Nadere regels Re-integratie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Heerde 2024

Geldend van 03-01-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Nadere regels Re-integratie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Heerde 2024

Het college van Heerde;

Gelet op artikel 2.1.2, zesde lid, artikel 2.3.12, derde lid en artikel 3.1 van de Re-integratieverordening PW, IOAW en IOAZ gemeente Heerde 2023; artikel 31, tweede lid, aanhef en onder m, artikel 58 en artikel 59 van de Participatiewet; artikel 25 en artikel 26 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; artikel 25 en artikel 26 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de nadere regels Re-integratie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Heerde 2024.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ.

  • 2. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    -

    Awb:

    Algemene wet bestuursrecht;

    -

    Bbz:

    Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

    -

    college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerde;

    -

    IOAW:

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    -

    IOAZ:

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    -

    verordening:

    Re-integratieverordening PW, IOAW en IOAZ gemeente Heerde 2023

  • 3. Begripsbepalingen die slechts voor een bepaald hoofdstuk of paragraaf relevant zijn of daar een andere betekenis hebben, zijn voor de leesbaarheid alleen bij dat onderdeel vermeld.

Artikel 1.2 Aanvraagformulier

Aanvragen en verzoeken zoals in deze nadere regels vermeld moeten schriftelijk worden ingediend en met gebruikmaking van het daarvoor bestemde formulier, tenzij anders aangegeven.

Hoofdstuk 2 Re-integratie en uitstroombevordering

Artikel 2.1 Aanbieden van voorzieningen

Het college bepaalt individueel welke voorziening aan de belanghebbende wordt aangeboden. De keuze voor de aan te bieden voorziening past in ieder geval binnen de wettelijke kaders en daarbij zijn de uitgangspunten en bepalingen uit de verordening leidend.

Artikel 2.2 Subsidie voor interne werkbegeleiding

  • 1. Het college kan een subsidie verlenen aan de werkgever voor het bieden van interne werkbegeleiding als bedoeld in artikel 2.3.12, eerste en tweede lid, van de verordening.

  • 2. De subsidie is bedoeld als tegemoetkoming in het urenverlies van de interne werkbegeleider.

  • 3. De subsidie kan op aanvraag of ambtshalve worden verleend.

  • 4. De subsidie wordt verleend indien:

    • a.

      de interne werkbegeleider aantoonbaar:

      • -

        voorafgaand aan de start van de werkbegeleiding hiervoor een passende training heeft afgerond of deze training binnen een redelijke termijn zal afronden;

      • -

        ervaring heeft met het geven van werkinstructies;

      • -

        kennis heeft van de werkzaamheden die de belanghebbende uit de doelgroep moet uitvoeren;

      • -

        voor een deel van zijn werkuren is vrijgesteld om de begeleiding op zich te nemen;

      • -

        meer dan de gebruikelijke werkbegeleiding op de werkplek biedt, en

    • b.

      de interne werkbegeleiding ook voldoet aan de overige criteria voor persoonlijke ondersteuning naar werk zoals genoemd in hoofdstuk 2, paragraaf B en C, van de verordening.

  • 5. De maximale duur voor interne werkbegeleiding bedraagt zes maanden.

  • 6. In afwijking van het vijfde lid kan interne werkbegeleiding langer worden ingezet indien dit naar het oordeel van het college op grond van de individuele omstandigheden van de belanghebbende noodzakelijk is.

  • 7. Het college hanteert voor interne werkbegeleiding een maximumbedrag per periode van zes maanden. Periodiek wordt beoordeeld of dit bedrag moet worden aangepast.

  • 8. Het subsidiebedrag als bedoeld in het zevende lid wordt naar rato verleend indien de interne werkbegeleiding over een andere periode wordt ingezet.

  • 9. Het college draagt zorg voor de kenbaarheid van maximumbedrag als bedoeld in het zevende lid.

  • 10. Subsidie voor interne werkbegeleiding wordt niet verleend indien een toegekende loonkostensubsidie al in de kosten van extra begeleiding voorziet.

Artikel 2.3 Subsidie voor training interne werkbegeleiding

  • 1. Het college kan een subsidie verlenen aan de werkgever voor de kosten van een Harrie Helpt-training of een vergelijkbare variant, waardoor een of meerdere medewerkers interne werkbegeleiding kunnen bieden zoals bedoeld in artikel 2.3.5, derde lid, van de verordening.

  • 2. De subsidie kan op aanvraag of ambtshalve worden verleend.

  • 3. De subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verleend indien:

    • a.

      sprake is van een dienstverband met een belanghebbende uit de doelgroep of een concreet voornemen hiertoe; en

    • b.

      ook wordt voldaan aan de overige criteria voor persoonlijke ondersteuning naar werk zoals genoemd in hoofdstuk 2, paragraaf B en C, van de verordening.

  • 4. De subsidie wordt in maximaal eenmaal per werkgever verleend. In bijzondere situaties kan hiervan worden afgeweken. Dit wordt door het college individueel beoordeeld.

Artikel 2.4 Beëindiging persoonlijke ondersteuning en overige voorzieningen bij verhuizing

  • 1. Een toegekende voorziening voor persoonlijke ondersteuning bij werk of een overige voorziening als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf B en C, van de verordening, wordt beëindigd met ingang van dag dat de belanghebbende uit de doelgroep niet meer woonachtig is in de gemeente.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de voorziening met ingang van een later tijdstip worden beëindigd indien dat noodzakelijk is vanwege de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende uit de doelgroep of gelet op de aard van de toegekende voorziening. Dit wordt door het college individueel beoordeeld.

Artikel 3 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De nadere regels kunnen worden aangehaald als: Nadere regels Re-integratie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Heerde 2024.

  • 2. De nadere regels treedt de dag na bekendmaking in werking, en werkt terug tot 1 januari 2024.

Ondertekening

Heerde, 17 december 2024,

Het college voornoemd,

secretaris,

burgemeester,

Toelichting

Algemeen

Deze nadere regels bevat in hoofdzaak nadere regels die een uitwerking zijn van de van toepassing zijnde wetgeving en de daaraan ten grondslag liggende Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerde 2023.

Met de wetswijziging “Uitvoeren Breed offensief” is de Participatiewet met ingang van 1 juli 2023 aanzienlijk gewijzigd en heeft de wetgever diverse maatregelen getroffen om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Die wijzigingen zijn hoofdzakelijk in de verordening verwerkt, maar voor aantal voorzieningen is nadere uitwerking in nadere regels wenselijk.

Toelichting per artikel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat een aantal begripsbepalingen. Begrippen die niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de van toepassing zijnde wetgeving en de verordening.

Artikel 1.2 Aanvraagformulier

De belanghebbende dient gebruik te maken van de formulieren die het college heeft ontwikkeld voor aanvragen of verzoeken van bepaalde voorzieningen. Dat kan een ook digitaal formulier zijn. Voor alle verzoeken geldt als eis dat deze schriftelijk worden ingediend, tenzij anders is aangegeven.

Hoofdstuk 2 Re-integratie en uitstroombevordering

Paragraaf 1Voorzieningen

Artikel 2.1 Aanbieden van voorzieningen

In de verordening is een overzicht opgenomen van door de re-integratievoorzieningen die het college in ieder geval kan inzetten. Daarbij is per voorziening aangegeven wat het doel van de voorziening is, voor welke duur die maximaal kan worden ingezet en waar nodig zijn aanvullende bepalingen vermeld.

Artikel 2.2 Werkvoorzieningen

In dit artikel is omschreven onder welke voorwaarden de belanghebbende in aanmerking kan komen voor een werkvoorziening.

Wat er onder een werkvoorziening wordt verstaan is neergelegd in artikel 21a van de verordening. Bij werkvoorzieningen gaat het per definitie om maatwerk. Daarom is volstaan met het formuleren van algemene voorwaarden en bepalingen waaraan in ieder geval moet worden voldaan. De verdere beoordeling van het recht op een werkvoorziening en de vorm waarin deze verstrekt wordt, is afhankelijk van de individuele omstandigheden.