Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733690
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733690/1
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Hollands Midden
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Hollands MiddenDe colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Krimpenerwaard, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Waddinxveen, Zoeterwoude en Zuidplas, ieder voor zover de eigen gemeente bevoegd,
Overwegende dat:
- -
de Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat de colleges van burgemeester en wethouders uit een regio een gemeenschappelijke regeling treffen, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding veiligheidsregio;
- -
deze wet beoogt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren;
- -
in de wet de omvang van de veiligheidsregio Hollands Midden is bepaald en deze bestaat uit het grondgebied van de achttien deelnemende gemeenten;
- -
de inwerkingtreding van de Wijzigingswet meldkamers per 1 juli 2020;
- -
de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 is gewijzigd en gemeenschappelijke regelingen uiterlijk 1 juli 2024 dienen te voldoen aan de gewijzigde wet;
- -
per 1 januari 2025 GHOR Hollands Midden moet zijn ondergebracht binnen de organisatiestructuur van de Veiligheidsregio;
- -
dat daarnaast nog andere wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling dienen te worden aangebracht als gevolg van externe en interne ontwikkelingen in wet- en regelgeving en de organisatie van de veiligheidsregio;
- -
dit aanleiding geeft om de vigerende gemeenschappelijke regeling op onderdelen aan te passen en te actualiseren;
Gelet op:
de Wet veiligheidsregio’s, de Wet publieke gezondheid, de Politiewet 2012, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Archiefwet 1995, Wet openbare manifestaties en de Wet open overheid, mede gelet op de door elk van de raden der achttien gemeenten in verleende toestemming als bedoeld in het vierde lid van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de toestemming van de gemeenteraden van Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Krimpenerwaard, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Waddinxveen, Zoeterwoude en Zuidplas, overeenkomstig artikel 1, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen,
Besluiten:
de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Hollands Midden te wijzigen, waardoor deze als volgt komt te luiden:
“Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Hollands Midden”
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
-
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s, wordt in deze regeling verstaan onder:
- a.
Veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;
- b.
regeling: de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Hollands Midden;
- c.
deelnemende gemeente: een aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeente;
- d.
politiechef: de politiechef van de eenheid Den Haag van de landelijke politieorganisatie, of het lid van de eenheidsleiding daartoe aangewezen namens de politiechef;
- e.
GHOR: de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio, belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening en met de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied.
- f.
geneeskundige hulpverlening: geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer;
- g.
minister: de minister van Justitie en Veiligheid;
- h.
commissaris van de koning: de commissaris van de koning in de provincie Zuid-Holland;
- i.
gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland;
- j.
colleges: colleges van burgemeester en wethouders;
- k.
bestuur: het algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter van de Veiligheidsregio Hollands Midden;
- l.
Hecht: de Gemeenschappelijke Regeling Hecht;
- m.
Meldkamerfunctie: het ontvangen, registreren en beoordelen van meldingen waarbij wordt gevraagd om acute inzet van brandweer, politie of Koninklijke marechaussee, en om inzet van ambulancezorg, het bieden van een adequaat hulpaanbod, en het begeleiden en coördineren van de hulpdiensten;
- n.
Meldkamer: de fysieke plaats waar de meldkamerfunctie wordt uitgevoerd;
- o.
Ingestelde commissie: een commissie ingesteld op grond van artikel 27 van deze regeling.
- a.
-
2. Daar waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de gemeenteraad, het college en de burgemeester, onderscheidenlijk: de Veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Artikel 2 Openbaar lichaam
-
1. Er is een openbaar lichaam, genaamd: Veiligheidsregio Hollands Midden. Het openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid en is ingesteld op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s.
-
2. Het openbaar lichaam, hierna te noemen ‘de Veiligheidsregio’, is gevestigd te Leiden.
-
3. Het gebied waarvoor deze regeling geldt betreft de regio Hollands Midden zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s.
Artikel 3 Bestuursorganen
De Veiligheidsregio kent de volgende bestuursorganen:
- a.
het algemeen bestuur;
- b.
het dagelijks bestuur;
- c.
de voorzitter.
Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden
Artikel 4 Belangen
De Veiligheidsregio behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:
- a.
de brandweerzorg;
- b.
de GHOR;
- c.
de samenwerking bij de gemeentelijke crisisbeheersing en rampenbestrijding;
- d.
de multidisciplinaire rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Artikel 5 Taken en bevoegdheden
-
1. Ter behartiging van de in artikel 4 genoemde gemeenschappelijke belangen is de Veiligheidsregio belast met de uitvoering van de volgende taken en bevoegdheden:
- a.
het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;
- b.
het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises;
- c.
het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de brandweerzorg;
- d.
het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
- e.
het instellen en in stand houden van een brandweer;
- f.
het instellen en in stand houden van een GHOR;
- g.
het voorzien in de meldkamerfunctie ten behoeve van de brandweertaak, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening;
- h.
het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
- i.
het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken.
- a.
-
2. Indien ten gevolge van wijziging van wettelijke regelingen, de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid gaan strekken ter uitvoering van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het van kracht worden van deze regeling strekten, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door hun wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de taken die in het genoemde lid aan de Veiligheidsregio zijn opgedragen.
Artikel 6 Overige bevoegdheden en plichten
Waar in wettelijke regelingen, op grond waarvan de taken aan de Veiligheidsregio zijn overgedragen, bevoegdheden van regeling en bestuur zijn toegekend aan de gemeente, de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester, of plichten zijn opgelegd, komen die bevoegdheden toe en rusten die plichten op onderscheidenlijk de Veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter, tenzij de wettelijke regelingen anders bepalen een en ander behoudens hetgeen bepaald is in artikel 30, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Hoofdstuk 3 Het algemeen bestuur
Artikel 7 Samenstelling
-
1. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.
-
2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt.
-
3. Een burgemeester kan zich bij verhindering of ontstentenis laten vervangen door de locoburgemeester.
Artikel 8 De werkwijze
-
1. Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien ten minste één vijfde van het aantal leden, onder opgaaf van redenen, schriftelijk daarom verzoekt.
-
2. Op het houden van de vergaderingen van het algemeen bestuur zijn de artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.
-
3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Ten aanzien van het houden van een vergadering achter gesloten deuren zijn de artikelen 23 tot en met 25 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
-
4. De commandant van de regionale brandweer, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend functionaris wonen als adviseurs de vergaderingen van het algemeen bestuur bij.
-
5. De hoofdofficier van justitie, de politiechef en de voorzitter van het waterschap binnen welks grondgebied de Veiligheidsregio is gelegen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergadering van het algemeen bestuur. De voorzitters van de betrokken waterschappen bepalen onderling wie er deelneemt aan de vergadering.
-
6. De voorzitter nodigt andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur.
-
7. De commissaris van de koning wordt uitgenodigd om bij de vergadering van het algemeen bestuur aanwezig te zijn.
Artikel 9 Inlichtingen en verantwoording
-
1. Indien het bestuur van de regeling en ingestelde commissies over informatie beschikken, waarbij zij inschatten dat de raden van de deelnemende gemeenten die informatie nodig hebben voor de uitoefening van hun taken, delen zij die door rechtstreekse schriftelijke verzending aan de raden van de deelnemende gemeenten of mededeling in een raadsinformatiebijeenkomst bij alle deelnemende gemeenten.
-
2. Het bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd schriftelijk alle inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken. Hieronder vallen in ieder geval vergaderstukken en verslagen van het algemeen bestuur.
-
3. Het algemeen bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd.
-
4. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door één of meer leden van die raad worden verlangd.
-
5. Een lid van het algemeen bestuur is de raad van eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.
-
6. De vergaderstukken en verslagen van het algemeen bestuur worden actief openbaar gemaakt overeenkomstig het bepaalde in de Wet open overheid.
Artikel 10 Reglement van orde
-
1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde op.
-
2. Het reglement van orde wordt aan de deelnemende gemeenten gezonden.
Artikel 11 De besluitvorming en burgerparticipatie
-
1. Het aantal stemmen dat door een lid in de vergadering van het algemeen bestuur wordt uitgebracht is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente waaruit het lid afkomstig is. Het aantal uit te brengen stemmen per lid bedraagt voor de gemeenten met een inwoneraantal:
- a.
beneden 20.000: 1 stem;
- b.
van 20.000 tot 40.000: 2 stemmen;
- c.
van 40.000 tot 60.000: 3 stemmen;
- d.
van 60.000 tot 80.000: 4 stemmen;
- e.
van 80.000 tot 100.000: 5 stemmen;
- f.
van 100.000 en meer: 6 stemmen.
- a.
-
2. Voor de vaststelling van het aantal inwoners van de deelnemende gemeenten wordt uitgegaan van de per 1 januari van het voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
-
3. Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van stemmen.
-
4. Bij het staken van de stemmen heeft de voorzitter een doorslaggevende stem.
-
5. Indien deze regeling of de wet dat bepaalt, of indien het algemeen bestuur dat in voorkomende gevallen nodig acht, worden besluiten van het algemeen bestuur vooraf voor zienswijzen voorgelegd aan de vertegenwoordigende organen.
-
6. Voor inspraak van ingezetenen en belanghebbenden over de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid van één van de bestuursorganen van het openbaar lichaam kunnen ingezetenen en belanghebbenden gebruik maken van de bestaande mogelijkheden volgens de regelingen van de gemeente waarin zij woonachtig/gevestigd zijn.
Artikel 12 Taken en bevoegdheden
-
1. Het algemeen bestuur heeft met betrekking tot de aan de Veiligheidsregio opgedragen taken alle bevoegdheden en verricht alle taken voor zover deze niet bij of krachtens wettelijke regeling aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter zijn op- of overgedragen.
-
2. Het algemeen bestuur kan, binnen het kader van de belangen zoals omschreven in artikel 4, besluiten tot het oprichten en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelname daaraan. Artikel 31a van de Wet gemeenschappelijke regelingen is hierop van toepassing.
-
3. Het algemeen bestuur kan taken en bevoegdheden overdragen aan het dagelijks bestuur en de voorzitter. Niet kan worden overgedragen de bevoegdheid tot:
- a.
het vaststellen en wijzigingen van de begroting;
- b.
het vaststellen van de jaarrekening;
- c.
het vaststellen en wijzigen van jaarplannen;
- d.
het vaststellen en wijzigen van verordeningen;
- e.
het doen van voorstellen tot het wijzigen van de regeling;
- f.
het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de Veiligheidsregio en een ander openbaar lichaam, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;
- g.
het oprichten en deelnemen in stichtingen, maatschappijen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelname daaraan;
- h.
het vaststellen en wijzigen van het beleidsplan;
- i.
het vaststellen en wijzigen van het risicoprofiel;
- j.
het vaststellen en wijzigen van het crisisplan;
- k.
het oprichten en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelname daaraan, zoals bedoeld in het tweede lid.
- a.
-
4. Het algemeen bestuur kan besluiten het functioneren van de regeling te evalueren. Voorafgaande aan de uitvoering van de evaluatie worden het doel, de reikwijdte en de wijze van evaluatie door het algemeen bestuur, gehoord de besturen van de deelnemende gemeenten, bepaald.
Artikel 13 Het beleidsplan
-
1. Het algemeen bestuur stelt ten minste eenmaal in de vier jaren een beleidsplan vast, waarin het beleid is vastgesteld ten aanzien van de taken van de Veiligheidsregio.
-
2. Het beleidsplan omvat in ieder geval:
- a.
een beschrijving van de beoogde operationele prestaties van de diensten en organisaties van de veiligheidsregio, en van de politie, alsmede van de gemeenten in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
- b.
een uitwerking, met inachtneming van de omstandigheden in de Veiligheidsregio, van de door de minister vastgestelde landelijke doelstellingen ten aanzien rampenbestrijding en crisisbeheersing;
- c.
een informatieparagraaf waarin een beschrijving wordt gegeven van de informatievoorziening binnen en tussen de onder a. bedoelde diensten en organisaties;
- d.
een oefenbeleidsplan;
- e.
een beschrijving van de niet-wettelijke adviesfunctie, bedoeld in artikel 5, eerste lid onder b. van deze regeling;
- f.
de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de voorzieningen en maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer om daaraan te voldoen;
- a.
-
3. Het beleidsplan wordt afgestemd met de beleidsplannen van de aangrenzende veiligheidsregio’s en van de betrokken waterschappen en het beleidsplan van de regionale eenheid van politie.
Artikel 14 Het risicoprofiel
-
1. Het beleidsplan in artikel 13 is mede gebaseerd op een door het algemeen bestuur vastgesteld risicoprofiel.
-
2. Het risicoprofiel bestaat uit:
- a.
een overzicht van de risicovolle situaties binnen de veiligheidsregio die tot een brand, ramp of crisis kunnen leiden;
- b.
een overzicht van de soorten branden, rampen en crises die zich in de Veiligheidsregio kunnen voordoen, en
- c.
een analyse waarin de weging en inschatting van de gevolgen van de soorten branden, rampen en crises zijn opgenomen.
- a.
-
3. Het algemeen bestuur stelt het risicoprofiel vast na overleg met de raden van de deelnemende gemeenten, waarbij het algemeen bestuur de raden tevens verzoekt hun wensen kenbaar te maken omtrent het in het beleidsplan op te nemen beleid.
-
4. Het algemeen bestuur nodigt voor de vaststelling van het risicoprofiel in ieder geval de door de korpschef daartoe aangewezen ambtenaren van politie, de besturen van de betrokken waterschappen en door de minister daartoe aangewezen functionarissen uit hun zienswijze ter zake kenbaar te maken.
-
5. Het algemeen bestuur nodigt ten minste eenmaal per jaar de bij mogelijke rampen en crises in de regio betrokken partijen uit voor een gezamenlijk overleg over de risico’s in de regio.
Artikel 15 Het crisisplan
-
1. Het algemeen bestuur stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een crisisplan vast, waarin ieder geval de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing worden beschreven.
-
2. Het crisisplan omvat een beschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, de taken en bevoegdheden met betrekking tot de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen inzake de rampenbestrijding en de crisisbeheersing, alsmede van de afspraken die zijn gemaakt met andere bij mogelijke rampen en crises betrokken partijen.
-
3. Het crisisplan is in ieder geval afgestemd met crisisplannen, vastgesteld voor het gebied van aangrenzende veiligheidsregio’s.
-
4. Het algemeen bestuur zendt het vastgestelde crisisplan aan de commissaris van de koning.
Hoofdstuk 4 Het dagelijks bestuur
Artikel 16 Samenstelling
-
1. Het dagelijks bestuur bestaat uit:
- a.
de voorzitter van het algemeen bestuur;
- b.
minimaal vier en maximaal zeven leden, aan te wijzen door en uit het algemeen bestuur. Bij de aanwijzing wordt rekening gehouden met de geografische spreiding van de gemeenten waaruit de leden afkomstig zijn.
- a.
-
2. De leden van het dagelijks bestuur worden voor vier jaar benoemd en aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur na de gemeenteraadsverkiezingen.
-
3. Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wijst het algemeen bestuur in de eerstvolgende vergadering een nieuw lid aan.
-
4. Het algemeen bestuur hoeft van de bevoegdheid bedoeld in het derde lid, geen gebruik te maken wanneer er nog minimaal vijf leden (inclusief voorzitter) zijn van het dagelijks bestuur.
Artikel 17 Werkwijze
-
1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dat nodig acht of wanneer twee leden daarom schriftelijk, onder opgaaf van redenen, verzoeken.
-
2. Op het houden van de vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 52 tot en met 60 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
-
3. De commandant van de regionale brandweer, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend functionaris wonen als adviseurs de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij.
-
4. De hoofdofficier van justitie, de politiechef en de voorzitter van het waterschap binnen welks grondgebied de Veiligheidsregio is gelegen worden uitgenodigd deel te nemen van de vergadering van het dagelijks bestuur. De voorzitters van de betrokken waterschappen bepalen onderling wie er deelneemt aan de vergadering.
-
5. De voorzitter nodigt andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het dagelijks bestuur.
Artikel 18 Inlichtingen, verantwoording en ontslag
-
1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door hen gevoerde beleid.
-
2. De leden van het dagelijks bestuur geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.
-
3. De leden van het dagelijks bestuur geven tezamen dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.
-
4. Een lid van het dagelijks bestuur – behalve de voorzitter – kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. In dit geval zijn de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
-
5. Besluitenlijsten en andere documenten van het dagelijks bestuur worden openbaar gemaakt overeenkomstig de bepalingen uit de Wet open overheid.
Artikel 19 Reglement van orde
-
1. Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde op.
-
2. Het reglement van orde wordt aan de deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur gezonden.
Artikel 20 De werkwijze
-
1. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem.
-
2. De artikelen 28, eerste tot en met derde lid, 29, en 30 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
-
3. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.
Artikel 21 Taken en bevoegdheden
-
1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur.
-
2. Het dagelijks bestuur oefent toezicht uit op al hetgeen de Veiligheidsregio aangaat.
-
3. Het dagelijks bestuur beheert de inkomsten en uitgaven van de Veiligheidsregio.
-
4. Het dagelijks bestuur oefent de bevoegdheden uit die door het algemeen bestuur en krachtens de regeling aan hem zijn opgedragen.
-
5. Het dagelijks bestuur besluit over:
- a.
het voeren van rechtsgedingen door de Veiligheidsregio daaronder begrepen het al dan niet instellen van hoger beroep;
- b.
het berusten in een tegen de Veiligheidsregio ingestelde rechtsvordering.
- a.
Hoofdstuk 5 De voorzitter
Artikel 22 Aanwijzing en vervanging
-
1. De voorzitter als bedoeld in artikel 12, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen is de burgemeester die als zodanig is aangewezen op grond van artikel 11 Wet veiligheidsregio’s.
-
2. Het algemeen bestuur benoemt een vervanger op grond van artikel 11, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s. Hetgeen in de regeling ten aanzien van de voorzitter is bepaald, vindt mede toepassing ten aanzien van de vervanger.
-
3. De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.
Artikel 23 Inlichtingen en verantwoording
-
1. De voorzitter is aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door hem gevoerde beleid.
-
2. De voorzitter geeft ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem te voeren en gevoerde bestuur nodig is.
-
3. De voorzitter geeft aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.
-
4. De voorzitter verstrekt de minister op diens verzoek informatie over de wijze waarop de Veiligheidsregio haar taken uitvoert.
Artikel 24 Taken en bevoegdheden
-
1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur en draagt er zorg voor, dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd. Artikel 273 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van door het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur genomen besluiten.
-
2. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.
-
3. De voorzitter vertegenwoordigt de Veiligheidsregio in en buiten rechte. Hij kan het vertegenwoordigen van de Veiligheidsregio opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.
-
4. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij de Veiligheidsregio is betrokken, oefent een door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid uit haar midden die in het derde lid genoemde bevoegdheid uit.
Artikel 25 Rol voorzitter bij bovenlokale rampen en crises
-
1. Ingeval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de voorzitter ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeenten bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aan de artikelen 4, 5, 6 en 7 van de Wet veiligheidsregio’s, aan artikel 11, 14 eerste lid, 56 eerste en vierde lid, en artikel 62 van de Politiewet 2012, aan de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet, met uitzondering van artikel 176, derde tot en met zesde lid, en artikelen 5, 6, 7, 8 en 9 van de Wet openbare manifestaties.
-
2. De voorzitter roept een regionaal beleidsteam bijeen, dat bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden bij de ramp of crisis, alsmede uit de hoofdofficier van justitie. De voorzitter van elk direct betrokken waterschap wordt uitgenodigd deel uit te maken van het beleidsteam.
-
3. De voorzitter wijst een regionaal operationeel leider aan, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team. De regionaal operationeel leider neemt deel aan de vergaderingen van het regionaal beleidsteam. De voorzitter nodigt voorts de overige functionarissen wier aanwezigheid in verband met de omstandigheden van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen.
-
4. Tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet, neemt de voorzitter geen besluiten met toepassing van de in het eerste lid genoemde artikelen dan nadat hij het regionaal beleidsteam daarover heeft geraadpleegd. Een burgemeester kan in het regionaal beleidsteam schriftelijk bezwaar doen aantekenen, indien hij van mening is dat een voorgenomen besluit van het regionaal beleidsteam het belang van zijn gemeente onevenredig schaadt.
-
5. De voorzitter geeft de regionaal operationeel leider de bevelen die hij nodig acht in verband met de uitvoering van de door het regionaal beleidsteam genomen besluiten.
-
6. Zodra de omstandigheden het toelaten, ontbindt de voorzitter het regionaal beleidsteam.
Artikel 26 Verantwoording aan de gemeenteraad
-
1. De voorzitter brengt na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het regionaal beleidsteam, schriftelijk verslag uit aan de gemeenteraden van de getroffen gemeenten over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die het regionaal beleidsteam heeft genomen. Hij vermeldt daarbij of een burgemeester gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid schriftelijk bezwaar aan te tekenen.
-
2. De voorzitter beantwoordt, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het regionaal beleidsteam, schriftelijk de vragen die de gemeenteraden na ontvangst van het verslag stellen.
-
3. De voorzitter verstrekt in een gemeenteraad mondelinge inlichtingen over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, indien de desbetreffende gemeenteraad daarom verzoekt. De gemeenteraad zendt een afschrift van het verzoek en van de in het eerste en tweede lid bedoelde stukken aan de commissaris van de koning.
-
4. Indien de gemeenteraad, gehoord de inlichtingen van de voorzitter van de Veiligheidsregio, besluit zijn standpunt over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, ter kennis te brengen van de minister, geschiedt dit door tussenkomst van de commissaris van de koning.
Hoofdstuk 6 Commissies
Artikel 27 Commissies van advies
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen commissies van advies instellen, met inachtneming van artikel 24, 24a en 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Hoofdstuk 7 De ambtelijke organisatie
Artikel 28 De inrichting van de ambtelijke organisatie
-
1. Het algemeen bestuur regelt de inrichting van de ambtelijke organisatie van de Veiligheidsregio en stelt hiervoor een organisatieverordening op.
-
2. De veiligheidsregio kent in ieder geval de volgende organisatieonderdelen en functionarissen:
- a.
de regionale brandweer;
- b.
de commandant van de regionale brandweer, tevens directeur Veiligheidsregio;
- c.
de directeur publieke gezondheid;
- d.
de coördinerend functionaris;
- e.
de GHOR;
- f.
het bureau gemeentelijke crisisbeheersing;
- g.
de veiligheidsdirectie;
- h.
de secretaris.
- a.
-
3. In de organisatieverordening als bedoeld in het eerste lid wordt opgenomen op welke wijze de functionarissen hun taak dienen te verrichten.
Artikel 29 De rechtspositie
Het algemeen bestuur regelt de rechtspositie van de medewerkers van de Veiligheidsregio die ambtenaar zijn, alsmede van de medewerkers van de Veiligheidsregio die werkzaam zijn op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
Hoofdstuk 8 De regionale brandweer
Artikel 30 Taak brandweer
-
1. De regionale brandweer voert in ieder geval de volgende taken uit:
- a.
het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;
- b.
het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;
- c.
het waarschuwen van de bevolking;
- d.
het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting;
- e.
het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen.
- a.
-
2. De regionale brandweer voert tevens taken uit bij rampen en crises in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing.
-
3. De regionale brandweer voert tevens werkzaamheden uit in het verlengde van de in het eerste en tweede lid genoemde wettelijke taken, voor zover die niet ten koste gaat van de uitoefening van deze taken. Voor deze dienstverlening zijn rechten verschuldigd, conform de legesverordening, tenzij het algemeen bestuur besluit een privaatrechtelijke overeenkomst aan te gaan.
Artikel 31 De commandant van de regionale brandweer / directeur Veiligheidsregio
-
1. De regionale brandweer staat onder leiding van een commandant.
-
2. De commandant is verantwoordelijk voor de operationele leiding over de brandweer bij optreden in groter verband.
-
3. De commandant is verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur.
-
4. Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de commandant.
-
5. De commandant is tevens directeur van de Veiligheidsregio.
-
6. De directeur heeft de algemene leiding over de organisatie van de Veiligheidsregio.
-
7. De directeur is verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur.
Artikel 32 Bedrijfsbrandweer
-
1. Het algemeen bestuur kan een locatie waarop een of meer bij algemene maatregel van bestuur aangewezen milieubelastende activiteiten worden verricht, of een inrichting die behoort tot een bij die maatregel aangewezen categorie, die in geval van een brand of ongeval bijzonder gevaar kan opleveren voor de openbare veiligheid, aanwijzen als bedrijfsbrandweerplichtig.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt deze aanwijzingsbevoegdheid niet voor een locatie of inrichting die gelegen is op of deel uitmaakt van een terrein dat bij de krijgsmacht in gebruik is, voor zover er gegevens in het geding zijn waarvan de geheimhouding door het belang van de veiligheid van de Staat is geboden.
Hoofdstuk 9 De GHOR
Artikel 33 Taak GHOR
-
1. De GHOR is belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening, en met de advisering van andere overheden en organisaties op het gebied van de geneeskundige hulpverlening.
-
2. Met de in de regio Hollands Midden werkzame instellingen, zorgaanbieders, ambulancevervoerders en diensten als bedoeld in de Wet toelating zorginstellingen en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, worden door het algemeen bestuur schriftelijke afspraken gemaakt over de inzet van deze instellingen, zorgaanbieders, ambulancevervoerders en diensten bij de uitvoering van hun taak en de voorbereiding daarop.
-
3. Indien de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening of de voorbereiding daarop naar het oordeel van het algemeen bestuur tekort schiet, treedt het algemeen bestuur in overleg met een instelling of zorgaanbieder als bedoeld in het tweede lid.
-
4. De voorzitter kan, indien hij geen verbetering constateert, de desbetreffende instelling en zorgaanbieder een schriftelijke aanwijzing geven.
-
5. Blijft de instelling of zorgaanbieder in gebreke, dan verzoekt de voorzitter de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tegen de desbetreffende instelling of zorgaanbieder de nodige maatregelen te treffen.
Artikel 34 Directeur Publieke Gezondheid
-
1. De GHOR staat onder leiding van de directeur publieke gezondheid van de gemeentelijke gezondheidsdienst, bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid.
-
2. De directeur publieke gezondheid is belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening.
-
3. De directeur publieke gezondheid is verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur voor de taken genoemd onder het eerste en het tweede lid.
-
4. De benoeming, schorsing en ontslag van de directeur publieke gezondheid vindt plaats door het algemeen bestuur van Hecht in overeenstemming met het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio.
Hoofdstuk 10 Meldkamerfunctie
Artikel 35 Taken meldkamerfunctie
-
1. De Veiligheidsregio is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de meldkamerfunctie ten behoeve van de brandweertaak en ten behoeve van de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening.
-
2. Deze meldkamerfunctie behelst het ontvangen, registreren en beoordelen van meldingen, het bieden van een adequaat hulpaanbod, en het begeleiden en coördineren van de hulpdiensten.
-
3. De Veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de organisatie, operationele aansturing en wijze van invulling van de operationele prestaties van meldkamerfunctie ten behoeve van de brandweertaak.
-
4. De Veiligheidsregio is ‒zodra is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering‒ verantwoordelijk om binnen vijf minuten op grond van de beschikbare gegevens, een zo volledig mogelijke beschrijving van het incident te geven.
-
5. Met betrekking tot de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de meldkamerfunctie, zoals omschreven in het derde en het vierde lid, hebben de Veiligheidsregio, de regionale eenheid van de politie en de regionale ambulancevoorziening een verplichting zich in te spannen voor een zo groot mogelijke integrale samenwerking op de meldkamers.
Artikel 36 Afspraken met politie en Regionale Ambulancevoorziening
-
1. Het algemeen bestuur, de korpschef en de hoofdofficier van justitie sluiten een convenant met betrekking tot de meldkamerfunctie waarin in ieder geval afspraken zijn gemaakt over de locatie, het beleid en beheer, de financiën, de prestaties, de ondersteunende systemen en de samenwerking van politie met brandweer, geneeskundige hulpverlening en ambulancezorg in de meldkamer.
-
2. Het algemeen bestuur kan eisen vaststellen waaraan de Regionale Ambulancevoorziening met betrekking tot de meldkamer voor de daadwerkelijke ambulancezorg met voldoen. De eisen kunnen betrekking hebben op de locatie, het beleid en beheer, de financiën, de prestaties, de ondersteunende systemen, de voorbereiding op en het daadwerkelijk optreden bij ongevallen, rampen en crises en de samenwerking van ambulancezorg met brandweer, geneeskundige hulpverlening en politie in de meldkamer.
Hoofdstuk 11 De coördinerend functionaris en het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing
Artikel 37 De coördinerend functionaris
-
1. De coördinerend functionaris is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis.
-
2. Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de coördinerend functionaris.
-
3. De coördinerend functionaris is verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur.
-
4. De coördinerend functionaris is belast met de aansturing van het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing.
Artikel 38 Het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing
Het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing ondersteunt de coördinerend functionaris.
Hoofdstuk 12 De veiligheidsdirectie
Artikel 39 Samenstelling van de veiligheidsdirectie
-
1. Er is een veiligheidsdirectie.
-
2. De leden van de veiligheidsdirectie zijn:
- a.
de commandant van de regionale brandweer, tevens directeur Veiligheidsregio;
- b.
de directeur publieke gezondheid;
- c.
de coördinerend functionaris;
- d.
de politiechef.
- a.
-
3. De directeur Veiligheidsregio is voorzitter van de veiligheidsdirectie.
-
4. De leden van de veiligheidsdirectie kunnen zich ter vergadering laten vervangen door hun plaatsvervanger.
-
5. Het algemeen bestuur stelt voor de veiligheidsdirectie een instructie vast.
Artikel 40 Taken van de veiligheidsdirectie
De veiligheidsdirectie is belast met de multidisciplinaire afstemming en coördinatie van de voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing, bereidt de vergaderingen van het dagelijks bestuur op deze onderwerpen voor en fungeert als primair adviesorgaan van het algemeen bestuur dienaangaande.
Hoofdstuk 13 De secretaris
Artikel 41 De secretaris
-
1. De directeur Veiligheidsregio is tevens secretaris.
-
2. De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de commissies en de voorzitter bij de uitoefening van hun taak terzijde.
-
3. Alle stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de secretaris mede ondertekend.
-
4. De secretaris is secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
-
5. De secretaris woont de vergaderingen bij van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. In deze vergaderingen heeft hij een adviserende stem.
-
6. Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de secretaris.
-
7. De secretaris is verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur.
Hoofdstuk 14 Samenwerking met politie
Artikel 42 Samenhangende taakuitvoering met de politie
-
1. Het algemeen bestuur, de korpschef en de hoofdofficier van justitie sluiten een convenant met het oog op de multidisciplinaire samenwerking bij en de voorbereiding op branden, rampen en crises.
-
2. Het convenant heeft in ieder geval betrekking op de samenwerking in de Veiligheidsdirectie, de meldkamerfunctie, de informatievoorziening en informatie-uitwisseling, het multidisciplinair oefenen en de operationele prestaties van de politie bij rampen en crises.
Hoofdstuk 15 Financiële bepalingen
Artikel 43 Verordeningen
-
1. Conform artikel 212 Gemeentewet, stelt het algemeen bestuur bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast, hierna te noemen Verordening financieel beleid, beheer en organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.
-
2. Het algemeen bestuur legt in de financiële verordening vast welke verdeelsleutel(s) per programma wordt gehanteerd bij het opstellen van de ontwerp-programmabegroting.
-
3. Conform artikel 213 Gemeentewet, stelt het algemeen bestuur bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.
-
4. Het algemeen bestuur stelt bij verordening richtlijnen en regels voor de organisatie vast ten aanzien van de treasury op het gebied van uitzettingen, financieringen en garanties. Op deze regels is hetgeen bepaald is in de Wet financiering decentrale overheden van overeenkomstige toepassing.
Artikel 44 Begrotingsprocedure
-
1. Het dagelijks bestuur zendt uiterlijk twaalf weken voorafgaand aan het tijdstip waarop de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar, vergezeld van toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.
-
2. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor eenieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
-
3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twaalf weken na toezending bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
-
4. Het dagelijks bestuur stelt de raden van de deelnemende gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
-
5. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast vóór 15 september van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de begroting moet dienen. Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.
-
6. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.
-
7. Het dagelijks bestuur zendt het besluit tot vaststelling van de begroting binnen twee weken na de vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeenten en geeft daarin aan of en zo ja op welke onderdelen is afgeweken van de eerder aangeboden ontwerp-programmabegroting.
-
8. Een begrotingswijziging wordt afgehandeld volgens de leden één tot en met zeven van dit artikel, tenzij de wijziging van baten en/of lasten het gevolg is van:
- a.
het uitvoeren van projecten voor derden en de uitvoering daarvan resultaatneutraal (saldo van baten en lasten is nul) voor de Veiligheidsregio geschiedt;
- b.
het uitvoeren van markttaken en de uitvoering daarvan minimaal resultaatneutraal voor de Veiligheidsregio geschiedt;
- c.
het uitvoeren van aanvullende diensten en de uitvoering daarvan minimaal resultaatneutraal voor de Veiligheidsregio geschiedt;
- d.
wijziging van de bekostiging van het rijk en de verdere uitvoering van het betreffende product minimaal resultaatneutraal voor de Veiligheidsregio geschiedt;
- e.
wijziging van de bekostiging door zorgverzekeraars en de verdere uitvoering van het betreffende product minimaal resultaatneutraal voor de Veiligheidsregio geschiedt;
- f.
besluiten ter zake van begrotingsoverschrijdingen van niet meer dan 1% van het begrotingstotaal per programma, waarbij gehandeld is conform het controleprotocol;
- g.
niet in de begroting opgenomen verplichtingen, zoals vermeld in de financiële verordening, voor zover deze voor de Veiligheidsregio resultaatneutraal verlopen;
- h.
van uitgaven die ten laste worden gebracht van een reserve of voorziening.
- a.
-
9. De begrotingswijzigingen met een resultaatneutraal karakter als bedoeld in lid acht worden vastgesteld door het algemeen bestuur.
Artikel 45 Bijdragen van het Rijk en de gemeenten
-
1. In de programmabegroting wordt tenminste aangegeven welke bijdrage van het Rijk wordt ontvangen en welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.
-
2. Het dagelijks bestuur stemt voor zover als mogelijk de methodiek voor het jaarlijks aanpassen van de loon- en prijsindexen af met de besturen van de andere gemeenschappelijke regelingen in Hollands Midden.
-
3. Bij de berekening van de gemeentelijke bijdrage wordt rekening gehouden met bijdragen van het rijk en van andere organisaties.
-
4. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 15 januari en 1 juli telkens de helft van de verschuldigde bijdrage.
Artikel 46 Jaarrekening
-
1. Het dagelijks bestuur biedt de jaarrekening over het afgelopen jaar, onder toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarrekening en van hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden jaarlijks vóór 1 juni ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan.
-
2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast vóór 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
-
3. De jaarrekening wordt binnen twee weken, doch in ieder geval vóór 15 juli, met alle bijbehorende stukken aan gedeputeerde staten aangeboden.
-
4. Vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.
-
5. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Artikel 47 Waarborg / Garantstelling
-
1. De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
-
2. Indien aan het algemeen bestuur blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven in de begroting op te nemen, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van artikel 194 en 195 Gemeentewet.
-
3. De aan deze regeling deelnemende gemeenten waarborgen dan wel stellen zich garant tegen de Veiligheidsregio voor betaling van rente en aflossing van door de Veiligheidsregio aangegane leningen en voor dekking van eventuele exploitatie- of begrotingstekorten van de Veiligheidsregio. Een en ander vindt plaats binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders en procedures.
Artikel 48 Kostenevaluatie / Visitatie
-
1. Het algemeen bestuur stelt eenmaal in de drie jaar een kostenevaluatie vast. Bij de kostenevaluatie wordt in ieder geval een vergelijking gemaakt met de gegevens betreffende de kosten van andere veiligheidsregio’s.
-
2. Het algemeen bestuur laat eenmaal in de vijf jaar een visitatie door een visitatiecommissie verrichten.
Hoofdstuk 16 Het Archief
Artikel 49 Het archief
-
1. Het algemeen bestuur stelt overeenkomstig de Archiefwet 1995 regels vast betreffende de wijze waarop zorg wordt gedragen voor de archiefbescheiden van de organen van de Veiligheidsregio.
-
2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden.
-
3. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden.
-
4. De kosten, verbonden aan de uitoefening van de in het tweede lid bedoelde zorg, komen ten laste van de Veiligheidsregio.
-
5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995, over te brengen archiefbescheiden is de archiefbewaarplaats van de gemeente Leiden aangewezen.
-
6. De beheerder van de archiefbewaarplaats van de gemeente Leiden oefent toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio.
-
7. Bij opheffing van de Veiligheidsregio worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Leiden.
Hoofdstuk 17 Toetreding, uittreding, wijzigingen en opheffing
Artikel 50 Toetreding
-
1. Toetreding tot de gemeenschappelijke regeling is niet mogelijk, tenzij een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s, noopt tot toetreding van een of meer bestuursorganen.
-
2. In geval van toetreding, geschiedt deze nadat de colleges en het bestuursorgaan dat wenst toe te treden daarmee in meerderheid ingestemd hebben, onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het algemeen bestuur kan vooraf voorwaarden bepalen voor toetreding.
Artikel 51 Uittreding
-
1. Uittreding uit de gemeenschappelijke regeling is niet mogelijk, tenzij een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s, noopt tot uittreding van een of meer bestuursorganen.
-
2. Het college dat moet uittreden, doet een verzoek hiertoe aan de voorzitter. De voorzitter zendt het verzoek onverwijld aan het algemeen bestuur.
-
3. Het uittredende college en het dagelijks bestuur doen gezamenlijk een voorstel voor de gevolgen van de uittreding. Het voorstel bevat in elk geval de vergoeding van de berekenbare kosten die rechtstreeks het gevolg zijn van de uittreding. Het voorstel wordt onverwijld aan het algemeen bestuur gezonden.
-
4. De berekenbare kosten die rechtstreeks het gevolg zijn van de uittreding, komen voor rekening van de uittredende gemeente. Indien er als gevolg van de uittreding personele consequenties zijn, dient daarvoor een sociaal statuut te worden vastgesteld.
-
5. De uittreding vindt plaats nadat de colleges in meerderheid hebben ingestemd met het voorstel inzake de gevolgen en daarmee de uittreding zelf, waarbij in elk geval het uittredende college moet instemmen. Artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de gevolgen van uittreding en daarmee de uittreding zelf, wordt het geschil voorgelegd aan gedeputeerde staten, overeenkomstig artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 52 Wijzigingen
-
1. Zowel het algemeen bestuur als de besturen van tenminste een derde van de deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.
-
2. Aan het bepaalde in artikel 1, tweede tot en met vijfde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt invulling gegeven:
- a.
Namens de colleges van de deelnemende gemeenten zendt het dagelijks bestuur het ontwerp tot wijziging van de regeling toe aan de raden van de deelnemende gemeenten voor zienswijzen;
- b.
Het dagelijks bestuur zendt de ontvangen zienswijzen (of mededelingen tot afzien ervan) door naar het algemeen bestuur;
- c.
Het algemeen bestuur weegt de ontvangen zienswijzen en beziet of deze aanleiding geven tot het heroverwegen van het voorstel tot wijziging van de regeling;
- d.
Het dagelijks bestuur zendt het voorstel tot wijziging van de regeling voor besluitvorming aan de colleges van de deelnemende gemeenten met een toelichting op de weging die het algemeen bestuur aan de zienswijzen heeft gegeven;
- e.
De colleges van de deelnemende gemeenten gaan niet over tot besluitvorming dan nadat zij toestemming hebben verkregen van de raden van de deelnemende gemeenten.
- a.
-
3. De regeling kan worden gewijzigd bij een daartoe strekkend besluit van de besturen van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten.
-
4. De gewijzigde regeling wordt bekendgemaakt met toepassing van artikel 57, eerste lid van deze regeling.
Artikel 53 Opheffing
-
1. Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.
-
2. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld.
-
3. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel, het archief, de overgebleven middelen en op geld waardeerbare rechten en plichten.
-
4. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de deelnemende gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorgdragen voor de nakoming van de verplichtingen van de Veiligheidsregio.
-
5. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.
-
6. Zo nodig blijven de organen van de Veiligheidsregio ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.
Hoofdstuk 18 Overige zienswijzen
Artikel 54 Overige zienswijzen
Het bestuur kan, naast de in deze regeling wettelijk verplichte opgenomen zienswijzen, ook aan de raden om een zienswijze vragen op belangrijke bestuurlijke besluiten, wanneer de meerderheid van het algemeen bestuur dat nodig vindt.
Hoofdstuk 19 Geschillen
Artikel 55 Geschillen
-
1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.
-
2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, één aangewezen door elk van de bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.
-
3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.
-
4. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.
Hoofdstuk 20 Slotbepalingen
Artikel 56 Duur van de regeling
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 57 Toezending, bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de toezending en bekendmaking van deze regeling, als bedoeld in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
-
2. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2025.
De regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Hollands Midden’.
Ondertekening
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl