Verordening Gemeentelijke rekenkamer 2025

Geldend van 03-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening Gemeentelijke rekenkamer 2025

De raad van de gemeente Urk,

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 26 november 2024,

gelet op de artikelen 81k en 149 van de Gemeentewet

besluit

vast te stellen de volgende verordening: Verordening Gemeentelijke rekenkamer 2025

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Raad: gemeenteraad van de gemeente Urk

  • College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Urk

  • Rekenkamer: gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet;

  • Presidium: overleg van fractievoorzitters en de raadsvoorzitter

  • Voorzitter: voorzitter van de rekenkamer.

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1. Er is een rekenkamer.

  • 2. De rekenkamer bestaat uit 3 leden.

Artikel 3 Ambtelijke ondersteuning

  • 1. De griffier stelt een ambtelijk secretaris ter beschikking van de rekenkamer.

  • 2. De secretaris ondersteunt de rekenkamer en de voorzitter in hun taken. Hij is in elk geval belast met:

    • a.

      het, in overleg met de voorzitter, opstellen van de agenda voor de vergaderingen van de rekenkamer;

    • b.

      de verslaglegging van de vergaderingen van de rekenkamer;

    • c.

      de voorbereiding van onderzoeken, waaronder begrepen het opstellen van een onderzoeksopzet, het aanvragen van offertes en de vorming van de dossiers;

    • d.

      de dagelijkse begeleiding van het externe bureau dat een onderzoek uitvoert.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt de leden en de voorzitter van de rekenkamer op aanbeveling van het presidium.

  • 2. Het presidium doet de aanbeveling vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende:

    • a.

      Een verklaring omtrent het gedrag en

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die de kandidaat bekleedt.

  • 3. De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal één keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

Toelichting

De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b). De wet geeft geen regels voor het aantal.

De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1. Het presidium bericht de raad als een van de ontslaggronden zich voordoet, bedoeld in de wet of als een of meer non-activiteitsgronden zich voordoen, zoals bedoeld in de wet.

  • 2. Het presidium adviseert de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-activiteit stellen van het desbetreffende lid.

Toelichting

In artikel 81 c lid 6 en 7 van de wet worden redenen van ontslag benoemd. In artikel 81d van de wet worden argumenten van non-activiteit benoemd.

Artikel 6 Taken en bevoegdheden van de rekenkamer

  • 1. De rekenkamer heeft de taken en bevoegdheden zoals geregeld in de wet.

  • 2. De voorzitter:

    • a.

      draagt zorg voor het tijdig bijeenroepen van de vergadering van de rekenkamer;

    • b.

      bevordert de voortgang van de activiteiten zoals opgenomen in het jaarplan van de rekenkamer;

    • c.

      is budgetverantwoordelijke;

    • d.

      investeert in de relatie van de rekenkamer met de raad en met andere actoren binnen en buiten de gemeente.

Toelichting

Art 182 van de wet zegt dat de rekenkamer de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid onderzoekt. Bij het uitvoeren van haar taken kan de rekenkamer gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot het verrichten van onderzoek.

Artikel 7 Klankbordgroep

  • 1. Het presidium is de klankbordgroep voor de rekenkamer.

  • 2. Tot de taken van de klankbordgroep behoren in elk geval:

    • a.

      het namens de raad aandragen van suggesties met betrekking tot het onderzoeksprogramma van de rekenkamer;

    • b.

      het fungeren als klankbord bij het door de rekenkamer opstellen van een onderzoeksopzet;

    • c.

      het voeren van overleg met de rekenkamer over processen en procedures, waaronder het evalueren van uitgevoerde onderzoeken, de formulering van conclusies, bruikbaarheid van aanbevelingen en de uitvoering van de taken, zoals beschreven in het reglement van orde van de rekenkamer en het onderzoeksprotocol.

  • 3. De deelnemers aan vergaderingen van de klankbordgroep gaan vertrouwelijk om met alle inhoudelijke informatie over voorgenomen onderzoeken en lopende onderzoeken die vooraf, tijdens of naar aanleiding van de vergadering mondeling dan wel schriftelijk tussen rekenkamer en klankbordgroep wordt uitgewisseld.

  • 4. De rekenkamer overlegt minstens éénmaal per jaar met het presidium.

  • 5. De rekenkamer kan overleg voeren met de Auditcommissie

Toelichting

Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van de raad. Voor vragen als wat leeft er binnen de raad en hoe is de organisatie van de raad geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. De raad kan daarom een klankbordgroep instellen die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer.

Artikel 8 Reglement van orde

  • 1. De rekenkamer stelt ingevolge artikel 81i van de wet haar werkwijze vast in een reglement van orde en zendt dit ter kennisneming aan de raad.

  • 2. Bij het inventariseren van mogelijke onderwerpen voor onderzoek betrekt de rekenkamer suggesties die door organisaties, inwoners, de gemeenteraad en de klankbordgroep onder de aandacht van de rekenkamer zijn gebracht. Alvorens een onderwerp te kiezen, gaat de rekenkamer na of het college niet al op basis van artikel 213a van de wet onderzoek uitvoert of gaat uitvoeren naar het betreffende onderwerp. De rekenkamer besluit vervolgens onafhankelijk over de keuze van de onderwerpen.

  • 3. De rekenkamer stelt een onderzoeksopzet vast voor het door de rekenkamer gekozen onderwerp. De rekenkamer informeert het presidium en het college over de onderzoeksopzet.

Toelichting

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van de raad al zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Met betrekking tot het onderzoeksopzet is het vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikel 9 Budget

  • 1. De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, vierde lid van de wet.

  • 3. De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 april een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

Toelichting

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Artikel 10 Vergoeding

  • 1. De voorzitter en de leden ontvangen een vergoeding voor de werkzaamheden, alsmede een vergoeding voor de reiskosten.

  • 2. De vergoeding per maand bedraagt voor de voorzitter 25% en voor de overige leden 20% van de vergoeding voor raadsleden als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3. De vergoeding stopt met onmiddellijke ingang als het lid of plaatsvervangend lid door de raad wordt ontslagen of op non-activiteit wordt gesteld.

  • 4. De reiskostenvergoeding bedraagt de maximaal door de Belastingdienst vrijgestelde kilometervergoeding.

Artikel 11 Monitoring aanbevelingen

De griffie verstrekt de raad jaarlijks voor 1 augustus een overzicht van de aan de raad gedane voorstellen van de rekenkamer welke door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.

Toelichting

Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het college. Er zijn ook aanbevelingen die de raad zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan de raad ervoor kiezen om de griffie jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan de raad zijn gericht, door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.]

Artikel 12 Intrekkingsbepaling

De verordening gemeentelijke rekenkamercommissie Urk 2015, vastgesteld op 19 maart 2015, wordt ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op per 1 januari 2025.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening op de rekenkamer Urk 2025’

Ondertekening

Urk, 12 december 2024

De raad van de gemeente Urk,

De griffier

de voorzitter,