Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733411
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733411/1
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Midden-Delfland 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Midden-Delfland 2025De raad van de gemeente Midden-Delfland;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2024;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
besluit de volgende verordening vast te stellen:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Midden-Delfland 2025
Hoofdstuk I Algemene Bepalingen
Artikel 1. Inleidende bepaling
Op grond van deze verordening worden geheven:
- a.
een afvalstoffenheffing;
- b.
reinigingsrechten.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 2. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
Artikel 3. Aard belasting en belastbaar feit
-
1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
-
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt geheven voor het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4. Voorwerp belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
-
2. Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, aanhef en onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats is gebonden;
- c.
een gedeelte van een roerende zaak als bedoeld in onderdeel b dat gezien zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer roerende zaken als bedoeld in onderdeel b of gedeelten daarvan als bedoeld in onderdeel c die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen;
- e.
het deel van de roerende zaak dat binnen de gemeente ligt als bedoeld in onderdeel b, van een gedeelte daarvan als bedoeld in onderdeel c of van een samenstel als bedoeld in onderdeel d.
- a.
Artikel 5. Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 6. Maatstaf van heffing en belastingtarief
-
1. De belasting bedraagt per perceel per jaar:
- a.
indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon € 302,28;
- b.
indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan één persoon € 401,16.
- a.
-
2. De belasting bedraagt, onverminderd het gestelde in het eerste lid, voor het op 1 januari van het belastingjaar of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht in bruikleen hebben van een extra (is boven hetgeen volgens het ‘Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen gemeente Midden-Delfland 2023’ aan het perceel is verstrekt):
- a.
Minicontainer, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval (GFT), plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drinkpakken (PMD), oud papier en karton (OPK) en restafval, per extra eerste container bij gebleken noodzaak (volgens het ‘Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen gemeente Midden-Delfland 2023’) € 0,00;
- b.
Minicontainer, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval (GFT), plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drinkpakken (PMD), oud papier en karton (OPK) en restafval, per extra eerste container (volgens het ‘Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen gemeente Midden-Delfland 2023’) € 167,28;
- c.
Minicontainer, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval (GFT), plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drinkpakken (PMD), oud papier en karton (OPK) en restafval, per extra tweede container (volgens het ‘Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen gemeente Midden-Delfland 2023’): € 116,88.
- a.
Artikel 7. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8. Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9. Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsevenredigheid
-
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing, indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en daar van een ander perceel gebruik maakt.
Artikel 10. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen uiterlijk twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden voldaan, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven. Met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste één en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
-
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11. Kwijtschelding
Voor de invordering van de afvalstoffenheffing kan gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 12. Belastbaar feit
Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten, zoals het ophalen van bedrijfsafval lijkend op huishoudelijk afval.
Artikel 13. Belastingplicht
De rechten worden geheven van onderwijsinrichtingen, kerken en verenigingen, voor zover deze instellingen geen commercieel doel nastreven, ten behoeve van wie de dienst wordt verricht.
Artikel 14. Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting bedraagt per perceel per jaar, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door de in artikel 13 bedoelde instellingen € 401,16 (exclusief 21% BTW).
Artikel 15. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 16. Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 17. Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsevenredigheid
-
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing, indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.
Artikel 18. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen uiterlijk twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden voldaan, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste één en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
-
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 19. Kwijtschelding
Voor de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 20. Overgangsrecht
De Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Midden-Delfland 2024, vastgesteld op 7 november 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 21. Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 22 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Midden-Delfland 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2024.
De voorzitter,
F.I. Noordermeer – van Slageren
De griffier,
A. de Vos
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl