Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733648
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733648/1
Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften Ede
Geldend van 10-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften EdeDe raad van de gemeente Ede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2024, zaaknummer 465306;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften Ede
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- -
Awb : Algemene wet bestuursrecht;
- -
bestuursorgaan: gemeentelijk orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen: de raad, -burgemeester en wethouders, de burgemeester en de leerplichtambtenaar.
- -
bezwaarmaker: indiener van een bezwaarschrift;
- -
commissie: adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb;
- -
voorzitter: voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van de commissie.
Artikel 2. Ingediend bezwaarschrift
Het bestuursorgaan registreert het ingediende bezwaarschrift met de datum van ontvangst.
Paragraaf 2. Informele afhandeling
Artikel 3. Vooronderzoek en informele behandeling
-
1. Het bestuursorgaan onderzoekt of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld alvorens het verder in behandeling te nemen.
-
2. De informele aanpak start door kort na binnenkomst van het bezwaarschrift hierover contact op te nemen met de bezwaarmaker en de voorbereider van het besluit waartegen bezwaar is gemaakt.
-
3. Als partijen het eens worden, legt het bestuursorgaan de gemaakte afspraken schriftelijk vast en neemt het zo nodig een nieuw besluit.
Paragraaf 3. Commissie
Artikel 4. Horen en adviseren door de commissie
-
1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften.
-
2. De commissie is belast met het horen en adviseren over de volledige heroverweging van bestreden besluiten.
-
3. De commissie is niet belast met de behandeling van bezwaarschriften:
- a.
waarvan is bepaald dat de voorbereiding van de beslissing op bezwaar ambtelijk wordt afgedaan;
- b.
ten aanzien van belastingen.
- a.
-
4. Het bestuursorgaan kan besluiten dat het horen ambtelijk plaatsvindt, als bezwaarmaker daarmee instemt.
Artikel 5. Samenstelling van de commissie
-
1. De commissie voor de bezwaarschriften is gesplitst in Kamer I (Algemeen) en Kamer II (Sociaal Domein). Elke Kamer bestaat ten minste uit een voorzitter en twee leden. De voorzitter van Kamer I is coördinerend voorzitter van de commissie.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen de voorzitters en de leden benoemen, schorsen en ontslaan.
-
3. De leden en de voorzitters zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Ede.
Artikel 6. Benoeming en ontslag voorzitters en leden
-
1. De voorzitters en de leden worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Zij kunnen één keer herbenoemd worden.
-
2. De voorzitter en de leden kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan burgemeester en wethouders.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de aftredende of ontslagnemende voorzitter of leden hun functie vervullen blijven totdat in de opvolging is voorzien.
Artikel 7. Secretaris
-
1. Burgemeester en wethouders wijzen de secretarissen aan.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen ook een of meer plaatsvervangers van de secretaris aanwijzen.
Artikel 8. Voorbereiding hoorzitting
-
1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.
-
2. De voorzitter nodigt de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk uit.
-
3. Binnen drie werkdagen na de uitnodiging kunnen de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden of het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.
-
4. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt binnen drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.
-
5. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, genoemd in het tweede tot en met vierde lid.
-
6. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Als daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.
Artikel 9. Onpartijdigheid leden
De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.
Artikel 10. Aantal commissieleden bij hoorzitting
-
1. Voor het houden van een hoorzitting is vereist, dat in elk geval de voorzitter en een ander extern lid aanwezig is.
-
2. Bij relatief eenvoudige zaken kan het horen in Kamer I worden opgedragen aan de voorzitter.
-
3. In zaken op grond van de Jeugdwet kan het horen in Kamer II worden opgedragen aan de voorzitter of één van de leden.
Artikel 11. Verslaglegging
-
1. De commissie maakt een schriftelijk of digitaal verslag van de hoorzitting. De commissie maakt alleen digitaal verslag, als belanghebbende(n) daar geen bezwaar tegen hebben.
-
2. Als het verslag een digitale geluidsopname is, dan stelt de commissie deze op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking.
-
3. De secretaris maakt op basis van de geluidsopname een schriftelijk verslag op verzoek van:
- a.
het bestuursorgaan;
- b.
een belanghebbende; of
- c.
de bestuursrechter in geval van een (hoger) beroepsprocedure.
- a.
-
4. Een schriftelijk verslag bevat een zakelijke samenvatting van wat partijen hebben gezegd. Het schriftelijk verslag vermeldt:
- a.
de namen van partijen en de reden voor hun aanwezigheid;
- b.
zakelijke vermelding van wat over en weer is gezegd en wat verder op de hoorzitting is voorgevallen;
- c.
vermelding als de hoorzitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of als belanghebbenden of hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord;
- d.
verwijzing naar de op de hoorzitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.
- a.
-
5. De voorzitter en de secretaris ondertekenen het schriftelijk verslag. De commissie kan de voorzitter toestaan dat het ondertekenen wordt opgedragen aan de secretaris. In dat geval blijft medeondertekening achterwege.
Artikel 15. Nader onderzoek
-
1. De commissie is bevoegd nader onderzoek te doen na de hoorzitting.
-
2. De commissie zendt uit nader onderzoek verkregen informatie aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan. De voorzitter stelt hen daarbij een termijn waarbinnen zij schriftelijk kunnen reageren.
-
3. De bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan kunnen eventueel aan de voorzitter om een nieuwe hoorzitting vragen. De voorzitter beslist op dit verzoek.
-
4. Voor de nieuwe hoorzitting gelden zoveel mogelijk dezelfde regels op basis van deze verordening.
Artikel 16. Het advies
-
1. Een voorzitter en twee leden van de bevoegde Kamer brengen het advies uit. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
-
2. De voorzitter en de secretaris ondertekenen het advies. De commissie kan de voorzitter toestaan dat het ondertekenen wordt opgedragen aan de secretaris. In dat geval blijft medeondertekening achterwege.
Artikel 17. Uitbrengen advies
De commissie brengt het advies tijdig uit aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
Artikel 18. Jaarverslag
De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan burgemeester en wethouders verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
Paragraaf 4. Slotbepalingen
Artikel 19. Intrekking oude regeling
De Verordening commissie voor de bezwaarschriften Ede wordt ingetrokken.
Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.
-
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften Ede.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2024, zaaknummer 465306.
dr. G.H. Hagelstein
de griffier,
mr. L.J. Verhulst
de voorzitter.
Toelichting
Algemeen
Deze verordening geeft een kader voor de behandeling van bezwaarschriften. Het contact met burger staat hierbij centraal. De verordening bevat bepalingen over de informele aanpak en het horen door een commissie. Het uitgangspunt is formele behandeling van bezwaren waar het moet en informele behandeling waar het kan.
Formele behandeling van bezwaarschriften vindt plaats door de commissie voor de bezwaarschriften of door ambtenaren (ambtelijk horen). In een instellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften hebben burgemeester en wethouders, de burgemeester en de gemeenteraad geregeld welke procedure geldt. Ook hebben zij in deze besluiten beschreven wanneer de hoorzitting over een bezwaarschrift in het openbaar plaatsvindt.
Artikelsgewijs
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
Artikel 1. Definities
Bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Onder bestuursorgaan wordt hier verstaan een orgaan van de gemeente dat een besluit heeft genomen waartegen bezwaar wordt gemaakt. De raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester en de leerplichtambtenaar zijn gemeentelijke bestuursorganen die besluiten kunnen nemen waartegen bezwaar kan worden ingediend (zie artikel 7:1 in samenhang met artikel 8:1 van de Awb). Deze verordening geldt dus voor al deze gemeentelijke bestuursorganen.
Artikel 2. Ingediend bezwaarschrift
De registratie van het bezwaarschrift met datum van ontvangst is van belang. Artikel 6:14 van de Awb bepaalt dat de ontvangst schriftelijk dient te worden bevestigd. De Awb bepaalt dat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken bedraagt. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het (bestreden) besluit op voorgeschreven wijze bekend is gemaakt (zie de artikelen 6.7 en 6.8, eerste lid, van de Awb).
Artikel 3. Vooronderzoek en informele behandeling
Eerste en tweede lid
Na het eerste contact met de bezwaarmaker (zie artikel 2), zal vaak nadere informatie moeten worden ingewonnen over de achtergronden van het besluit en de reden waarom bezwaar is gemaakt. Hierbij wordt met zowel de bezwaarmaker als de voorbereider van het bestreden besluit contact opgenomen en wordt de mogelijkheid van een minnelijke oplossing van het bezwaar (verder) verkend. Het is van belang dat dit contact kort na binnenkomst van het bezwaarschrift wordt gelegd. Als al bij het eerste contact (zie artikel 2) een oplossing op het bezwaarschrift is gevonden dan hoeft (uiteraard) niet nog een keer contact te worden gezocht met de bezwaarmaker. Als een oplossing kan worden gevonden voor het probleem dat aanleiding was voor het bezwaarschrift dan hoeft het bezwaarschrift niet verder in behandeling te worden genomen en kan het informeel worden afgedaan. Indien er eventuele andere belanghebbenden zijn, dan wordt ook met hen in contact getreden als dit gewenst is voor de informele afhandeling Omdat de heroverweging van het bestreden besluit in bezwaar onbevooroordeeld moet gebeuren, is het wenselijk dat dit (ambtelijke) contact niet wordt gelegd door iemand die direct bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest.
Derde lid
Als tijdens het informele contact blijkt dat een nieuw besluit wenselijk is, dan worden hierbij de belangen van derde belanghebbenden in acht genomen.
Beslistermijnen
Het bestuursorgaan moet op het bezwaarschrift beslissen binnen zes weken na het einde van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift (artikel 7:10, eerste lid, van de Awb). Als een commissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb is ingesteld, is de beslistermijn twaalf weken. De beslistermijn kan worden verdaagd (=uitgesteld) als de termijn voor de behandeling van het bezwaar niet kan worden gehaald. Ook als wordt gestart met een informele behandeling van een bezwaar kan de beslistermijn worden verdaagd. De beslistermijn kan maximaal zes weken worden verdaagd, maar verdere verdaging van de beslistermijn is mogelijk als alle belanghebbenden daarmee hebben ingestemd of als (enkel) de bezwaarmaker hiermee heeft ingestemd en de belangen van (overige) belanghebbenden niet worden geschaad. De beslistermijn kan ook worden verdaagd als de naleving van een wettelijk procedurevoorschrift dit vergt (artikel 7:10, derde en vierde lid, van de Awb).
Het verdagingsbesluit moet aan de belanghebbenden worden bekendgemaakt, maar het is niet mogelijk om hiertegen een bezwaar- of beroepschrift in te dienen. Zie ook de artikelen 3:40 en 6:3 van de Awb.
Artikel 4. Horen en adviseren door de commissie
Belanghebbenden (de bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden) moeten worden gehoord voordat op het bezwaar wordt beslist (artikel 7:2, eerste lid, van de Awb). Slechts in een beperkt aantal gevallen kan van het horen worden afgezien. Deze staan in artikel 7:3 van de Awb weergegeven en zien op kennelijk niet ontvankelijkheid en kennelijk ongegrondheid, geen of kennelijk geen interesse in het horen door de belanghebbende(n). Ook als aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen zonder belangen van derden te beschadigen kan van het horen worden afgezien.
Eerste en tweede lid
Het horen en adviseren door een commissie wordt in artikel 7:13 van de Awb geregeld. De commissie moet aan bepaalde (cumulatieve) vereisten voldoen. Deze zien op de samenstelling, mededeling dat de commissie zal adviseren aan bezwaarmaker, wijze van horen, uitnodiging bestuursorgaan en uitbrengen van het advies.
Hoe het horen wordt vormgegeven is grotendeels aan degene(n) die horen zelf. Er kan voor worden gekozen om fysiek te horen, maar telefonisch of digitaal horen is ook mogelijk. Hierbij is het wel vereist dat alle betrokkenen hiermee instemmen. Als het om een openbare hoorzitting gaat, ligt telefonisch horen niet voor de hand.
Van het horen moet een verslag worden gemaakt (artikel 7:7 van de Awb). De Awb bepaalt niet hoe het verslag van het horen moet worden vormgegeven en hoe uitgebreid het moet zijn. Het verslag kan onderdeel zijn van de beslissing op het bezwaarschrift, maar vaak zal een afzonderlijk verslag worden opgemaakt.
Derde lid
De gemeente Ede heeft ervoor gekozen om bezwaarschriften af te handelen door inzet van een commissie voor de bezwaarschriften of door inzet van eigen ambtenaren (ambtelijk horen). In een apart instellingsbesluit is per categorie bezwaarschriften beschreven welke procedure geldt. Over het algemeen wordt afhandeling door eigen ambtenaren toegepast in eenvoudigere zaken. Het voordeel van ambtelijk horen is namelijk dat het een snelle een eenvoudige procedure is in vergelijking tot behandeling via de commissie voor de bezwaarschriften.
Bezwaarschriften over belastingen worden altijd afgehandeld door inzet van eigen ambtenaren. De reden daarvoor is dat het gaat om onderwerpen waarover zulke grote aantallen bezwaarschriften te verwachten zijn dat het wenselijk is daarvoor een andere methodiek van horen en adviseren te hanteren. De Algemene wet inzake rijksbelastingen en de WOZ bevatten bovendien afwijkende of aanvullende bepalingen over beslistermijnen, het horen en de geheimhouding.
Vierde lid
In dit onderdeel is beschreven dat het bestuursorgaan altijd met instemming van bezwaarmaker kan besluiten dat het horen ambtelijk plaatsvindt. Zoals hiervoor beschreven is het belangrijkste voordeel van deze procedure dat het sneller kan plaatsvinden. Daarnaast heeft deze procedure een laagdrempeliger en meer informeel karakter vergeleken met een hoorzitting van de commissie voor de bezwaarschriften. Als bij een bezwaarschrift ook andere belanghebbenden zijn betrokken (niet: de bezwaarmaker) dan ligt het voor de hand dat het bestuursorgaan ook hun voorkeur ten aanzien van de wijze van behandeling meeweegt bij het nemen van een besluit.
Beslistermijnen
Zie de toelichting op artikel 3 onder ''beslistermijnen".
Artikel 5. Samenstelling van de commissie
Raadsleden en burgemeester en wethouders mogen geen lid zijn van de commissie. Zie artikel 84, tweede lid, in samenhang met artikel 83, tweede lid, van de Gemeentewet.
Eerste lid
De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden (artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb). In Ede wordt gewerkt met een commissie, verdeeld over twee Kamers (Algemeen en Sociaal). De Algemene Kamer behandelt onder andere zaken op het gebied van de fysieke leefomgeving, subsidies en de Wet open overheid. De Sociale Kamer behandelt zaken op het gebied van het sociaal domein. Dit betreft onder meer de toekenning van uitkeringen, maatschappelijke ondersteuning en voorzieningen voor jongeren.
De onderverdeling in Kamers stelt de leden en de voorzitters in staat om zichzelf meer te verdiepen in bepaalde onderwerpen. De commissie adviseert over bezwaarschriften in een wisselende samenstelling van een voorzitter en twee leden.
Tweede lid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de voorzitter, leden en plaatsvervangende leden te benoemen, te schorsen en te ontslaan. Het college mag niet te lichtvaardig met de ontslagbevoegdheid omspringen omdat anders de schijn zou kunnen ontstaan dat een commissie(lid) aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het bestuursorgaan onwelgevallig standpunt.
Als een lid niet naar behoren functioneert, is het in eerste instantie de commissie die hierop actie zal moeten ondernemen, het is immers een zelfstandig bestuursorgaan. De voorzitter zal hierbij een belangrijke rol spelen. Als er sprake is van een vertrouwensbreuk dan is ontslag en/of schorsing (door burgemeester en wethouders) mogelijk. Bij de bevoegdheid van het college om een lid te schorsen kan gedacht worden aan een situatie waarbij het functioneren van een commissielid wordt onderzocht en deze, hangende het overleg hierover, wordt geschorst.
