aan de vergunningverleners handvaten te geven om participatietrajecten te toetsen zijn specifieke beleidsregels in het kader van participatie opgesteld. Daarbij geldt er bovendien een adviesrecht voor de raad en verplichte participatie onder de Omgevingswet in een aantal specifiek vastgelegde gevallen. Deze lijst is door de raad van Voorne aan Zee vastgesteld op 3 oktober 20231.
Integraliteit van werken
Het team VTH van de gemeente Voorne aan Zee is bezig om meer integraal te werken om zo tot gedragen besluiten en beleid te komen. Dit betekent meer afstemmomenten tussen teams, zowel intern als met externe ketenpartners, wat een andere werkwijze en tijdsinvestering vergt. Het werken volgens een VBI-proces (verkennen en begeleiden van initiatieven), het recent opgestelde participatiebeleid en de teamoverstijgende en opgavegerichte focus in nieuwe processen zijn voorbeelden van hoe er meer samengewerkt wordt.
Digitalisering processen
Er een nieuw VTH-zaaksysteem aangeschaft en in gebruik genomen om te voldoen aan de eisen van de Omgevingswet en de Wkb. Niet alleen vergunningverlening, maar ook toezicht en handhaving gaan van het systeem gebruik maken. Dit vraagt om tijd en aandacht bij de inrichting en implementatie, maar zal uiteindelijk tot meer efficiëntie en sturingsinformatie leiden.
Het nieuwe VTH-beleid omvat ook een nieuwe prioritering op basis van een geactualiseerde risicoanalyse. De doelstelling is om gerichter te werken en duidelijker te bepalen welke onderwerpen prioriteit hebben binnen de gemeente.
2. Missie, Visie & Doelstelling
In dit hoofdstuk beschrijft het VTH-team haar missie, visie en doelstellingen voor de VTH-taken van de komende beleidsperiode. Onze missie vormt de basis voor wat wij doen en is het uitgangspunt voor onze uitvoering. Hier staan wij voor. Middels onze visie geven wij aan hoe wij als VTH invulling geven aan onze missie en wat onze rol is binnen de gemeente Voorne aan Zee.
Onze visie hebben we verder uitgewerkt in een aantal hoofddoelstellingen met daaronder weer acties om de doelstellingen te bereiken. Deze doelstellingen geven richting aan de komende beleidsperiode en stellen ons in staat om onze visie in de praktijk te brengen.
Onze missie, visie en doelstellingen zijn gebaseerd op belangrijke bestaande strategische documenten zoals het Uitvoeringsprogramma en het collegeprogramma. Bij het opstellen van het VTH-beleid is aansluiting gezocht bij de bestaande kernwaarden van de gemeente Voorne aan Zee, zoals die ook in de toekomstige Omgevingsvisie zal terugkomen. Daarnaast hebben we input opgehaald uit bestuurlijke- en ambtelijke werksessies.
Missie en Visie
Onze missie:
Onze visie:
Doelstellingen
Voor de komende beleidsperiode hebben wij verschillende doelstellingen opgesteld. Om deze doelen te bereiken, hebben we een reeks acties opgesteld die gericht zijn op het behalen van de gewenste resultaten. Onze organisatie evalueert jaarlijks de voortgang van deze acties en stelt onze koers indien nodig bij. Hierbij kijken we niet alleen naar de behaalde resultaten, maar ook naar de ontwikkelingen in de omgeving en de behoeften van onze stakeholders. Zo blijven we flexibel en kunnen we onze inspanningen optimaal afstemmen op de veranderende omstandigheden.
In totaal heeft het team VTH zes doelstellingen voor komende beleidsperiode. Vanaf de volgende pagina worden de doelstellingen één voor één geoperationaliseerd. Per doel volgt een nadere toelichting, de benodigde hoofdactiviteiten (meerjarige beleidsacties) om het doel te bereiken en ook worden de gewenste resultaten per doel concreet weergeven. De jaarlijkse acties om de doelstellingen te behalen staan uitgewerkt in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma (UVP).
Deze doelen zijn tot stand gekomen aan de hand van een sterkte- en zwakteanalyse binnen het team en een trend- en ontwikkelanalyse. We hebben uit deze analyse de belangrijkste verbeterpunten of ontwikkelingen gehaald en daar doelen op geformuleerd.
1. Implementatie nieuw beleid, wet- en regelgeving De doelstelling Wat willen we bereiken? De komende beleidsperiode realiseren wij de implementatie en borging van nieuwe werkwijzen en processen conform de Omgevingswet en de Wkb. Dit doen we zodat met deze (grootschalige) wetswijzigingen onze processen en werkwijzen weer volledig up to date zijn. Hiernaast is ons doel om dit goed in de systemen te borgen Hoofdactiviteiten Wat gaan we daarvoor doen?
Resultaten Wanneer zijn we tevreden? De processen horend bij het nieuwe beleid en de nieuwe wet- en regelgeving zijn beschreven en ingericht. De processen kunnen periodiek geëvalueerd worden en verder geoptimaliseerd worden in de periode 2024-2028. |
2. Monitorings- en evaluatiecyclus De doelstelling Wat willen we bereiken? De komende beleidsperiode realiseren we de inrichting van een monitoring- en evaluatiecyclus in de werkwijze en de systemen. Hiermee zorgen we voor deugdelijke managementinformatie. Dit doen we zodat we hiermee beter inzicht krijgen in onze werkzaamheden en inzet van middelen. Daardoor hebben we continue aandacht voor het functioneren van onze dienstverlening. Hoofdactiviteiten Wat gaan we daarvoor doen?
Resultaten Wanneer zijn we tevreden? Het proces rondom de monitorings- en evaluatiecyclus is beschreven en ingeregeld in de systemen. We hebben via een dashboard een actueel overzicht over de voortgang van onze werkzaamheden. |
3. Beleid en uitvoering De doelstelling Wat willen we bereiken? We zoeken toenadering met sectorale beleidsafdelingen om te zorgen voor een goede vertaling van beleid naar uitvoering en van uitvoering naar beleid. Dit doen we om zo de uitvoerbaarheid van beleid te borgen en aan te sluiten op de beleidscyclus van de Omgevingswet. Hoofdactiviteiten Wat gaan we daarvoor doen?
Resultaten Wanneer zijn we tevreden? Bij een goede samenwerking tussen beleid en uitvoering. Beleid dat van invloed is op de uitvoering van VTH-taken is uitvoerbaar en haalbaar. Bij een goede samenwerking hoort heldere communicatie, doelgerichte samenwerking, flexibiliteit en aanpassing, betrokkenheid en eigenaarschap, effectiviteit en resultaat. Er is een positieve impact merkbaar op de doelgroep of het probleem dat wordt aangepakt. |
4. Dienstverlening De doelstelling Wat willen we bereiken? De gemeente is gericht op haar inwoners en ondernemers en heeft een open houding voor maatschappelijk initiatief. Dit doen we zodat we meer werken vanuit de geest van de Omgevingswet en zo ruimte bieden voor kansrijke initiatieven die een positieve bijdrage bieden aan de gemeente Voorne aan Zee. Hoofdactiviteiten Wat gaan we daarvoor doen?
Resultaten Wanneer zijn we tevreden? Administratieve lasten voor initiatiefnemers bij de vergunningverlening nemen af doordat de regels en eisen aan een vergunningsaanvraag zijn versoepeld. Ook krijgen wij een ruime voldoende als beoordeling van inwoners en klanten in klanttevredenheid. Hiernaast streven we naar een situatie waarin het aantal bezwaar- en beroepsprocedures te verminderen door te luisteren en de dialoog aan te gaan, maar ook bemiddeling en mediation. |
5. Ontwikkeling VTH-beleidscyclus De doelstelling De komende periode ontwikkelen wij een VTH-beleidscyclus die voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor de uitvoering van VTH-taken. Hoofdactiviteiten Wat gaan we daarvoor doen?
Resultaten Wanneer zijn we tevreden? Als de VTH beleidscyclus voor langere periode geborgd is en er goedkeuring en een positieve beoordeling is vanuit het Interbestuurlijk Toezicht (IBT). Ook vinden wij zichtbare vooruitgang op vlak van de opgestelde doelstellingen uit het VTH-beleidsplan erg belangrijk. |
6. Uniformiteit / harmonisering De doelstelling De komende periode zorgen wij voor uniforme werkwijzen, verbeterde samenwerking en werkafspraken binnen de gemeente en zorgen we voor harmonisering van werkprocessen en een herkenbare aanpak. Hoofdactiviteiten Wat gaan we daarvoor doen? We zullen een keer per twee maanden intern middels een VTH overleg kijken welke werkafspraken moeten worden vastgelegd. Daarnaast kan ook worden gemonitord of gemaakte werkafspraken moeten worden gewijzigd. In de komende periode zullen een aantal stakeholders worden aangewezen die zorg kunnen dragen voor het harmoniseren van de werkwijze. Hierbij is de koppeling tussen vergunningen en toezicht en handhaving van belang. De werkwijze vanuit VTH dient te worden gedeeld met de medewerkers van de afdeling RO. Daarnaast moet ook voor de mensen van buiten duidelijk zijn welke werkwijze moet worden gevolgd. Resultaten Wanneer zijn we tevreden? Als alle beleidsstukken die het VTH-domein raken zijn geharmoniseerd en ook gemeentelijke (werk)processen zijn vastgelegd in nieuw beleid. Ook is er helderheid verschaft over gemeentelijke kwesties en is er een concreet plan van aanpak om dit te verbeteren. |
3. Risicoanalyse en prioritering
Waarom prioriteren we?
Er zal nooit voldoende capaciteit zijn om alle VTH-taken uitputtend uit te voeren. Een VTH-beleidsplan opstellen, betekent dan ook keuzes maken en prioriteiten stellen. Dit gebeurt aan de hand van een prioriteitstelling waar een risicoanalyse aan ten grondslag ligt. Hiermee maakt het team keuzes voor de inzet van capaciteit en middelen.
Om medewerkers zo effectief mogelijk in te zetten, is door het VTH-team bepaald welke activiteiten binnen de gemeente prioriteit hebben en welke minder. Deze afweging vindt plaats door toepassing van een risicomodel. Het model biedt de mogelijkheid om op basis van een risico-inschatting en prioritering de inzet te bepalen. Deze inschatting wordt gezamenlijk gemaakt.
De inzet op activiteiten met een lage prioriteit is minder dan op activiteiten met een hoge prioriteit. Hierbij kan gedacht worden aan de diepgang van toetsing van een vergunningaanvraag of een toezichtmoment, de bezoekfrequentie van toezicht en de wijze waarop handhavingsverzoeken in behandeling worden genomen (nu doen of later inplannen).
Uitleg risicoanalyse en prioritering
Voor alle relevante activiteiten die in het kader van het Omgevingsrecht worden uitgevoerd is een risico-inschatting gemaakt. Dit risico is bepaald volgens een vaste methodiek, waarbij vier beoordelingscriteria in acht zijn genomen, te weten:
- •
Veiligheid
- •
Volksgezondheid
- •
Kwaliteit van de leefomgeving
- •
Imago
Deze criteria zijn gescoord van 0 tot 5. De score is bepaald door voor elk criterium een inschatting te maken van het effect van slecht naleefgedrag op deze criteria. Het gemiddelde van deze vier scores is het gemiddelde effect van slecht naleefgedrag. Omdat voor sommige activiteiten vaker sprake is van overtredingen en dus de kans op slecht naleefgedrag groter is, nemen we ook deze kans mee in de risicoanalyse. Activiteiten met een hogere kans krijgen een verhoging. Deze verhoging wordt toegepast op de berekende score van het gemiddelde effect van slecht naleefgedrag. De overblijvende score noemen we het gemiddelde risico van slecht naleefgedrag.
Het gemiddelde risico is gekoppeld aan de prioritering van laag tot hoog. De prioritering is sturend voor onze inzet op toezicht en handhaving, waarbij wij uitgaan van 3 scenario’s (zie tabel 1). In de tabellen op de volgende pagina zijn de categorieën met de hoogste en de laagste prioriteit opgenomen. Voor vergunningverlening en het toezicht op vergunningen zijn de kengetallen herijkt en is bij het bepalen van de kengetallen gekeken naar prioriteit, zodat deze activiteiten ook op basis van hun risicoprofiel kunnen worden geprioriteerd.
|
Prioriteit |
Wijze van Toezicht & Handhaving |
Scenario 1 |
Laag |
Uitsluitend projectmatig |
Scenario 2 |
Gemiddeld |
Projectmatig of verzoek tot handhaving of directe aanleiding |
Scenario 3 |
Hoog |
Directe handhaving |
Tabel 1: Scenario's prioritair werken
Voor elk criterium wordt een inschatting gemaakt van het effect van slecht naleefgedrag op deze criteria. Het gemiddelde van de vier scores is het gemiddeld effect van slecht naleefgedrag. Voor sommige activiteiten is vaker sprake van overtredingen en dus de kans op slecht naleefgedrag groter is wordt deze kans ook meegenomen in de risicoanalyse. Categorieën met een hogere kans krijgen een verhoging in de berekening tot maximaal 30%.
Top 5 hoogste prioritering Omgevingsrecht |
|
Brandveiligheid |
Hoog (4,4) |
Constructieve veiligheid |
Hoog (4,4) |
Strijdig gebruik (kantoor, illegale (be)woning, handel, bedrijf, horeca, maatschappelijke bestemming, verkeer en groen) |
Hoog(3,2) |
Illegale wijziging monument & beschermd stadsgezicht |
Hoog (3,1) |
Illegaal aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging voor- en achterzijde |
Gemiddeld (2,8) |
Bovenstaande tabel betekent niet dat er aan overige werkzaamheden geen aandacht wordt besteed. Zoals opgenomen in het uitvoeringsprogramma 2024 richten we ons nog steeds op bouwwerken die onder gevolgklasse 1 vallen, ondanks de komst van de Wkb (privatisering). Daarbij blijven bijvoorbeeld sloop, staat van bestaande bouwwerken en de kleinere bouwwerken (airco’s, schotels, reclame, warmtepompen etc.) relatief veel aandacht en inzet vragen.
4. Strategieën, uitgangspunten en werkwijzen
Om er als gemeente zorg voor te dragen dat het naleefgedrag onder inwoners en bedrijven verbetert en de kwaliteit van de leefomgeving verbetert, hanteert het VTH-team verschillende uitvoeringsstrategieën. Deze strategieën bevatten de belangrijkste uitgangspunten voor ons werk, geven aan hoe wij onze VTH-taken uitvoeren en hoe wij onze doelen en prioritaire werkwijze bereiken. In de figuur hieronder is de samenhang tussen de strategieën weergegeven. Ten opzichte van de vorige beleidsplannen zijn de strategieën herzien, mede door de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wkb. De komende beleidsperiode gaan we de uitvoering van deze nieuwe strategieën monitoren en evalueren. Indien hiertoe aanleiding is, herzien we de strategieën.
Preventiestrategie
Hieronder volgt een nadere uitwerking van iedere uitvoeringsstrategie, door een opsomming van de belangrijkste uitgangspunten en de benodigde tekstuele toelichtingen. Waar nodig gaan we na deze uitgangspunten nader in op specifieke werkwijzen en processen die horen bij de uitvoeringsstrategie.
Eigen verantwoordelijkheid
De verantwoordelijkheid voor naleving van regels ligt in eerste instantie bij inwoners en bedrijven zelf. Door tijdige bewustwording bij inwoners en bedrijven te vergroten, zal de betrokkenheid en het draagvlak voor (spontane) naleving van wet- en regelgeving vergroten. Een voorbeeld hiervan kan bijvoorbeeld zijn dat inwoners in een vroeg stadium over ontwikkelingen en de daaraan verbonden wet- en regelgeving worden geïnformeerd door middel van een (standaard) brief.
Heldere regels
Door duidelijke en heldere regelgeving op te stellen wordt betere naleving bevorderd. Een goede informatievoorziening zorgt voor betere bekendheid met de geldende wet- en regelgeving.
Participatie en tijdige communicatie
Communicatie en voorlichting spelen een belangrijke rol in de preventiestrategie. De gemeente biedt initiatiefnemers de mogelijkheid om de haalbaarheid van hun plannen te toetsen in een vooroverleg en betrekt belanghebbenden via door middelen van het voeren van een dialoog met de omgeving. Daarnaast kan het ook zijn dat het onder een categorie valt waarbij participatie een verplicht onderdeel is. Op die manier wordt geprobeerd om onenigheid later in het proces te voorkomen.
Mediation en buurtbemiddeling
In sommige situaties kan de inzet van een onafhankelijk mediation-traject uitkomst bieden voordat er juridische wegen worden bewandeld. Daarnaast is de gemeente aangesloten bij Push, een stichting die buurtbemiddeling in kan zetten. De gemeente onderzoekt de effectiviteit van mediation en buurtbemiddeling.
Preventieve werking van sanctioneren
Door consistent handhavend op te treden, wordt verondersteld dat het vooruitzicht op sancties een afschrikwekkende werking heeft en daarmee overtredingen voorkomen kunnen worden.
Vergunningenstrategie
Met vergunningverlening wordt de basis gelegd voor een goede uitvoering door de vergunninghouder. Hierbij hanteren we de volgende uitgangspunten:
Ja, mits…
We hebben een open houding voor maatschappelijk initiatief. Initiatieven worden beoordeeld op mogelijkheden. De beoordeling gaat uit van ‘Ja, mits…’ In plaats van ‘Nee, tenzij…’. We werken naar een vergunbare aanvraag toe, ‘op voorwaarde dat’ aan wet- en regelgeving voldaan kan worden. Hiermee werken we volgens de principes van de Omgevingswet. Samen met onze inwoners, bedrijven, partners en andere teams binnen de gemeente Voorne aan Zee dragen we actief bij aan verschillende opgaven binnen onze gemeente. Met als doel ervoor te zorgen dat de (hoogwaardige) kwaliteit van de omgeving geborgd blijft en verbeterd wordt.
Duidelijkheid (communicatie)
In het contact met onze inwoners en bedrijven zijn we duidelijk en transparant over ons gevoerde beleid. De gemeente Voorne aan Zee heeft een open houding richting initiatieven. Anderzijds zijn initiatiefnemers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het (tijdig) indienen van een complete aanvraag en het creëren van draagvlak en acceptatie van de voorgenomen plannen bij belanghebbenden. We leggen zo helder en duidelijk mogelijk uit hoe procedures lopen, welke verwachtingen we hebben, wat initiatiefnemers van ons mogen verwachten en welk resultaat er bereikt zal worden.
Risico-gestuurd
De diepgang van de beoordeling van aanvragen is risico gestuurd. Afhankelijk van het ‘risico’ van de gevraagde activiteit(en) wordt de diepgang van de toetsing bepaald. Ook wordt op basis van de risicoclassificering soms voorrang verleend aan bepaalde aanvragen. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat de behandeling van aanvragen voor een evenementvergunning langer blijven liggen in het hoogseizoen van evenementen.
We hebben een externe focus
Onze focus is naar buiten gericht. Door inwoners en bedrijven te informeren, adviseren en te betrekken creëren we draagvlak en begrip. We treden actief naar buiten door vroegtijdige inzet op instrumenten als mediation en locatiebezoeken bij complexe aanvragen om vroegtijdig in contact te treden met belanghebbenden. Dit doen we waar nodig al vóór de formele vergunningaanvraag, bijvoorbeeld door de behandeling van initiatieven (omgevingsrecht) aan de intake/omgevingstafel, of door het plannen van een kennismaking indien een organisator of horecaondernemer nog niet bekend is bij de gemeente.
Wettelijk kader
De gemeente Voorne aan Zee hanteert objectieve criteria voor het beoordelen van aanvragen omgevingsvergunning en het afhandelen van meldingen. De criteria komen zowel uit wettelijke bepalingen, als uit lokale beleidsregels en verordeningen. Zie de figuur hieronder voor een opsomming van de belangrijkste wet- en regelgeving. Dit is nadrukkelijk geen uitputtende lijst.
Omgevingsrecht
Werkwijze en proces vooroverleg
Voordat een inwoner of ondernemer een vergunningaanvraag doet, kan bij de gemeente een dialoog worden aangevraagd via de intake- en/of de omgevingstafel. In deze procedure wordt gekeken of het initiatief (vanuit wet- en regelgeving bezien) wenselijk en haalbaar is. De gemeente begeleidt initiatiefnemers in dit proces. Wij gaan naast hen staan en delen onze kennis en ervaring. In het geval van complexe, grote of gevoelige bouwplannen kan de dialoog worden voortgezet in de omgevingstafel. Hierbij is gekozen om de casemanager het traject van het binnenkomen van het initiatief tot besluit op de vergunningaanvraag te behandelen. Op de website van de gemeente wordt helder beschreven wat de procedure is voorafgaand aan het aanvragen van een omgevingsvergunning.
Werkwijze en proces vergunningverlening
Na binnenkomst van de aanvraag, volgen wij standaardwerkwijzen op hoofdlijnen, die per type vergunning kunnen verschillen. De processtappen van de standaardwerkwijzen zijn vastgelegd in het VTH-zaaksysteem. Het verloop van de afhandeling van vergunningaanvragen of meldingen wordt in dit systeem bijgehouden. In het algemeen ziet dit proces voor behandeling van de vergunningaanvraag eruit zoals hieronder beschreven. Als algemene leidraad voor de toetsing van vergunningen geldt dat uit de ingediende gegevens altijd voldoende aannemelijk moet zijn dat aan de geldende regelgeving wordt voldaan.
# |
Processtap |
1 |
Inboeken, registreren en eventueel digitaliseren van de aanvraag |
2 |
Sturen ontvangstbevestiging |
3 |
Casemanager omgevingsvergunning bepaalt:
|
4 |
De casemanager is verantwoordelijk voor het afhandelen van de aanvraag:
|
5 |
Archiveren beschikkingen (analoog en digitaal) |
6 |
Mogelijk bezwaar, beroep en hoger beroep, eventueel gecombineerd met een voorlopige voorziening |
Besluit bouwwerken leefomgeving
Vanaf 1 januari 2024 heeft het Bouwbesluit plaatsgemaakt voor het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) Het besluit bouwwerken leefomgeving bevat de algemeen geldende rijksregels over veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en duurzaamheid van bouwwerken. In het Bbl worden (delen van) verschillende regelingen samengevoegd. Grotendeels is het Bbl gebaseerd op het Bouwbesluit 2012, de Regeling Bouwbesluit 2012 en de Woningwet. Andere regels in het BBL zijn o.a. meegenomen uit besluiten met betrekking tot omgevingsrecht, milieubeheer, energieprestatie. De inwerkingtreding
Werkwijze en proces meldingen
Voor meldingen van voormalige vergunningplichten (omgevingsrecht) geldt de grondslag van het Bal en Bbl. Het kan hier gaan om bouwmeldingen, sloopmeldingen, mobiel breken van bouw- en sloopafval en de gebruiksmelding (brandveilig gebruik). In tegenstelling tot vergunningaanvragen wordt bij meldingen alleen een beoordeling op volledigheid uitgevoerd. Wanneer de melding niet volledig is, wordt deze niet in behandeling genomen. De melder wordt hiervan op de hoogte gebracht. Meldingen worden via het DSO bij de gemeente ingediend of uitbesteed aan de VRR en de DCMR. Bij de afhandeling van meldingen wordt een risico-gestuurde aanpak gehanteerd, waarbij de prioriteit wordt bepaald aan de hand van een risicoanalyse. Als er behoefte is aan inhoudelijk advies, vragen wij dit op bij onze ketenpartners.
Wkb-meldingen (bouw- en gereedmelding)
Met de inwerkingtreding van de Wkb verandert het toezicht op bouwactiviteiten. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor het toezicht op de bestaande bouw en de bouw- en sloopveiligheid, en blijven het bevoegd gezag voor het bouwdomein. Bouwtoezicht voor gevolgklasse 1 bouwwerken wordt echter primair belegd bij private kwaliteitsborgers. Later zal dit ook gaan gelden voor gevolgklassen 2 en 3. De preventieve toetsing van het bouwplan aan de bouwregelgeving voorafgaand aan de bouw wordt vervangen door toetsing en toezicht door private kwaliteitsborgers op het bouwwerk zelf. Er zijn wel vaste momenten in het proces ingebouwd waarin de initiatiefnemer verantwoording moet afleggen aan de gemeente over de naleving van de bouwtechnische voorschriften, in de vorm van meldingen zoals de bouwactiviteit en de gereedmelding. In de basis gaan wij hiermee hetzelfde om als met de overige meldingen, door deze risico-gestuurd op te pakken. Als er lokaal gebonden risico’s zijn, dan worden deze gecontroleerd in het borgingsplan. Behandeling van deze meldingen gebeurt door onze toezichthouders. In de situatie dat er signalen of klachten bij het gemeentelijke bouwtoezicht binnenkomen over de bouwkwaliteit, het functioneren van de kwaliteitsborger of bij bijzondere lokale omstandigheden, dan kan de gemeente de bouw stilleggen en/of een controle op de bouwplaats uitvoeren.
Planologische kaders
De gemeente toetst iedere omgevingsvergunningaanvraag aan de geldende planologische kaders. Deze liggen voornamelijk vast in het (tijdelijke) omgevingsplan. Doel hiervan is om de ruimtelijke kwaliteit te beschermen en te borgen. Indien een aanvraag niet past binnen de geldende planologische kaders, dan kan in bepaalde gevallen alsnog een vergunning verleend worden, bijvoorbeeld door middel van wijzigingsbevoegdheid voor binnenplanse wijzigingen of via een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Zoals gezegd hanteren we hierbij de ‘ja, mits’ gedachte. Voor een objectieve toetsing maken we gebruik van het afwijkingenbeleid. Daarin worden de mogelijkheden voor het verlenen van een afwijking beschreven. Het afwijkingenbeleid voor de gemeente Voorne aan Zee wordt in de loop van 2024 verwacht.
Welstand
Plannen die voldoen aan de regels van het bestemmingsplan of waarvoor mogelijk kan worden afgeweken van die regels, worden vervolgens getoetst aan redelijke eisen van welstand, indien deze in een gebied zijn gelegen waar welstandstoetsing van toepassing is. Voor deze toets wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke welstandsnota betreft de nota ruimtelijke kwaliteit. en vastgestelde beeldkwaliteitsplannen234. In deze stukken staan de welstandscriteria. In 2024 wordt door de gemeente Voorne aan Zee gewerkt aan de actualisatie van de welstandnota die aansluit op de Omgevingswet. Daarnaast wordt de welstandscommissie vervangen voor een commissie ‘omgevingskwaliteit’, conform de Omgevingswet.
Scheiding van functies
Om de objectiviteit van onze werkzaamheden te waarborgen, hanteren we binnen de gemeente Voorne aan Zee een strikte scheiding tussen vergunningverlening en toezicht en handhaving. Dit houdt in dat de behandelaar van een vergunningaanvraag geen toezicht houdt op de uitvoering daarvan. Ook bij toezicht en handhaving is er een duidelijke functiescheiding. De toezichthouder die een overtreding constateert, draagt het dossier over aan een jurist voor het opleggen van sancties. We stimuleren wel de samenwerking tussen de verschillende rollen, zodat kennis voldoende wordt gedeeld en de kwaliteit van de gehele VTH-keten gewaarborgd blijft.
Samenwerking ketenpartners
Een goede samenwerking tussen de gemeente en haar partners is van groot belang voor een effectieve en efficiënte aanpak van vraagstukken in de leefomgeving. Bij sommige aanvragen hebben wij te maken met meerdere bevoegde gezagen. Door de samenwerkende partners elkaar te laten versterken, kan de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving verbeteren. Het bevordert kwalitatief betere adviezen, gebaseerd op gedeelde informatie en uitgangspunten. Om deze reden zoeken wij naar integrale afstemming rondom aanvragen, bijvoorbeeld door middel van de omgevingstafel. Op deze manier kunnen wij als gemeente samen met onze ketenpartners de leefomgeving op een verantwoorde wijze inrichten en beheren.
Toezichtstrategie
Hieronder volgen eerst de belangrijkste uitgangspunten voor toezicht, waarna we nader in gaan op bijbehorende werkwijzen.
Preventief en passend toezicht
Een goede en passende inzet van toezichthouders is belangrijk. Wij zijn voorstander van het uitbreiden van teams voor meer toezicht. Er is contact met inwoners, ondernemers en organisaties om de vinger aan de pols te houden. Er gaat een preventieve werking uit van de aanwezigheid en toezichthouders zijn dienstverlenend aan inwoners en bezoekers. Vanuit het VTH-team wordt gestreefd naar eenzelfde preventieve, passende en dienstverlenende benadering.
Thematisch
Ieder dorp/kern in Voorne aan Zee heeft haar eigen kenmerken en prioriteiten. Onze toezichthouders acteren in beginsel op basis van wettelijke verplichtingen (bijv. handhavingsverzoeken) of volgens prioritering zoals vastgesteld in dit beleidsplan. Indien de noodzaak daartoe is wordt er gekozen voor een thematische/projectmatige aanpak zoals ook vastgelegd in de begroting. De toezichthouders zijn vaste aanspreekpunten binnen de rayons, zijn zichtbaar in de betreffende gebieden en zijn bekend met zowel onze inwoners en bedrijven als ook met de omgeving van het betreffende gebied. Bij het houden van toezicht kunnen zij daardoor inspelen op de specifieke kenmerken en prioriteiten die op het betreffende gebied van toepassing zijn.
Integraal en/of themagericht
Onze toezichthouders voeren het toezicht zo integraal mogelijk uit. Dit betekent dat onze toezichthouders zoveel mogelijk signaleren en controleren met elkaar (ook met partners), voor elkaar (ook voor partners) of na elkaar. Daarbij hebben ze tevens een integrale signaalfunctie: ze kijken breder dan alleen de aangevraagde activiteit. Ook wordt er themagericht/projectmatig toezicht uitgevoerd.
Informatie- en risico-gestuurd
Het toezicht is informatie- en risico-gestuurd en op basis van prioriteiten. Afhankelijk van de ‘risico’s’ van de gecontroleerde activiteit(en) wordt de diepgang van het toezicht bepaald.
Naleefgedrag
Bij de uitvoering van onze VTH-taken stimuleren wij de (eigen) verantwoordelijkheid van inwoners en bedrijven. Dit doen we door bij het uitvoeren van controles in overleg te gaan en de wet- en regelgeving uit te leggen, (integraal) te adviseren en aan te geven wat wordt verwacht. Het naleefgedrag is van invloed op de controlefrequentie.
Toelichting op risico-gestuurd toezicht
Aan de hand van een risicoanalyse worden activiteiten geprioriteerd en wordt bepaald hoe het toezicht wordt uitgevoerd. Hierdoor zal de gemeente niet altijd handelend optreden bij elke klacht of verzoek of kan dit betekenen dat niet iedere vergunning leidt tot toezicht of dat de momenten waarop toezicht plaatsvindt risico-gestuurd worden bepaald. Als sprake is van een mogelijke acute situatie, dan wordt uiteraard wel actie ondernomen.
Welke soorten toezicht zijn er?
Wij hanteren de volgende toezichtvormen:
- 1.
Toezicht op vergunningen en meldingen
Hieronder valt toezicht op verleende omgevingsvergunningen tijdens de uitvoeringsfase. Qua diepgang van de beoordeling volgen we voor de activiteit bouwen de risicomatrix van de vereniging Bouw- en Woningtoezicht (BWT). Deze bevat een risicoanalyse en prioritering. Hieruit blijkt of toezicht nodig is en op welke momenten in het bouwproces.
- 2.
Thematisch/projectmatig toezicht
Als er vanuit bestuurlijke wensen of calamiteiten bepaalde thema’s, objecten en/of gebieden een hoge prioriteit krijgen en projectmatig opgepakt worden, dan werken wij dit uit in het jaarverslag en zo nodig in het uitvoeringsprogramma.
- 3.
Toezicht o.b.v. klachten of meldingen
Schriftelijke verzoeken om handhaving die voldoen aan het bepaalde in de Algemene Wet bestuursrecht handelen we in principe conform de hiervoor geldende regels af. Bij de afhandeling van de verzoeken om handhaving en klachten zijn de in dit beleidsplan genoemde prioriteiten in de handhaving leidend. Ook speelt het uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid veel meer bij de inwoners en de bedrijven ligt een belangrijke rol bij de afweging van de beslissing op de klacht en het verzoek. Dit betekent dat de gemeente zich niet bij elke klacht/verzoek geroepen zal voelen om op te treden maar de verantwoordelijkheid voor het oplossen hiervan bij de burger en het bedrijf zal leggen. Waar mogelijk moedigen wij een traject via buurtbemiddeling aan. Op anonieme meldingen wordt in beginsel niet gereageerd.
- 4.
(integraal) signaaltoezicht
Toezicht waarbij een toezichthouder een signaal doorgeeft als de geconstateerde overtreding buiten zijn expertise valt, heet signaaltoezicht. Door deze manier van werken aan te houden beogen wij een integrale koppeling van de verschillende VTH-taken in de openbare ruimte en de bouw- en milieutaken. Signaaltoezicht is een overkoepelende vorm van toezicht en kan worden toepast bij elk van de hierboven beschreven vormen van toezicht.
Hoe wordt toezicht voorbereid?
Voordat een toezichtcontrole wordt uitgevoerd, worden altijd eerst de relevante documenten beoordeeld die bij een casus horen. Als toezicht plaatsvindt naar aanleiding van een omgevingsvergunning zijn deze documenten samengevoegd in een dossier en terug te vinden in het archief. Als een toezichtzaak nieuw binnenkomt maakt de toezichthouder dit dossier aan door alle relevante documenten te verzamelen.
Handhavingsstrategie / Sanctiestrategie
Hieronder volgen eerst de belangrijkste uitgangspunten, waarna we nader in gaan op bijbehorende werkwijzen.
We leveren maatwerk
We hebben oog voor de mens achter de overtreding. We vinden het belangrijk om op een zo constructief mogelijke en waar mogelijk informele manier in gesprek te gaan met overtreders en andere belanghebbenden. We hanteren de menselijke maat. We leveren maatwerk waar dit mogelijk en/of acceptabel is. De concrete feiten en omstandigheden zijn daarvoor bepalend. Op basis hiervan kan worden bepaald welke aanpak het beste is en welke handhavingsmaatregelen hierbij het best aansluiten. Ernstige overtredingen, waarbij de veiligheid of gezondheid in het geding is, worden echter altijd gesanctioneerd.
Handhaving is het sluitstuk
Bij verzoeken om handhaving en klachten wijzen we onze inwoners op de mogelijkheid van buurtbemiddeling. Handhaving komt pas aan de orde in die gevallen dat in het (informele) voortraject niet tot de gewenste oplossing wordt gekomen en/of de overtreder en/of belanghebbende niet bereid is om mee te werken. In de gevallen waar er geen bereidheid is tot medewerking, of de gewenste oplossing niet geboden kan worden, wordt overgegaan tot het (formele) handhavingstraject.
We werken volgens het programma
Gemeenten hebben te maken met een groot aantal handhavingstaken. Dit zorgt ervoor dat het niet mogelijk is voor gemeenten om elke handhavingstaak op hetzelfde niveau uit te voeren. De beschikbare capaciteit en middelen brengen met zich mee dat er keuzes gemaakt moeten worden, wat doen we wel en wat doen we (nu) niet? Daarom vindt handhaving programmatisch plaats. Dit houdt in dat de handhaving op grond van een risicoanalyse plaatsvindt.
Toelichting op geprioriteerd handhaven
Als bevoegd gezag is het onze taak om bij overtredingen de beginselplicht tot handhaven toe te passen, waarbij het doel is om de overtreding weg te nemen en/of herhaling in de toekomst te voorkomen. Hierbij maken wij per overtreding een gedegen afweging en hanteren wij een prioritering op basis van de risicoanalyse. Dit betekent dat wij niet overal tegelijkertijd kunnen zijn en dus een evenwichtig handhavingsbeleid moeten voeren waarbij we onze handhavingscapaciteit inzetten op zaken met de hoogste prioriteit.
Het is belangrijk om te benadrukken dat prioritering in toezicht- en handhavingstaken op basis van de risicoanalyse niet onder gedogen valt. Het is onmogelijk om alles te handhaven, dus het evenwichtige handhavingsbeleid leidt tot de inzet van onze handhavingscapaciteit op zaken met de hoogste prioriteit. In gevallen waarin wij ervoor kiezen om bepaalde overtredingen niet actief te handhaven, betekent dit niet dat wij deze overtredingen gedogen. Handhaving blijft mogelijk in gevallen waarin er bijvoorbeeld een klacht wordt ingediend of als de resultaten van een steekproef aanleiding geven tot controle van de gehele branche. Aangezien de gemeente een voorbeeldfunctie heeft naar haar inwoners en bedrijven toe, geldt deze werkwijze in het bijzonder voor overtredingen gemaakt door de eigen organisatie of medeoverheden.
Uniforme aanpak
Om uniformiteit in onze handhavingsaanpak te waarborgen, gebruiken wij de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (hierna: LHSO). Deze strategie is een afwegingsinstrument voor de uitvoerders van handhaving en stelt ons in staat om de overtreding in een interventiematrix te plaatsen en passende maatregelen te nemen. Daarnaast maakt de LHSO afstemming tussen de verschillende handhavingspartners mogelijk.
Richtlijn dwangsombedragen en begunstigingstermijnen
De gemeente heeft bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en de begunstigingstermijn een ruime mate van beleidsvrijheid Als richtlijn wordt hiervoor het stuk van Infomil gebruikt. In het licht van rechtszekerheid en het gelijkheidsbeginsel wil de gemeente op een uniforme wijze tegen overtredingen optreden.
Door onze prioritering en uniforme aanpak van handhaving hopen wij een effectief en efficiënt toezicht te kunnen houden en bij te dragen aan een veilige en gezonde leefomgeving voor iedereen.
Toezicht op Milieutaken DCMR, grotendeels gemandateerd voor milieu.
Indien een bedrijf onder de Wet Milieubeheer valt, wordt bekeken welk type inrichting het betreft; een inrichting type A, B of C. De gemeentelijke toezichthouders controleren de type A en type B inrichtingen op basis van de geldende milieuwet- en -regelgeving. De type C bedrijven moeten een vergunning aanvragen en verkrijgen voordat zij met hun bedrijf kunnen starten. De controles op deze bedrijven worden op grond van de packagedeal uitgevoerd door toezichthouders van de DCMR.
Roulatie bij toezicht op milieutaken
Overeenkomstig het Omgevingsbesluit werkt met een transparant roulatiesysteem. Concreet gaat het om roulatie van het toezicht op die zaken waar de toezichthouder een (te) vaste handhavingsrelatie kan krijgen met een overtreder. Het gaat hierbij om grote, complexe of “dubieuze” objecten/overtreders waarbij het gevaar bestaat dat er een (te) vaste handhavingsrelatie kan ontstaan. Bij rouleren moet gedacht worden aan het wisselen van geografische gebieden, branches en/of inrichtingen onder de verschillende toezichthouders.
Gedoogstrategie
Gedogen betekent dat een instantie die de wettelijke bevoegdheid heeft om op te treden tegen een overtreding, er toch voor kiest om niet op te treden.
In beginsel handhaven
Voor de gemeente is het uitgangspunt om wel op te treden, en het gedogen van overtredingen is daarom een uitzondering. Gedogen wordt zoveel mogelijk beperkt in omvang en/of tijd
Uitzonderlijke situaties
We gedogen alleen in uitzonderlijke situaties. Zoals wanneer handhaving zou leiden tot onbillijkheid (bijvoorbeeld: overmacht, overgangssituatie, tijdelijke overtreding, experiment, disproportionaliteit, nieuwe wet- en regelgeving). Of als het belang dat beschermd moet worden duidelijk beter gediend is met gedogen (rekening houdend met andere belangen).
Zorgvuldige belangenafweging
De gemeente streeft ernaar om het gedogen zo veel mogelijk te beperken. Dit betekent dat er altijd een zorgvuldige afweging moet worden gemaakt tussen het belang van handhaving en het belang van gedogen.
Gemotiveerd en gecontroleerd
Als er toch wordt besloten om te gedogen, dan moet dit goed worden gemotiveerd en er moet controle plaatsvinden om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van deze uitzondering. De gedoogbeschikking zelf moet duidelijke en concrete voorschriften bevatten en voldoen aan de vereisten (voor het nemen) van een besluit.
5. Borging van de uitvoering
In dit laatste hoofdstuk gaan we in op de uitvoering van onze VTH-taken. In jaarlijkse uitvoeringsprogramma's en jaarverslagen beschrijven we hoe we samenwerken met VTH-partners, hoe we de realisatie van onze doelen willen monitoren en bespreken we de details van de samenwerking in de regio. Eerst wordt de organisatie en de middelen behandeld, vervolgens gaan we in op de monitoring en evaluatie.
Organisatie en middelen
Financiële middelen
Om de VTH-taken vanuit het Omgevingsrecht uit te kunnen voeren en de beleidsdoelen te realiseren, zijn financiële en personele middelen nodig. Het benodigde budget is geborgd in onze programmabegroting.
Personele middelen
Het Omgevingsbesluit stelt eisen aan de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken. Deze kwaliteitscriteria bestaan uit twee elementen, namelijk de procescriteria en de eisen aan de kritieke massa (kwaliteitscriteria 2.3). De procescriteria stellen eisen die er zorg voor dragen dat er een sluitende beleids- en uitvoeringscyclus ontstaat, zodat resultaatgericht gestuurd kan worden. Er worden ook eisen gesteld ten aanzien van vakmanschap voor de uitvoering van de VTH-taken. Zij beschrijven de minimale kwaliteitseisen op verschillende indicatoren. Deze indicatoren zijn opleiding, kennis, ervaring, frequentie van uitvoeren (aantal ‘vlieguren’) en menskracht. Er is hierbij onderscheid gemaakt tussen 28 verschillende deskundigheidsgebieden.
Hieronder wordt ook het formatieoverzicht van de gemeente Voorne aan Zee overgenomen, met het aantal FTE.
Team VTH |
FTE |
Administratief |
2,40 |
Vergunningverlening |
9,90 |
Juridisch beleidsmedewerker |
2,60 |
Juridisch adviseur VTH |
0,60 |
Toezicht & Handhaving |
4,60 |
Omgevingsadvies |
1,40 |
Management & beleid |
2,00 |
Totaal |
22,90 FTE |
Kwaliteitsverordening/Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht)
Wij zijn verplicht een verordening te hebben waarin de kwaliteit van VTH-taken wordt geborgd.
Immers na inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vervallen als grondslag voor de Model Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht. De nieuwe Model Verordening U&H vervangt vanaf de inwerkingtreding de Model Verordening VTH en heeft als grondslag de artikelen 18.20 en 18.23 van de Omgevingswet. In deze nieuwe verordening is opgenomen welke kwaliteitseisen worden gesteld op het gebied van uitvoering en handhaving en hoe deze kwaliteitseisen worden geborgd. Vaststelling van de verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht van Voorne aan Zee heeft plaatsgevonden op 16 november 2023.
Uitvoering proces
De werkwijzen van vergunningverlening, afhandeling van meldingen en toezicht en handhaving worden vastgelegd in de VTH-applicatie. Voor de gemeente Voorne aan Zee is dit het CLO in combinatie met het archiefsysteem e-suite. Deze werkwijzen zijn bekend gemaakt bij alle betrokken medewerkers en zijn geborgd binnen de organisatie. Nieuwe medewerkers worden ingewerkt aan de hand van deze handleiding van deze applicatie. Deze werkprocessen zijn recentelijk aangepast op basis van de Omgevingswet en de Wkb. Daarom zullen we deze de komende beleidsperiode monitoren en aanpassen op basis van getrokken lessen.
Afstemming interne en externe partners
Een goede samenwerking tussen de gemeente en haar partners is van belang. Een overzicht van deze partners is opgenomen in bijlage 2. Samenwerking levert kwalitatief sterkere adviezen op die zijn gebaseerd op gedeelde informatie en uitgangspunten en dit draagt daardoor in grote mate bij aan de klantbeleving van de dienstverlening. Deze afstemming is van wezenlijk belang voor een eenduidige, uniforme toetsing en het optreden naar buiten toe. Hiervoor zijn werkprocessen opgesteld en werkafspraken gemaakt. Afstemming en adviesmomenten zijn verwerkt in deze werkprocessen en -afspraken. Zo zorgen we ervoor dat we communiceren als ‘één overheid’. De werkprocessen en -afspraken die de organisatie aangaan worden intern vastgelegd. Deze dynamische uitwerking is een reactie van de organisatie op de bestuurlijke keuzes in dit beleidsplan.
De onderdelen van dit VTH-beleid die gaan over de strafrechtelijke handhaving hebben wij afgestemd met de politie en het Openbaar Ministerie. Waar multidisciplinaire of integrale controles niet mogelijk zijn werken wij zoveel mogelijk met signaaltoezicht. Dat houdt in dat als wij tijdens controles voor andere bevoegde gezagen relevante zaken constateren, wij hen daarover zullen informeren. Daarnaast wisselen wij onderling informatie uit. Vanuit de VRR wordt het jaarplan jaarlijks besproken. Daarnaast worden veel controles vanuit toezicht waarbij brandveiligheid een issue is ook gecombineerd. Daarnaast wordt met veel ketenpartners nauw samengewerkt. Het goed voorbeeld hierbij is het huidige proces van verkennen begeleiden initiatief. Een onderdeel hiervan is de omgevingstafel. Aan deze tafel zitten meerdere ketenpartners waaronder de VRR, DCMR het Waterschap, de GGD en de commissie ruimtelijke kwaliteit.
Bereikbaarheid
Volgens Omgevingswet artikel 13.9 lid 2 sub d van het Omgevingsbesluit moet de gemeentelijke organisatie ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar zijn voor het melden van acute klachten, het behandelen van incidenten (toezicht en handhaving). Om dit te waarborgen heeft de gemeente verschillende piketregelingen.
- 1.
Milieu en bedrijven: meldkamer Omgevingsdienst DCMR via telefoonnummer 0888 – 333 555 (dag en nacht bereikbaar).
- 2.
Bouwen: telefonisch via 14-0181 of mail
- 3.
Calamiteiten: via telefoonnummer 14-0181.
Monitoring en evaluatie
Uitvoeringsprogramma
Jaarlijks wordt het VTH-beleidsplan uitgewerkt in een concreet uitvoeringsprogramma voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het uitvoeringsprogramma bevat de werkvoorraad, prioriteiten, doelen, activiteiten en methoden op operationeel niveau en fungeert als actieplan voor het komende jaar. In de monitoringstool wordt vastgelegd welke acties dat jaar worden uitgevoerd om de voortgang van de doelen uit het beleidsplan over meerdere jaren te kunnen monitoren. Het uitvoeringsprogramma geeft ook aan hoe de (financiële en personele) middelen van dat jaar worden ingezet en vergelijkt deze met de beschikbare capaciteit en de werkvoorraad. Eventuele verschillen hierin worden geanalyseerd en kunnen leiden tot aanpassingen in het plan. Het uitvoeringsprogramma wordt naar de provincie (IBT) gestuurd en ter kennisname naar de gemeenteraad.
Evaluatie
Evaluatie is nodig om te beoordelen of het gevoerde beleid effectief is en of het uitvoering geeft aan de gestelde prioriteiten en doelen. Jaarlijks rapporteren wij in het jaarverslag over de uitvoering van het vastgestelde uitvoeringsprogramma. Hierbij beoordelen we minimaal of:
- •
Voorgenomen activiteiten uit het uitvoeringsprogramma zijn uitgevoerd;
- •
De uitvoering van deze activiteiten uit het uitvoeringsprogramma heeft bijgedragen aan de voortgang van de beleidsdoelen uit het VTH-beleidsplan;
- •
We het VTH-beleidsplan (mede op basis van bovenstaande) eventueel moeten aanpassen.
De monitoringstool wordt gebruikt om de eerste twee punten te evalueren. De evaluatie wordt vastgelegd in een jaarverslag en gebruikt voor het uitvoeringsprogramma van het volgende jaar.
Aa het einde van de beleidsperiode, maar ook jaarlijks, wordt het VTH-beleidsplan geëvalueerd om te beoordelen of:
- •
Vastgestelde beleidsdoelen uit het VTH-beleidsplan zijn bereikt;
- •
De voorgenomen activiteiten zijn uitgevoerd;
- •
Er aan de afspraken is voldaan met externe partijen.
Deze evaluatie kan de basis vormen voor nieuw op te stellen VTH-beleid. Het geeft inzicht in de bijdrage van het uitgevoerde beleid aan de gestelde visie en doelen en het naleefgedrag. De gegevens kunnen aanleiding geven om de risicoanalyse aan te passen en doelen bij te stellen.
Ondertekening
Bijlage 1 Uitvoeringsprogramma 2024
Vergunningen, Toezicht & Handhaving (VTH)
Uitvoeringsprogramma
Inleiding
Voor u ligt het uitvoeringsprogramma vergunningen-, toezicht- en handhaving 2024 (lees verder: uitvoeringsprogramma) van de gemeente Voorne aan Zee. Met dit uitvoeringsprogramma schetsen wij het operationeel kader waarbinnen uitvoering gegeven wordt aan de VTH-taken die voorvloeien uit het Omgevingsrecht.
De totstandkoming van de fusiegemeente Voorne aan Zee uit de voormalige gemeenten Hellevoetsluis, Brielle en Westvoorne, geeft aanleiding tot het harmoniseren van beleid. In het eerste jaar na de fusie is er gebruik gemaakt van de verschillende beleidsstukken op het gebied van vergunningen, toezicht en handhaving uit de voormalige gemeenten. Binnen dit jaar is er vooral aandacht geweest voor het samenwerken in nieuwe teams, het kennismaken met het nieuwe bestuur en het eigen maken van de nieuwe organisatie. Nu er een goede basis staat, is het zaak om de VTH-beleidscyclus vorm te geven op een manier die past bij de nieuwe gemeente.
Waarom een Uitvoeringsprogramma VTH?
Als gemeente zijn wij in beginsel verplicht om ieder jaar een uitvoeringsprogramma op te stellen met betrekking tot de VTH-taken die vallen onder het Omgevingsrecht. De Provincie ziet hierop toe in het kader van interbestuurlijk toezicht (IBT). Met een uitvoeringsprogramma wordt normaal gesproken invulling gegeven aan de doelstellingen die zijn geformuleerd in een meerjarig VTH-beleidsplan. In overleg met de Provincie wordt het ontwikkelen van een meerjarig plan uitgesteld naar volgend jaar. Deze zal ter vaststelling aan de raad worden aangeboden in Q1 van 2024. Het opstellen van dit uitvoeringsprogramma geeft richting aan de invulling van het komende jaar.
De inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging op 1 januari 2024 hebben grote impact op de VTH-keten. In dit uitvoeringsprogramma is opgenomen hoe wij met deze veranderingen omgaan. In het meerjarig VTH-beleidsplan dat in Q1 2024 ter vaststelling zal worden aangeboden aan de raad, zal hier verder invulling aan worden gegeven. Dit uitvoeringsprogramma beschrijft verder welke doelstellingen in 2024 worden nagestreefd.
Doelstellingen
In dit uitvoeringsprogramma voor 2024 zullen de doelstellingen voor het komende jaar worden benoemd. Deze doelstellingen zijn geconcretiseerd in acties waaraan in 2024 uitvoering wordt gegeven. Hieronder volgt een opsomming van de acties per beleidsdoel die komend jaar worden uitgevoerd:
- 1.
Het komende jaar verbeteren wij voor de VTH-taken processen en werkafspraken, waarbij wordt voldaan aan alle van toepassing zijnde geldende wet- en regelgeving (zie het wettelijk kader op pagina 12) en de doelstellingen van Voorne aan Zee.
- -
Uniforme Voornse werkwijzen verder ontwikkelen
- o
Het komende jaar realiseren wij verbetering van de rechtsgelijkheid en creëren wij draagvlak onder inwoners, door een eenduidige werkwijze te hanteren op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving in samenwerking met onze interne en externe ketenpartners.
- ▪︎
De in 2023 ontwikkelde werkprocessen en werkafspraken verder implementeren, monitoren en evalueren. Processen en werkafspraken worden centraal opgeslagen en aangepast wanneer de praktijk daarom vraagt.
- ▪︎
- o
- -
Integraliteit borgen – Teamoverstijgende en opgavegerichte focus in (beleid en) processen.
- -
Borgen van informatie – Verbeteren van de inrichting van processen in het voor de VTH-taken bestemde systeem (CLO) en zaakgericht werken.
- -
- 2.
Het komende jaar ontwikkelen wij een VTH-beleidscyclus die voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor de uitvoering van VTH-taken.
- -
Een meerjarig VTH-beleidsplan ontwikkelen, doelstellingen/ambities ophalen, risicogestuurd prioriteren.
- -
Het opleveren van een Jaarverslag (evaluatie) over 2024.
- -
Een uitvoeringsprogramma voor 2025 ontwikkelen, met inbegrip van de kwaliteitscriteria, uitwerking van de risicoanalyse die input geeft op de prioritering in de uitvoeringsstrategie.
- -
- 3.
Het komende jaar maakt de VTH-keten zich het werken met de Omgevingswet en de Wkb eigen in de praktijk.
- -
De veranderende rol van de gemeente op het gebied van toezicht en handhaving wordt uitgevoerd in overeenstemming met het hierna opgenomen Uitvoeringskader Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen.
- -
De veranderingen die de Omgevingswet en Wkb met zich meebrengen zijn in 2023 verwerkt in werkprocessen en werkafspraken, waarmee in 2024 voor het eerst in de praktijk zal worden gewerkt. In 2024 staat het monitoren, evalueren en verbeteren van processen en werkafspraken centraal.
- -
Toezicht en handhaving vinden het komende jaar uitsluitend plaats op basis van een wettelijke verplichting, waarbij de focus ligt op gezondheids- en veiligheidsrisico’s.
- -
- 4.
Het komende jaar geven wij op het gebied van handhaving prioriteit aan wettelijke plichten en gezond- en veiligheidsrisco’s in overeenstemming met de begroting.
- -
Handhavingsverzoeken worden behandeld binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijnen.
- -
Overtredingen die worden geconstateerd tijdens controles worden opgevolgd met een handhavingsprocedure. Dit gebeurt risico gestuurd. In sommige gevallen wordt bij lage prioriteit een brief verstuurd aan de overtreder over de geconstateerde overtreding, met het doel de overtreder ertoe te bewegen de strijdigheid op te heffen zodat een handhavingsprocedure voorkomen kan worden.
- -
Thematische handhaving is mogelijk, maar moet in overeenstemming met beschikbare capaciteit. Vooraf zijn er geen thema’s vastgesteld; in het meerjarig VTH-beleidsplan komt dit mogelijk wel aan de orde. Mocht er een thema zijn waaraan het college een hoge prioriteit toekent, dan zal hiervoor een startnotitie worden opgesteld om zo de aanpak en impact te bepalen en voor te stellen aan het college.
- -
- 5.
Het komende jaar zijn wij op het gebied van vergunningverlening gericht op onze inwoners en ondernemers en wij hebben een open grondhouding voor initiatieven. In de geest van de Omgevingswet bieden wij ruimte voor kansrijke initiatieven die positief bijdragen aan de ontwikkeling van de gemeente Voorne aan Zee.
- -
Om kortere doorlooptijden te stimuleren en initiatiefnemers de kans te geven de haalbaarheid van hun plannen aan ons voor te leggen, bieden wij de mogelijkheid om een conceptverzoek (vooroverleg) in te dienen.
- -
Om complexe initiatieven uitgebreid te beoordelen op haalbaarheid en wenselijkheid, zetten wij in op een integrale beoordeling via het verkennen en begeleiden van initiatieven (VBI). Binnen dit proces zijn verschillende “tafels” ingericht, waaronder een Omgevingstafel waarbij ook externe ketenpartners aansluiten.
- -
Waar mogelijk vereenvoudigen we de eisen en procedures rondom de verstrekking van vergunningen. De administratieve lasten voor initiatiefnemers nemen waar mogelijk af.
- -
Initiatiefnemers zijn zelf verantwoordelijk voor het (tijdig) indienen van een complete aanvraag en het creëren van draagvlak en acceptatie (participatie) van de voorgenomen plannen bij belanghebbenden. Wij scheppen duidelijkheid over te volgen beleid, procedures en indieningsvereisten.
- -
We zetten in op vroegtijdige betrokkenheid bij projecten en locatiebezoeken bij complexe aanvragen om vroegtijdig in contact te treden met inwoners en ondernemers.
- -
Uitvoeringskader Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Inleiding
Voor zover nu bekend, zal de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb) op 1 januari 2024, gelijktijdig met de Omgevingswet, in werking treden. De Wkb brengt grote veranderingen met zich mee. Het college van B&W blijft weliswaar verantwoordelijk voor het beoordelen van aanvragen voor omgevingsvergunningen en het toezicht op de bestaande bouw en bouw- en sloopveiligheid, maar een aanzienlijke hoeveelheid toezichts- en toetsingstaken wordt overgedragen aan een nieuwe speler in het veld: de private kwaliteitsborger. Dit geldt in elk geval voor een bepaalde categorie bouwwerken en de verwachting is dat dit de komende jaren verder wordt uitgerold. De kwaliteitsborger toetst aan de hand van het nieuwe figuur van “instrumenten” of een bouwplan aan de technische regels voldoet. Een initiatiefnemer is verplicht om deze kwaliteitsborger in te huren en vraagt voor het technische deel geen vergunning meer aan. Het bevoegd gezag treedt - in beginsel - alleen nog op, op aangeven van de kwaliteitsborger.
Paragraaf 1 Werkingsgebied
De Wkb geldt vanaf de inwerkingtreding alleen voor bouwwerken in gevolgklasse 1. Dat is de laagste risicoklasse waar bijvoorbeeld eengezinswoningen en kleinere bedrijfspanden onder vallen.
Gevolgklasse 1 heeft meer specifiek betrekking op de volgende bouwwerken:
- -
Grondgebonden eengezinswoningen, inclusief nevenfuncties (garage, kantoor aan huis)
- -
Woonboten
- -
Vakantiewoningen
- -
Bedrijfspanden van maximaal 2 bouwlagen, inclusief een klein kantoor/kantine
- -
Aanbouwen aan overige gebruiksfuncties van maximaal 2 bouwlagen voor opslag en dergelijke
- -
Kleine fiets- en voetgangersbruggen (niet over rijks- of provinciale wegen), maximaal 20 meter overspanning
- -
Overige bouwwerken geen gebouw zijnde tot maximaal 20 meter hoog (masten, antennes, etc.)
- -
Verbouwingen van hiervoor genoemde bouwwerken vallen (voor zover niet vergunningvrij) ook onder gevolgklasse 1
De Wkb zal gefaseerd worden ingevoerd. Verbouwactiviteiten zullen tot 1 januari 2025 geen onderdeel uitmaken van de Wkb.
Paragraaf 2 De kwaliteitsborger en instrumenten
Bouwtoezicht voor gevolgklasse 1 bouwwerken wordt primair belegd bij private kwaliteitsborgers.
Een kwaliteitsborger ziet erop toe dat volgens de eisen van het Besluit bouwwerken Leefomgeving wordt gebouwd. Een initiatiefnemer is verplicht een kwaliteitsborger in de arm te nemen.
De kwaliteitsborger toetst de bouw aan de hand van zogenoemde ‘instrumenten’.
Een instrument is een middel waarmee een kwaliteitsborger tijdens de bouw toezicht houdt op het voldoen aan de geldende voorschriften. Een instrument beschrijft op welke wijze het toezicht (de kwaliteitsborging) moet worden ingericht en uitgevoerd. Instrumenten moeten voldoen aan de in de Wkb gestelde eisen en worden toegelaten tot het stelsel alvorens deze mogen worden toegepast door een kwaliteitsborger.
Vervolgens maakt de kwaliteitsborger een risicobeoordeling en een borgingsplan.
In een risicobeoordeling staat beschreven welke risico's er voor dit specifieke bouwwerk door de kwaliteitsborger worden gezien en wordt aangegeven wat het specifieke risico inhoudt. Het gaat dan vooral om locatie-specifieke risico's die een bepaalde borging vragen. In een borgingsplan staat hoe de kwaliteitsborger bij zijn beoordeling rekening houdt met de gesignaleerde risico's.
Om te mogen bouwen is het nodig dat de initiatiefnemer of diens gemachtigde voor het technische deel van het bouwplan melding doet bij de gemeente. Onderdeel van deze melding voor de technische bouwactiviteit is het borgingsplan en de risicobeoordeling. Tijdens het bouwproces zijn nog andere meldingen aan de gemeente Voorne aan Zee nodig. In de volgende paragraaf volgt hiervan een uiteenzetting.
Paragraaf 3 Bescherming van waarden en betrokkenheid bevoegd gezag
Bij de beoordeling van de melding technische bouwactiviteit, een terugmelding van de kwaliteitsborger, het dossier bevoegd gezag en tijdens het houden van toezicht en het handhaven zijn de volgende waarden het uitgangspunt voor de gemeente Voorne aan Zee om in actie te komen:
- -
Het waarborgen van de veiligheid;
- -
Het beschermen van de gezondheid.
Relevante momenten voor het bevoegd gezag
Het uitgangspunt van de Wkb is dat de kwaliteitsborger tijdens de bouw de technische kwaliteit garandeert en dat de toezichthouder daar niet meer voor verantwoordelijk is. Dat betekent dat het zwaartepunt van de controlerende taak van de toezichthouder verplaatst naar controle van de meldingen, de sloop- en bouwveiligheid tijdens de bouw, het bouwen conform de verleende vergunningen & toezicht op de bestaande voorraad.
Voor de bouw:
Melding Technische Bouwactiviteit
Uiterlijk vier weken voor de start van de bouw moet een bouwmelding worden gedaan bij de gemeente Voorne aan Zee via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).
In het eerste jaar na in werking treden zullen deze meldingen als volgt worden beoordeeld:
- -
Team Toezicht is behandelaar.
- -
Team Vergunningen doet in een advies een omgevingsscan en controleert daarbij of de melding overeenkomt met de verleende Omgevingsplanactiviteit(en).
- -
De registratie van de Kwaliteitsborger wordt in het landelijk register gecontroleerd.
- -
Het gekozen Instrument wordt beoordeeld - leent dat zich voor het aangevraagde bouwwerk?
- -
Is het borgingsplan bijgevoegd?
- -
Is de risicoanalyse bijgevoegd en zijn daarin relevante lokale risico’s opgenomen indien van toepassing? Is een lokaal risico te summier benoemd, dan stelt de toezichthouder de indiener eenmaal in de gelegenheid om meer informatie aan te leveren. Er geldt dan een nieuwe termijn van vier weken voordat de bouw kan starten.
- -
Binnen 4 weken verstuurt de gemeente Voorne aan Zee als service een “brief melding (on)volledig”. Bij een volledige melding kan worden aangevangen met bouwen.
- -
Aanvrager is verplicht om bij de Melding Technische Bouwactiviteit aan de gemeente informatie te verstrekken over maatregelen omtrent de bouw- en sloopveiligheid en stikstofemissie naar de lucht bij het verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden.
- o
Bouw- en sloopveiligheid: De ingevulde risicomatrix en, voor zover van toepassing, het bouw- of sloopveiligheidsplan en de naam en contactgegevens van de veiligheidscoördinator directe omgeving, en andere gegevens en bescheiden over de maatregelen om de veiligheid te waarborgen en de gezondheid te beschermen in de directe omgeving van de bouw- of sloopwerkzaamheden.
- o
Stikstofemissie: Een beschrijving van de te treffen adequate maatregelen bij het verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden, om de emissie van stikstofverbindingen naar de lucht te beperken.
- o
-
Wanneer aanvrager deze bescheiden niet overlegt, kan er nog steeds sprake zijn van een volledige melding. Echter mag niet worden aangevangen met de bouw totdat deze bescheiden alsnog zijn overlegd.
Na het eerste jaar van ervaring opdoen met het werken onder de Wkb, wordt geëvalueerd of de omgevingsscan en beoordeling van de risicoanalayse nog nodig zijn of dat kan worden volstaan met een check op volledigheid van de melding.
Informatieplicht Start Bouwwerkzaamheden
Minimaal twee dagen voor aanvang van de daadwerkelijke bouwwerkzaamheden moet een informatieplicht Start Bouw worden ingediend. Deze informatieplicht wordt door de initiatiefnemer ingediend bij de gemeente via het DSO. De gemeente registreert de informatieplicht, wat ervoor zorgt dat de toezichthouders op de hoogte zijn van waar er wanneer met bouwwerkzaamheden wordt gestart.
Tijdens de bouw
Informatiemomenten
Mocht toezicht en/of handhaving noodzakelijk zijn, dan biedt de Wkb in aanvulling op de Algemene wet bestuursrecht verschillende handvatten om te kunnen beschikken over de noodzakelijke informatie. Specifieke informatie, inclusief de planning, kan op basis van 2.20 Bbl worden opgevraagd. Dat kan tijdens de bouw of vlak voor de bouw. Het opleggen hiervan is gekoppeld aan specifieke signalen of aan bijzondere lokale omstandigheden.
De opgevraagde informatie kan gaan over:
- -
bouwwerkzaamheden in situaties waar bepaalde risico’s spelen die van invloed kunnen zijn op het voldoen van het bouwwerk aan de bouwtechnische regels (zie hiervoor onder Algemene risico’s);
- -
De momenten waarop specifieke bouwwerkzaamheden plaatsvinden.
Informatieplicht Strijdigheid Besluit Bouwwerken Leefomgeving
Tijdens de bouw ziet de kwaliteitsborger toe op het naleven van het borgingsplan correcte uitvoering van het bouwplan. Bij strijdigheden informeert de kwaliteitsborger de aannemer en de opdrachtgever. Ontstaan problemen die niet meer worden opgelost? Dan moet de kwaliteitsborger ook de gemeente informeren. De kwaliteitsborger is verplicht informatie te verstrekken aan de gemeente in de vorm van een Informatieplicht Strijdigheid besluit bouwwerken leefomgeving via het DSO volgens artikel 3.86 Besluit Kwaliteit Leefomgeving.
Alleen bij ernstige afwijkingen van het Bbl (Besluit Bouwwerken Leefomgeving) komt een toezichthouder in actie op de bouwplaats. Criterium is hierbij dat de veiligheid in het geding is. De kwaliteitsborger meldt terug aan de gemeente bij niet voldoen aan de technische bouwvoorschriften, waarbij een oplossing met de aannemer uitblijft. Een peio kan in dit geval worden opgelegd door het college van B&W. Er volgt een brief naar de partijen dat de kwestie privaatrechtelijk dient te worden opgelost en dat de bouwstop blijft gelden tot de Kwaliteitsborger meldt dat het gebrek is opgelost.
Het kan voorkomen dat de kwaliteitsborger zich terugtrekt. Een Strijdigheid besluit bouwwerken leefomgeving wordt ook ingediend als een kwaliteitsborger de opdracht voortijdig beëindigt. Zonder kwaliteitsborger mag er niet worden gebouwd. De instrumentaanbieder kan in die gevallen bemiddelen voor een andere kwaliteitsborger. Er moet dan door de initiatiefnemer een nieuwe Melding Technische Bouwactiviteit worden gedaan.
Bij controle op omgevingsveiligheid kan het voorkomen dat een toezichthouder te maken krijgt met een vraag over een technisch voorschrift. Hier wordt door de toezichthouders nooit inhoudelijk over geadviseerd. Het is aan de kwaliteitsborger en de aannemer om hierover af te stemmen.
Na de Bouw
De gereedmelding
Bij de gereedmelding van de bouw dient de indiener van de bouwmelding twee documenten in bij het bevoegd gezag:
- -
De verklaring van de kwaliteitsborger
- -
Het dossier bevoegd gezag
De verklaring en het dossier bevoegd gezag
In de verklaring meldt de kwaliteitsborger dat er naar zijn oordeel een gerechtvaardigd vertrouwen is dat het resultaat van de bouwactiviteit voldoet aan de regels. De inhoud van de verklaring bestaat uit de volgende onderdelen:
- -
Opgave welk instrument is toegepast en de verklaring dat de kwaliteitsborger dat instrument ook mag gebruiken;
- -
verklaring dat de kwaliteitsborger zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd volgens de in het instrument gestelde eisen;
- -
verklaring dat de kwaliteitsborger vindt dat het bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische voorschriften zoals bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van het Bbl.
Indien van toepassing:
- -
Verklaring dat de kwaliteitsborger vindt dat aan de op de bouwactiviteit van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften en maatwerkregels en/of bijzondere lokale omstandigheden die van invloed zijn op de bouwtechnische regels is voldaan.
Het dossier bevoegd gezag moet aantonen dat het bouwwerk voldoet aan alle (kwaliteit)eisen van het Bbl. Het heeft dus betrekking op o.a. de veiligheid (constructieve- en brandveiligheid).
De beoordeling ervan gebeurt door de gemeente op hoofdlijnen, dus er vindt geen inhoudelijke toets van de documenten plaats. Indien sprake is van vooraf meegegeven risico’s moeten deze in het dossier bevoegd gezag worden verantwoord.
Bij een onvolledige gereedmelding informeert het bevoegd gezag de indiener hierover binnen 14 werkdagen na indiening. Na indiening van een nieuwe melding gaat opnieuw een periode van 14 werkdagen in om te toetsen of de gereedmelding volledig is. Zijn er strijdigheden tijdens of na afronding van de bouw? Dan kan de gemeente overgaan tot herstelsancties of de ingebruikname van het bouwwerk verbieden. Wanneer is voldaan aan de voorschriften die zijn gesteld aan de verklaring van de kwaliteitsborger en aan de overige gegevens en stukken (art. 2,15 Bbl en op basis van het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen) kan het pand in gebruik worden genomen.
Informatieplicht Einde Bouwwerkzaamheden
Na de Gereedmelding wordt aan de gemeente uiterlijk de eerste werkdag na de beëindiging van de bouwwerkzaamheden (ruwbouw en afbouw) informatie verstrekt over de daadwerkelijk einddatum van de bouwwerkzaamheden. Deze informatieplicht wordt ingediend door de initiatiefnemer via het DSO. Dit wordt geregistreerd door de gemeente en zorgt ervoor dat de toezichthouders op de hoogte zijn van waar er wanneer een bouwwerk is opgeleverd en daarmee onder de voorraad van bestaande bouw komt te vallen. Ook geeft dit input voor basisregistraties zoals de BAG.
Samenvattend overzicht van relevante momenten voor handhaving door de gemeente Voorne aan Zee:
- 1.
Start van de bouw, zonder noodzakelijke bouwmelding.
- 2.
Start van de bouw, zonder noodzakelijke omgevingsplanvergunning.
- 3.
Er wordt niet voldaan aan eventueel opgelegde informatiemomenten.
- 4.
Tijdens de bouw meldt de kwaliteitsborger onvolkomenheden bij bevoegd gezag.
- 5.
Ambtshalve of door melding van derden worden onvolkomenheden geconstateerd.
- 6.
Aan het eind van de bouw blijkt niet in overeenstemming met Bbl te zijn gebouwd.
- 7.
Er wordt gereed gemeld zonder dat er vooraf een melding (incl. borgingsplan) is ingediend.
De gemeente Voorne aan Zee zal daarom in eerste aanleg alleen toezicht houden:
- 1.
Op de vergunning voor omgevingsplanactiviteit;
- 2.
Op de bouw- en sloopveiligheid;
- 3.
Indien de kwaliteitsborger hier om vraagt;
- 4.
Toezicht i.v.m. handhavingsactie;
- 5.
Controlemoment(en) specifieke risico’s (Uitzonderlijke situaties. Hiervoor zijn vooraf geen voorbeelden te noemen);
- 6.
Informatiemomenten.
Voor een vermoeden van overschrijden van de normen voor stikstofemissie tijdens de bouw heeft de gemeente een signaalfunctie richting DCMR, die hierop kan controleren en eventueel handhaven.
Paragraaf 4 Verantwoordelijkheid en keuzes
Omgevingsveiligheid bij bestaande voorraad
Gemeente Voorne aan Zee blijft bevoegd gezag voor toezicht en handhaving op bouwwerken na oplevering; de gemeente is niet verantwoordelijk voor schade en gebreken maar borgt wel de veiligheid. Constructeurs ondersteunen toezichthouders hierin met advies indien nodig.
Kleine niet herstelbare afwijkingen en Casco woningen
De Kwaliteitsborger kan in zijn verklaring bij de gereedmelding aangeven dat de badkamer niet is goedgekeurd wanneer consumenten ervoor kiezen de badkamer zelf af te bouwen. Formeel voldoet het bouwwerk dan niet aan alle normen, maar in deze gevallen acteert gemeente Voorne aan Zee hetzelfde als bij kleine niet herstelbare afwijkingen. Bij de melding is niet op alle punten voldaan en dit wordt gecommuniceerd, maar er wordt niet gehandhaafd en dus kan het gebouw in gebruik worden genomen. Er wordt nog verkend of hiervoor een wetswijziging mogelijk is, dus een landelijke oplossing kan hier op termijn in voorzien. Wel moet in alle gevallen bij de afbouw nog steeds een kwaliteitsborger aanwezig zijn.
Deelopleveringen
Als een nieuwbouwproject gefaseerd wordt gebouwd en opgeleverd, is formeel van een gereedmelding nog geen sprake totdat alles is afgebouwd. In de praktijk betekent dit dat woningen niet in gebruik kunnen worden genomen tot het hele project klaar is. De gemeente Voorne aan Zee is voornemens om onder voorwaarden deelopleveringen toe te staan. In deze gevallen gaat het om een ontwikkelaar als initiatiefnemer, waarbij altijd sprake zal zijn van een project wat door het proces van verkennen en begeleiden van een initiatief (VBI) zal worden geloodst. Hoe hierbinnen praktisch vorm kan worden gegeven aan afspraken over deelopleveringen, moet tussen de initiatiefnemer, kwaliteitsborger en de gemeente worden afgestemd.
Paragraaf 5 Locatie-specifieke risico’s
Het betreffen hier risico’s die van invloed kunnen zijn op het voldoen van het bouwwerk aan de bouwtechnische regels.
De meest voorkomende locatie-specifieke risico’s kunnen zijn:
- 1.
Bouwen naast panden met een monumentale status. In elk geval maar niet uitsluitend de binnenstad van Brielle en de vesting van Hellevoetsluis.
- 2.
Het bouwen in de nabijheid van/in Natura2000 gebied.
- 3.
Het bouwen in de nabijheid van een molenbiotoop.
- 4.
Het bouwen in de nabijheid van een dijklichaam.
- 5.
Het bouwen in een gebied met archeologische waarden.
Bovengenoemde risico’s moeten in de risicoanalyse worden opgenomen door de kwaliteitsborger, indien van toepassing op de aangevraagde vergunning. De risico’s worden als service benoemd bij het beoordelen van de Omgevingsplanactiviteit. De VTH-teams monitoren welke lokale risico’s vaker voorkomen in bouwplannen, zodat dit input geeft voor het opnemen van risico’s in het Omgevingsplan.
Paragraaf 6 Sanctiestrategie
Voor de sanctiestrategie sluiten wij aan bij de Landelijke Handhavingsstrategie.
In elk individueel geval wordt afgewogen wat de hoogte van het bedrag en/of de begunstigingstermijn moet zijn. Hiermee worden disproportionele dwangsommen voorkomen.
Jurisprudentie is maatgevend. Indien nodig kan hiervoor na evaluatie beleid worden ontwikkeld.
In het geval van ernstige overtredingen en/of van veelplegers kan ervoor worden gekozen om naast handhavend op te treden, de Instrumentaanbieder en Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging voor de Bouw te informeren over onze bevindingen.
Veranderende wetgeving: de Omgevingswet
Inleiding
Op 1 januari 2024 treedt (naar verwachting) de Omgevingswet in werking. De Omgevingswet bundelt en moderniseert diverse wetten voor de fysieke leefomgeving, waaronder wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. Het doel hiervan is de lokale overheid meer ruimte te bieden en het voor initiatiefnemers, zoals professionele ontwikkelaars en inwoners, eenvoudiger te maken om initiatieven te realiseren. Dit gebeurt door deregulering, het bieden van een “ja-mits” houding en meer maatwerk op het gebied van Vergunningverlening en Ruimtelijke Ontwikkeling. Tot eind 2031 geldt een overgangsfase om met de jaren steeds meer aan de doelstellingen en producten van de wet invulling te geven.
De wet vereist een nieuwe manier van werken, waarbij participatie centraal staat en een digitaal systeem alle zaken rondom vergunningverlening, toezicht en handhaving inzichtelijk maakt. Een belangrijke verandering van de Omgevingswet is de versteviging van de zorgplicht voor een veilige en gezonde leefomgeving. Deze zal geleidelijk worden ingevoerd en op lokaal niveau worden toegepast. Jurisprudentie zal in de komende jaren uitwijzen hoe de zorgplichten juridisch geïnterpreteerd zullen worden.
Onder de Omgevingswet vervallen vergunningen van rechtswege, wat meer gebruik van de Wet dwangsom en beroep mogelijk maakt. Als er niet binnen de beslistermijn een beslissing wordt genomen, kan de aanvrager een dwangsom eisen, waardoor er druk ontstaat om tijdig beslissingen te nemen. Om deze uitdaging aan te gaan werkt het VTH-team met nieuwe werkprocessen, waarbij gebruik wordt gemaakt van het nieuwe digitaal loket voor vergunningaanvragen en meldingen, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het team pleegt waar nodig inzet om bij te dragen aan de veranderingen en de implementatie en uitvoering van de wet soepel te laten verlopen.
Wettelijk kader
Vanaf het moment dat de Omgevingswet inwerking treedt, bestaat het wettelijk kader voor VTH op het gebied van het omgevingsrecht in ieder geval uit de volgende wet- en regelgeving:
- -
De Omgevingswet;
- -
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl);
- -
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);
- -
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl);
- -
De Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb);
- -
Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- -
Het (tijdelijke) gemeentelijke Omgevingsplan;
- -
De Verordening fysieke leefomgeving;
- -
De Verordening Uitvoering en Handhaving Omgevingsrecht
- -
Omgevingsvisies
Het doel van bovengenoemde regelingen is onder andere:
- -
veilige en bruikbare bouwwerken, die geen gevaar opleveren voor de gezondheid;
- -
veilige wijze van bouwen en slopen;
- -
beschermen van monumenten;
- -
een goede ruimtelijke ordening;
- -
bewaken en beschermen van natuur en milieu;
- -
bescherming van de natuur;
- -
borgen van (verkeers-)veiligheid.
Het risico van het niet naleven van de wet- en regelgeving binnen het fysieke domein is dat bovenstaande doelen niet of onvoldoende worden bereikt; dat de veiligheid en gezondheid van inwoners worden aangetast, het milieu wordt vervuild of de bescherming van zeldzame flora en fauna niet is gegarandeerd. Deze risico’s perken we zoveel mogelijk in, doordat we de relevante wet- en regelgeving (soms uitgewerkt in aanvullend(e) gemeentelijk(e) beleid en regelgeving) altijd betrekken bij de besluitvorming over een omgevingsvergunning of melding en de betrokken belangen afwegen. In elk besluit motiveren we hoe we dit doen en nemen we waar nodig extra voorschriften op.
Bijlage 2 Samenwerking Ketenpartners
Externe partners |
Doel samenwerking |
Hoe |
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) |
De VRR voert namens de gemeente controles uit aan de verschillende gebouwen binnen de gemeente in het kader van de brandveiligheid. Dit gebeurt in eerste instantie op basis van het jaarplan. Dit jaarplan wordt met de gemeente afgestemd. Daarnaast voert de VRR haar controles ook uit op basis van de vergunningen die door de gemeente Voorne aan Zee zijn verleend. Ook kan het zijn dat de VRR wordt meegevraagd tijdens een controle in het kader van handhavingstoezicht. Wanneer de VRR een overtreding constateert dan probeert zij eerst door middel van het stellen van een termijn de overtreder te bewegen om zelf de overtreding te beëindigen. Wanneer dit niet is gebeurd, volgt een overdracht plaats naar de gemeente. Verder maakt de VRR onderdeel uit van het VBI proces. Zij geven advies over initiatieven die voorliggen. Tot slot is het van belang om mee te geven dat een keer per maand een overleg met de VRR plaatsvindt op het gemeentehuis. Tijdens dit overleg worden de lopende zaken met elkaar besproken. |
Ieder jaar volgt er een jaarplan vanuit de VRR |
Omgevingsdienst DCMR |
De omgevingsdienst voert de wettelijke én enkele aanvullende (milieu)taken uit namens de gemeente. Zo adviseert de omgevingsdienst de gemeente bij vergunningverlening en meldingen op het gebied van milieuaspecten. Ook voert zij toezicht uit op de milieuaspecten. Ook voert zij de taken met betrekking tot sloopmeldingen (controle en toezicht) uit. Tot slot ondersteunt zij de gemeente bij diverse projecten en is zij aangesloten bij de regionale afspraken over de intake- en omgevingstafel in het kader van het VBI-proces. |
Gemeente Voorne aan Zee is aangesloten bij de gemeenschappelijke regeling (GR) van DCMR. Naast de gemeente Voorne aan Zee zijn 12 andere gemeenten en de provincie Zuid-Holland aangesloten bij het samenwerkingsverband. DCMR is één van de vijf regionale uitvoeringsdiensten in Zuid-Holland en verricht zijn taken voornamelijk in het Rijnmondgebied. Voor een aantal taken heeft DCMR een groter werkgebied, zoals bij de uitvoering van Brzo-taken voor de provincies Zeeland en Zuid-Holland, de meldkamer en bij de landelijke Seveso/Brzo-coördinatie. De rol en taakuitvoering van DCMR wordt bepaald door de opdrachten die door de gemeenten en provincie Zuid-Holland, de participanten, bij DCMR zijn belegd. Deze opdrachten hebben betrekking op uitvoering van het door hen vastgestelde milieubeleid, binnen de daartoe beschikbaar gestelde middelen. Veel taken moeten door de omgevingsdiensten worden uitgevoerd. Dit is vastgelegd in het basistakenpakket2. Het werkplan 2024 is een uitwerking van de afspraken voor 2024 die met de gemeente als opdrachtgever zijn gemaakt. De contactpersonen vanuit de gemeente hebben nauw contact met diverse contacten binnen de omgevingsdienst en zorgen voor afstemming van de belangen en wensen. |
Politie |
De politie neemt contact op met onze afdeling als zij zaken hebben waargenomen die mogelijk in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan. Hierbij is er vaak ook strafrechtelijke component aanwezig. Dit geldt andersom ook. In beide gevallen wordt bekeken in hoeverre er samen opgetrokken kan worden bij het uitvoeren van een controle. Tot slot kan de politie ons ondersteunen bij het brengen van het bezoek waarbij de inschatting is dat de veiligheid van de toezichthouders in het geding kan komen. |
Hier ligt geen formeel stuk aan ten grondslag. |
Welstand en Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) |
Deze commissie is belast met het beoordelen van initiatieven, bouwplannen en aanvragen omgevingsvergunning voor het bouwen die de gemeente Voorne aan Zee binnen krijgen. Een aparte tak van deze commissie beoordeeld initiatieven die zien op rijksmonumenten. |
Deze commissie (en haar leden) wordt benoemd door de gemeenteraad via een verordening Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit. Tweewekelijks komt de commissie in een openbare vergadering bijeen en behandelt zij de zaken. De commissie behandelt alle relevante aanvragen voor een omgevingsvergunning en ruimtelijke plannen. De commissie geeft haar oordeel in een advies aan het college van burgemeester en wethouders. Het college beslist dan of een omgevingsvergunning wordt afgegeven of niet. |
Provincie Zuid-Holland |
Bij een aantal ruimtelijke afwegingen wordt afgestemd met/advies ingewonnen bij de Provincie. Voor de complexe initiatieven vindt omgevingsoverleg plaats met de ketenpartners, waaronder de Provincie. Hiernaast ziet de provincie toe op, of en in hoeverre gemeenten voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen via het Interbestuurlijk Toezicht (IBT). Het IBT richt zich zowel op de taken vergunningverlening, toezicht en handhaving, als op ruimtelijke ordening, milieu, externe veiligheid en erfgoed/monumenten. In de provinciale verordening Systematische toezichtinformatie is vastgelegd welke informatie de provincie van de gemeenten jaarlijks wil ontvangen op de onderdelen van het omgevingsrecht. Op basis van de aangeleverde informatie vindt de beoordeling plaats. Hierbij kan het oordeel uitkomen op ‘adequaat’, ‘redelijk adequaat’ of ‘niet adequaat’. |
Over de afstemming met de provincie zijn regionaal werkafspraken gemaakt. Deze afspraken staan o.a. in het provincie-brede Samenwerkingsprogramma. Dit programma komt tot stand in overleg met de leden van het ambtelijk Provinciaal Milieuoverleg (PMO) en de onderliggende werkgroepen. De vergunningverlener/behandelaar is afhankelijk van de externe en interne samenwerking. Voor de integrale afweging worden specialisten gevraagd om hun advies over de aanvraag te geven. Dat kunnen interne of externe specialisten zijn (veiligheidsregio, waterschappen of provincie). |
Waterschap Hollandse Delta. |
Bij een aantal ruimtelijke afwegingen (Omgevingsbesluit Hoofdstuk 4) stemmen wij af met het Waterschap Hierbij wordt onder andere gekeken naar het feit of bij het realiseren van bepaalde ontwikkelingen voldoende sprake is van watercompensatie. Daarnaast ondersteunt het waterschap de gemeente bij diverse projecten en is zij aangesloten bij de regionale afspraken over de intake- en omgevingstafel. Bij activiteiten in of nabijheid van het watersysteem en keringen (beschermingszones) en bij onttrekkingen van grondwater verleent het waterschap zelfstandig de omgevingsvergunning water. Hierbij geeft de gemeente een advies. |
Met het Waterschap zijn regionaal werkafspraken gemaakt. Eventuele adviezen vragen wij rechtstreeks op. |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl