Beleidsregels ontheemden Oekraïne gemeente Hilvarenbeek

Geldend van 31-12-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ontheemden Oekraïne gemeente Hilvarenbeek

Als gevolg van de oorlog in Oekraïne die in 2022 uitbrak, zijn veel mensen Oekraïne ontvlucht en onder meer naar Nederland uitgeweken. Als gevolg van deze toestroom aan vluchtelingen was de Wet verplaatsing bevolking (Wvb) geactiveerd, dat de grondslag leverde voor de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO) die in maart 2022 tot stand kwam.

Per 24 juni 2024 is de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne (TwooO) in werking getreden. Hiermee is de Wvb niet meer van toepassing en is de RooO nu op de TwooO gegrond.

Gelet op:

  • -

    Dat het college opvang en een financiële ondersteuning aan ontheemden uit Oekraïne wenselijk en noodzakelijk acht, voor zover deze ontheemden niet (via inkomsten uit arbeid of uitkering) zelf in hun bestaan kunnen voorzien;

  • -

    De Regeling opvang ontheemden Oekraïne, met name de artikelen 2, 4, 6, 7 en 8;

  • -

    Artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat het college de mogelijkheid biedt om beleidsregels vast te stellen. Het college wil met onderhavige beleidsregels voorzien in de geboden mogelijkheid tot lokale invulling waar de RooO die toestaat;

  • -

    Titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin het vaststellen van bestuurlijke schulden en de invordering daarvan is geregeld;

Stelt het college vast, de

Beleidsregels ontheemden Oekraïne gemeente Hilvarenbeek

artikel 1. Begrippen

Regeling:

Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO)

Belanghebbende:

De ontheemde bedoeld in artikel 1 sub c van de RooO, die in Nederland verblijft op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.

Gezin:

Tot een gezin behoren:

  • -

    echtgenoten of aan gehuwden gelijkgestelde partners;

  • -

    hun minderjarige kinderen;

  • -

    een ouder of voogd die volgens het recht of de praktijk in Nederland verantwoordelijk is voor de minderjarige en ongehuwde kinderen.

Gemeentelijke opvang:

Een opvangvoorziening als bedoeld in artikel 2 sub h van de Regeling

Particuliere opvang:

Een opvangvoorziening als bedoeld in artikel 2 sub i van de Regeling

Locatiemanager:

De persoon die belast is met de coördinatie op de locatie van een gemeentelijke opvang.

Klantmanager:

De klantmanager die belast is met de uitvoering van de RooO, specifiek het leefgeld.

Woonadres:

Het adres waar de belanghebbende en zijn gezin is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).

Leefgeld:

De financiële toelage als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub b van de Regeling.

Vrijwilligerswerk:

Arbeid die verricht wordt zonder betaling van een loon of daarmee vergelijkbare beloning.

artikel 2. Aanvraag

  • 1. Het college verstrekt op aanvraag van de belanghebbende leefgeld aan de belanghebbende en zijn gezin.

  • 2. De aanvraag geschiedt via het daartoe bestemde formulier.

Toelichting

De aanvraag kan worden gedaan door één meerderjarig gezinslid namens zijn gehele gezin. De meerderjarige gezinsleden (in de regel is dat enkel de partner) hoeven niet afzonderlijk een aanvraag in te dienen.

Via een aanvraag krijgen we de informatie die nodig is om het recht op en de hoogte van het leefgeld te bepalen. Als gevolg van de aanvraag zal de afhandeling van het leefgeld onder het regime van de Awb komen. Daarom zal de belanghebbende een beschikking krijgen, en alle rechten en plichten die uit de Awb voortvloeien (o.a. mogelijkheid tot bezwaar). Een aanvraag plus beschikking is ook in lijn met de inlichtingenplicht voor Oekraïners.

artikel 3. Recht op leefgeld

  • 1. Een recht op leefgeld bestaat jegens de belanghebbende, die

    • a.

      in de gemeente is ingeschreven in de BRP, en

    • b.

      verblijft in een gemeentelijke opvang of in een particuliere opvang

  • 2. Geen recht op leefgeld bestaat jegens de belanghebbende

    • a.

      die verblijft in een door hemzelf gehuurde of gekochte woning.

    • b.

      die tevens de Nederlandse nationaliteit bezit.

    • c.

      van wie rechtens de vrijheid is ontnomen.

    • d.

      aan wie de tijdelijke bescherming wordt geweigerd vanwege het bepaalde in artikel 28 van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.

Toelichting

De inschrijving in de BRP biedt een verificatie dat de belanghebbende ook zijn verblijf in de gemeente heeft en een datum van het begin van zijn verblijf.

Ingevolge de Regeling wordt gesteld, dat de belanghebbende die zelf in zijn huisvesting kan voorzien, en deze ook kan betalen, geen behoefte heeft aan een financiële ondersteuning.

Een belanghebbende die (ook) de Nederlandse nationaliteit bezit kan niet als vluchteling worden aangemerkt. Hij verblijft immers in zijn eigen land.

Analoog aan diverse inkomensregelingen (zoals de Participatiewet) geldt ook hier dat bij verblijf in detentie geen recht op financiële toelagen bestaat.

De minister belast met de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 oordeelt over de toepassing van het artikel 28 van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Samengevat stelt het artikel 28 van de Richtlijn, dat een lidstaat een persoon bescherming mag weigeren als er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat hij i) een oorlogsmisdadiger is, ii) hij een ernstig niet-politiek misdrijf heeft gepleegd, of iii) zich schuldig heeft gemaakt aan daden die in strijd zijn met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.

Een verdere reden voor weigering kan zijn als hij een gevaar vormt voor het land van opvang.

artikel 4. Aanvang van het leefgeld

Het leefgeld wordt verstrekt met ingang van de eerste dag van de maand van aanvraag.

Toelichting

Ongeacht het moment van de aanvraag, aan het begin of aan het eind van de maand, wordt het leefgeld verstrekt met ingang van de eerste dag van de maand van aanvraag. Dit hangt samen met artikel 5 lid 2.

artikel 5. Hoogte van het leefgeld

  • 1. De hoogte van het leefgeld wordt bepaald conform artikel 10 van de Regeling voor een belanghebbende in een gemeentelijke opvang of artikel 12 van de Regeling voor een belanghebbende in een particuliere opvang.

  • 2. Het leefgeld wordt verstrekt per volledige maand, zonder berekening naar rato van het aantal dagen in de maand waarin de belanghebbende aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet.

Toelichting

De Regeling bepaalt dat de hoogte van het leefgeld wordt berekend op basis van de samenstelling van het gezin.

Ten behoeve van een vereenvoudigde uitvoering wordt het leefgeld steeds voor een volledige maand verstrekt. Er wordt geen berekening gemaakt naar rato van het aantal dagen van de maand vanaf de datum aanvraag.

artikel 6. Beëindiging of verlaging van het leefgeld

  • 1. Het leefgeld wordt, onder toepassing van artikel 8, beëindigd of lager vastgesteld voor het gehele gezin indien ten minste één van de meerderjarige gezinsleden inkomsten uit arbeid, in dienstverband of als zelfstandige, of uitkering verkrijgt.

  • 2. Indien een minderjarig kind inkomsten uit arbeid ontvangt wordt het leefgeld voor dit kind beëindigd wanneer deze inkomsten hoger zijn dan het voor dit kind bedoelde leefgeld.

  • 3. Het leefgeld wordt beëindigd indien het gezin langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvangvoorziening is verschenen.

  • 4. Indien één of enkele personen van het gezin vertrekken of meer dan 28 dagen niet in de opvangvoorziening zijn verschenen wordt de hoogte van het leefgeld aangepast naar de situatie van het gezin dat nog wel op het woonadres verblijft.

  • 5. Het leefgeld wordt beëindigd wanneer de belanghebbende niet voldoet aan zijn inlichtingenplicht ingevolge artikel 2a van de Regeling of geen inlichtingen verstrekt in het kader van de beoordeling van zijn verplichting tot het betalen van een eigen bijdrage.

  • 6. De beëindiging gaat in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin van één of meer van de bovengenoemde omstandigheden is gebleken.

Toelichting

Vanaf 1 februari 2023 geldt de regel dat het leefgeld voor het gehele gezin stopt wanneer ten minste één van de meerderjarige gezinsleden inkomsten gaat hebben of een uitkering ontvangt (waarbij in eerste instantie te denken is aan een WW- of ZW-uitkering).

Hier is echter beleidsvrijheid opengelaten. Het college trekt het leefgeld “geheel of ten dele” in.

In artikel 8 wordt hier invulling aan gegeven.

Wanneer een minderjarig kind gaat werken (b.v. een krantenwijkje) en daarmee meer verdient dan het voor hem bedoelde leefgeld, dan eindigt enkel het leefgeld voor dit kind. De rest van het gezin blijft leefgeld ontvangen.

De hoogte van het leefgeld voor dit gezin wordt berekend naar de gezinsgrootte zonder dit kind.

Een gezin heeft recht op leefgeld in de gemeente waar het verblijft. Bij een vertrek uit de gemeente houdt dan ook het leefgeld op voor die gemeente.

De belanghebbende wordt geacht zijn permanente verblijf op de opvanglocatie te hebben. Ingevolge de Regeling wordt gesteld, dat wanneer een belanghebbende (meer dan) 28 dagen in één kalenderjaar niet aanwezig is geweest op de locatie, hij “dus” elders ook een verblijf heeft en daarom niet zijn vaste, permanente verblijf op de opvanglocatie heeft.

Met een “dag” wordt bedoeld een etmaal, dus inclusief een nacht. Dus wanneer een belanghebbende ’s morgens (vroeg) de opvang verlaat en ’s avonds (laat) terug komt, dan geldt dit niet vanzelfsprekend als een afwezigheid.

Maar als dit structureel gebeurt, en de belanghebbende heeft b.v. geen werk, dan is een onderzoek op zijn plaats.

artikel 7. Hernieuwd recht op leefgeld

  • 1. Bij beëindiging van het werk of de uitkering kan de belanghebbende een nieuwe aanvraag indienen voor leefgeld. Het leefgeld gaat dan in vanaf de maand volgend op de maand waarover voor het laatst inkomen of uitkering wordt ontvangen.

  • 2. Wanneer het leefgeld was beëindigd vanwege een afwezigheid van meer dan 28 dagen, dan kan de belanghebbende een nieuwe aanvraag indienen. Een hernieuwd leefgeld kan eerst worden toegekend na een onderzoek naar de daadwerkelijke verblijfplaats(en) van de belanghebbende. Hierbij is de belanghebbende verplicht om de benodigde inlichtingen te verstrekken.

Toelichting

Zie art. 6 lid 5

artikel 8. Beperking van het leefgeld

  • 1. Het leefgeld wordt beperkt tot 25% van het bedrag bedoeld in artikel 4 indien het totaal aan inkomsten uit (zelfstandige) arbeid of uitkering van de meerderjarige gezinsleden lager is dan 50% van dit bedrag.

  • 2. De hoogte van de inkomsten wordt beoordeeld bij aanvang van deze inkomsten.

  • 3. De beoordeling van de hoogte van de inkomsten wordt gewijzigd naar aanleiding van een melding van de belanghebbende of wanneer dit via een andere bron bij de gemeente bekend raakt.

  • 4. De beperking gaat in vanaf de maand waarin de inkomsten worden verkregen.

Toelichting

De Regeling geeft hier een beleidsvrijheid. Het leefgeld kan in zijn geheel worden beëindigd bij eigen inkomsten, ongeacht de hoogte daarvan (artikel 13 lid 2 van de Regeling)

Het kan zijn dat de belanghebbende parttime werk verricht en daaruit minder inkomsten verkrijgt dan hij (en zijn gezin) in totaal aan leefgeld ontvangt.

We vinden het redelijk om rekening te houden met lage inkomsten, maar we willen voorkomen dat er – elke maand – opgaven van inkomsten moeten worden verstrekt en er verrekeningen van inkomsten moeten plaatsvinden.

Daarom kiezen we ervoor om, bij wijze van praktische middenweg, bij aanvang van het werk of verstrekking van leefgeld via een opgave van de belanghebbende vast te stellen of zijn inkomsten hoger of lager zijn dan 50% van het totaal aan leefgeld dat aan zijn gezin wordt verstrekt.

Als het inkomen lager is dan 50% wordt het dan nog uit te keren leefgeld gesteld op 25% om de belanghebbende te stimuleren om meer inkomsten te verwerven (b.v. door meer uren te gaan werken).

Er wordt dan gekeken naar het totaal aan inkomsten van alle meerderjarige gezinsleden.

De belanghebbende wordt ingevolge zijn inlichtingenplicht (art. 2a van de Regeling) geacht te melden wanneer er iets in zijn werksituatie of inkomen wijzigt. Bijvoorbeeld als hij meer uren gaat werken. Wanneer zijn inkomsten boven de 50% komen, wordt het leefgeld in zijn geheel beëindigd.

artikel 9. Eigen bijdrage

  • 1. De belanghebbende van 18 jaar of ouder, die verblijft in een gemeentelijke opvang, is een eigen bijdrage verschuldigde indien hij:

    • a.

      eigen inkomsten heeft als bedoeld in artikel 8 lid 1 van de Regeling of inkomsten uit zelfstandige arbeid, of

    • b.

      echtgenoot of daaraan gelijk te stellen partner is van een belanghebbende die inkomsten heeft als bedoeld onder a.

  • 2. De hoogte van de eigen bijdrage wordt via de Regeling bepaald.

  • 3. De hoogte van de bijdrage is onafhankelijk van het daadwerkelijke gebruik van de voorzieningen.

  • 4. Van een eigen bijdrage kan worden afgezien wanneer het totale inkomen van de belanghebbende of het totale gezamenlijke inkomen van de meerderjarigen in het gezin na aftrek van de totaal verschuldigde eigen bijdragen lager is dan het bedrag dat de belanghebbende(n) ingevolge de artikelen 5 en 8 aan leefgeld zouden ontvangen.

  • 5. De belanghebbende dient zelf aan te geven dat er sprake is van een onevenredige schade en dit met bewijsstukken te onderbouwen.

Toelichting

De eigen bijdrage geldt voor elke volwassene. Dus een (meerderjarig) echtpaar betaalt 2x de bijdrage: voor elke partner een bijdrage.

De eigen bijdrage is alleen verschuldigd wanneer de belanghebbende eigen inkomsten heeft uit arbeid of uit een loondervingsuitkering. Dit is een uitkering die voortvloeit uit tegenwoordige of vroegere arbeid of uit arbeidsongeschiktheid. Zoals ingevolge de WW, ZW, WAO, WIA, enz.

Minderjarigen, in de meeste gevallen dus de kinderen in een gezin, zijn geen eigen bijdrage verschuldigd.

Wanneer een kind 18 jaar wordt, geldt hij als een meerderjarige in een eenpersoons huishouden en is dan wel de eigen bijdrage verschuldigd, indien hij eigen inkomsten heeft.

De eigen bijdrage geldt alleen voor belanghebbenden die in een gemeentelijke opvang verblijven. Belanghebbenden in een particuliere opvang zijn geen bijdrage verschuldigd, althans niet volgens de Regeling of deze beleidsregels. Mogelijk zijn er wel afspraken met de particuliere beheerder, maar daar gaan deze regels niet over.

Wanneer de opvang enkel onderdak biedt, dan is enkel een eigen bijdrage verschuldigd voor het gebruik van gas, water en electra.

Wanneer de opvang ook voorzieningen biedt voor maaltijden, dan is ook een eigen bijdrage verschuldigd ten behoeve van deze catering.

Het hierbij niet relevant of en hoe vaak de belanghebbende gebruik maakt van de maaltijden. Evenmin is het relevant hoe vaak de belanghebbende daadwerkelijk verblijft op de locatie.

Wanneer het opleggen (d.w.z. betalen) van de eigen bijdrage leidt tot een situatie, waarin de belanghebbende niet meer in zijn levensonderhoud kan voorzien, dan wordt gesteld dat er sprake is van een onevenredige schade.

Een dergelijke situatie wordt aanwezig geacht, wanneer de belanghebbende, na aftrek van de eigen bijdragen, een inkomen overhoudt dat lager is dan het bedrag dat de belanghebbende(n) ingevolge artikel 5 aan leefgeld zouden ontvangen.

artikel 10. Langdurig verblijf in (zorg)instelling

  • 1. De belanghebbende die ten minste 5 weken onafgebroken verblijf heeft in een zorginstelling krijgt een vergoeding voor kleding en persoonlijke uitgaven als bepaald in artikel 10 lid 7 van de Regeling.

  • 2. De vergoeding is aanvullend op het leefgeld, en wordt aan het eind van de maand uitgekeerd.

  • 3. Deze vergoeding gaat in vanaf de eerste dag van de tweede maand van opname.

  • 4. De vergoeding stopt vanaf de dag van ontslag uit de instelling.

Toelichting

Een langdurig verblijf wordt gesteld op een verblijf van ten minste 5 weken.

Bij een zorginstelling is te denken aan, bijvoorbeeld, een ziekenhuis, verpleeghuis of verzorgingshuis, een instelling voor gehandicaptenzorg of een ggz-instelling. De belanghebbende verblijft in deze instelling ingevolge de Regeling Medische zorg Asielzoekers. Het is voor de toepassing van deze bepaling niet van belang of er sprake is van een Wlz -indicatie.

De vergoeding is een extra verstrekking bovenop het leefgeld. Het komt dus niet in de plaats van het leefgeld.

Voorbeeld:

De belanghebbende wordt op 16 maart opgenomen. 5 weken daarna is 20 april. Dus vanaf 20 april kan een langdurig verblijf worden gesteld.

Maart is de eerste maand van opname, april is de tweede maand.

De vergoeding gaat dan in vanaf 1 april.

De vergoeding is aanvullend op het leefgeld en gaat in terugwerkend vanaf de dag van opname, zodra de periode van 5 weken is bereikt.

Op 6 juli verlaat de belanghebbende de instelling. De vergoeding houdt op per 1 juli.

artikel 11. Vergoeding vrijwilligerswerk

  • 1. De belanghebbende die structureel vrijwilligerswerk verricht op een voorziening voor ontheemden uit de Oekraïne of meewerkt bij structurele activiteiten voor Oekraïners krijgt een vrijwilligersvergoeding van € 14,- per week.

  • 2. De vrijwilligersvergoeding kan enkel worden toegekend aan ontheemden als bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling.

  • 3. De locatiemanager en de klantmanager kunnen namens het college werkzaamheden aanwijzen en deze toewijzen aan belanghebbenden die op de gemeentelijke opvang verblijven, met inachtneming van artikel 11a van de Regeling.

  • 4. Belanghebbenden kunnen voorstellen doen aan de locatiemanager van de gemeentelijke opvang voor werkzaamheden of het verzorgen van activiteiten. De locatiemanager dan wel de klantmanager beoordeelt of de belanghebbende hiermee in aanmerking komt voor de vrijwilligersvergoeding.

  • 5. De werkzaamheden of activiteiten dienen exclusief te zijn gericht op of ten behoeve te zijn van ontheemden als bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling die hun verblijf hebben in de gemeente Hilvarenbeek.

  • 6. Uitbetaling van de vergoeding vindt plaats tezamen met de uitbetaling van het leefgeld, op basis van een door de locatiemanager of klantmanager geaccordeerde declaratie.

Toelichting

Het vrijwilligerswerk moet werk zijn dat wordt verricht “in en rondom de gemeentelijke opvangvoorziening” (art. 11a van de Regeling). De Regeling gaat daarbij uit van werkzaamheden die de gemeente anders zelf zou moeten doen, bijvoorbeeld schoonmaken of onderhoud van de locatie of de grond erom heen.

Wij hebben dit locatiebeginsel uitgebreid naar “voorziening” en “activiteiten”. Hierdoor kan het ook gaan om werkzaamheden die worden verricht op feitelijk elke locatie waar Oekraïners gebruik van (kunnen) maken.

Tevens moet het gaan om activiteiten specifiek voor Oekraïners. Het kan gaan om verbindende activiteiten voor Oekraïners onderling of met de buurt, of om ontspanning of recreatie te bieden of ondersteuning op welk gebied dan ook.

Het werk of de activiteit zelf moet exclusief zijn gericht op of bedoeld zijn voor Oekraïners.

Tenslotte kunnen alleen Oekraïense vluchtelingen, die in het kader van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming hier verblijven, in aanmerking komen voor de vergoeding. Dus Oekraïners die hier al woonden (geen belanghebbende zijn in de zin van deze beleidsregels) en Nederlandse vrijwilligers kunnen geen vergoeding krijgen.

De Regeling stelt, dat “een ontheemde” een vergoeding kan ontvangen, zonder nadere inperking. Hieruit wordt begrepen, dat de vergoeding beschikbaar is voor ontheemden in zowel een gemeentelijke als een particuliere opvang, en ook voor ontheemden die zelfstandig wonen.

De bevoegdheden inzake het vrijwilligerswerk worden neergelegd bij de locatiemanager van de voorziening en de klantmanager. Beide personen kunnen afzonderlijk of – desgewenst – in overleg beslissen over het wel of niet toekennen van de vergoeding, en of een zelf aangedragen activiteit voor vergoeding in aanmerking komt.

We onderscheiden twee soorten vrijwilligerswerk:

  • 1)

    Aangewezen werkzaamheden

  • 2)

    Zelf aangedragen werkzaamheden en activiteiten

Ad 1)

Ingevolge de Regeling kan het college werkzaamheden aanwijzen en toewijzen aan vluchtelingen die in opvang verblijven.

Te denken is aan corveediensten, tuinonderhoud, koken, e.d. In het algemeen gaat het om werkzaamheden die de belanghebbenden niet reeds geacht worden te doen, maar die wel moeten worden gedaan en waar de gemeente anders kosten voor zou moeten maken.

Ad2)

Er kunnen ook werkzaamheden of activiteiten zijn die niet direct noodzakelijk zijn, maar die wel een positieve invloed hebben op het welzijn van de Oekraïners en de leefkwaliteit op de voorziening. Nadrukkelijk is op te merken, dat het niet alleen om werkzaamheden hoeft te gaan, maar dat het ook om het verzorgen van activiteiten kan gaan.

Bijvoorbeeld voor ontspanning, verbinding of saamhorigheid.

De vergoeding wordt uitgekeerd voor elke week waarin er ook daadwerkelijk vrijwilligerswerk is verricht.

De uitbetaling vindt plaats na accordering door de locatiemanager of klantmanager. Via het hiervoor bestemde declaratieformulier.

artikel 12. Vervoersvoorziening scholieren

  • 1. Kinderen van gezinnen die verblijven in een gemeentelijke opvang, die een middelbare school bezoeken, kunnen aanspraak maken op een voorziening voor het openbaar vervoer.

  • 2. Voor deze vervoersvoorziening hoeft geen aanvraag te worden gedaan. Een belanghebbende kan bij de locatiemanager of klantmanager aangeven dat een kind de middelbare school bezoekt.

  • 3. Het college bepaalt de vorm van de voorziening op basis van de goedkoopst-adequate optie.

Toelichting

Kinderen van ontheemden hebben niet vanzelfsprekend de beschikking over een fiets. Ook de ouders hebben vaak geen eigen vervoer. Daarmee ontbreekt het de kinderen aan eigen vervoer en zijn zij afhankelijk van het openbaar vervoer. Aangenomen wordt, dat dergelijke kosten niet (volledig) kunnen worden gedragen vanuit het leefgeld of andere eigen inkomsten. Daarom wordt een voorziening noodzakelijk en wenselijk geacht.

Het Jeugdabonnement Brabant is naar voren gekomen als de goedkoopst-adequate optie. Daarom wordt dit abonnement aangeboden als voorziening. Wanneer er een aanleiding ontstaat, kan een andere optie worden gekozen.

artikel 13. Terugvordering leefgeld

  • 1. Het college vordert ten onrechte verstrekt leefgeld terug in gevallen waarin sprake is van een bewuste opzet om leefgeld te ontvangen, wetende dat er geen recht op dit leefgeld bestaat.

  • 2. Te veel of ten onrechte verstrekt leefgeld wordt niet teruggevorderd wanneer het terug te vorderen bedrag minder is dan 2 maanden leefgeld van de belanghebbende en zijn gezin.

Toelichting

De “andere kant” van het verstrekken van een tegemoetkoming is de terugvordering daarvan, wanneer de verstrekker, hier formeel de burgemeester, vindt dat de ontvanger er geen recht op had.

Artikel 8 van de Regeling bij een gemeentelijke opvang en artikel 14 van de Regeling bij een particuliere opvang geven de grond voor de terugvordering.

Met een terugvordering ontstaat een bestuurlijke schuld, waarmee de invordering kan plaatsvinden ingevolge de Awb .

Maar daadwerkelijke terugvordering, en zeker de invordering, kan problematisch blijken als de belanghebbende blijkt te zijn teruggekeerd naar de Oekraïne of te zijn vertrokken naar een ander land.

Daarom moet vooral pragmatisch naar elke situatie worden gekeken. Als de invordering naar inschatting complex is en pogingen daartoe futiel lijken te zijn, kan worden afgezien van terugvordering.

Ook de omstandigheden worden in beschouwing genomen. Terugvordering vindt enkel plaats wanneer er duidelijk sprake is van moedwillige, flagrante opzet, ofwel kwade wil. Te denken is aan een situatie waar een belanghebbende welbewust vervalste omstandigheden creëert om leefgeld te verkrijgen.

Het gaat niet zozeer om gevallen waar een belanghebbende reeds leefgeld ontvangt, vervolgens gaat werken en dit te laat bij ons meldt.

Het leefgeld wordt steeds verstrekt voor de volledige maand, zonder toerekening naar rato van het aantal dagen in die maand. Daarom wordt het terug te vorderen leefgeld ook bepaald op de volledige maand.

Het leefgeld is een netto uitkering, zodat brutering niet aan de orde is.

Een terug te vorderen bedrag dat lager is dan 2 maanden leefgeld wordt beschouwd als kruimelbedrag. Om redenen van efficiency wordt dan afgezien van terugvordering.

artikel 14. Invordering eigen bijdrage

  • 1. Wanneer een belanghebbende de verplichting om een eigen bijdrage als bedoeld in artikel 9 te betalen niet nakomt, maant het college hem aan om de eigen bijdrage(n) alsnog te betalen, met de sommatie om binnen 2 weken na verzending van de aanmaning te betalen.

  • 2. De aanmaning wordt verstuurd in de eerste week van de maand volgend op de maand waarover de belanghebbende in gebreke is gebleken.

  • 3. Wanneer de belanghebbende niet binnen 2 weken na de eerste aanmaning heeft betaald, stuurt het college een tweede aanmaning, met de sommatie om binnen 1 week na verzending van de aanmaning te betalen.

  • 4. Wanneer de belanghebbende ook na een tweede aanmaning niet betaalt, gaat het college over tot gerechtelijke stappen om betaling af te dwingen.

  • 5. Het college kan afzien van gerechtelijke stappen wanneer:

    • a.

      De kosten en moeite van gerechtelijke stappen niet opwegen tegen de baten.

    • b.

      De belanghebbende naar voldoening redenen kan aanvoeren, zonodig met bewijsstukken, waarom hij niet kan betalen.

  • 6. Het college kan voorzieningen voor de in gebreke blijvende belanghebbende intrekken, weigeren, stop zetten, enzovoort, voor zover het voorzieningen betreffen waar de belanghebbende niet ingevolge de RooO recht op heeft.

Toelichting

De Regeling verplicht de gemeente om een eigen bijdrage op te leggen bij een verblijf in een gemeentelijke opvang, wanneer de belanghebbende eigen inkomsten heeft.

De Regeling geeft echter geen gronden om betaling daarvan ook af te dwingen. Hierdoor moet een invordering via de gerechtelijke weg plaatsvinden.

De eigen bijdrage wordt bij beschikking opgelegd. Hierdoor ontstaat een bestuurlijke schuld. Onder toepassing van Titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht worden verschuldigde eigen bijdragen gevorderd.

Iedere belanghebbende, aan wie een eigen bijdrage is opgelegd, dient te betalen. Wanneer een belanghebbende niet betaalt, kan dit diverse onwenselijke consequenties hebben.

Er verblijven meerdere Oekraïense personen en gezinnen op dezelfde locatie. Wanneer één of enkelen niet betalen, maar de rest wel, kan dit wrijvingen opleveren.

Wanneer het niet betalen zonder gevolgen blijft, kan dit voor de andere belanghebbenden een signaal zijn om ook niet meer te betalen.

Daarom is het belangrijk, dat de gemeente duidelijke signalen geeft bij het niet betalen.

Niettemin kunnen er redenen zijn om af te zien van invordering.

Een gerechtelijke procedure kan bewerkelijk zijn en er zijn kosten aan verbonden. Als de kosten en moeite niet opwegen tegen het in te vorderen bedrag, kan van invordering worden afgezien. Dit zal vooral een afweging zijn, wanneer de belanghebbende één maand niet heeft betaald, maar verder wel, eventueel na aanmaning. Omdat de belanghebbende zijn verplichtingen verder wel nakomt, is af te zien van invordering van de ene verschuldigde maand.

De belanghebbende kan een aanvaardbare reden hebben waarom hij niet kon betalen. De belanghebbende moet dit kunnen aantonen.

Als dit een structurele situatie is, kan dat een aanleiding zijn om de verplichting voor een eigen bijdrage te herzien.

Een alternatieve maatregel kan zijn, het intrekken enz. van een voorziening. Dit kan niet een voorziening zijn waar de belanghebbende ingevolge de Regeling een recht op heeft. Dus een niet betalende belanghebbende kan niet uit de opvang worden verwijderd. Dit is feitelijk een incassomaatregel, waar een gerechtelijk vonnis (een executoriale titel) voor nodig is. Vergelijk het met een huurder, die de huur niet betaalt. De woningcorporatie kan dan niet zomaar besluiten om de huurder het huis uit te zetten. Hiervoor heeft hij een vonnis van de rechter nodig.

Wanneer er ook maaltijden worden verzorgd, dan kunnen ook deze de belanghebbende niet worden ontzegd.

Maar alle overige voorzieningen, die feitelijk buiten- of bovenwettelijk beschikbaar zijn, kunnen wel worden ingetrokken, voor zover deze voorziening (althans de financiële tegemoetkoming daarvoor) niet is toegekend op grond van artikel 11 van de Regeling. Bijvoorbeeld een vervoersvoorziening, financiële ondersteuning voor deelname aan sport, en dergelijke.

artikel 15. In werking treding

Deze beleidsregels treden in werking vanaf de dag van publicatie.

artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels ontheemden Oekraïne Hilvarenbeek.

Ondertekening