Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733544
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733544/1
Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 08-02-2025
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2025DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN Rijen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2024; gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2025
(Verordening forensenbelasting 2025)
Artikel 1 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.
Artikel 2 Wie betaalt en waarvoor betaal je de belasting? Belastbaar feit en belastingplicht
-
1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
-
2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Artikel 3 Wanneer betaal je geen belasting? Vrijstellingen
Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.
Artikel 4 Waarover betaal je belasting en hoeveel betaal je? Maatstaf van heffing en belastingtarief
-
1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt, voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.
-
2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.
-
3. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.
-
4. De belasting bedraagt bij een waarde van:
- a.
€ 1000,00 tot € 59.000,00 € 348,00
- b.
€ 59.000,00 tot € 148.000,00 € 451,00
- c.
€ 148.000,00 tot € 243.000,00 € 591,00
- d.
€ 243.000,00 of meer € 760,00
- a.
Artikel 5 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Hoe brengen we de belasting in rekening? Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 6a Wanneer leggen we de aanslag op? Ontstaan van de belastingschuld
De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.
Artikel 7 Wanneer moet je betalen? Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten een aanslag worden betaald in één termijn. De termijn vervalt uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
2. Indien een bestuurlijke boete is opgelegd, dan is het bedrag inzake die bestuurlijke boete invorderbaar in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 50,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen mogen worden betaald in zes gelijke termijnen of zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste 3 en ten hoogste 6 bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de zes termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt een betaaltermijn van 14 dagen na de laatste stornering.
-
5. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding
Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2024.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
de voorzitter,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl