Subsidieregeling Onderwijskansen gemeente Haarlem 2024

Geldend van 04-01-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2024

Intitulé

Subsidieregeling Onderwijskansen gemeente Haarlem 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

  • -

    overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen voor de kwaliteit van en de tegemoetkoming in de kosten van VVE-peuteropvang en voor het creëren van onderwijskansen;

  • -

    teneinde te bereiken dat kinderen in Haarlem ontwikkelkansen geboden krijgen;

  • -

    gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Haarlem 2021 en het raadsbesluit d.d. 18 januari 2024 betreffende de actualisatie Onderwijskansen in Haarlem;

BESLUIT:

vast te stellen de Subsidieregeling Onderwijskansen gemeente Haarlem 2024.

Besluit:

  • 1.

    In te stemmen met de Subsidieregeling Onderwijskansen Haarlem 2024, en deze terug te laten werken tot 1 juli 2024.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze Subsidieregeling en de daarop berustende bepalingen wordt (mede) verstaan onder:

  • a.

    Algemene Subsidieverordening (ASV): de Algemene Subsidieverordening 2021 Haarlem;

  • b.

    Aanvrager: een organisatie conform de bepalingen van deze regeling die een aanvraag indient voor een subsidie op grond van deze regeling;

  • c.

    Basisonderwijs: onderwijs voor kinderen vanaf de leeftijd van 4 jaar zoals wordt verstaan in artikel 1 en 2 van de Wet op het primair onderwijs;

  • d.

    Erkend VVE-programma: programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies en volgens het oordeel van de Deelcommissie Ontwikkelingsstimulering, onderwijs gerelateerd en jeugdwelzijn voldoet als VVE-programma;

  • e.

    Houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • f.

    Inkomensverklaring: een verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens van de ouder(s) over een belastingjaar;

  • g.

    Kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang van een kind woonachtig in Haarlem plaatsvindt, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • h.

    Kinderopvang: wat daar onder verstaan wordt in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

  • i.

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten voor kinderopvang;

  • j.

    Kinderopvangtoeslagtabel: de tabel van de Belastingdienst die de hoogte van de kinderopvangtoeslag bepaalt op basis van de hoogte van het (gezamenlijke) toetsingsinkomen;

  • k.

    Landelijk Register Kinderopvang: wat daar onder wordt verstaan in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

  • l.

    Opvanglocatie: een locatie voor VVE-peuteropvang of peuteropvang zoals geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • m.

    Ouder(s): ouder(s) in de zin van de Wet kinderopvang en de Wet op het primair onderwijs;

  • n.

    Ouderbijdrage: inkomensafhankelijke bijdrage van de ouders van een kind voor de uren (VVE- ) peuteropvang die worden afgenomen;

  • o.

    Peuteropvang: opvang voor peuters van 2,5 tot 4 jaar in een kindercentrum;

  • p.

    (VVE-)peuterplek: plek voor een (doelgroep)peuter van 2,5 tot 4 jaar in een kindercentrum;

  • q.

    Rijke ontwikkelomgeving: aanbod gericht op zowel cognitieve ontwikkeling als op de ontwikkelgebieden bedoeld in artikel 1 van de Subsidieregeling School en Omgeving, te weten sport, cultuur, cognitieve ontwikkeling, sociale ontwikkeling of het gebied van oriëntatie op jezelf of op de wereld;

  • r.

    Toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de Wet kinderopvang;

  • s.

    Voorschoolse educatie: opvang aan peuters van 2,5 tot 4 jaar met een VVE-indicatie, aan de hand van een gestructureerd programma en voor minimaal 960 uur in anderhalf jaar;

  • t.

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie;

  • u.

    VVE-doelgroepkinderen: kinderen van 2,5 tot 4 jaar met een VVE-indicatie;

  • v.

    VVE-indicatie: indicatie voor voorschoolse educatie afgegeven door de Jeugdgezondheidszorg Kennemerland waaruit blijkt dat het kind recht heeft op voorschoolse educatie;

  • w.

