Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733369
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733369/1
Beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2025Het college van burgemeester en wethouders gemeente Haarlemmermeer;
Gelet op artikel 1:3 van de Algemene wet Bestuursrecht en artikel 17, 31, tweede lid, onderdeel l en m, van de Participatiewet;
gelezen het voorstel d.d. 17 december 2024;
besluit
vast te stellen de Beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2025
Artikel 1. Begrippen
-
1. Deze beleidsregels verstaan onder een gift:
- a.
een betaling van geld of schenking in natura uit vrijgevigheid van derden (personen of instellingen), waarbij geen sprake is van een tegenprestatie, wederdienst of verplichtend karakter.
- b.
een lening van derden waarvoor geen concrete aflossingsregeling aanwezig is en waarop niet wordt afgelost.
- a.
-
2. Alle in deze beleidsregels gebruikte begrippen hebben, zonder nadere omschrijving, dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet Bestuursrecht.
Artikel 2. Vrijlating van giften
-
1. Het college rekent giften niet tot de middelen tot een bedrag van €1.800 per kalenderjaar per alleenstaande of gezin.
-
2. Het college bepaalt de waarde van giften in natura op basis van de waarde in het economisch verkeer of de NIBUD-prijzengids.
-
3. Voor giften tot de maximum vrijlating bestaat geen meldingsplicht.
-
4. Voor giften boven de maximum vrijlating bestaat de meldingsplicht wel. Dit geldt voor zowel voor eenmalige en incidentele giften als voor het totaal van periodieke giften.
-
5. Het bedrag van de maximale vrijlating uit lid 1 geldt per kalenderjaar. Het is niet mogelijk om een “ongebruikt” deel van de vrijlating mee te nemen naar een volgend kalenderjaar.
-
6. Indien er geen recht op uitkering bestaat gedurende het gehele kalenderjaar worden de maximale vrijlating als genoemd in lid 1 berekend naar rato van het aantal maanden dat in het kalenderjaar een uitkering wordt verstrekt. Dit geldt uitsluitend voor de ingangsdatum van de uitkering. Indien de beëindigingsdatum van de uitkering eerder plaatsvindt dan het einde van het kalenderjaar, dan wordt het vrijlatingsbedrag niet met terugwerkende kracht naar rato berekend en wordt er niet teruggevorderd.
-
7. Indien de gift hoger is dan de maximale vrijlating als genoemd in lid 1, wordt het meerdere niet als een verantwoorde gift beschouwd als bedoeld in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder m, van de Participatiewet. In dit geval wordt het meerdere van het ontvangen geldbedrag of de waarde van de goederen in natura gezien als inkomsten.
Artikel 3. Giften voor bijzondere kosten en/of schulden
-
1. De volgende giften tellen niet mee voor het maximale bedrag als genoemd in artikel 2 van deze beleidsregels:
- a.
Giften voor kosten waarvoor het college anders bijzondere bijstand had kunnen verstrekken;
- b.
Giften voor noodzakelijke kosten dan wel uit medisch oogpunt wenselijke kosten. Voor zover dit geen invloed heeft op de levensstandaard van de belanghebbende;
- c.
Giften van werkgevers ten behoeve van werknemers, voor zover deze onbelast zijn;
- d.
Giften die worden bekostigd uit specifieke uitkeringen (SPUK) ten behoeve van de energietransitie, zoals de SPUK Energiearmoede en de SPUK Lokale Aanpak isolatie;
- e.
Giften die versterkt zijn ter delging van een problematische schuld, ontstaan in een periode voor aanvang van de bijstandsverlening;
- f.
Giften in de vorm van verstrekkingen van de Voedselbank, Energiebank, Kledingbank, Goederenbank, Speelgoedbank, Stichting Leergeld, Stichting Urgente Noden en soortgelijke charitatieve instellingen.
- a.
-
2. Voor giften genoemd onder lid 1 bestaat geen meldingsplicht.
Artikel 4. Hardheidsclausule
Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorziene hardheid leidt, ten gunste van de belanghebbende af te wijken van deze beleidsregels.
Artikel 5. Slotbepalingen
-
1. In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.
-
2. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.
-
3. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2025.
Ondertekening
Toelichting bij beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2025
De Participatiewet vormt het sluitstuk van de sociale zekerheid. Dat betekent dat de Participatiewet het laatste vangnet is voor mensen die het op eigen kracht niet redden. Het betekent ook dat bij de vaststelling van het recht op bijstand rekening dient te worden gehouden met de eigen mogelijkheden en eigen middelen om het beroep op bijstand zo gering mogelijk te doen zijn.
Dat uitgangspunt laat echter onverlet dat de Participatiewet de mogelijkheid biedt om giften ten dele buiten beschouwing te laten. In artikel 31 lid 1 onderdeel m van de Participatiewet is daarom bepaald dat “giften (…) voor zover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn” niet tot de middelen worden gerekend in de zin van de Participatiewet. Door giften ten dele niet als middelen in de zin van de wet aan te merken wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen.
Voor het bepalen welke betaling in geld of schenking in natura als een gift wordt aangemerkt (en welke niet), is het uitgangspunt van het college dat hartelijk met deze beoordeling dient te worden omgegaan. Het college vindt het belangrijk dat bijstandsgerechtigden de vrijheid ervaren hen geboden hulp te accepteren zonder dat zij bang hoeven te zijn voor de negatieve gevolgen voor het recht op uitkering. Onderlinge hulpvaardigheid wordt zo niet bestraft en belanghebbenden worden op deze manier in staat gesteld om naar eigen inzicht tijdelijke financiële tekorten het hoofd te bieden.
Omdat door de belanghebbende ontvangen giften lager dan € 1.800 niet van invloed zijn op het recht op uitkering, vallen deze buiten de inlichtingenplicht. Pas wanneer de hoogte van de giften dit bedrag in het kalenderjaar overschrijdt, moet de belanghebbende het college hierover informeren. Het is voor de beoordeling of er sprake is van een gift niet van belang of deze afkomstig is uit het persoonlijke netwerk van belanghebbende of van een charitatieve instelling. Giften in natura, zoals boodschappen, die in het verleden gezien zijn als besparingskosten vallen onder dit giftenbeleid.
Bovengenoemde meldingsplicht geldt niet voor giften in de vorm van verstrekkingen zoals beschreven in artikel 3, lid 1. Deze hoeven niet gemeld te worden bij het college, worden in elk geval vrijgelaten en vallen buiten het maximum vrijlatingsbedrag van € 1.800.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl