Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733828
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733828/1
Regeling vervalt per 01-01-2028
Tijdelijk addendum Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Neder-Betuwe in verband met de alleenverdienersproblematiek
Geldend van 08-01-2025 t/m 31-12-2027 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022
Intitulé
Tijdelijk addendum Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Neder-Betuwe in verband met de alleenverdienersproblematiekHet college,
overwegende dat
- -
het gewenst is om, gelet op de alleenverdienersproblematiek, een tijdelijke aanpassing op de beleidsregels vast te stellen omtrent de draagkrachtberekening en vermogenstoets
gelet op
- -
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
- -
de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 27 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1952;
- -
artikelen 35 en 78gg van de Participatiewet;
- -
de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Neder-Betuwe 2023;
b e s l u i t:
vast te stellen, als aanvulling op de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Neder-Betuwe 2023, het navolgende addendum.
Artikel 1. Doelgroep waar dit addendum betrekking op heeft.
Dit addendum heeft betrekking op de groep inwoners uit Neder-Betuwe die door een combinatie van inkomstenbronnen minder huur- en zorgtoeslag ontvangen dan wenselijk is. Als gevolg hiervan ligt het besteedbaar inkomen van deze huishoudens onder het bestaansminimum.
- 1.
Kenmerken van deze doelgroep zijn:
- a.
Het gaat om gehuwden en samenwonenden die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn en;
- b.
Eén van de partners heeft een inkomen, de andere partner heeft geen of slechts een heel laag inkomen en;
- c.
De minstverdienende partner is geboren na 1962 of komt niet in aanmerking voor heffingskorting.
- a.
- 2.
Het college kan om te bepalen of een inwoner in de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek valt, controleren of de inwoner nog:
- a.
in leven is;
- b.
woonachtig is in de gemeente;
- c.
een partner heeft;
- d.
een uitkering van UWV heeft, of een loondervingsuitkering van een particuliere verzekeraar, of een
- e.
dusdanig beperkt inkomen uit werk heeft op grond waarvan hij recht op compensatie van toeslagen zou kunnen hebben.
- a.
- 3.
Het college kan controleren of een inwoner uit de doelgroep die onlangs naar de gemeente is verhuisd eerder (gedeeltelijk) gecompenseerd is voor te weinig ontvangen toeslagen in het kader van de alleenverdienersproblematiek.
Artikel 2. Draagkracht en vermogen bijzondere bijstand.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 lid 2 tot en met lid 7 en artikel 3.2. tot en met 3.4 uit de beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Neder-Betuwe 2023, wordt voor de doelgroep zoals beschreven in artikel 1 van dit addendum de vermogenstoets gehanteerd, zoals door de Belastingdienst wordt gebruikt bij het toekennen van het recht op toeslagen.
Artikel 3 Inwerkingtreding, citeertitel en duur
-
1. Dit addendum wordt aangehaald als 'Tijdelijk addendum Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Neder-Betuwe in verband met de alleenverdienersproblematiek’.
-
2. Dit addendum treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2022.
-
3. Dit addendum vervalt op 1 januari 2028.
Ondertekening
Aldus besloten in de vergadering van het college van 10 december 2024,
N. de Geus,
secretaris,
A.J. Kottelenberg
voorzitter
Toelichting
Algemeen
Al langere tijd is bekend dat bepaalde alleenverdienershuishoudens onder het bestaansminimum uitkomen. Dit staat bekend onder de noemer “Alleenverdienersproblematiek”. Deze problematiek wordt veroorzaakt door ‘een reeds jarenlang bestaande samenloop van overheidsregelingen en fiscaliteit, die voor bepaalde categorieën tot een niet voorziene benadeling heeft geleid’.
Concreet ontvangen huishoudens met één kostwinner een lager bedrag aan toeslagen van de Belastingdienst, doordat een combinatie van belastingregels, toeslagen en uitkeringen nadelig uitpakt. Door deze samenloop van regelingen ontvangen deze huishoudens vaak minder huur- en zorgtoeslag dan wenselijk is, waardoor hun netto-inkomen lager uitvalt dan dat van vergelijkbare huishoudens met een volledige bijstandsuitkering. Het blijkt complex om het fiscale stelsel hierop aan te passen. Daarom zijn gemeenten gevraagd inwoners die dit betreft te ondersteunen. Gemeenten ontvangen hiervoor een bijdrage vanuit het rijk.
Tijdelijke oplossing
Door deze situatie aan te merken als bijzondere omstandigheid kunnen deze huishoudens in aanmerking komen voor de individuele bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35, eerste lid van de Participatiewet. Voor de jaren 2022-2024 kan een individuele berekening worden gemaakt van misgelopen toeslagen en de tegemoetkoming die als compensatie wordt gegeven. In de jaren 2025-2027 wordt op grond van een nieuw artikel in de Participatiewet (Artikel 78gg) een normbedrag verstrekt. Vanaf 2028 zou het toeslagenstelsel van de Belastingdienst aangepast moeten zijn, waarna deze problematiek is opgelost.
Achtergrond addendum
Hoewel door de uitspraak van de centrale raad en de toevoeging van artikel 78gg aan de Participatiewet tijdelijk ruimte wordt geboden voor het verstrekken van een tegemoetkoming vanuit bijzondere bijstand, geeft de wetgever nadrukkelijk aan dat deze tegemoetkoming niet gezien moet worden als (algemene bijstand). Het is namelijk een tegemoetkoming ter compensatie van misgelopen toeslagen. Dat maakt dat het gebruik van een draagkrachtberekening en vermogenstoets zoals in artikel 3 van de beleidsregels bijzondere bijstand, in deze casussen niet redelijk wordt geacht. Door middel van dit addendum wordt voor deze doelgroep en deze tegemoetkoming daarom een uitzondering geformuleerd op deze werkwijze. Deze uitzondering is tijdelijk van kracht, tot het moment dat via het toeslagensysteem zelf een oplossing wordt geboden voor de alleenverdienersproblematiek.
Artikelsgewijze toelichting:
Artikel 1 Doelgroep
Lastig te bepalen is, welke inwoners te lijden hebben onder de alleenverdienersproblematiek. Dikwijls zijn zij niet als zodanig in beeld bij gemeenten, waardoor het lastig is te bepalen welke inwoners recht hebben op een tegemoetkoming. Gemeenten worden daarom ondersteund met informatie vanuit het Inlichtingenbureau.
Kenmerken van de doelgroep:
Voor huishoudens die tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek behoren, gelden de volgende kenmerken:
- •
Het gaat om gehuwden en samenwonenden die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn.
- •
Eén van de partners heeft een inkomen, de andere partner heeft geen of slechts een heel laag inkomen.
- •
De minstverdienende partner is geboren na 1962 1 of komt niet in aanmerking voor heffingskorting.
Ook gaat het om een combinatie van alle of een deel van onderstaande inkomstenbronnen:
- •
Een van de partners heeft een bruto-uitkering van UWV of van een private verzekeraar;
- •
Deze uitkering is eventueel verhoogd met een aanvulling vanuit de Toeslagenwet tot het bruto wettelijk minimumloon (WML) of het laatstverdiende loon;
- •
Soms heeft men ook (recht op) een aanvullende bijstandsuitkering tot de norm voor gehuwden (Participatiewet, IOAW of IOAZ).
- •
Soms is er nog een klein inkomen uit werk;
- •
De partners ontvangen aanvullende tegemoetkomingen op huishoudniveau vanuit de huur- en/of zorgtoeslag.
- •
Naast huur- en zorgtoeslag kunnen de partners ook aanvullende tegemoetkomingen op huishoudniveau vanuit het kindgebonden budget of de kinderopvangtoeslag ontvangen. In uitzonderlijke gevallen kunnen op deze toeslagen ook tekorten ontstaan.
- •
in beperkte gevallen is er alleen inkomen uit werk, vaak met (recht op) aanvullende algemene bijstand of een aanvulling vanuit de IOAW of IOAZ.
Ter illustratie van de doelgroep nog enkele cijfers, zoals deze gelden voor de huishoudens van de juli-2024-lijst, dus gebaseerd op voorlopige inkomensgegevens over 2023:
- •
ongeveer 60% had een loongerelateerde of Wajong-uitkering (met eventueel een aanvulling vanuit de Toeslagenwet);
- •
ongeveer 15% had ook inkomen uit werk;
- •
ongeveer 30% had naast een loongerelateerde of Wajong-uitkering ook nog een andere uitkering, meestal bijstand.
Zoals te zien is, heeft c.a. 30% van de doelgroep een aanvulling op het inkomen vanuit de bijstand (Participatiewet, IOAW of IOAZ). Gegevens van deze groep zijn voor gemeenten te achterhalen in hun eigen systeem.
Het grootste deel van de doelgroep zal daarmee naar verwachting niet in beeld zijn bij gemeenten. Het Inlichtingenbureau levert ter ondersteuning van gemeenten lijstwerk aan, waar mensen uit de doelgroep die geen aanvullende bijstandsuitkering ontvangen op staan. Deze gegevens zijn echter enigszins vertraagd, want gebaseerd op gegevens uit het jaar T-1. Daarom wordt gemeenten gevraagd de lijst zelf te controleren op actualiteit, zoals beschreven in artikel 1 lid 2 van dit addendum.
Artikel 2 draagkracht en vermogen
Er is een verschil tussen de benodigde gegevens van inwoners die al aanvullende bijstand krijgen en diegenen die deze (nog) niet krijgen. Bij de inwoners zonder bijstandsuitkering zal de gemeente nog een vermogenstoets moeten doen om te bepalen of deze inwoners inderdaad voor bijzondere – en eventueel ook aanvullende algemene – bijstand in aanmerking komen.
Voor bijzondere bijstand wordt uitgegaan van een beperkt vermogen. De vermogensnormen voor de verschillende toeslagen zijn echter veel ruimer . De gemeente kan er voor kiezen voor de alleenverdienersproblematiek de vermogensnormen voor de toeslagen te hanteren, aangezien dit een tegemoetkoming wegens misgelopen toeslagen betreft. In artikel 2 is daarom bepaald dat de gangbare draagkracht- en vermogensregels uit de beleidsregels bijzondere bijstand in dit geval niet van toepassing zijn.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl