Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Tubbergen 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Tubbergen 2025

Burgemeester en wethouders van Tubbergen;

Gelet op de artikelen 5.1 tweede lid en 5.6 vierde en vijfde lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tubbergen 2025;

gelet op de artikel 5.1 derde lid van de Verordening Jeugdhulp gemeente Tubbergen 2025;

overwegende dat het gewenst is nadere regels vast te stellen ter uitvoering van deze verordeningen;

Besluit vast te stellen de volgende nadere regels:

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Tubbergen 2025

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze Nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      Verordening Wmo 2015: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tubbergen 2025;

    • b.

      Verordening Jeugdhulp: Verordening jeugdhulp gemeente Tubbergen 2025;

  • 2. Alle begrippen die in deze Nadere regels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, de Verordeningen Wmo 2015 en Jeugdhulp en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb).

HOOFSTUK 2 MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

§ 1. Persoonsgebonden budget

Artikel 2.1 Besteden persoonsgebonden budget diensten buiten Tubbergen

  • 1. De budgethouder kan het toegekende pgb voor diensten, met uitzondering voor huishoudelijke ondersteuning, voor ten hoogste 13 weken per kalenderjaar waarvan zes weken aangesloten, besteden aan de ondersteuner genoemd in het Budgetplan die wordt geboden tijdens het verblijf buiten Tubbergen waaronder ook in het buitenland.

  • 2. Op de besteding van het pgb buiten Tubbergen blijven alle verplichtingen die rechtstreeks voortvloeien uit het pgb van toepassing.

  • 3. Het college kan op aanvraag de termijn van zes weken verlengen als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 2.2 Persoonsgebonden budget woningaanpassing

Voor het realiseren van een woningaanpassing met een verstrekt pgb kan het college de volgende kosten in aanmerking nemen:

  • a.

    de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het realiseren van de woningaanpassing, gebaseerd op de minimumnormen uit het Bouwbesluit 2012;

  • b.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

  • c.

    het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bedoeld in DNR 2011 (De Nieuwe Regeling 2011, herziening juli 2013), voor zover het college het inschakelen van een architect noodzakelijk acht;

  • d.

    de kosten voor het toezicht op de uitvoering, voor zover het college dit noodzakelijk acht, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

  • e.

    leges, voor zover deze betrekking hebben op het realiseren van de woningaanpassing;

  • f.

    de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • g.

    het renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betalingen aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

  • h.

    de door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen worden;

  • i.

    de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en de adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • j.

    de kosten van de aansluiting op een openbare nutsvoorziening.

§ 2. Budgetperiode en bijdrage in de kosten

Artikel 2.3 Budgetperiode hulpmiddelen

  • 1. Het pgb wordt in ieder geval geacht toereikend te zijn, voor zover van toepassing, voor de economische levensduur (afschrijvingstermijn) die geldt voor de met het pgb aan te schaffen hulpmiddel. De budgethouder wordt geacht gedurende deze periode gebruik te kunnen maken van een compenserende maatwerkvoorziening.

  • 2. De afschrijvingstermijn van een hulpmiddel wordt vastgesteld op zeven jaar of op een termijn die staat genoemd in het besluit.

Artikel 2.4 Hulpmiddelen in eigendom

  • 1. Eenvoudige douche- en toiletstoelen op poten, toiletbrillen, toiletverhogers met armleuningen en drempelhulpen (0-10 cm) tot een bedrag van € 450,00 worden in eigendom verstrekt.

  • 2. De omvang van de bijdrage in de kosten bedraagt niet meer dan dat bedrag.

HOOFDSTUK 3 JEUGDHULP

§ 1 Persoonsgebonden budget

Artikel 3.1 Besteden persoonsgebonden budget buiten Tubbergen

  • 1. De budgethouder kan het verstrekte pgb voor ten hoogste 13 weken per kalenderjaar, waarvan zes weken aaneengesloten, besteden aan de ondersteuner genoemd in het Budgetplan die wordt geboden tijdens het verblijf buiten Tubbergen waaronder ook in het buitenland.

  • 2. Op de besteding van het pgb buiten Tubbergen blijven alle verplichtingen die rechtstreeks voortvloeien uit het pgb van toepassing.

  • 3. Het college kan op aanvraag de termijn van zes weken verlengen als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2. De Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Tubbergen 2024 worden per 1 januari 2025 ingetrokken.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Tubbergen 2025.

Ondertekening

Vastgesteld in het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen van 17 december 2024,

De secretaris,

Ing. J.L.M. Scholten

De burgemeester,

drs. A.H. Postma