Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733591
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733591/1
Nota financiering provincie Drenthe 2024
Geldend van 01-01-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 18-12-2024
Intitulé
Nota financiering provincie Drenthe 2024Provinciale Staten van Drenthe;
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 10 september 2024, kenmerk 37/5.12/2024001281;
gelet op artikel 15 van de Financiële Verordening provincie Drenthe 2024;
BESLUITEN:
- 1.
de Nota financiering provincie Drenthe 2024 vast te stellen;
- 2.
de Nota financiering provincie Drenthe 2020 in te trekken.
Nota financiering provincie Drenthe 2024
Inleiding
De Financiële verordening Drenthe regelt in de artikelen 15 en 23 dat Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten minstens eenmaal per vier jaar een beleidsnota over de financieringsfunctie ter vaststelling aanbieden.
Deze Nota financiering beschrijft het beleid en de organisatie van de financieringsfunctie en geeft de regels en richtlijnen waarbinnen Gedeputeerde Staten de financiële vermogenswaarden, financiële geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s kunnen besturen en beheersen. Dit met het oogmerk de transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren en het verantwoordingsproces transparant te maken.
De vorige Nota financiering dateert uit 2020.
Hoofdstuk 1. Wettelijk kader en doelstellingen
1.1. Wettelijk kader financieringsbeleid
Het wettelijk kader waarbinnen het financieringsbeleid wordt uitgevoerd zijn: de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht, Europese regelgeving omtrent staatssteun en de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en haar onderliggende regelingen. Deze onderliggende regelingen zijn de Regeling uitzetting en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo), het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (Bldo) en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Regeling schatkistbankieren).
De Financiële verordening provincie Drenthe 2024
Deze verordening is een uitwerking van artikel 216 van de Provinciewet en is een kapstokverordening. De Nota financiering is een nadere uitwerking van artikel 216, lid 2, sub c en de Financiële verordening.
Wet fido
In de Wet fido zijn kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de financieringsfunctie van decentrale overheden. De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn: het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico's en het vergroten van transparantie.
Ruddo
In de Ruddo staan de regels waar uitzettingen – voor zover die niet in de schatkist hoeven te worden aangehouden – aan moeten voldoen. De Ruddo beperkt zich tot regelgeving over het uitzetten van gelden in de vorm van een belegging in waardepapieren en het aangaan van transacties in financiële derivaten. Het betreft onder andere eisen met betrekking tot de kredietwaardigheid (minimale credit rating) van wederpartijen waarmee zaken wordt gedaan. De regeling is gebaseerd op artikel 2, tweede lid, van de Wet fido.
Bldo
In het Bldo staan bepalingen ten aanzien van het aangaan, verstrekken en garanderen van geldleningen door decentrale overheden. Het besluit is gebaseerd op artikel 2, derde lid, van de Wet fido.
Het Bldo schrijft voor dat geldleningen slechts kunnen worden aangegaan of verstrekt en de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing slechts kan worden gegarandeerd, indien de wederzijdse betalingsverplichtingen zijn uitgedrukt in euro en niet onderhevig zijn aan enige vorm van indexatie.
Ufdo
De bepalingen over de kasgeldlimiet en renterisiconorm zijn uitgewerkt in de Ufdo. Deze regeling is gebaseerd op de artikelen 3, 5 en 8 van de Wet fido.
Regeling schatkistbankieren
In deze regeling is opgenomen dat publiek geld de schatkist niet eerder verlaat dan noodzakelijk is voor de uitoefening van de publieke taak. Deelnemers houden hun overtollige geldmiddelen verplicht in de schatkist, op een rekening-courant of een deposito bij het Agentschap van het ministerie van Financiën. De hoofdlijnen van het schatkistbankieren zijn geregeld in de artikelen 2 en 2b van de Wet fido, de verdere regels ter uitvoering van het verplicht schatkistbankieren zijn opgenomen in de Regeling schatkistbankieren.
1.2. Doelstellingen financieringsbeleid
Het financieringsbeleid heeft tot doel een kader te scheppen waarbinnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de provincie Drenthe plaatsvinden.
Financiering heeft betrekking op het verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak en het (tijdelijk) uitzetten en aantrekken van financiële middelen uit hoofde van treasury. In deze nota wordt daarom onderscheid gemaakt tussen de treasurytaak en de publieke taak.
1.2.1. De treasurytaak
Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan
verbonden risico’s.
Het treasurybeleid is gericht op het minimaliseren van financiële risico's en het binnen de geldende wettelijke kaders behalen van een zo optimaal mogelijk rendement. Het treasurybeleid heeft de volgende doelstellingen:
- •
het verkrijgen en behouden van duurzame toegang tot financiële markten, tegen de scherpst mogelijke condities, zodat te allen tijde in de behoefte aan financiële middelen kan worden voorzien;
- •
het minimaliseren van financiële risico’s, zoals liquiditeits-, krediet- rente-, valuta-, koers-, en solvabiliteitsrisico’s;
- •
het opzetten en onderhouden van een goede en efficiënte financiële infrastructuur;
- •
het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
- •
het optimaliseren van de renteresultaten binnen de gegeven wet- en regelgeving en de richtlijnen en limieten van deze nota.
De treasurytaak wordt uitgevoerd binnen de volgende in de Wet fido verankerde algemene randvoorwaarden:
- •
niet speculeren;
- •
geen handel in vorderingen met uitzondering van obligaties;
- •
geen 'near-banking'. Het is decentrale overheden verboden om te lenen met het enkele doel de middelen tegen een hoger rendement uit te zetten. Dit verbod, impliciet geregeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet fido, is expliciet opgenomen in artikel 2a, eerste lid, van de Ruddo.
De treasurytaak omvat alle werkzaamheden gericht op het formuleren van beleid, het aantrekken van eventueel noodzakelijke financiering en het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen die niet direct nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak.
1.2.2. De publieke taak
Voor de uitoefening van haar publieke taak kan de provincie in plaats van een klassieke subsidie ook leningen en garanties verstrekken aan een onderneming om hiermee een voor de provincie Drenthe gewenst beleidsdoel te kunnen behalen. Dit soort leningen en garanties vallen ook onder het begrip subsidie uit de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van leningen die de provincie als aandeelhouder aan (een van) haar deelnemingen verstrekt ter versterking van het eigen vermogen van die deelneming.
Hoofdstuk 2. Voorbereiding, vaststelling en verantwoording financieringsbeleid
2.1. Planning & control cyclus
Het financieringsbeleid wordt vastgesteld door Provinciale Staten. De provincie Drenthe gebruikt de planning en controlcyclus voor het afleggen van verantwoording over haar gevoerde beleid. Hiertoe wordt in de begroting en jaarstukken de verplichte Financieringsparagraaf opgenomen.
De Financieringsparagraaf in de begroting bevat overeenkomstig artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte. Daarnaast worden de relevante interne en externe (markt)ontwikkelingen, de renteontwikkeling en -verwachting, de verwachte liquiditeitsontwikkeling, de risicopositie van de bestaande financieringsportefeuille (leningen en garanties), de beleggingen, de ontwikkeling van renterisico’s (kasgeldlimiet en renterisiconorm conform de Wet fido) en risicobeheersmaatregelen vermeld.
In de jaarstukken die in het voorjaar verschijnen, wordt overeenkomstig artikel 26 BBV in de financieringsparagraaf verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid van het voorgaande jaar. Deze realisatie wordt getoetst aan de Financieringsparagraaf zoals die in de begroting is opgenomen evenals aan deze nota.
2.2. Treasurycommissie
Gedeputeerde Staten stellen een treasurycommissie in, bestaande uit de gedeputeerde financiën, de themamanager Financiën, Planning en Control (voorzitter), de domeinmanager Bestuur en Organisatie en de treasurer (secretaris en notulist).
De treasurycommissie komt periodiek bijeen, in ieder geval bij de begroting en de jaarrekening.
Het doel van de treasurycommissie is Gedeputeerde Staten te adviseren over het beleid en toezicht te houden op de uitvoering ervan, zie ook bijlage 2 en 3.
De ambtelijke leden van de treasurycommissie komen met voorstellen en rapporteren over de uitvoering van het treasurybeleid.
2.3. Rapportage
Ten behoeve van de treasurycommissie wordt door de treasurer een treasuryrapportage opgesteld. Deze bevat tenminste inzicht in de liquiditeitspositie, een overzicht van de uitzettingen en aangetrokken geldleningen, de ontwikkeling van de rentetarieven en inzicht in het (verwachte) renteresultaat. Deze rapportage wordt ter informatie aan Gedeputeerde Staten verzonden.
(Voorgenomen) treasurytransacties worden in een rapportage ter goedkeuring aan de daarvoor bevoegde leidinggevende aangeboden, overeenkomstig het geldende Organisatiebesluit. Hierbij zit ook een overzicht van de uitgezette gelden.
Hoofdstuk 3. Uitvoering van de financieringsfunctie
De uitvoering van de financieringsfunctie geschiedt in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, en bevat de volgende onderdelen/aandachtsgebieden:
- -
risicobeheer (3.1)
- -
financieren (3.2)
- -
kasbeheer (3.3)
3.1. Risicobeheer
Risicobeheer is een belangrijk onderdeel binnen de financieringsfunctie. Onder risicobeheer wordt verstaan: inzicht krijgen in de omvang van het risico, de gevolgen van dat risico afwegen en indien nodig en mogelijk beheersmaatregelen treffen. Conform de Wet fido dienen uitzettingen uit hoofde van treasury een prudent karakter te hebben en niet te zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Onder prudent wordt verstaan behoedzaam en voorzichtig; het prudente karakter wordt gewaarborgd door de richtlijnen en limieten van deze nota.
3.1.1. Interne liquiditeitsrisico
Het interne liquiditeitsrisico is het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognose en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. Dit kan neerkomen op een risico dat de capaciteit van de provincie om tijdig te voldoen aan haar financiële verplichtingen onvoldoende is, of dat middelen voor een langere periode (tegen een hogere rente) uitgezet hadden kunnen worden.
Ter beperking van het interne liquiditeitsrisico gelden de volgende richtlijnen:
- a.
door de treasurer wordt een meerjarige liquiditeitsprognose opgesteld die periodiek wordt bijgewerkt;
- b.
budgethouders waarvan dit wordt gevraagd, leveren maandelijks een actuele prognose van hun uitgaven en inkomsten aan bij de treasurer;
- c.
verplichtingen worden tijdig vastgelegd in de administratie en kredietvoorstellen dienen een liquiditeitsbegroting van de te plegen investering te bevatten;
- d.
de treasurer doet voorstellen voor het aantrekken van financieringen of uitzetten van tijdelijk overtollige liquide middelen.
Een goede liquiditeitsprognose dient bewaakt en gevoed te worden door de organisatie. Het is van belang dat de treasurer tijdig en volledig wordt geïnformeerd over de financiële gevolgen van de provinciale activiteiten.
3.1.2. Kredietrisico
Het kredietrisico heeft betrekking op de mogelijkheid dat een wederpartij, waarbij uitzettingen uitstaan, verplichtingen niet (tijdig) kan nakomen waardoor de hoofdsom (deels) verloren gaat.
Ter beperking van het kredietrisico gelden de volgende richtlijnen:
- a.
het uitzetten van gelden vindt plaats conform de bepalingen in de Wet fido en de onderliggende ministeriële regelingen;
- b.
bij het verstrekken van een geldlening en een garantie uit hoofde van de publieke taak wordt een risicoanalyse uitgevoerd en worden zekerheden gevestigd daar waar mogelijk en redelijk in relatie tot de omvang van de verstrekkingen. Na de verstrekking wordt periodiek kredietbeheer gevoerd.
3.1.3. Renterisico
Renterisico wordt gedefinieerd als het gevaar van ongewenste veranderingen van (financiële) resultaten van de provincie als gevolg van rentefluctuaties. Omdat renteontwikkelingen niet geheel voorspelbaar zijn, kunnen renterisico’s nooit volledig worden uitgesloten. Om de renterisico's te beheersen en te reduceren tot aanvaardbare proporties gelden de volgende richtlijnen:
- a.
renterisico's op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet fido. Het uitgangspunt is dat de kasgeldlimiet niet wordt overschreden, bij overschrijding wordt gehandeld conform het bepaalde in de Wet fido;
- b.
renterisico's op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet fido. Het uitgangspunt is dat de renterisiconorm niet wordt overschreden;
- c.
nieuwe leningen en uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitsprognose en de ontwikkelingen op de rentemarkt. Afstemming op de liquiditeitsprognose beoogt bedragen slechts aan te trekken of uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn;
- d.
de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een lening of uitzetting vast staat) en het renteniveau van leningen en uitzettingen worden zo veel mogelijk afgestemd op de actuele renteontwikkelingen. De rentevisie van diverse financiële instellingen wordt hierbij betrokken;
- e.
leningen met een relatief hoge rente worden in tijden van lage rente, indien dit op basis van de voorwaarden mogelijk is en een financieel voordeel oplevert, vervroegd afgelost en geherfinancierd indien noodzakelijk;
- f.
binnen de kaders onder c. en d. streeft de provincie naar spreiding in de rentetypische looptijd van leningen en uitzettingen.
3.1.4. Koersrisico
Met de invoering van Schatkistbankieren in 2013 zijn nieuwe beleggingen niet meer toegestaan. De laatste beleggingen (obligatieleningen) zijn in 2021 beëindigd. Derhalve wordt geen koersrisico meer gelopen. Bij het uitzetten van gelden op de rekening-courant bij de Staat (schatkistbankieren, het aanhouden van deposito’s bij de Staat) en leningen aan andere openbare lichamen wordt geen koersrisico gelopen. Het kan in deze gevallen wel voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn, dit geldt in het bijzonder bij deposito's en soms bij een spaarrekening.
3.1.5. Valutarisico
Valutarisico’s worden uitgesloten. Leningen worden uitsluitend verstrekt of aangegaan in euro’s en garanties worden uitsluitend afgegeven in euro’s, conform de bepalingen in de Bldo.
3.1.6. Solvabiliteitsrisico
Het solvabiliteitsrisico is het risico dat het eigen vermogen of garantievermogen onvoldoende is om op lange termijn aan de verplichtingen te voldoen. Ter beperking van het solvabiliteitsrisico wordt periodiek op basis van een risico-inventarisatie een onderzoek ingesteld naar de benodigde weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit wordt vergeleken met de beschikbare weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden die de provincie heeft om niet begrote kosten te dekken. Op basis van de risico-inventarisatie wordt bepaald of er een beheersmaatregel of bijsturing noodzakelijk is.
3.2. Financieren
3.2.1. Financiering
Het aantrekken van financieringsmiddelen (leningen) voor de periode van één jaar en langer geschiedt op basis van:
- a.
de liquiditeitsprognose
- b.
de actuele renteontwikkelingen en rentevisie van gezaghebbende banken.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
- a.
financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves, voorzieningen, vooruitontvangen bedragen) te gebruiken teneinde het renterisico te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren;
- b.
om de marktconformiteit te waarborgen, voor wat betreft te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing, worden minimaal drie offertes opgevraagd. Hiermee wordt bereikt dat de provincie een goed beeld heeft van de op dat moment marktconforme tarieven en voorwaarden op de financiële markt en kan op basis daarvan een afgewogen keuze worden gemaakt. Deze offertes worden opgevraagd en vastgelegd door de treasurer;
- c.
het aantrekken van financieringsmiddelen vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 3.1 Risicobeheer;
- d.
Toegestane financieringsinstrumenten voor de lange termijn (looptijd >= 1 jaar) zijn: onderhandse leningen en MTN (medium term notes);
- e.
voor het aantrekken van financieringsmiddelen op de geld- en kapitaalmarkt worden aan wederpartijen geen andere beperkingen gesteld dan dat zij onder toezicht staan bij De Nederlandsche Bank en/of Autoriteit Financiële Markten;
- f.
financieringsbeslissingen worden genomen op basis van de totale financieringspositie (totaalfinanciering). Projectfinanciering is toegestaan na goedkeuring van Provinciale Staten;
- g.
het gebruik van derivaten is niet toegestaan.
3.2.2. Uitzettingen uit hoofde van treasury
De afweging voor uitzettingen voor een periode van één jaar of langer vindt plaats aan de hand van:
- a.
de liquiditeitsprognose
- b.
de actuele renteontwikkelingen en rentevisie van gezaghebbende banken.
Deze elementen worden ook opgenomen in de rapportage ten behoeve van transacties.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
- a.
toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode van één jaar en langer zijn: het aanhouden van middelen in deposito’s bij de Staat (schatkistbankieren) en leningen aan andere openbare lichamen, mits zij niet onder het financieel toezicht van de provincie Drenthe staan. Tevens kunnen tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering tijdelijk worden uitgezet bij de financiële onderneming waar deze leningen zijn aangegaan mits deze onderneming voldoet aan de ratingeisen zoals gesteld in de Ruddo;
- b.
het aantrekken en uitzetten van middelen vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 3.1. Risicobeheer.
3.2.3. Verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak
Voor de uitoefening van haar publieke taak kan de provincie geldleningen (subsidie in de vorm van een lening) of garanties (subsidie in de vorm van een garantie) verstrekken aan een onderneming om hiermee een voor de provincie Drenthe gewenst beleidsdoel te kunnen behalen.
Provinciale Staten bepalen wat onder de publieke taak wordt verstaan. De publieke taak kan worden omschreven als het noodzakelijk overheidsingrijpen om het publiek belang te realiseren. Daarmee onderscheidt de publieke taak zich van andere, reguliere economische activiteiten. De behartiging van een publiek belang betekent nog niet dat de taak door de provincie (geheel) zelf moet worden uitgevoerd.
De keuze voor een passend financieel beleidsinstrument vraagt goede verkenning en afweging van de manier waarop de provincie invloed kan uitoefenen op of wil bijdragen aan het verder brengen van een publiek belang. De inzet van overheidsgelden is er altijd op gericht om het derden mogelijk te maken om die belangen en doelen (mee) te realiseren, wanneer zij dat zonder deze middelen niet of onvoldoende kunnen.
Op in het kader van de publieke taak verstrekte geldleningen en garanties zijn naast de Wet fido en de Financiële Verordening ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Algemene subsidieverordening Drenthe (ASV) en de Europese staatssteunregels van toepassing.
Volgens de Awb zijn dit soort financieringen een vorm van subsidiëring. Dit geldt ook voor renteloze en laagrentende geldleningen. De Awb bepaalt dat subsidies slechts verstrekt kunnen worden op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Op grond van de ASV zijn Gedeputeerde Staten bevoegd om subsidieregelingen vast te stellen alsmede tot het verstrekken van subsidies.
Met de verstrekking van geldleningen en garanties wordt terughoudendheid en zorgvuldigheid betracht.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
- a.
een provinciale geldlening of garantie kan alleen verleend worden aan ondernemingen, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;
- b.
de beoogde doelen zijn zonder provinciale geldlening of garantie niet te realiseren.
- c.
er worden in beginsel geen geldleningen of garanties verstrekt als er op de betreffende beleidsterreinen ook (landelijk opererende) waarborgfondsen actief zijn;
- d.
voordat een provinciale geldlening of garantie kan worden verstrekt, dient eerst een (juridische) staatssteuntoets te zijn uitgevoerd;
- e.
voordat een provinciale geldlening of garantie wordt verstrekt wordt advies ingewonnen bij de treasurer;
- f.
bij het verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak wordt een risicoanalyse uitgevoerd, en worden waar, mogelijk en redelijk in relatie tot de omvang van de geldlening of garantie, zekerheden gevestigd;
- g.
de financiële positie en prognoses van de aanvrager zijn zodanig dat rente en aflossing naar verwachting betaald kunnen blijven worden;
- h.
voor elke geldlening of garantie wordt een storting in de Reserve opvang revolverend financieren gedaan ter dekking van het risico op insolventie van de leningnemer of garantienemer. De hoogte van de storting is afhankelijk van de risico-inschatting doch bedraagt tenminste 10% van het bedrag van de geldlening of garantie. Dekking voor de storting dient aanwezig te zijn bij toekenning van de geldlening of garantie. In beginsel vindt de storting plaats bij verstrekking van de geldlening of garantie;
- i.
periodiek (tenminste éénmaal per jaar) wordt de risico-inschatting herijkt en beoordeeld of het saldo van de Reserve opvang revolverend financieren (Reserve) toereikend is. Er is sprake van overdekking als de omvang van de Reserve groter is dan het totaal van de berekende risico’s. Niet vaker dan tweejaarlijks zal een eventuele overdekking in de Reserve worden afgeroomd, om (grote) fluctuaties in de provinciale begroting te voorkomen. Ook dient een frequentere afroming niet het doel van de Reserve. IJkpunt voor de stand van de Reserve en de berekende risico’s is de stand als vermeld in de begroting dan wel in de jaarstukken;
- j.
Gedeputeerde Staten rapporteren over de financiële en inhoudelijke voortgang van de activiteiten waarvoor de geldlening of garantiestelling is verstrekt, conform de planning en controlcyclus, zoals beschreven in paragraaf 3.1. van deze nota.
Gedeputeerde Staten kunnen uitvoeringsvoorschriften voor de verstrekking van geldleningen en garanties vaststellen, die leidend zijn bij de beoordeling en besluitvorming hieromtrent.
3.2.4. Relatiebeheer
Relatiebeheer omvat het onderhouden van relaties met financiële ondernemingen waarmee in het kader van de uitvoering van het financieringsbeleid contacten worden onderhouden. De relaties dienen onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) te staan.
3.3. Kasbeheer
3.3.1. Geldstromenbeheer (cash management)
Het geldstromenbeheer omvat al die activiteiten die nodig zijn voor een (kosten)efficiënt betalingsverkeer om liquiditeiten over te boeken, zowel binnen de provincie zelf als tussen de provincie en derden (betalingsverkeer). Hiermee wordt voorkomen dat de provincie renteverlies lijdt door het tijdelijk moeten aantrekken van middelen (c.q. onttrekken van middelen aan haar uitzettingenportefeuille) om de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
- a.
de in- en uitgaande geldstromen worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd;
- b.
het betalingsverkeer wordt zoveel als mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier, teneinde de externe verwerkingskosten van geldstromen te beperken.
3.3.2. Saldo- en liquiditeitenbeheer
Het saldobeheer richt zich op het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen. Het liquiditeitenbeheer behelst het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
- a.
gestreefd wordt naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de huisbankier;
- b.
indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kunnen kortlopende middelen aangetrokken worden. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden;
- c.
toegestane financieringsinstrumenten voor de korte termijn (< 1 jaar) zijn: daggeld, kasgeldleningen en krediet in rekening courant;
- d.
toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar (uit hoofde van treasury) zijn: het aanhouden van middelen in de rekening-courant bij de Staat (schatkistbankieren), het aanhouden van middelen in deposito’s bij de Staat en leningen aan andere openbare lichamen, mits zij niet onder het financieel toezicht van de provincie Drenthe staan. Het saldo van de rekening-courant bij de huisbankier van de provincie zal op werkdagen – conform de voorwaarden van de Wet fido - worden afgeroomd dan wel aangevuld van de rekening-courant van de provincie bij de Staat;
- e.
het aantrekken en uitzetten van middelen vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 3.1 Risicobeheer;
- f.
de provincie vraagt voor financieringen met een looptijd korter dan één jaar minimaal twee offertes op. Deze offertes worden vastgelegd door de treasurer.
Hoofdstuk 4. Interne organisatie
4.1. Taakverdeling en functiescheiding
Om de uitgangspunten van risicobeheersing en optimalisatie van het resultaat te realiseren, zijn in overeenstemming met de Financiële Verordening provincie Drenthe en rekening houdend met de gewenste functiescheiding aan de diverse functionarissen verantwoordelijk- en bevoegdheden zoals neergelegd in de bijlagen 2 en 3 toegekend.
De uitvoering van de financieringsfunctie vindt plaats binnen het thema Financiën, Planning en Control en kent een duidelijke functiescheiding tussen de uitvoerende taak, de administrerende taak en de controlerende taak.
De treasurer bereidt, binnen de gestelde kaders en limieten, transacties voor en heeft daarnaast een adviserende taak met betrekking tot het financieringsbeleid. Alle boekingen in de administratie worden uitgevoerd door een administratieve medewerker niet zijnde de treasurer.
4.2. Procedureschema’s en AO treasury
De organisatie beschikt over een op deze nota gebaseerde administratieve organisatie waarin alle procedures, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden rondom treasury zijn vastgelegd. In bijlagen 4, 5 en 6 zijn procedures opgenomen voor het aantrekken en uitzetten van middelen.
4.3. Interne controle
Controle op de uitvoering van het beleid vindt ambtelijk plaats door periodieke interne rapportages en bestuurlijk door middel van de planning en controlcyclus (zie paragraaf 2.1).
In het kader van de rechtmatigheid vindt naast de reguliere controles, nog een verbijzonderde interne controle plaats.
De treasurer draagt zorg voor zorgvuldige dossiervorming.
Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, wordt de treasurer nooit betrokken bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties, posities en de interne controle hierop.
4.4. Externe controle
Provinciale Staten zijn opdrachtgever voor het uitvoeren van de externe controle. De jaarlijkse externe controle maakt deel uit van de controle van de jaarstukken door de accountant.
Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot 18 december 2024.
Ondertekening
Provinciale Staten voornoemd,
drs. J. Klijnsma, voorzitter
mr. drs. S. Buissink, griffierAssen, 18 december 2024
Kenmerk FPC/2024001902Bijlage 1 – Begrippenkader
Administratieve Organisatie |
De AO van een organisatie bestaat uit een stelsel van afspraken, regelingen, processen, instructies over de besturing, beheersing en uitvoering van bedrijfsprocessen, en dient tevens voor het afleggen van verantwoording. |
Budgethouder |
Budgethouder als bedoeld in de Regeling budgethouders provincie Drenthe te weten hoofdbudgethouder, budgethouder en subbudgethouder. |
Credit rating |
Een credit rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een lening, of uitgever van een lening, door een externe partij (rating agency). Het doel van een credit rating is, om op vergelijkbare wijze de in de markt aanwezige partijen/producten te kunnen beoordelen op de kans op het niet nakomen van aangegane verplichtingen. |
Deposito’s |
Rekening waarbij het aan de bank of staat toevertrouwde geld pas na afloop van de overeengekomen termijn weer ter vrije beschikking komt. |
Financiële onderneming |
Onderneming die het bedrijf van een kredietinstelling mag uitoefenen, die beleggingsdiensten mag verlenen, die beleggingsinstellingen mag beheren of rechten van deelneming beleggingsmaatschappijen mag aanbieden of die het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen. |
Financieringsfunctie |
De financieringsfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. |
Garantie |
In deze nota wordt met garantie zowel de term garantstelling als de term borgstelling (borgtocht) aangeduid. Een garantie is een schriftelijke verklaring van de provincie aan een geldverstrekker (doorgaans een bank) dat de geldnemer aan zijn verplichtingen zal voldoen. Wanneer de geldnemer in betalingsproblemen komt dan zorgt de provincie dat de financiële verplichtingen worden nagekomen. Een garantie wordt doorgaans gevraagd wanneer een geldverstrekker niet bereid is om zonder gemeentelijke of provinciale garantie een geldlening te verstrekken. Een belangrijk verschil tussen de borgstelling en de garantstelling is dat bij een garantstelling de provincie (de garant) op eerste verzoek van de geldverstrekker moet uitkeren. Bij een borgstelling kan de provincie (de borg) pas worden aangesproken als de geldnemer niet aan zijn verplichtingen jegens de geldverstrekker voldoet. |
Geldmarkt |
De geldmarkt is de markt in financiële middelen met een looptijd van één dag tot twee jaar. Als maatstaf voor de prijs wordt in de eurozone meestal het tarief van de driemaands euribor gebruikt. |
Geldstromenbeheer |
Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer). |
lnterne liquiditeitsrisico |
Het interne liquiditeitsrisico is het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognose en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. |
Kapitaalmarkt |
De kapitaalmarkt is de markt in financiële middelen met een looptijd van twee jaar of langer. De prijsstelling komt tot stand door vraag en aanbod en wordt weergegeven in de rentecurve of swapcurve. Daarbij wordt voornamelijk gekeken naar de handel in staatsleningen met diverse looptijden. |
Kasgeldlimiet |
Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de provincie bij aanvang van het jaar. |
Koersrisico |
Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. |
Kredietrisico |
Onzekerheid in waarde en opbrengsten als gevolg van het niet (tijdig) na kunnen komen van betalingsverplichtingen door een wederpartij of land. |
Liquiditeitsprognose |
Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid. |
Medium Term Note (MTN) |
Een MTN is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimum looptijd van twee jaar. De handel is niet publiek, maar verloopt via tussenpersonen/brokers. |
Overtollige middelen |
Alle financiële middelen van de provincie die niet direct nodig zijn voor publieke taken |
Projectfinanciering |
Vorm van financiering waarbij voor een specifiek, zelfstandig project langetermijnfinanciering wordt aangetrokken. Dit in tegenstelling tot totaalfinanciering. |
Prudent karakter |
Zorgvuldigheid en behoedzaamheid van optreden bij het uitzetten van middelen. Er is sprake van een prudent karakter wanneer in ieder geval aan twee aspecten is voldaan, te weten voldoende kredietwaardigheid van de wederpartij en een beperkt marktrisico. |
Rentecompensatiecircuit |
Het systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle bankrekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend. |
Rekening-courant |
Lopende bankrekening, voor afhandeling van giraal betalingsverkeer. |
Renterisico |
Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de provincie door rentewijzigingen. |
Renterisiconorm |
Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de provincie dat bij de realisatie niet mag worden overschreden. |
Rentetypische looptijd |
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een lening, waarin op basis van de voorwaarden van de lening sprake is van een door de verstrekker van de lening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding. |
Rentevisie |
Toekomstverwachting over de renteontwikkeling. |
Solvabiliteit |
De mate waarin een organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. |
Schatkistbankieren |
Decentrale overheden zijn verplicht om middelen die zij (tijdelijk) niet nodig hebben voor de uitoefening van hun publieke taken en verantwoordelijkheden aan te houden in ‘s Rijks schatkist. Dit gebeurt op een aparte rekening-courant die decentrale overheden hebben bij het Agentschap van het ministerie van Financiën. |
Wederpartij |
De financiële onderneming waarmee een transactie wordt gesloten. |
Totaalfinanciering |
Bij totaalfinanciering of concernfinanciering wordt voor de provinciale organisatie als geheel de financieringsbehoefte bepaald. Dit in tegenstelling tot projectfinanciering. Bij totaalfinanciering wordt pas geleend als alle ‘bankrekeningen’ een negatief saldo vertonen. Hierdoor zijn de rentekosten zo laag mogelijk, wordt de administratieve last beperkt en de kasgeldlimiet optimaal benut. |
Uitzetting |
Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities. Elke uitzetting is uniek op basis van looptijd, rente en omvang. |
Bijlage 2 - Verantwoordelijkheden
Organisatieonderdeel |
Verantwoordelijkheden |
Provinciale Staten |
|
Gedeputeerde Staten |
|
Treasurycommissie |
|
Directie |
|
Themamanager Financiën, Planning en Control |
|
Treasurer |
|
Bijlage 3 - Bevoegdheden
Organisatieonderdeel |
Bevoegdheden |
Provinciale Staten |
|
Gedeputeerde Staten |
|
Treasurycommissie |
|
Themamanager Financiën, Planning en Control |
|
Domeinmanager |
|
Treasurer |
|
Budgethouders |
|
Bijlage 4 – Procedure aantrekken lening
Afdeling/functionaris |
Activiteit |
Omschrijving |
Treasurer |
Signaleren liquiditeitstekort |
Op basis van de liquiditeitsprognose wordt een verwacht liquiditeitstekort gesignaleerd. |
Treasurer |
Bepalen noodzaak aangaan geldlening en omvang lening |
Op basis van de liquiditeitsprognose wordt de noodzaak van extra liquide middelen beoordeeld en indien noodzakelijk wordt de omvang van de aan te trekken lening bepaald. |
Themamanager Financiën, Planning en Control |
Bepalen randvoorwaarden |
Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het bepaalde in de Nota financiering, wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden. |
Treasurer |
Opstellen voorstel |
Op basis van de randvoorwaarden wordt een voorstel geformuleerd met hierin de omvang, de gewenste looptijd, stortingsdatum, rentevastperiode, aflossingswijze en een inschatting van het te verwachten rentepercentage van de af te sluiten lening. |
Treasurer |
Opvragen offertes |
Telefonisch wordt bij partijen schriftelijke offerte opgevraagd voor de lening. Voor leningen met een looptijd langer van 1 jaar of langer worden drie offertes opgevraagd, voor leningen met een looptijd tot 1 jaar worden twee offertes opgevraagd. |
Treasurer |
Beoordelen offertes |
Op basis van de ontvangen schriftelijke offertes (waaronder per e-mail wordt begrepen) wordt een keuze gemaakt. De lening met de beste condities qua rente en kosten wordt gekozen. |
Themamanager Financiën, Planning en Control |
Afsluiten lening |
Nadat is bepaald bij wie de lening wordt aangegaan wordt er telefonisch akkoord gegeven aan de betreffende partij. Deze instantie stuurt vervolgens een schriftelijke bevestiging met de voorwaarden. |
Themamanager Financiën, Planning en Control/Domeinmanager |
Ondertekenen lening overeenkomst |
Binnen enkele dagen wordt de lening geformaliseerd door ondertekening van de lening-overeenkomst welke vervolgens wordt geretourneerd aan de betreffende instantie. |
Themamanager Financiën, Planning en Control/Treasurer |
Afleggen verantwoording |
In de Paragraaf Financiering in de jaarrekening zal verantwoording worden afgelegd over de gedane transacties. |
Medewerker Financiële Administratie |
Inboeken lening |
Na ontvangst van het geld wordt de lening ingeboekt in de financiële administratie. |
Treasurer |
Dossier bijwerken |
Tevens wordt het dossier ten behoeve van geldleningen bijgewerkt, waarin alle relevante gegevens van de lening vastgelegd worden (zoals ontvangen schriftelijke offertes, beoordelingsformulier en leningovereenkomst). |
Medewerker verbijzonderde interne controle |
Toetsen procedure (steekproefsgewijs) |
Periodieke toets of de vastgestelde procedure op een juiste wijze is gevolgd en vastgelegd. |
Bijlage 5 – Procedure uitzetten van tijdelijk overtollige middelen in ’s Rijks schatkist
Afdeling/functionaris |
Activiteit |
Omschrijving |
Treasurer |
Signaleren “noodzaak” uitzetten gelden |
Op basis van de liquiditeitsprognose wordt de omvang van de overtollige middelen bepaald. |
Themamanager Financiën, Planning en Control |
Bepalen randvoorwaarden |
Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het bepaalde in de Nota financiering, wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden. |
Treasurer |
Opstellen voorstel |
Op basis van de randvoorwaarden wordt een voorstel geformuleerd met hierin minimaal de looptijd en omvang van de uitzetting en het te verwachten rentepercentage. |
Treasurer |
Opvragen tarieven en looptijden deposito’s |
De tarieven voor het aanhouden van deposito’s in ’s Rijks Schatkist worden opgevraagd. |
Treasurer |
Beoordelen tarieven en looptijden |
Op basis van de verkregen tarieven en looptijden wordt een keuze gemaakt. |
Themamanager Financiën, Planning en Control/Domeinmanager |
Ondertekenen overeenkomst |
Indien van toepassing wordt binnen enkele dagen de uitzetting geformaliseerd door ondertekening van de hiertoe strekkende overeenkomst. |
Themamanager Financiën, Planning en Control |
Accorderen uitzetting |
Accorderen uitzetting. |
Themamanager Financiën, Planning en Control/Treasurer |
Afleggen verantwoording |
In de Paragraaf Financiering in de jaarrekening zal verantwoording worden afgelegd over de gedane transacties. |
Medewerker Financiële Administratie |
Inboeken vordering |
Na debitering van het dagafschrift zal het depot worden ingeboekt in de financiële administratie. |
Treasurer |
Dossier bijwerken |
Tevens wordt het dossier ten behoeve van uitgezette overtollige middelen bijgewerkt. |
Medewerker verbijzonderde interne controle |
Auditing procedure (steekproefsgewijs) |
Toetsen of de vooraf vastgestelde procedure op een juiste wijze is gevolgd en vastgelegd. |
Bijlage 6 – Procedure uitzetten van tijdelijk overtollige middelen bij decentrale overheden
Afdeling/functionaris |
Activiteit |
Omschrijving |
Treasurer |
Signaleren “noodzaak” uitzetten gelden |
Op basis van de liquiditeitsprognose wordt de omvang van de overtollige middelen bepaald. |
Themamanager Financiën, Planning en Control |
Bepalen randvoorwaarden |
Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het bepaalde in de Nota financiering, wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden. |
Treasurer |
Opstellen voorstel |
Op basis van de randvoorwaarden wordt een voorstel geformuleerd met hierin minimaal de looptijd en omvang van de uitzetting en het te verwachten rentepercentage. |
Treasurer |
Opvragen omvang en looptijden en looptijden deposito’s |
De mogelijkheden voor het uitzetten van middelen bij decentrale overheden worden opgevraagd bij marktpartijen. |
Treasurer |
Beoordelen tarieven en looptijden |
Op basis van de verkregen bedragen en looptijden wordt een tarief geoffreerd. |
Treasurer |
Bevestiging van tegenpartij |
De marktpartij/tussenpersoon gaat wel/niet akkoord met het geoffreerde tarief. |
Themamanager Financiën, Planning en Control |
Indien akkoord: accorderen uitzetting |
Accorderen uitzetting. |
Themamanager Financiën, Planning en Control/Domeinmanager |
Ondertekenen overeenkomst |
Indien van toepassing wordt binnen enkele dagen de uitzetting geformaliseerd door ondertekening van de hiertoe strekkende overeenkomst. |
Themamanager Financiën, Planning en Control/Treasurer |
Afleggen verantwoording |
In de Paragraaf Financiering in de jaarrekening zal verantwoording worden afgelegd over de gedane transacties. |
Medewerker Financiële Administratie |
Inboeken vordering |
Na debitering van het dagafschrift zal de uitzetting worden ingeboekt in de financiële administratie. |
Treasurer |
Dossier bijwerken |
Tevens wordt het dossier ten behoeve van uitgezette overtollige middelen bijgewerkt. |
Medewerker verbijzonderde interne controle |
Auditing procedure (steekproefsgewijs) |
Toetsen of de vooraf vastgestelde procedure op een juiste wijze is gevolgd en vastgelegd. |
Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot 18 december 2024.
Provinciale Staten voornoemd,
drs. J. Klijnsma, voorzitter
mr. drs. S. Buissink, griffier
Assen, 18 december 2024
Kenmerk FPC/2024001902
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl