Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en op begraven op eigen terrein in de gemeente Houten 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en op begraven op eigen terrein in de gemeente Houten 2025

De raad van de gemeente Houten,

gelezen het voorstel van het college van 22 oktober 2024, nr. 733232, inzake de Beheersverordening begraven gemeente Houten 2025;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en op begraven op eigen terrein in de gemeente Houten 2025 (Beheersverordening begraven gemeente Houten 2025)

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en): de begraafplaatsen Prinses Ireneweg en Oud Wulven;

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen;

  • h.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot en met 12 jaar;

  • i.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere urnenkelder: een kelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • n.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken, grafbeplanting en voorwerpen op een graf;

  • p.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • q.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf, een particuliere urnenkelder of een particuliere urnennis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • r.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een gebruiksrecht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • s.

    grafrecht: het uitsluitend recht op een particulier graf, particulier kindergraf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf, particuliere urnenkelder of particuliere urnennis;

  • t.

    ruimen: na schriftelijk afstand van het grafrecht de stoffelijke resten opgraven en herbegraven in een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats;

  • u.

    uitvoeringsbesluit of nadere regels: regelgeving met betrekking tot de uitvoering, welke onlosmakelijk is verbonden aan onderhavige beheersverordening;

  • v.

    graven met bijzondere waarde: graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft;

  • w.

    beschermde historische zones van de begraafplaats Prinses Ireneweg: de op de plattegrond van bijlage 1 bij de “Nadere regels gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Houten 2025” geel omrande gebieden met een bijzonder historisch karakter.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2. Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daar te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      goederen ter verkoop aan te bieden;

    • b.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • c.

      (brom)fietsen of rijvoertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen dan wel te rijden anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    • d.

      onaangelijnde honden mee te nemen;

    • e.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • f.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • g.

      met motorrijtuigen sneller dan 5 km per uur te rijden.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden zoals genoemd in lid 3.

Artikel 4. Plechtigheden

  • 1. Het is verboden zonder toestemming van het college herdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen te houden.

  • 2. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 3. Het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats.

  • 4. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het tweede lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 3. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 5. Soorten graven

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere kindergraven;

    • c.

      particuliere urnengraven;

    • d.

      particuliere urnennissen (alleen op begraafplaats Oud wulven);

    • e.

      particuliere urnenkelders (alleen op begraafplaats Oud wulven).

  • 2. Op de begraafplaatsen kan het gebruik worden verleend voor:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      algemene urnengraven;

    • c.

      de gemeentelijke verstrooiingsplaats op begraafplaats Oud Wulven.

  • 3. Asbussen mogen in de particuliere graven geplaatst worden na toestemming van de rechthebbende.

  • 4. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

  • 5. Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en asbussen met of zonder urnen, dat in particuliere graven, particuliere kindergraven, particuliere urnengraven, particuliere urnennissen en particuliere urnenkelders kan worden begraven en bijgezet en het aantal overledenen en asbussen met of zonder urnen dat in algemene graven en algemene urnengraven kan worden begraven en bijgezet.

  • 6. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven, particuliere kindergraven, particuliere urnengraven, particuliere urnennissen en particuliere urnenkelders. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 6. Doelgroep van uitgifte

  • 1. Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden slechts graven en asbestemmingen uitgegeven voor overledenen (of aan personen) met een binding met de gemeente Houten.

  • 2. Binding met de gemeente Houten komt tot uitdrukking in het feit dat een persoon ingeschreven heeft gestaan c.q. staat in het bevolkingsregister van de gemeente Houten.

  • 3. De burgemeester is bevoegd een uitzondering te maken op lid 2 indien hiervoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 7. Volgorde van uitgifte

  • 1. Particuliere graven en asbestemmingen worden in samenspraak met de beheerder uitgegeven. Er kan een particulier graf worden uitgezocht, mits dit graf aansluit op een reeds bestaand graf.

    Algemene graven worden slechts uitgegeven voor directe begraving en op volgorde van ligging.

  • 2. Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden zowel particuliere graven, particuliere urnennissen, particuliere urnengraven of particuliere urnenkelders uitgegeven voor directe begraving of asbijzetting als voor reservering bij leven.

  • 3. Het is mogelijk om een particulier graf aan het begin of einde van een rij te reserveren.

  • 4. Een particulier graf reserveren dat niet naast een ander in gebruik zijnde graf ligt, of meerdere graven naast elkaar reserveren is slechts mogelijk als bij uitgifte een grafkelder wordt aangebracht.

  • 5. Het college kan de uitgifte van een uitgezocht graf weigeren indien de uitgifte bezwaarlijk is om redenen die verband houden met het beheer van de begraafplaats.

Artikel 8. Termijnen graven

  • 1. De termijn van het particuliere graf of de reservering begint te lopen op de datum waarop het grafrecht is uitgegeven.

  • 2. Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een termijn welke in het uitvoeringsbesluit is vastgesteld. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de belanghebbende volgens de bepalingen van deze verordening worden opgegraven.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of indien deze is overleden, door één van de in artikel 9 bedoelde personen.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. Een particulier grafrecht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend. De rechthebbende is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn actuele adres altijd bij het college bekend is.

  • 6. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende te allen tijde schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

  • 7. De in dit artikel bedoelde rechten kunnen niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

Artikel 9. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het grafrecht op een particulier graf of het gebruiksrecht op een algemeen graf kan op aanvraag van de rechthebbende of belanghebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf vervallen te verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 10. Vervallen grafrecht

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het grafrecht;

    • c.

      indien één van de begraafplaatsen wordt opgeheven.

  • 2. Het college verklaart de grafrechten vervallen, indien:

    • a.

      de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      de rechthebbende of belanghebbende - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze Verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      de rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf is overleden en het recht niet binnen een half jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in dit artikel, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht of eventuele andere kosten.

Hoofdstuk 4. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 11. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is doch uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving te worden overhandigd aan de beheerder.

  • 4. De zich op een particulier graf bevindende grafbedekking of voorwerpen moeten, in opdracht van de rechthebbende, door een steenhouwer uiterlijk twee werkdagen voorafgaand het openen van het graf worden verwijderd.

  • 5. Het openen en sluiten van een particulier graf mag alleen uitsluitend in opdracht van een in leven zijnde rechthebbende worden uitgevoerd. In geval van een overleden rechthebbende dient het grafrecht eerst overgeschreven te zijn aan een nieuwe rechthebbende.

  • 6. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats.

  • 7. Bij het opgraven van overledenen en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

  • 8. Het verstrooien van as dient te gebeuren onder toezicht van de beheerder van de begraafplaats.

  • 9. In bijzondere gevallen kan het college van dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 12. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 13. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden van het begraven van overledenen en het bezorgen van de as wordt door het college in het uitvoeringsbesluit bepaald.

  • 2. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaanden, of de persoon die namens de nabestaanden optreedt, vastgesteld.

  • 3. Er mag op hetzelfde tijdstip op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken. In die gevallen wordt een extra toeslag in rekening gebracht.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 14. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Voor het repareren of aanpassen van grafbedekking van graven:

    • a.

      met bijzondere waarde, te weten de graven die van historische betekenis zijn (met veelal grafstenen van voor 1966) op begraafplaats Prinses Ireneweg of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft of,

    • b.

      gelegen in de zogenaamde beschermde historische zones van de begraafplaats Prinses Ireneweg is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het vierde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 15. Grafbeplanting

  • 1. Beplanting op een graf dat in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder voorafgaande kennisgeving en zonder dat er aanspraak kan worden gemaakt op een schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 2. Het aanbrengen van beplantingen buiten de afmetingen van het graf zoals opgenomen in het uitvoeringsbesluit is niet toegestaan.

  • 3. Grafbeplanting die buiten het graf, zonder toestemming of anders dan aangewezen is aangebracht of onvoldoende wordt onderhouden kan op last van het college door de beheerder worden verwijderd. Dit vindt niet plaats dan nadat rechthebbende of belanghebbende per brief, via het mededelingenbord op de begraafplaats of via een aanwijzing bij het graf is opgeroepen en gelegenheid is geboden voor aanpassing. Bij verwijdering van de beplanting is geen recht op schadevergoeding.

  • 4. Onderhoudsmaterialen mogen niet op of naast het graf worden bewaard. Deze kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een schadevergoeding.

Artikel 16. Onderhoud door rechthebbende of belanghebbende

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 2. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, waaronder wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van (winterharde) gewassen en het verwijderen van dode beplanting, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is maakt het college de verklaring gedurende 13 weken bij het graf middels een bordje bekend.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 6. Op algemene graven kan slechts grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is (tenzij dit langer dan 1 jaar duurt nadat de eerste overledene in het graf is begraven).

  • 7. Het college is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

  • 8. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 17. Onderhoud door de gemeente

  • 1. Het college voorziet in het algemene onderhoud en het schoonhouden van de begraafplaatsen. Dit betekent dat het college voorziet in:

    • a.

      periodiek onderhoud aan beplanting en bomen;

    • b.

      periodiek onderhoud aan de paden;

    • c.

      periodiek bladvrij houden van de gedenktekens;

    • d.

      herstellen van grondverzakkingen;

    • e.

      onderhoud aan de urnenmuur.

  • 2. Het onderhoud geschiedt uitsluitend wanneer dit door de beheerder noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 18. Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje bekend.

  • 3. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en beplanting kan voor het vervallen van het grafrecht of het gebruiksrecht door de rechthebbende of de belanghebbende van het graf op eigen kosten worden verwijderd binnen 13 weken na het verstrijken van de graftermijn, op afspraak met de beheerder.

  • 4. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na het verstrijken van de termijn is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente en kan deze de grafbedekking verwijderen, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. Indien de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet door de rechthebbende of belanghebbende is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekking, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Na het vervallen van het grafrecht kunnen de rechthebbenden of belanghebbenden geen aanspraak maken op de grafbedekking.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven en asbestemmingen

Artikel 19. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip van ruiming bekend door middel van een bij het graf te plaatsen bordje.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf, particuliere urnenkelder of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 5. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

Artikel 20. Aansprakelijkheid

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende of belanghebbende het eigendom houden van de grafbedekking. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende te zijn aangebracht.

  • 2. Schade en eventuele gevolgschade door derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 3. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen, welke zich op of bij de graven bevinden. Evenmin kan zij aansprakelijk worden gesteld voor schade aan deze voorwerpen, diefstal of het zoekraken daarvan, tenzij aan de zijde van de gemeente opzet of grove schuld aanwezig is.

Hoofdstuk 7. Gedeelte voor Kerkgenootschap

Artikel 21. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap aan wie een deel van een begraafplaats ter beschikking is gesteld, nadere regels stellen voor dit deel van de begraafplaats ten aanzien van de openstelling, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking. Deze regels kunnen afwijken van de regels krachtens de artikelen 2, eerste lid en 16, vierde lid, van deze verordening.

  • 2. Het college stelt indien van toepassing het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft, wanneer het kerkgenootschap schriftelijk om een dergelijke kennisgeving heeft verzocht.

Hoofdstuk 8. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 22. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9. Inrichting register

Artikel 23. Voorschriften

  • 1. Het college houdt een register bij van de begraven overledenen en de bezorgde as en kan hiervoor nadere regels vaststellen.

  • 2. Het register bevat van alle graven de rechthebbenden en belanghebbenden met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

Hoofdstuk 10. Begraven op eigen terrein

AFDELING 1 Algemeen

Artikel 24. Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: diegene die een begraafplaats op particulier terrein wil aanleggen.

AFDELING 2 Eisen ten aanzien van de aanvrager

Artikel 25. Over te leggen stukken

  • 1. Een aanvraag wordt ingevolge artikel 41 van de Wet op de lijkbezorging ingediend bij het college.

  • 2. De aanvrager legt een schriftelijk verzoek met beoogde locatie en onderbouwing over.

  • 3. De aanvrager legt een haalbaarheidsonderzoek met betrekking tot de aanleg van een bijzondere begraafplaats over. Dit onderzoek geeft inzicht in de gemiddelde hoogste grondwaterstand, grondsoort en de aanwezigheid van kabels en leidingen. Verder moet een archeologisch advies ingewonnen worden bij de gemeente.

Artikel 26. Eigendom en binding grond

  • 1. De aanvrager dient eigenaar van de grond te zijn, waarbij de grond niet is belast met een zakelijk recht.

  • 2. De aanvrager dient de wettelijke grafrust van 10 jaar na de laatste begraving te waarborgen. De aanvrager dient voor de toekomst te waarborgen dat de binding van de nabestaanden met de grond behouden blijft. Bij verkoop van het perceel dient daarvoor een kettingbeding in de koopovereenkomst opgenomen te worden.

  • 3. De aanvrager dient een aantoonbare historische emotionele binding met de grond te hebben blijkend uit het feit dat het perceel minimaal 50 jaar door leden van dezelfde familie bewoond wordt.

Artikel 27. Vergunningen

  • 1. De aanvrager dient zorg te dragen voor de benodigde vergunningen zoals een omgevingsvergunning ( ook voor een grafkelder) en een vergunning op grond van de waterschapsverordening.

  • 2. De kosten voor de benodigde vergunningen komen voor rekening van de aanvrager.

AFDELING 3 Eisen ten aanzien van de begraafplaats

Artikel 28. Ligging, bestemming en gebruik

  • 1. Het perceel mag niet liggen binnen de bebouwde kom, als bedoeld in art 20a van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 2. Het perceel mag niet liggen in een natuurgebied of waterwingebied.

  • 3. De begraafplaats ligt binnen of aansluitend aan het bouwvlak zoals vastgelegd in het geldende bestemmingsplan.

  • 4. Er moet sprake zijn van bewoning op het perceel.

  • 5. De aard, het feitelijk gebruik of de bestemming verzet zich niet tegen een aanwijzing als begraafplaats.

  • 6. De begraafplaats ligt niet in een gebied waarvoor aannemelijk is dat er een wijziging van huidige bestemming of gebruik zal optreden.

  • 7. Bij nieuwe ontwikkelingen en bij voorbereiding van een nieuw bestemmingsplan wordt beoordeeld of de begraafplaats in gebruik kan worden genomen dan wel in stand kan blijven.

Artikel 29. Inrichting begraafplaats

  • 1. De begraafplaats dient op minimaal 30 meter afstand te liggen tot de erfgrens met derden.

  • 2. De oppervlakte van de begraafplaats mag maximaal 10 m2 bedragen.

  • 3. De begraafplaats dient afgeschermd te worden met streekeigen beplanting.

  • 4. De grafbedekking, zijnde geen bouwwerk, mag maximaal 1,5 meter hoog zijn.

Artikel 30. Eisen aan begraven

  • 1. De begraafplaats moet voldoen aan de volgende uitvoeringsvoorschriften uit het ‘Besluit op de lijkbezorging’: het bijhouden van een register, de technische eis ten aanzien van de afstand van begraven tot het grondwater, de afstand tussen graven onderling en beperkingen in materiaalgebruik.

  • 2. De gemeente dient toegang tot het perceel te krijgen om invulling te kunnen geven aan haar wettelijke toezichtstaak zoals bedoeld in artikel 160 Gemeentewet.

Hoofdstuk 11. Slotbepalingen

Artikel 31. Intrekking oude regeling

De Verordening begraven gemeente Houten, vastgesteld op 3 november 2016, wordt ingetrokken.

Artikel 32. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de oude Verordening begraven gemeente Houten (vastgesteld op 3 november 2016) gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude Verordening begraven gemeente Houten (vastgesteld op 3 november 2016) is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 33. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 2, lid 3, of artikel 3, lid 3 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie als bedoeld in artikel 23 lid 4 Wetboek van Strafrecht.

Artikel 34. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt inwerking de dag na bekendmaking.

Artikel 35. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Houten 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 10 december 2024.

De raad van de gemeente Houten,

de griffier,

C.M.S. Visser

de voorzitter,

G.P. Isabella