    VVE-lokaal: een ruimte binnen een kindercentrum waar VVE-peuteropvang wordt geboden aan maximaal 16 peuters in de leeftijd 2,5 tot 4 jaar met een openstelling van minimaal 4 dagdelen;

  • x.

    VVE-peuteropvang: opvang voor peuters van 2,5 tot 4 jaar met voorschoolse educatie ter voorbereiding op het basisonderwijs;

  • y.

    VVE- toeleidingsmonitor: digitaal registratiesysteem van indicering van een VVE-kind door de Jeugdgezondheidszorg Kennemerland tot plaatsing op een kindercentrum met VVE- peuteropvang;

  • z.

    Welzijn- en zorgorganisaties: aanbieders van welzijn en/of zorg die in Haarlem diensten leveren binnen het kader van onderwijskansen;

  • aa.

    Zij-instromer: een nieuw aangestelde beroepskracht in de VVE-peuteropvang of het VVE- basisonderwijs die nog geen scholing in een erkend VVE-programma heeft gevolgd. Deze beroepskracht heeft een passende beroepskwalificatie en voldoet aan de taalnorm, maar heeft nog geen scholing in een erkend VVE-programma gevolgd.

Artikel 2. Afstemming Algemene subsidieverordening Haarlem

Voor zover in deze Subsidieregeling daarvan niet wordt afgeweken, is de vigerende Algemene subsidieverordening van de gemeente Haarlem van toepassing.

Artikel 3. Doelstelling

Het doel van deze regeling is het vergroten van (onderwijs-)kansen voor kinderen in Haarlem met een risico op achterstanden en het aanbieden van een rijke ontwikkelomgeving aan kinderen in de leeftijd 0 tot en met 13 jaar.

Hoofdstuk 2. (VVE-)Peuteropvang

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten:

  • 1.

    Het aanbieden van VVE-peuteropvang aan peuters (2,5 tot 4 jaar) met een VVE-indicatie voor minimaal 960 uur en maximaal 1080 uur in de leeftijdsperiode 2,5 tot 4 jaar, met een maximum van 6 uur per dagdeel VVE-peuteropvang.

  • 2.

    Het aanbieden van peuteropvang aan peuters (2,5 tot 4 jaar) zonder VVE-indicatie en waarbij ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag voor maximaal 480 uur in de leeftijdsperiode 2,5 tot 4 jaar.

  • 3.

    Van het in lid 1 en lid 2 van dit artikel bepaalde maximale urenaantal en leeftijdsbegrenzing kan worden afgeweken indien er een indicatie is van de Jeugdgezondheidszorg Kennemerland dat een groter aantal uren noodzakelijk maakt en/of het aanbod langer doorloopt als de leeftijd van vier jaar is bereikt. Dit kan enkel na overleg met en goedkeuring door de gemeente.

Artikel 5. Subsidieontvanger

  • 1. In deze regeling worden de volgende doelgroepen gehanteerd:

    • a.

      Peuters zonder VVE-indicatie die naar de (VVE-)peuteropvang gaan en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Peuters zonder VVE-indicatie die naar de (VVE-)peuteropvang gaan en waarvan de ouders een HaarlemPas hebben;

    • c.

      VVE-doelgroepkinderen die naar de VVE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      VVE-doelgroepkinderen die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • e.

      VVE-doelgroepkinderen die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders een HaarlemPas hebben.

  • 2. De doelgroepen zoals benoemd onder voorgaand lid ontvangen niet zelf de subsidie, de subsidie wordt uitgekeerd aan de kinderopvangorganisaties waar de kinderen staan ingeschreven..

