Verordening op de heffing en de invordering van de Rioolheffing gemeente Landsmeer 2025

Geldend van 03-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de Rioolheffing gemeente Landsmeer 2025

De raad van de gemeente Landsmeer;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2024;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van de Rioolheffing gemeente Landsmeer 2025.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan.

  • 2.

    Gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in beheer of in onderhoud bij de gemeente.

  • 3.

    Water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • 1.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • 2.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, dan wel van een zich duurzaam in de gemeente bevindend perceel dat beschikt over ten minste een eniger mate vaste voorziening voor de lozing op de gemeentelijke riolering.

  • 2. Ingeval het perceel een onroerende zaak is, wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van die onroerende zaak was.

  • 3. Ingeval het perceel een roerende zaak is, wordt naar omstandigheden beoordeeld wie als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht moet worden beschouwd.

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, die duurzaam aan een plaats is gebonden;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer van de in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven van een perceel dat uitsluitend bestaat uit:

  • 1.

    Openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken.

  • 2.

    Waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen.

  • 3.

    Werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2. Het tarief bedraagt € 265,07 per perceel.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde bedragen, of als het aanslagbiljet een aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder dan € 10.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van rioolheffing kan kwijtschelding worden verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1. De ‘Verordening Rioolheffing 2024’, zoals laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 21 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening op de heffing en de invordering van de Rioolheffing gemeente Landsmeer 2025’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 19 december 2024.

De griffier,

De voorzitter,