Regeling vervalt per 01-01-2026

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2025 (Verordening afvalstoffenheffing 2025)

Geldend van 01-01-2025 t/m 31-12-2025

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2025 (Verordening afvalstoffenheffing 2025)

Nummer 598428/598442

De raad van de gemeente Renswoude;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2024;

Gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordeningVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2025 (Verordening afvalstoffenheffing 2025)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    1. ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    2. GBLT: het openbaar lichaam GBLT.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt, op grond van de daarbij behorende tarieventabel, naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot inzameling van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en 2 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven, waarbij per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van de tarieventabel, wordt geheven door middel van een mondelinge en dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belasting en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.

5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

6. Als de belastingplicht is beëindigd na de dagtekening van de aanslag, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

Artikel 8 Aanslaggrens

  • 1.

    De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 1,00 bedraagt.

  • 2.

    Voor toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. De aanslagen die worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, moeten worden betaald in 4 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later, de derde drie maanden later en de laatste termijn vier maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke van de volgende termijnen telkens één maand later.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

4. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan €100,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, terwijl elke volgende termijn één maand na het verstrijken van de daaraan voorafgaande termijn vervalt.

Artikel 10 Kwijtschelding

1. Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend het tarief genoemd in paragraaf 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt voor paragraaf 2.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel voor maximaal € 90,00, ongeacht het aantal ledigingen of type lediging, kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing.

Artikel 12 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

1. De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2024’ van 12 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in lid 3 van dit artikel genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing op grond van de verordening is 1 januari 2025.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2025’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Renswoude van 10 december 2024.

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE ‘VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2025’

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting, indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaf en jaarlijks tarief afvalstoffenheffing vaste tarief

*

1.2 Toelichting

Het gaat om aandoeningen die extra afval veroorzaken, zoals incontinentie, stoma of CPAD. Bij een verzoek moet bewijsstuk zitten, zoals een rekening van apotheek of verzekeraard of een doktersverklaring. Een toekenning op een verzoek is 3 jaar geldig.

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven voor afvalstoffenheffing variabele deel

  • 2.1

    De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1 van deze tarieventabel wordt vermeerderd met een variabel deel gebaseerd op het aantal aanbiedingen voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van en bepaalde container of de mogelijkheid gebruik te kunnen maken van een verzamelcontainer.

     

    2.2

    De belasting bedraagt per lediging van:

     

    2.2.1

    Een container van 240 liter restafval

    € 7,58

    2.2.2

    Een container van 140 liter restafval

    € 4,36

    2.3

    De belasting bedraagt voor het gebruik van verzamelcontainer per aanbieding:

     

    2.3.1

    Bij een inwerptrommel van 30 liter

    € 0,94

    2.3.2

    Bij een inwerptrommel van 60 liter

    € 1,87

Hoofdstuk 3 Administratie- en leveringskosten voor het leveren van (extra) containers en het wijzigen van het containerpakket

  • 3.1

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 van deze tarieventabel bedragen de administratie- en leveringskosten voor het op aanvraag:

     

    3.1.1

    Omwisselen van een container voor restafval

    € 30,00

    3.1.2

    Leveren (extra) container voor restafval ongeacht volume

    € 30,00

    3.1.3

    Indien een nieuw ingezetene van de gemeente als belastingplichtige wordt aangemerkt kan hij gedurende een periode van 12 maanden nadat de belastingplicht is ontstaan kosteloos éénmaal van containervolume wisselen. Na deze periode van 12 maanden is het tarief van 3.1.1 van deze tarieventabel van toepassing

    € 0,00

Hoofdstuk 4 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

  • 4.1

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor het verstrekken van een vervangende milieupas, bij verlies of diefstal, per keer

    € 15,00

    4.2

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor het aan huis inzamelen van grof huishoudelijk afval of de inname van elektrische en elektronische apparatuur of grof tuinafval, per aanvraag

    € 25,00

Behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2025, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 10 december 2024,

Namens deze,

M. Jansen

Griffier

P. Doornenbal

Voorzitter


Noot
*

[Tabel]

[Rij 1]

[Cel 1]

1.1

[Cel 2]

De belasting bedraagt per perceel per jaar

[Cel 3]

€ 264,90

[Rij 2]

[Cel 1]

1.2

[Cel 2]

Indien de belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte, een handicap of een chronische ziekte of een handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moet aanbieden aan de aangewezen afvalinzamelaar kan de belastingplichtige een verzoek indienen bij de gemeente om in aanmerking te komen voor het opleggen van een vaste afvalstoffenheffing ongeacht het werkelijke vuilaanbod.

De belasting bedraag in dat geval per perceel per belastingjaar

[Cel 3]

€ 315,15