Artikel 6. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie

  • 1. De subsidieaanvrager voor peuteropvang komt in aanmerking voor subsidie indien:

    • a.

      er wordt voldaan aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de Wet kinderopvang, aan voorschriften gesteld bij of krachtens het Besluit kwaliteit kinderopvang en aan voorschriften gesteld bij of krachtens de Regeling wet kinderopvang;

    • b.

      de aanvraag betreft een kindercentrum gevestigd in Haarlem, waar een kind woonachtig in Haarlem gebruik van maakt;

    • c.

      er niet handhavend is opgetreden naar aanleiding van een constatering van een overtreding door de toezichthouder. Indien er een voornemen tot handhavend optreden bestaat, zal eerst een besluit op dit voornemen worden afgewacht, alvorens de aanvrager voor een subsidie in aanmerking komt.

  • 2. De subsidieaanvrager voor VVE-peuteropvang komt in aanmerking voor subsidie indien deze:

    • a.

      voldoet aan het eerste lid van dit artikel;

    • b.

      voldoet aan de voorschriften gesteld of krachtens het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • c.

      als VVE geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • 3. Ten aanzien van de activiteiten bedoeld in artikel 4 wordt alleen subsidie verleend voor de redelijkerwijs te maken kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteit.

Artikel 7. Aanvraagprocedure en beslistermijn

  • 1. Een houder van een (VVE-)peuteropvang dient een aanvraag in middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag voor een subsidie voor (VVE-)peuteropvang kan uiterlijk 1 november in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidiebetrekking heeft, worden ingediend.

    • a.

      Bij deze aanvraag voegt de houder voor VVE-peuteropvang een inhoudelijke toelichting toe, volgens een door het college beschikbaar gesteld format. In deze toelichting wordt beschreven hoe in het subsidie(aanvraag)jaar wordt gewerkt/gewerkt gaat worden aan de subsidiedoelen, het Kwaliteitskader onderwijskansen in Haarlem, en door de gemeente in overleg met de houders hiervan afgeleide onderwerpen.

    • b.

      In de aanvraag geeft de houder het voor het betreffende kalenderjaar verwachte aantal bezette uren (VVE-)peuteropvang.

  • 3. Een besluit over de aanvraag wordt voor 31 december van het lopende kalenderjaar genomen.

Artikel 8. Hoogte subsidiebedrag per uur

  • 1. Het college subsidieert per uur werkelijke deelname aan (VVE)-peuteropvang. Voor de genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen voor de houder indien de ouderbijdrage in Artikel 10 wordt toegepast:

    • a.

      voor de in Artikel 5 lid 1 onder a en c genoemde doelgroepen bedraagt de maximale subsidie per werkelijk afgenomen uur (VVE-)peuteropvang: het fiscaal maximum minus de geldende ouderbijdrage volgens de VNG-tabel conform Artikel 10;

    • b.

      voor de in Artikel 5 lid 1 onder b en e genoemde doelgroepen bedraagt de maximale subsidie per werkelijk afgenomen uur (VVE-)peuteropvang: een vast bedrag per uur. In 2024 stelt de gemeente dit vast op €11,32 per uur. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met hetzelfde percentage dat wordt gehanteerd bij het bepalen van het fiscaal maximum.

    • c.

      voor de in Artikel 5 lid 1 onder d genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per werkelijk afgenomen uur (VVE-)peuteropvang: een vast bedrag per uur, voor de tweede 8 uur dat een kind deelneemt. In 2024 stelt de gemeente dit bedrag vast op €11,32 per uur. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met hetzelfde percentage dat wordt gehanteerd bij het bepalen van het fiscaal maximum.

Artikel 9. Hoogte subsidiebedrag per VVE-lokaal

  • 1. De VVE-peuteropvang wordt per lokaal met een vast bedrag per jaar gesubsidieerd. Voor 2024 gaat het om €42.500. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met hetzelfde percentage dat wordt gehanteerd bij het bepalen van het fiscaal maximum van het Rijk.

  • 2. De subsidie benoemd in lid 1 van dit artikel is bedoeld voor de uitvoering van VVE (inclusief huisvestings-, opleidings-, materiaal- en management- en coördinatiekosten, taakuren en ouderbetrokkenheid, de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker) conform het wettelijk kader en het gestelde in het Kwaliteitskader onderwijskansen in Haarlem.

  • 3. In aanvulling op de subsidie in het eerste lid, kan een aanbieder met een lokaal gevestigd in de wijken Schalkwijk en Oost waarop ten tijde van de aanvraag ten minste 7 VVE- geïndiceerde kinderen zijn ingeschreven, een aanvullende subsidie ontvangen ter hoogte van maximaal €15.000 per lokaal. De gemeente hanteert hierin de wijkindeling die wordt gehanteerd in de VVE-monitor.

  • 4. In aanvulling op de subsidie in het eerste lid, kan een VVE lokaal die gevestigd is in de wijk Noord, waarop ten tijde van de aanvraag ten minste 7 VVE-geïndiceerde kinderen zijn ingeschreven , een aanvullende subsidie ontvangen ten hoogte van maximaal €10.000. De gemeente hanteert hierin de wijkindeling die wordt gehanteerd in de VVE-monitor.

  • 5. Het college kan aan een kindercentrum dat in de gemeente Haarlem start met het aanbieden van Voorschoolse Educatie een opstartsubsidie verstrekken van maximaal €7.500,-.

Artikel 10. Ouderbijdrage

  • 1. Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage per kind dat (VVE-)peuteropvang geniet. Ouders in:

    • a.

      de in artikel 5 lid 1 onder a genoemde doelgroep betalen voor (VVE-)peuteropvang voor maximaal 480 uur per anderhalf jaar een inkomensafhankelijke bijdrage tot aan fiscaal maximum plus het verschil tussen het fiscaal maximum en het uurtarief van de houder;

    • b.

      de in artikel 5 lid 1 onder c genoemde doelgroep betalen voor VVE-peuteropvang voor minimaal 480 uur en maximaal 540 uur per anderhalf jaar een inkomensafhankelijke bijdrage conform het gestelde in lid 3 van dit artikel. Voor de overige uren voorschoolse educatie, tot totaal minimaal 480 uur en maximaal 540 uur per anderhalf jaar, wordt in overeenstemming met gemeentelijk beleid geen ouderbijdrage in rekening gebracht. De basis voor het betalen van de ouderbijdrage is de maandelijkse betaling; ouders betalen over de helft van het maandelijks af te nemen uren peuteropvang een ouderbijdrage, over de andere helft is geen ouderbijdrage verschuldigd;

    • c.

      de in artikel 5 lid 1 onder d genoemde doelgroep betalen voor VVE-peuteropvang voor minimaal 480 uur en maximaal 540 uur per anderhalf jaar het fiscaal maximum aan de houder en kunnen (een gedeelte) terugvragen via de Belastingdienst. Voor de overige uren voorschoolse educatie, tot totaal minimaal 480 uur en maximaal 540 uur per anderhalf jaar, wordt in overeenstemming met gemeentelijk beleid geen ouderbijdrage in rekening gebracht. De basis voor het betalen van de ouderbijdrage is de maandelijkse betaling; ouders betalen de helft van het maandelijks af te nemen uren peuteropvang volledig zelf maar over de andere helft is geen ouderbijdrage verschuldigd;

    • d.

      de in artikel 5 lid 1 onder b en e genoemde doelgroepen betalen voor (VVE-)peuteropvang voor respectievelijk maximaal 480 uur en maximaal 1080 uur per anderhalf jaar geen ouderbijdrage;

  • 2. Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en zonder VVE betalen voor (VVE-)peuteropvang het geldende uurtarief aan de houder.

  • 3. Het college levert een ouderbijdragentabel aan de houders met daarin de inkomensstaffels voor de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor de in lid 1 genoemde doelgroepen. De ouderbijdragentabel is gebaseerd op de kinderopvangtoeslagentabel van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

  • 4. Het inkomen wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar. Dit inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen inkomensverklaring. Indien het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de inkomensverklaring(en), dan dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor minimaal drie maanden voorafgaand aan plaatsing op een peuterplek.

Artikel 11. Verplichtingen (VVE-)Peuteropvang

  • 1. De aanvrager van subsidie voor VVE-peuteropvang voldoet bij de uitvoering aan de voorwaarden en procedures voor VVE-peuteropvanghouders zoals gesteld in het Kwaliteitskader onderwijskansen in Haarlem.

  • 2. De aanvrager van subsidie voor peuteropvang voldoet bij de uitvoering aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De overdracht naar de basisschool geschiedt conform het Protocol Overdracht.

    • b.

      bij kinderen waarbij sprake is van zorg over de opvoeding, ontwikkeling of het gedrag en externe hulp wordt ingeroepen, wordt gewerkt volgens de Wijzer Samenwerken.

Artikel 12. Verantwoording (VVE-)peuteropvang

  • 1. Jaarlijks verantwoordt de subsidieontvanger over de uitvoering van (VVE-)peuteropvang door middel van een toelichting op de inhoudelijke informatie zoals bij aanvraag is ingediend (zie artikel 7 lid 2 sub a) en een cijfermatige verantwoording over het gebruik van de (VVE- )peuteropvang en de ontvangen ouderbijdragen toe. Het college stelt voor de verantwoording formats ter beschikking.

  • 2. De subsidiehouder levert na afloop van ieder kwartaal binnen twee weken door middel van een door het college vastgesteld format een korte tussentijdse verantwoording van het aantal peuters dat gebruik heeft gemaakt van de VVE-peuteropvang en de werkelijk ontvangen ouderbijdragen.

Hoofdstuk 3. Onderwijskansenactiviteiten

Artikel 13. Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verstrekken voor het aanbieden van activiteiten gericht op vergroten van (onderwijs-)kansen en/of het bieden van een rijke ontwikkelomgeving voor Haarlemse kinderen in de leeftijd 0 tot en met 13 jaar. De activiteiten dienen in lijn te zijn met de uitgangspunten van de Kansencirkel, zoals vastgesteld in beleidsnota “Voor de jeugd Haarlem” en op het gebied van onderwijskansen verder uitgewerkt in de “actualisatie onderwijskansenbeleid Haarlem

Artikel 14. Subsidieontvanger

Subsidie op het gebied van onderwijskansenactiviteiten kan uitsluitend worden aangevraagd door

een onderwijs-, jeugd- of welzijnsorganisatie die werkzaam is in Haarlem, waar kinderen in de leeftijd 0 tot en met 13 jaar gebruik van kunnen maken.

Artikel 15. Aanvraagprocedure onderwijskansenactiviteiten

Voor organisaties die middelen aanvragen binnen deze Subsidieregeling gelden de volgende procedures:

  • 1.

    Partijen kunnen de subsidie aanvragen middels een aanvraagformulier.

  • 2.

    Aanvragen die per kalenderjaar lopen kunnen tot 1 december van het lopende jaar ingediend worden.

  • 3.

    Aanvragen die per schooljaar lopen kunnen tot 1 juli van het lopende jaar ingediend worden.

  • 4.

    De aanvraag van een subsidie bevat in aanvulling op het eerste lid de volgende stukken, tenzij in een beschikking anders bepaald:

    • a.

      een beschrijving van de overkoepelende visie van de organisatie, hoe deze in relatie staat tot de Kansencirkelvisie van de gemeente Haarlem waarbij de relatie wordt gelegd tussen de voorziening(en) en voornoemde visies;

    • b.

      een beschrijving van de activiteit(en) voor de voorziening waarvoor subsidie wordt aangevraagd; de doelstellingen en resultaten die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen;

    • c.

      een begroting voor de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd met daarin een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten;

    • d.

      documenten waaruit de hoogte van de bezoldiging van de bij de aanvrager werkzame topfunctionarissen, als bedoeld in de zin van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, blijkt.

  • 5.

    Bij de aanvraag wordt een inhoudelijk plan toegevoegd. Hierin wordt beschreven hoe de subsidieaanvrager invulling geeft aan de beoogde interventie. In het plan zijn in ieder geval de volgende aspecten opgenomen:

    • a.

      Interventiesoort en doel van interventie;

    • b.

      Ureninzet van de interventie;

    • c.

      Kosten en financieringsvorm van de interventie (bijvoorbeeld co-financiering);

    • d.

      Aantal te bereiken Haarlemse kinderen of leerlingen met de interventie en criteria om te komen tot de doelgroep voor de interventie;

    • e.

      Wijze van betrekken van ouders;

    • f.

      Relatie tussen interventie en instellingsvisie;

    • g.

      Monitoring en evaluatie van voortgang en resultaten van interventie.

Artikel 16. Weigeringsgronden onderwijskansenactiviteiten

  • 1. In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene subsidieverordening kan het college de aanvraag weigeren indien:

    • a.

      de gewenste subsidie geen subsidie is in de zin van deze subsidieregeling;

    • b.

      de aanvraag om een subsidie niet uiterlijk op het daartoe vastgestelde tijdstip is ingediend.

  • 2. Het college kan geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als:

    • a.

      de organisatie, het schoolbestuur of de school niet voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld om voor een subsidie in aanmerking te komen;

    • b.

      de organisatie, het schoolbestuur of de school doelen nastreeft, activiteiten ontplooit of handelingen verricht die in strijd zijn met het recht, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      in het geval de school voor basisonderwijs die de subsidie vraagt, een vrijwillige ouderbijdrage vraagt die hoger is dan € 225,- per leerling;

    • d.

      gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de te verlenen subsidie niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan de activiteit waarvoor de subsidie is bedoeld;

    • e.

      gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de organisatie, het schoolbestuur of de school niet de capaciteiten heeft om de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt naar behoren uit te voeren;

    • f.

      het schoolbestuur niet voldoet aan de in de onderwijssector van de aanvrager gebruikelijke code goed bestuur;

    • g.

      gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de gevraagde subsidie niet doelmatig zal worden besteed in verband met een bezoldiging door het schoolbestuur die hoger is dan de maximale bezoldiging als bedoeld in artikel 2.3. van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.

  • 3. In een subsidie kunnen in aanvulling op het eerste en tweede lid specifieke weigeringsgronden worden opgenomen.

Artikel 17. Verantwoording

  • 1. Organisaties die middelen aanvragen voor onderwijskansenactiviteiten verantwoorden zoals bepaald in de toekenningsbeschikking. Hierin wordt in ieder geval verantwoord over de in de aanvraag opgenomen aspecten, zoals benoemd onder Artikel 15 lid 4.

  • 2. Als de subsidieverlening hoger is dan € 100.000,-, is de organisatie of het schoolbestuur verplicht bij de aanvraag om vaststelling van de subsidie een controleverklaring in te dienen als bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Als een organisatie of schoolbestuur binnen één tijdvak van het college verschillende subsidies ontvangt van elk minder dan € 100.000,- maar die tezamen meer bedragen dan € 100.000,- is de organisatie of het schoolbestuur eveneens verplicht een controleverklaring te verstrekken als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Het college kan op verzoek van de organisatie of het schoolbestuur in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie als bedoeld in het eerste lid, uitsluitend voor het indienen van de controleverklaring bedoeld in het tweede lid uitstel verlenen tot 20 weken na afloop van het gesubsidieerde tijdvak.

Hoofdstuk 4. De Verrijkte Schooldag

Artikel 18. Aanvraagprocedure programma de Verrijkte Schooldag

  • 1. Voor het programma de Verrijkte Schooldag kunnen schoolbesturen namens hun daarvoor geselecteerde basisscholen subsidie aanvragen middels een specifiek daartoe opgesteld format.

  • 2. Het tweede, derde, vierde en vijfde lid van artikel 15, zijn overeenkomstig van toepassing op een subsidieaanvraag voor het programma de Verrijkte Schooldag.

  • 3. Bij de aanvraag dient daarnaast duidelijk te zijn hoe de subsidie van de Gemeente Haarlem zich verhoudt tot de eventuele middelen vanuit de Rijkssubsidie School en Omgeving en de eigen middelen.

Artikel 19. Verdeling middelen programma de Verrijkte Schooldag

Voor basisscholen geldt dat de middelen worden toegekend op basis van een door de gemeente en onderwijsorganisaties in bestuurlijk overleg vastgestelde formule en het wegings- en

spreidingscijfer van de basisschool.

Artikel 20. Weigeringsgronden programma de Verrijkte Schooldag

Artikel 16 is overeenkomstig van toepassing op een subsidieaanvraag voor het programma de Verrijkte Schooldag. In aanvulling op artikel 16, kan het college de aanvraag van een subsidie voor het programma de Verrijkte Schooldag weigeren wanneer:

  • a.

    de voorziening geen relatie heeft met tenminste één van de elementen van de Kansencirkel, zoals vastgesteld in de nota ‘Voor de jeugd’ Haarlem;

  • b.

    de activiteiten niet aan sluiten bij één of meerdere van de ontwikkelgebieden: cognitieve ontwikkeling, sport, cultuur, sociale vaardigheden, oriëntatie op jezelf of de wereld.

Artikel 21. Verplichtingen de Verrijkte Schooldag

  • 1. Indien een activiteit in het kader van de Verrijkte Schooldag wordt uitgevoerd, dient de school waar de activiteit plaatsvindt er zorg voor te dragen dat de betrokken begeleiders van de activiteit in het bezit zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag voor de aanvang van de activiteit.

  • 2. Maximaal 10 % van de ontvangen subsidie mag worden besteed aan overhead/coördinatie.

  • 3. Scholen die deelnemen aan de Verrijkte Schooldagsubsidie zijn verplicht om deel te nemen aan 2 jaarlijkse netwerkbijeenkomsten die in het kader van de Verrijkte Schooldag stedelijk worden georganiseerd.

Artikel 22. Verantwoording programma de Verrijkte Schooldag

Artikel 17 is overeenkomstig van toepassing op een subsidieaanvraag voor het programma de Verrijkte Schooldag.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 23. Vaststelling van het subsidiebedrag

  • 1. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de verantwoording van de subsidieontvanger.

  • 2. De vaststelling van de subsidie peuteropvang vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette (VVE-)peuterplekken, het werkelijk gehanteerde tarief en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen en kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder bezette (VVE-) peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

Artikel 24. Weigerings- en intrekkingsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene subsidieverordening kan het college de aanvraag weigeren, dan wel de subsidie intrekken wanneer de aanvrager niet voldoet aan de eisen van deze regeling.

Artikel 25. Algemene verplichtingen

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Haarlem is de ontvanger van een subsidie verplicht te voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen uit deze regeling.

Artikel 26. Intrekking

Bij inwerkingtreding van de Subsidieregeling Onderwijskansen 2024 gemeente Haarlem wordt de Subsidieregeling Onderwijskansen gemeente Haarlem 2023 ingetrokken.

Artikel 27. Overgangsbepaling

Aanvragen tot verstrekking van subsidie Onderwijskansenbeleid die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze Subsidieregeling worden afgedaan volgens de bepalingen van de Subsidieregeling Onderwijskansen 2023.

Artikel 28. Publicatie

Deze Subsidieregeling wordt na vaststelling door het college bekendgemaakt in het elektronische gemeenteblad.

Artikel 29. Inwerkingtreding

  • 1. Deze Subsidieregeling treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2. Deze Subsidieregeling loopt voor onbepaalde tijd.

Artikel 30. Citeertitel

Deze Subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Onderwijskansen gemeente Haarlem 2024.

Ondertekening