Op 22 juli 2009 heeft de Raad van State uitspraak gedaan inzake het ontslag door het college van leden van een bezwaarschriftencommissie, aanleiding was een vertrouwensbreuk (gepubliceerd in JB 2009, 216). Met name in de uitspraak van de Rechtbank, minder in die van de Afdeling, wordt ingegaan op de bevoegdheid van het college om leden van de bezwaarschriftencommissie te ontslaan wegens een vertrouwensbreuk. De commissie heeft als adviseur in zekere mate een onafhankelijke rol ten opzichte van het college en daarom dient aan de commissie ruimte te worden gelaten om op verantwoorde wijze invulling aan haar onderzoeksbevoegdheden te geven. Het college mag daarom niet te lichtvaardig met de ontslagbevoegdheid omspringen omdat anders de schijn zou kunnen ontstaan dat een commissie(lid) aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het bestuurorgaan onwelgevallig standpunt. Tegelijkertijd is de commissie een adviserend orgaan en ligt de eindverantwoordelijkheid voor de beslissing op het bezwaar bij het bestuursorgaan. In verband hiermee achtte de Rechtbank en ook de Afdeling het ontoelaatbaar dat de commissie het initiatief nam tot een bemiddelingspoging door een derde, terwijl verweerder al had laten blijken niets te voelen voor een dergelijke oplossing. Het feit dat de commissieleden voor een periode van vier jaar worden benoemd doet niet ter zake; indien sprake is van een vertrouwensbreuk is ontslag mogelijk.
Artikel 6. Benoeming en ontslag voorzitters en leden
Voor de voorzitters en de leden geldt een zittingsduur van vier jaar. Hierbij is er een mogelijkheid om personen één keer opnieuw te benoemen. Voor deze termijnen is gekozen om een goede combinatie te krijgen van ervaring en vernieuwing binnen de commissie.
Derde lid
Het kan voor de continuïteit gewenst zijn dat voorzitters of leden hun functie blijven vervullen totdat in de opvolging is voorzien. Burgemeester en wethouders kunnen hier per geval een afweging over maken (maatwerk). Zo zullen er soms voldoende andere voorzitters en leden overblijven, waardoor het niet nodig is dat de vertrekkende voorzitter of het vertrekkende lid langer aanblijft. Ook om andere redenen kan het niet wenselijk zijn dat een voorzitter of lid nog enige tijd aanblijft. Bijvoorbeeld wanneer een voorzitter of lid tussentijds ontslag neemt wegens persoonlijke redenen. Uiteraard kan niemand een voorzitter of lid dwingen om feitelijk de functie te blijven vervullen.
Artikel 7. Secretaris
Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris (en plaatsvervangers) ter ondersteuning van de werkzaamheden. Er kan uiteraard ook voor worden gekozen om meerdere secretarissen aan te wijzen. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn als de commissie uit meerdere kamers bestaat. De secretaris bereidt zaken voor en neemt deel aan de beraadslaging van de commissie. Hij heeft daarin een raadgevende stem. Het verslag van de hoorzitting en het advies van de commissie worden opgesteld door de secretaris.
Artikel 9. Onpartijdigheid leden
Hoewel artikel 2:4 van de Awb een gebod van onpartijdigheid bevat voor bestuursorganen is in dit artikel nog uitdrukkelijk bepaald dat dit (ook) voor de commissie geldt. Dit biedt bijvoorbeeld duidelijkheid als de onafhankelijke voorzitter of een extern lid inhoudelijk niet onbevangen kan adviseren.
Artikel 10. Aantal commissieleden bij hoorzitting
De gebruikelijke werkwijze is dat bij een hoorzitting steeds een voorzitter en twee leden aanwezig zijn. Het kan echter voorkomen dat één vande leden onverwacht is verhinderd, bijvoorbeeld vanwege ziekte. Het is wenselijk dat in dat geval de hoorzitting wel kan doorgaan. Partijen zullen zich hier doorgaans op hebben voorbereid. Daarnaast is het belangrijk voor het tijdig afhandelen van bezwaarschriften dat geplande hoorzittingen zoveel mogelijk kunnen doorgaan.
Er is geen wettelijk bezwaar tegen het horen in het kader van de bezwaarprocedure door de voorzitter en één lid van de adviescommissie, terwijl advisering door de voltallige commissie heeft plaatsgevonden (ABRS 2 maart 2000, GS 2000/ 7119, 5). In de Gemeentestem 2008, nr. 101 is een artikel verschenen van mr. H. Piefers : “Horen en adviseren door een onvolledige bezwaarschriftencommissie”.
Tweede lid
De commissie krijgt in het tweede lid de mogelijkheid om het horen in relatief eenvoudige zaken die worden behandeld door de Algemene Kamer op te dragen aan de voorzitter. De commissie heeft beoordelingsruimte bij het bepalen of er sprake is van een ‘relatief eenvoudige zaak’.
Derde lid
Het kan voorkomen dat in zaken op het gebied van de Jeugdwet het noodzakelijk is om jongeren van onder de 18 jaar te horen. Dit horen moet plaatsvinden op een wijze die past bij de leeftijd en ontwikkeling van de betreffende jongere. Dit is van belang om te voldoen aan de eisen die voortkomen uit het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. Tegen deze achtergrond is in het derde lid de mogelijkheid opgenomen om het horen van een jongere te laten plaatsvinden door een voorzitter of lid van de commissie.
Artikel 13. Verslaglegging
Artikel 7:7 van de Awb vereist dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De vorm en de inhoudelijke vereisten van het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen.
Het bepaalde in het eerste lid strekt niet zo ver dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Dit is ook niet wenselijk gelet op de bepalingen van de Algemene verordening gegevensbescherming. Enkel de noodzakelijk persoonsgegevens mogen in het verslag worden opgenomen. Noodzakelijk is in ieder geval dat uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.
Artikel 7:13, zesde lid, van de Awb bepaalt dat het schriftelijke advies van de commissie het verslag van het horen bevat. Hieruit volgt dat het verslag uiterlijk bij het uitbrengen van het advies moet zijn opgesteld. Niet is vereist dat het verslag schriftelijk is opgesteld. De Awb bepaalt ook niet dat het verslag aan de betrokkenen moet worden toegezonden. Dit is echter wel wenselijk.
Artikel 15. Nader onderzoek
Eerste lid
Na de hoorzitting kan de commissie constateren dat nader onderzoek nodig is alvorens een advies te kunnen opstellen. In het eerste lid is niet voorgeschreven hoe dit onderzoek moet plaatsvinden, het is aan commissie zelf hoe dit onderzoek vorm te geven. Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om de belanghebbenden en het bestuursorgaan opnieuw te horen.
De meest voorkomende situatie is dat tijdens de hoorzitting de afspraak wordt gemaakt dat een partij nog aanvullende stukken mag indienen. Hierop kunnen de andere partijen dan schriftelijk reageren. Het is aan de commissie om hier met partijen afspraken over te maken.
Derde lid Deze bepaling voorziet naast de mogelijkheid om binnen nader te stellen termijn een schriftelijke reactie te geven, in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 van de Awb is bepaald dat als het feiten of omstandigheden betreft die voor de beslissing op bezwaar van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel van hoor en wederhoor). De voorzitter van de commissie beslist op een verzoek om een nieuwe hoorzitting.
Artikel 16. Raadkamer en advies
Omdat het van belang is dat de commissie in alle vrijheid kan beraadslagen en beslissen, is in het eerste lid bepaald dat dit achter gesloten deuren zal plaatsvinden. De advisering (en vaak logischerwijs ook de beraadslaging) moet plaatsvinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb. Zie hieromtrent ook nader de toelichting bij artikel 5.
Voor de advisering hanteert de Awb striktere voorwaarden dan bij het horen, waarbij het is niet vereist dat de gehele commissie hoort. Zie ook de toelichting bij artikel 10.
Hoe het advies tot stand komt, wordt verder niet in de Awb voorgeschreven. In de verordening is omwille van zorgvuldigheid bepaald dat het advies is gemotiveerd en een voorstel voor de te nemen beslissing bevat.
Artikel 17. Uitbrengen advies en verdaging
In de bezwaarschriftprocedure maakt het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie (artikel 7:13, zesde lid, van de Awb). De termijn waarop op het bezwaarschrift moet zijn beslist, bedraagt twaalf weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken (artikel 7:10 van de Awb).
Artikel 18. Jaarverslag
De commissie dient jaarlijks verslag uit te brengen over haar werkzaamheden aan burgemeester en wethouders. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven hoeveel bezwaren zijn ingediend, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden (niet-ontvankelijk, (deels) gegrond, enz.) en of het bestuursorgaan al dan niet overeenkomstig het advies heeft besloten. Daarnaast kan worden opgenomen in welke gevallen beroep is ingediend en wat de uitkomst van dit beroep is.
Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.
Burgemeester en wethouders kunnen een reactie geven op het jaarverslag. Of hiervoor reden is, zal met name afhangen van de aanbevelingen die de commissie doet. Burgemeester en wethouders sturen het jaarverslag samen met hun eventuele reactie jaarlijks door naar de gemeenteraad.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl