Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733674
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733674/1
Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Deventer 2024
Geldend van 03-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Deventer 2024De raad van de gemeente Deventer;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2024
gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
BESLUIT
Vast te stellen de:
Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Deventer 2024
HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Aanvrager: degene die al dan niet met tussenkomst van een uitvaartverzorger opdracht geeft voor een begrafenis of die uitgifte van een graf of urnenruimte vraagt;
- b.
algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;
- c.
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
- d.
begraafplaats:
algemene begraafplaats Diepenveen, Roeterdsweg;
algemene begraafplaats Diepenveen, Tjoenerhof;
algemene begraafplaats Bathmen, Deventerweg;
algemene begraafplaats Bathmen, Prinses Margrietlaan.
- e.
beheerder begraafplaatsen: de persoon die belast is met de dagelijkse leiding op de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;
- f.
belanghebbende: de natuurlijke of rechtspersoon die als contactpersoon van een algemeen graf in de administratie van de begraafplaats is opgenomen;
- g.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer
- h.
gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;
- i.
graf: een zandgraf of keldergraf;
- j.
grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;
- k.
grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere stoffelijke overschotten worden begraven of asbussen worden bijgezet. Grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;
- l.
gedenkteken: staand of liggend standbeeld, zerk of gedenksteen ter herinnering aan de overledene;
- m.
kindergraf: een graf bestemd voor het begraven van stoffelijke overschotten van personen jonger dan 12 jaar;
- n.
particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- 1.
het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;
- 2.
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
- 3.
het doen verstrooien van as.
- 1.
- o.
strooiveld: locatie waar as verstrooid mag worden met de mogelijkheid van een gedenkplaat;
- p.
familiegraf: twee particuliere graven direct naast elkaar met de mogelijkheid om een gezamenlijke grafbedekking te plaatsen;
- q.
urnengraf: een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
- r.
urnennis: een nis bij de gemeente in beheer waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
- s.
rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een urnengraf dan wel diegene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
- t.
urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;
- u.
Wet: wet op de Lijkbezorging.
Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf
-
1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: urnengraf, familiegraf en kindergraf.
-
2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: urnennis en kindergraf.
HOOFDSTUK 2 DE BEGRAAFPLAATSEN
Artikel 3. Beheer begraafplaatsen
-
1. Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.
-
2. Onder toezicht van het college worden een of meerdere beheerder(s) en zo nodig een of meer daartoe hem vervangende personen belast met:
- a.
de administratie van de begraafplaatsen;
- b.
het beheer en onderhoud van de begraafplaatsen;
- c.
het openen en sluiten van de graven voor een begraving, opgraving of ruiming dan wel bijzetting of ruiming van een asbus;
- d.
de verstrooiing van as.
- a.
Artikel 4. Administratie
-
1. Het college is verantwoordelijk voor de administratie van de begraafplaatsen.
-
2. De administratie bevat een register van alle op de begraafplaatsen begraven stoffelijke overschotten met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn, alsmede een register van bijgezette asbussen met de krachtens artikel 65, eerste lid van de wet voorgeschreven gegevens. De in deze registers opgenomen gegevens zijn openbaar en worden op verzoek verstrekt.
-
3. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en belanghebbenden van de graven, met hun namen en adressen en zo mogelijk aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar.
-
4. De rechthebbende en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adressen aan het college door te geven.
-
5. Van de in het tweede en derde lid bedoelde registers kan eenieder, doch van het in het derde lid bedoelde register alleen rechthebbenden of hun rechtsopvolgers, een uittreksel verkrijgen.
Artikel 5. Openstelling begraafplaatsen
-
1. De begraafplaats is dagelijks voor eenieder toegankelijk tussen 9.00 en 17.00 uur, met dien verstande dat de toegang en het verblijf op de begraafplaats verboden is voor kinderen jonger dan 12 jaar, zonder begeleiding van een meerderjarige.
-
2. Het college kan de toegang of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten.
-
3. In verband met werkzaamheden op een begraafplaats kan de beheerder een ieder de toegang tot (een deel van) de begraafplaats tijdelijk ontzeggen.
-
4. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats voor het publiek is gesloten, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, de bezorging van as of een condoleance.
Artikel 6. Ordemaatregelen
-
1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten dienen zich ordentelijk te gedragen en zo nodig de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
-
2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.
-
3. Het is verboden met motorrijtuigen in de zin van artikel 1 sub c van de Wegenverkeerswet 1994 op de begraafplaatsen te rijden of deze met zich mee te voeren:
- a.
anders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen, het uitvoeren van werkzaamheden of voor het vervoer van materialen;
- b.
sneller te rijden dan 10 km per uur.
- a.
-
4. Het is verboden:
- a.
Met fietsen, anders dan op de daartoe aangewezen rijwegen op de begraafplaats te fietsen of deze met zich mee te voeren;
- b.
Op de graven te lopen of te zitten en er gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen op te leggen. Dit geldt ook voor het bijplaatsen van bankjes of ander zitmeubilair op of nabij het graf;
- c.
Een graf of delen van de begraafplaats te verontreinigen;
- d.
Bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;
- e.
As te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen zonder toestemming van de beheerder.
- a.
-
5. De beheerder kan bezoekers of werklieden die zich niet aan de hiervoor bedoelde geboden en verboden houden de toegang tot de begraafplaats ontzeggen. Bij herhaalde overtredingen kan gedurende een door het college te bepalen periode de toegang worden ontzegd.
-
6. De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid van dit artikel.
-
7. Huisdieren dienen aangelijnd te worden.
Artikel 7. Tijdstippen plechtigheden
-
1. Het begraven van stoffelijke overschotten, het bijzetten van asbussen en de verstrooi¬ing van as al dan niet in de aanwezigheid van nabestaanden geschiedt op werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en 16.00 uur en op zaterdag tussen 9.00 en 14.00 uur. Hiervan kan alleen worden afgeweken na beoordeling van de beheerder.
-
2. Het tijdstip van begraven of bezorgen van as en het gebruik van de ontvangstruimtes wordt telkens en voor elke plechtigheid afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken aanvrager, rechthebbende of gebruiker, vastgesteld.
-
3. Dodenherdenkingen en andere plechtigheden kunnen geschieden nadat deze ten minste een week tevoren bij de beheerder zijn gemeld. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal geschieden worden in het belang van de rust en de orde op de begraafplaats in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
HOOFDSTUK 3. INDELING BEGRAAFPLAATSEN, UITGIFTE VAN DE GRAVEN EN URNENNISSEN
Artikel 8. Capaciteit en formaat graven
-
1. Op de begraafplaats worden, indien mogelijk, de volgende graven beschikbaar gesteld:
- a.
algemene graven;
- b.
particuliere (kinder) graven;
- c.
particuliere urnengraven;
- d.
particuliere familiegraven;
- e.
urnennissen;
- a.
-
2. In algemene graven wordt gelegenheid gegeven voor het begraven van twee (2) overleden personen.
-
3. In particuliere graven wordt gelegenheid gegeven voor het begraven van ten hoogste twee (2) overleden personen.
-
4. In aanvulling op het vorige lid mag op of in een particulier graf tevens de as worden bijgezet van maximaal twee (2) overleden personen.
-
5. In urnengraven mogen maximaal twee (2) asbussen zonder urnen of maximaal twee (2) asbussen met urnen bijgezet worden.
-
6. In familiegraven wordt gelegenheid gegeven voor het begraven van maximaal vier overleden personen.
-
7. In aanvulling op het vorige lid mag op of in een familiegraf tevens de as worden bijgezet van maximaal zes overleden personen.
-
8. Urnennissen zijn bestemd voor het bijzetten van één (1) asbus, met of zonder urn.
-
9. Kindergraven kunnen zowel algemene als particuliere graven zijn.
Artikel 9. Indeling begraafplaatsen
-
1. Particuliere graven worden slechts voor directe begraving uitgegeven aansluitend op de vastgestelde volgorde van uitgifte.
-
2. De beheerder kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, als dit voor het beheer van de begraafplaats niet bezwaarlijk is.
Artikel 10. Onderscheid en uitgifte graven
-
1. Algemene graven worden niet uitgegeven. Een algemeen graf blijft tenminste de minimale grafrust termijn na de laatste bijzetting intact. Verlenging van de termijn is niet mogelijk.
-
2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.
-
3. Op verzoek van de rechthebbende kan de in lid 2 vermelde termijn telkens met tien jaar worden verlengd.
-
4. Het recht op een particulier graf geeft de rechthebbende het uitsluitend recht daarin te doen laten begraven en begraven te houden.
-
5. Voor een familiegraf worden de beide particuliere grafrechten tegelijk uitgegeven en tegelijk verlengd.
-
6. Het recht op een particulier graf dat voor onbepaalde tijd is uitgegeven, wordt geëerbiedigd.
-
7. Op de begraafplaats "Diepenveen-Roeterdsweg" en op de begraafplaats “Bathmen-Deventerweg” worden geen nieuwe graven en/of urnengraven meer uitgegeven.
Artikel 11. Bijzetten asbussen; verstrooiing van as
-
1. Een asbus kan worden bijgezet in of op een particulier graf met toestemming van de rechthebbende, in een urnengraf of een urnennis.
-
2. Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf.
-
3. Een asbus kan op of in een particulier graf met of zonder een urn worden bijgezet.
-
4. As kan worden verstrooid op een particulier graf en op de daarvoor aangewezen strooivelden gelegen op de begraafplaatsen.
-
5. Een asbus van biologisch afbreekbare materialen kan alleen in een zandgraf geplaatst worden. Opgraving van de asbus is nadien niet meer mogelijk.
Artikel 12. Grafkelder
-
1. Het is niet mogelijk om nieuwe grafkelders aan te brengen.
-
2. Bijzetten van stoffelijke overschotten/ asbussen in de bestaande grafkelders is toegestaan.
HOOFDSTUK 4. VEREISTEN VOOR BEGRAVING OF BIJZETTING
Artikel 13. Over te leggen stukken
-
1. Degene die een stoffelijk overschot wil doen begraven of as wil bezorgen, geeft daartoe opdracht door middel van een door de beheerder vast te stellen formulier. Dit formulier dient volledig te worden ingevuld en dient voorzien te zijn van een handtekening en de adresgegevens van de aanvrager.
-
2. Tot begraving wordt niet eerder overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.
-
3. Degene die een stoffelijk overschot wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten of gebruik wil maken van de ontvangstruimten, of zijn gemachtigde, geeft daarvan uiterlijk 3 werkdagen of 72 uur voorafgaand aan de dag of het tijdstip waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder.
-
4. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
-
5. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die de uitvaart voorziet.
Artikel 14. Openen graven
-
1. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf en het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of door hen die door de beheerder de opdracht daartoe hebben gekregen. De werkzaamheden worden uitgevoerd op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.
HOOFDSTUK 5 VERLENGING EN OVERGANG GRAFRECHTEN
Artikel 15. Verlenging grafrechten
-
1. Begraving of bijzetting van een asbus in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de nog resterende uitgiftetermijn met 10 jaar in aansluiting op de termijn voor grafrechten.
-
2. Het grafrecht van een algemeen graf kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn op verzoek van de belanghebbende op een begraafplaats herbegraven worden.
-
3. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende en indien deze is overleden, door een van de in artikel 16, tweede lid, bedoelde personen.
Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten
-
1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon. Overdracht is slechts mogelijk op naam van één (rechts)persoon. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen 12 maanden na het overlijden van de rechthebbende.
-
2. Als de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient de aanvraag tot overschrijving voorafgaand aan de begraving of bijzetting te worden gedaan. De ondertekenaar van de machtiging zoals vermeld in artikel 13 lid 5 wordt beschouwd als de nieuwe rechthebbende. Het bepaalde in artikel 15 lid 1 is van overeenkomstige toepassing.
-
3. Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.
Artikel 17. Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijke mededeling aan de rechthebbende.
HOOFDSTUK 6 WIJZIGING VAN HET GRAF, OPGRAVING EN RUIMING
Artikel 18. Opgravingen en ruimen
-
1. Stoffelijke overschotten zullen, behalve op gezag van een gerechtelijke autoriteit, niet worden opgegraven, anders dan met verlof van de burgemeester.
-
2. Opgraving uit een particulier graf vindt alleen plaats op verzoek van de rechthebbende en niet binnen de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar, nadat in het graf laatstelijk een stoffelijk overschot is geplaatst.
-
3. Opgraving uit een algemeen graf vindt alleen plaats op verzoek van de belanghebbende en niet binnen de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar, nadat in het graf laatstelijk een stoffelijk overschot is geplaatst.
-
4. Bij de opgraving van stoffelijke overschotten en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.
HOOFDSTUK 7 GEDENKTEKENS EN GRAFBEPLANTING
Artikel 19. Vergunning grafbedekking en onderhoud grafbedekking
-
1. Het is verboden om zonder vergunning van het college grafbedekking op graven aan te brengen. Voor het aanvragen van de vergunning worden op verzoek door de beheerder formulieren verstrekt. De rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf vraagt de vergunning voor de grafbedekking aan.
-
2. Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, als het graf vol is.
-
3. Het college kan per begraafplaats of delen van een begraafplaats nadere regels vaststellen over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.
-
4. Het college kan een vergunning weigeren als:
- a.
de duurzaamheid van de te gebruiken materialen onvoldoende of de fundering en constructie onvoldoende stevig en veilig wordt geacht;
- b.
de grafbedekking ernstig afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;
- c.
de tekst of afbeelding op het gedenkteken aanstootgevend of kwetsend kan zijn;
- d.
het karakter van de begraafplaats of een gedeelte daarvan, hiervoor niet geschikt is.
- e.
niet voldaan wordt aan de nadere regels, genoemd in lid 3.
- a.
-
5. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van grafbedekking op graven geschiedt door de rechthebbende of belanghebbende.
-
6. Alle kosten voor het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van grafbedekking op graven komen voor rekening en voor risico van de rechthebbende of belanghebbende.
-
7. De rechthebbende of belanghebbende is verplicht de grafbedekking naar het oordeel van de beheerder behoorlijk te onderhouden of te herstellen.
Artikel 20. Verwijdering grafbedekking
-
1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.
-
2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje en het mededeling bord bij de ingang van de begraafplaats door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.
-
3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
-
4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:
- a.
geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;
- b.
de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.
- a.
Artikel 21. Schade grafbedekking
-
1. De rechthebbende of belanghebbende is verplicht de -door welke omstandigheden ook- aan grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven van het college te herstellen, als de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.
-
2. Als binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld.
-
3. Dit artikel is mede van toepassing op vanwege het college voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende aangebrachte gedenktekens of beplantingen.
Artikel 22. Beplanting en losse voorwerpen
-
1. Op en rond een particulier graf mogen winterharde gewassen en meerjarige planten worden aangebracht, mits deze in volle wasdom niet hoger dan 50 cm worden en de afmetingen van het graf niet overschrijden.
-
2. Op en rond een algemeen graf en een strooiveld mogen alleen natuurlijk afbreekbare gedenktekens geplaatst worden. Er mogen geen gewassen, (vaste) beplanting of andere niet natuurlijke materialen worden aangebracht.
-
3. Het is toegestaan om op of bij een graf losse bloemen te leggen of bloemen in steekva¬zen te plaatsen.
-
4. Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen van glas en andere breekbare materialen te plaatsen, evenals lichte voorwerpen die gemakkelijk weg kunnen waaien.
-
5. Verwelkte bloemen, verwaarloosde niet-blijvende planten, losse voorwerpen en gewassen en planten hoger dan 50 cm kunnen zonder voorafgaand overleg met rechthebbende door de beheerder worden verwijderd, zonder dat de het college en/of de beheerder tot enige vergoeding verplicht is.
Hoofdstuk 8. Nadere regels grafbedekking op de begraafplaats "Tjoenerhof"
Artikel 23. Aanvraag
-
1. Uit de in artikel 19 bedoelde vergunningaanvraag moet blijken:
- a.
de soort, kleur en bewerking van de materialen;
- b.
de wijze van aanbrengen van het opschrift, bijvoorbeeld opliggend of ingehakt;
- c.
merk en type van de letter indien opliggende letters worden gebruikt.
- a.
-
2. Bij de aanvraag moet een tekening in tweevoud worden overgelegd op een schaal 1:10; de tekening moet een voor- en zijaanzicht van het gedenkteken aangeven, en ook de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s).
Artikel 24. Weigeringsgronden
Het college kan de vergunning zoals bedoeld in artikel 19 weigeren indien niet voldaan wordt aan de eisen gesteld in de artikelen 25 en 27.
Artikel 25. Eisen omtrent uitvoering
-
1. De gedenktekens mogen uitsluitend bestaan uit duurzame natuurlijke materialen, zoals natuursteen, cortenstaal of keramiek.
-
2. De afmetingen van de gedenktekens moeten voldoen aan het bepaalde in artikel 27.
-
3. Gedenktekens dienen onderhoudsarm te zijn.
-
4. De gedenktekens mogen geen afbreuk doen aan de natuurlijke uitstraling van de begraafplaats.
Artikel 26. Opstelling gedenktekens
-
1. De gedenktekens moeten geheel volgens de aanwijzingen van de beheerder worden opgesteld en door hem worden goedgekeurd.
-
2. Op het gedenkteken moet de letter van de afdeling en het grafnummer volgens de aanwijzingen en ter goedkeuring van de beheerder worden aangebracht.
Artikel 27. Situering en maatvoering
-
1. De gedenktekens moeten aan de onderstaande eisen voldoen:
- a.
afdeling A en F: staande gedenktekens ten behoeve van één (kinder)graf, met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m;
dan wel zwerfkeien met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m.
- b.
afdeling B: staande gedenktekens ten behoeve van twee graven, met een breedte van maximaal 2,40 m, een hoogte van maximaal 1,00 m;
dan wel zwerfkeien met een breedte van maximaal 2,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m.
- c.
afdeling C en D: liggende gedenktekens ten behoeve van één of twee graven ter breedte van één of twee graven, met een lengte van maximaal 2,00 m, een breedte van maximaal 2,00 m respectievelijk 1,00 m. Een staand teken mag toegevoegd worden met een maximale hoogte van 30 cm.
- d.
afdeling E: staande gedenktekens ten behoeve van urnengraven met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m;
dan wel zwerfkeien met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m.
- a.
-
2. Bij zowel staande als liggende gedenktekens (afdeling A t/m F) mag op het graf zelf door de nabestaanden een klein gedenkteken toegevoegd worden (plaatje, steen of lichtje) met een afmeting van maximaal 20x20 cm en 30 cm hoog.
Artikel 28. Onderhoud gedenktekens
-
1. Het onderhoud van de gedenktekens wordt verzorgd door de rechthebbende of belanghebbende van een graf.
-
2. De gemeente draagt zorg voor het onderhoud, voor zover dit uitsluitend bestaat uit het periodieke groenbeheer en groenonderhoud op en nabij de gedenktekens.
-
3. Het onderhoud duurt voort tot het moment van afloop van de periode waarvoor het uitsluitend recht tot het begraven van stoffelijke overschotten dan wel tot het bijzetten van urnen is verleend, dan wel -indien dit recht voor onbepaalde tijd is verleend of geacht wordt te zijn verleend- tot de datum, waarop de begraafplaats of het gedeelte waarin het desbetreffende graf is gelegen wordt gesloten.
Artikel 29. Beplantingen
-
1. Als de rechthebbende dit wenst wordt door en voor rekening van de rechthebbende op een graf beplanting aangebracht, zulks na beoordeling van de beheerder.
-
2. De beplanting dient te passen binnen de sfeer van soberheid en eenvoud op de begraafplaats.
-
3. De beheerder is bevoegd zelf aangebrachte beplantingen die naar zijn oordeel afbreuk doen aan de sfeer van soberheid en eenvoud dan wel aan het natuurlijk aanzien van de begraafplaats zonder voorafgaand overleg met rechthebbende te verwijderen, zulks zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.
Artikel 30. Snijbloemen
-
1. In afwijking van artikel 22 lid 3 is het plaatsen van snijbloemen uitsluitend toegestaan in de daarvoor beschikbaar gestelde houders.
Artikel 31. Kunstbloemen en kunstplanten
-
1. Het plaatsen van kunstbloemen en kunstplanten is niet toegestaan.
-
2. De beheerder is bevoegd zonder voorafgaand overleg met rechthebbende kunstbloemen te verwijderen. Deze worden gedurende een termijn van 13 weken voor rechthebbende beschikbaar gehouden.
HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN
Artikel 32. Strafbepaling
Hij die handelt in strijd met artikel 5 eerste, derde en vierde lid en artikel 6, derde en vierde lid van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 33. Overgangsbepaling
-
1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens één van de in artikel 34 genoemde verordeningen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
-
2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van een oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Artikel 34. Intrekking oude regelingen
Op de datum dat deze verordening in werking treedt worden de volgende verordeningen ingetrokken:
- a.
Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Deventer 1995, vastgesteld op 22 mei 1995;
- b.
Beheersverordening begraafplaatsen Bathmen 1993, vastgesteld op 29 april 1993;
- c.
Voorschriften voor het aanbrengen van steenhouwwerk op de nieuwe algemene begraafplaats te Bathmen, vastgesteld op 4 maart 1986;
- d.
Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Diepenveen, vastgesteld op 22 december 1994;
- e.
Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen “Tjoenerhof”en Roeterdsweg, vastgesteld op 1 januari 2000;
Artikel 35. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze verordening treedt in werking een dag na bekendmaking.
Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening algemene begraafplaatsen Deventer 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2024
De raad voornoemd,
de griffier,
A. Kerver
de voorzitter,
R.C. König
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl