Nadere regels standplaatsen gemeente Weert 2024

Geldend van 31-12-2024 t/m heden

Intitulé

Nadere regels standplaatsen gemeente Weert 2024

Burgemeester en wethouders van Weert;

gelet op artikel 5:18, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Weert (hierna: APV);

overwegende dat het wenselijk is nieuwe nadere regels vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van afdeling 4 van hoofdstuk 5 van de APV;

besluiten de volgende nadere regeling vast te stellen:

Nadere regels standplaatsen gemeente Weert 2024

HOOFDSTUK 1 STANDPLAATSVERGUNNING

Artikel 1 Vergunningverlening

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een standplaatsvergunning verlenen voor het innemen van een:

    • a.

      vaste standplaats gedurende enkele vaste uren per dag per week;

    • b.

      seizoenstandplaats gedurende een aansluitende periode tussen de 2 en 4 maanden;

    • c.

      tijdelijke standplaats gedurende een aansluitende periode van maximaal 6 dagen.

  • 2. Een vaste standplaats- of seizoenstandplaatsvergunning wordt verleend voor maximaal 10 jaar.

HOOFDSTUK 2 AANWIJZING STANDPLAATSEN

Artikel 2 Aanwijzing vaste standplaatsen

  • 1. Als vaste standplaatsen worden aangewezen, de in de vergunning nader door burgemeester en wethouders aangegeven weggedeelten, gelegen aan:

    • a.

      Bassin (nabij de achteringang van het bedrijf Gruythuysen);

    • b.

      Groenewoud (op de hoek Oppergelrestraat-Maaslandlaan);

    • c.

      Moesel (op de hoek Nassaulaan-Christinelaan);

    • d.

      Boshoven (op het parkeerterrein bij de kerk);

    • e.

      Leuken (twee locaties op het Sint Jobplein);

    • f.

      Altweerterheide (nabij de kerk/Zoomweg);

    • g.

      Swartbroek (op het Corneliusplein);

    • h.

      Tungelroy (op het Barbaraplein);

    • i.

      Laar (op de ventweg hoek Aldenheerd-Heugterbroekdijk);

    • j.

      Stramproy (op het Kerkplein).

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een vergunning te verlenen tot het innemen van de in het eerste lid van dit artikel genoemde vaste standplaatsen op zondag tot en met vrijdag, behoudens de standplaats Groenewoud, welke als zodanig slechts beschikbaar is op donderdag en behoudens de standplaats Stramproy welke als zodanig niet beschikbaar is op woensdag. Zie bijlage 1 voor een overzicht van de beschikbaarheid van de vaste standplaatsen.

  • 3. Het is op vaste standplaatsen niet toegestaan om oliebollen of daaraan verwante meelproducten te verkopen.

Artikel 3 Aanwijzing van seizoenstandplaatsen

  • 1. Als seizoenstandplaats voor de verkoop van seizoensgebonden producten worden aangewezen, de nader door burgemeester en wethouders aangegeven weggedeelten, gelegen aan:

    • a.

      Stationsplein;

    • b.

      Markt (nabij de kerk);

    • c.

      Bassin (nabij de achteringang van het bedrijf Gruythuysen);

    • d.

      Stramproy (op het Kerkplein).

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een vergunning te verlenen tot het innemen van de in het eerste lid van dit artikel genoemde seizoenstandplaatsen op alle dagen van de week van het desbetreffende seizoen, behoudens de standplaats Stationsplein, welke als zodanig alleen beschikbaar is in het winterseizoen en behoudens de standplaats Markt, welke als zodanig niet beschikbaar is op de zaterdag.

Artikel 4 Seizoensgebonden periode en producten

  • 1. Seizoenstandplaatsen kunnen, met inachtneming van artikel 3, worden ingenomen in het winterseizoen, wat loopt van 01 oktober tot en met 31 januari, of in het zomerseizoen, wat loopt van 01 maart tot en met 15 september.

  • 2. In het winterseizoen kunnen enkel oliebollen of daaraan verwante meelproducten worden verkocht.

  • 3. In het zomerseizoen kunnen enkel seizoensgebonden consumptieproducten worden verkocht.

Artikel 5 Tijdelijke standplaatsen

  • 1. Een tijdelijke standplaatsvergunning kan aan dezelfde persoon slechts eenmaal per drie maanden worden verleend.

  • 2. Een tijdelijke standplaatsvergunning is niet mogelijk wanneer op of nabij dezelfde locatie, dat wil zeggen in een straal van 250 meter vanaf de desbetreffende locatie, in een periode van drie maanden een tijdelijke standplaats werd of wordt ingenomen met dezelfde of daaraan verwante waren.

  • 3. Het is op tijdelijke standplaatsen niet toegestaan om oliebollen of daaraan verwante meelproducten te verkopen.

  • 4. Artikel 6 van dit besluit is niet van toepassing op tijdelijke standplaatsen.

HOOFDSTUK 3 PROCEDURE

Artikel 6 Verdelingsprocedure vaste standplaatsen en seizoenstandplaatsen

  • 1. De mogelijkheid om in te schrijven voor een vrijgekomen standplaatsvergunning wordt geregeld via een inschrijvingsprocedure en wordt gedurende minimaal 30 dagen kenbaar gemaakt via de gemeentelijke website en het Gemeenteblad.

  • 2. Een aanvrager voor een standplaatsvergunning kan deelnemen aan de verdelingsprocedure door zich voor de vrijkomende standplaatsvergunning vóór de in de publicatie genoemde einddatum in te schrijven via het daartoe vastgestelde aanvraag- en inschrijvingsformulier.

  • 3. Een aanvrager kan zich voor meerdere standplaatsvergunningen tegelijkertijd inschrijven, maar is gelimiteerd tot één inschrijving voor een specifieke standplaatsvergunning per dag van de week of indien van toepassing per seizoen.

  • 4. Als er na verstrijken van de inschrijvingsperiode meer dan één inschrijving voor een standplaatsvergunning, op een locatie met een overlappend tijdstip op dezelfde dag of indien van toepassing een overlappend seizoen, is ingediend, dan wordt via loting, in aanwezigheid van minimaal twee ambtenaren, de standplaatsvergunning toegewezen. De loting is openbaar toegankelijk.

  • 5. Een aanvrager van een vaste standplaatsvergunning mag maar maximaal één standplaatsvergunning toegewezen krijgen voor eenzelfde of overlappende tijdsduur per dag van de week. Een aanvrager van een seizoenstandplaatsvergunning mag maar maximaal één standplaatsvergunning toegewezen krijgen voor eenzelfde seizoen.

  • 6. In het geval dat een aanvrager tijdens een loting voor meer dan één vaste standplaatsvergunning voor een overlappende tijdsduur, of indien van toepassing een overlappend seizoen, is ingeloot, dan kiest de inschrijver zelf welke vergunningsaanvraag inhoudelijk behandeld kan worden.

  • 7. In het geval dat een aanvrager is ingeloot, maar na inhoudelijke toetsing de vergunning niet toegewezen krijgt, dan wordt de eerstvolgende ingelote aanvraag behandeld.

  • 8. Indien na de periode van de inschrijfprocedure voor een vrijgekomen standplaats geen aanvrager zich heeft ingeschreven voor de desbetreffende standplaatsvergunning, dan wordt de eerstvolgende ontvankelijke vergunningsaanvraag in behandeling genomen.

Artikel 7 Inhoud vergunning

Een standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

  • a.

    het burgerservicenummer, de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats met de afmetingen daarvan;

  • c.

    de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

  • d.

    het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen en de branche waartoe die artikelen behoren;

  • e.

    dat de vergunninghouder zelf zorgdraagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat de vergunninghouder de standplaats schoon oplevert;

  • f.

    de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt en de bekabeling daarvan veilig verwerkt;

  • g.

    welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

  • h.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan;

  • i.

    de vergunningsduur en -periode.

HOOFDSTUK 4 GEBRUIK STANDPLAATSEN

Artikel 8 Persoonlijk innemen standplaats

  • 1. De vergunninghouder neemt de toegewezen standplaats persoonlijk in. De vergunninghouder mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 9 Afwezigheid wegens vakantie, ziekte of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een standplaats, die wegens vakantie, ziekte of bijzondere omstandigheden verhinderd is de standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mede aan burgemeester en wethouders. Bij afwezigheid geeft de vergunninghouder aan hoelang dit duurt. Gelet op de korte periode waarin een seizoenstandplaatsvergunning en tijdelijke standplaatsvergunning kan worden gebruikt, is het de vergunninghouder van een seizoenstandplaats en tijdelijke standplaats niet toegestaan om anders dan bij ziekte of bijzondere omstandigheden afwezig te zijn.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. De standplaatsvergunning is te allen tijde aanwezig in de standplaats.

  • 2. Bij de standplaats wordt duidelijk zichtbaar de naam van de vergunninghouder aangegeven.

Artikel 11 Afwijkingsgronden

Een standplaats kan niet worden ingenomen tijdens een evenement, een kermis of werkzaamheden op de desbetreffende locatie. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de standplaats in een van deze situaties tijdelijk op een andere plek of op een andere tijd kan worden ingenomen.

Artikel 12 Overdragen en intrekken vergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning overdragen aan de partner of een bloedverwant van de eerste graad, indien de standplaatshouder komt te overlijden of door ziekte niet meer in staat is de standplaats persoonlijk in te nemen. Hiervoor moet binnen drie maanden na overlijden of ziekte een schriftelijk verzoek worden ingediend bij burgemeester en wethouders. De verdere inhoud van de vergunning blijft bij deze overdracht hetzelfde.

  • 2. In het geval dat de vergunninghouder komt te overlijden en de vergunning niet is overgedragen, zoals bepaald in het eerste lid, wordt de vergunning zes maanden na overlijden ingetrokken.

  • 3. Onverminderd artikel 1:6 van de APV kunnen burgemeester en wethouders een standplaatsvergunning intrekken als er na constatering van de marktmeester, een boa of een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen toezichthouder de vergunninghouder driemaal zonder geldige afmelding, zoals beschreven in artikel 9 van deze nadere regels, afwezig is.

HOOFDSTUK 5: OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking nadat de gewijzigde APV, met daarin opgenomen hoofdstuk 5, afdeling 4 in werking is getreden en een dag na bekendmaking van dit besluit.

Artikel 14 Overgangsregeling

  • 1. Vaste standplaatsvergunningen op grond van de APV blijven na de inwerkingtreding van deze nadere regels gelden, totdat het college deze ambtshalve heeft gewijzigd of ingetrokken.

  • 2. Binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze nadere regels, worden de vaste standplaatsvergunningen, verleend op grond van de APV, ingetrokken. De betreffende vergunninghouders ontvangen in plaats daarvan eenmalig een nieuwe vergunning die geldt voor een periode van 10 jaar en die voldoet aan de overige vereisten uit de APV en deze nadere regels.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere regels een vergunningsaanvraag op grond van de APV is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere regels niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 15 Intrekking verwante regelingen

  • 1. Het besluit ‘Nadere regels betreffende standplaatsen gemeente Weert’ wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit .

  • 2. Het besluit ‘Beleidsregels ten behoeve van de wijze van vergunning aanvraag en inschrijving voor en de toewijzing van standplaatsen ten behoeve van het verlenen van standplaatsvergunningen voor de verkoop van consumptie-ijs en oliebollen op de daarvoor aangewezen plaatsen’ wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Nadere regels standplaatsen gemeente Weert 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Weert op 3 december 2024.

A.M.A. Vrijenhoek

gemeentesecretaris

mr. R.J.H. Vlecken

burgemeester

Bijlage 1. Overzicht beschikbaarheid vaste standplaatsen.

Beschikbare dagen van vaste standplaatsen zoals bedoel in artikel 2 van deze nadere regels.

Locatie

Vaste standplaats zijn toegestaan om in te nemen op de volgende dagen:

MA

DI

WO

DO

VR

ZA

ZO

Bassin

X

X

X

X

X

X

Groenewoud

X

Moesel

X

X

X

X

X

X

Boshoven

X

X

X

X

X

X

Leuken

X

X

X

X

X

X

Altweerterheide

X

X

X

X

X

X

Swartbroek

X

X

X

X

X

X

Tungelroy

X

X

X

X

X

X

Laar

X

X

X

X

X

X

Stramproy

X

X

X

X

X

Bijlage 2 Toelichting bij de Nadere regels standplaatsen gemeente Weert 2024

Inleiding

Standplaatsen horen bij het Weertse straatbeeld. Het zorgt voor leefbaarheid en het verrijkt het aanbod van voorzieningen. Ambulante handelaren kunnen met een standplaatsvergunning op verschillende plaatsen in de gemeente hun producten aan de consument aanbieden. Er zijn verschillende plekken hiervoor aangewezen, zowel in het centrum van Weert, als in de verschillende dorpen en wijken die de gemeente rijk is. De ‘Nadere regels standplaatsen gemeente Weert 2024’ heeft een faciliterende functie en stelt voorwaarden op betreffende het verkrijgen van een standplaatsvergunning.

Hoewel er eerder al nadere regels zijn opgesteld, zorgen de Europese Dienstenrichtlijn en nationale mededingingsnormen ervoor dat de nadere regels moeten worden herzien. Met de versie 2024 van de nadere regels wordt aan de hogere wet- en regelgeving voldaan.

Motivering beperking van het aantal standplaatsen

De gemeente is verantwoordelijk voor de orde en veiligheid in de openbare ruimte en stelt zodoende voorwaarden voor het innemen van standplaatsen.

Standplaatsen in Weert hebben een positief effect op de leefbaarheid van de stad en dorpen. Zonder een duidelijke beperking in het aantal standplaatsen kan de openbare orde, veiligheid en leefbaarheid echter in het geding komen. Daarom zijn de locaties zoals beschreven in artikel 2, eerste lid, en artikel 3, eerste lid, geselecteerd als vaste standplaatsen en seizoenstandplaatsen. Hoewel ook andere locaties zijn overwogen, krijgen de geselecteerde locaties de voorkeur.

De afweging hiervoor is gemaakt op basis van de leefbaarheid van een wijk of dorp, mede in het verlengde van de Notitie wijk- en buurtwinkelstructuur gemeente Weert. Daarnaast speelt de fysieke mogelijkheid van de desbetreffende standplaats ook een rol. De kans op het veroorzaken van overlast en verkeershinder is op de aangewezen locaties het kleinst. Met de herziene nadere regels verplaatst de vaste standplaats in Leuken daarom van het kerkplein naar het Sint Jobplein en de seizoenstandplaats van de Nieuwe Markt naar de Markt. De andere standplaatsen blijven gehandhaafd.

Er is gekozen voor een maximumstelsel voor het aantal standplaatsen, omdat het onbeperkt toestaan van het innemen van standplaatsen de volgende problemen met zich mee kan brengen:

a. veroorzaken overlast

Indien er te veel belangstelling bestaat voor dezelfde locatie kan er een concentratie ontstaan van het aantal in te nemen standplaatsen. Op deze wijze kan overlast ontstaan. Het toestaan van te veel standplaatsen op dezelfde locatie kan namelijk leiden tot het verstoren van de leefbaarheid.

b. verkeershinder

Standplaatsen waar goederen of diensten te koop worden aangeboden hebben een verkeer aantrekkend karakter. Hierdoor ontstaat mogelijk een ongewenste hoeveelheid verkeersbewegingen op een locatie. Daarnaast zijn parkeerproblemen niet uit te sluiten.

c. voorkomen marktvorming

Het aantal standplaatsen per locatie is beperkt. Het loslaten van deze beperking kan leiden tot ongewenste marktvorming. Met een limiet van maximaal twee standplaatsen per locatie wordt eventuele marktvorming voorkomen.

Op basis van de bovenstaande argumenten is maar één standplaats voor de meeste locatie mogelijk. Vanwege een verminderd risico op verkeershinder en vanwege externe afspraken zijn er twee vaste standplaatsen ingericht op de locatie Leuken. Op de locaties Bassin en Stramproy is er één vaste standplaats en één seizoenstandplaats ingericht.

Naast het innemen van een vaste standplaats of seizoenstandplaats op de aangewezen locaties is het ook mogelijk om op andere locaties standplaatsen in te nemen. Dit kan alleen met een tijdelijke standplaatsvergunning. De aangevraagde locatie van een tijdelijke standplaats wordt, conform artikel 5 van deze nadere regels, door burgemeester en wethouders geweigerd dan wel verleend.

Motivering seizoenstandplaatsen

In het winterseizoen, van 01 oktober tot en met 31 januari, is het enkel toegestaan oliebollen of daaraan verwante meelproducten te verkopen op een seizoenstandplaats. Oliebollen zijn cultureel verbonden aan deze periode. De verkoop hiervan wil de gemeente faciliteren. Gelijktijdig is het belangrijk dat standplaatsen de leefbaarheid versterkt en niet verslechterd. Het kan namelijk tot verkeersproblemen leiden als standplaatsen op de verkeerde locatie komen te staan. Daarnaast kan het in het algemeen tot overlast leiden, waardoor het aantal seizoenstandplaatsen is beperkt tot de locaties aangegeven in het eerste lid van artikel 3. Voor de verkoop van oliebollen en daaraan verwante meelproducten is sprake van branchering.

In het zomerseizoen, van 01 maart tot en met 15 september, is het enkel toegestaan om seizoensgebonden consumptieproducten te verkopen op een seizoenstandplaats. Er is bewust gekozen voor een brede categorie, die de leefbaarheid van de binnenstad en Stramproy dient te verbeteren. Met deze brede categorie aan consumptieproducten die verkocht mogen worden, vindt er geen branchering plaats.

Toelichting vergunningsduur

Op basis van artikel 11 van de Europese Dienstenrichtlijn en de nationale mededingingsnorm geldt dat het niet is toegestaan om vergunningen voor onbepaalde tijd te verlenen, indien het aantal beschikbare vergunningen beperkt is. In de gemeente Weert is het aantal beschikbare standplaatsvergunningen beperkt. Hierdoor is er sprake van zogenaamde ‘schaarse vergunningen’ die niet voor onbepaalde tijd mogen worden verleend.

Voor het bepalen van een redelijke tijdsduur van de vergunning heeft een belangenafweging plaatsgevonden, waarbij hoofdzakelijk de volgende twee belangen tegen elkaar zijn afgewogen:

  • het belang van een ondernemer om de investeringen terug te verdienen en inkomsten te genereren;

  • het algemeen belang dat eenieder gelijke kansen heeft op het verkrijgen van een ‘schaarse vergunning’.

Om de terugverdientijd te bepalen, zijn de rapporten “Schaarse vergunningen op de markt” van belangenvereniging Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) en “Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel” van onderzoeksinstituut SEO geraadpleegd. De terugverdientijd van de investeringen voor de ambulante handel bevindt zich volgens de CVAH hoofdzakelijk in de range van 5 tot 15 jaar, met een gemiddelde van 8,7 jaar. 88% van alle ambulante handelaren heeft een afschrijvingstermijn van 10 jaar of korter. De SEO stelt dat de gemiddelde terugverdientijd voor de gedane investeringen varieert tussen de 9 en 12 jaar. De mediane terugverdientijd voor de gedane investeringen ligt lager, tussen de 5 en 7 jaar.

De tijdsduur van vaste standplaats- en seizoenstandplaatsvergunningen wordt bepaald op 10 jaar, omdat daarmee het overgrote deel van de ondernemers de investeringen kan terugverdienen. Met een dergelijke tijdsduur van een standplaatsvergunning wordt recht gedaan aan het belang dat de ondernemers hebben bij een zo lang mogelijke tijdsduur voor de vergunning. Daarnaast wordt met een tijdsduur van 10 jaar nog voldoende ruimte geboden voor andere ondernemers om op termijn voor de schaarse vergunningen in aanmerking te komen.

Toelichting inname standplaats

Vaste standplaatsen mogen worden ingenomen van zondag tot en met vrijdag. Op zaterdag is het niet toegestaan om een vaste standplaats in te nemen. De reden hiervoor heeft te maken met de leefbaarheid van de binnenstad. Op zaterdag vindt de weekmarkt in het centrum van de stad plaats. Ter bevordering van de leefbaarheid van het stadcentrum is de keuze gemaakt om dit centraal te stellen. Tijdelijke standplaatsen en seizoenstandplaatsen, m.u.v. de seizoenstandplaats op de Markt, kunnen meestal wel op iedere dag van de week worden ingenomen. Dit heeft er vooral mee te maken dat deze standplaatsen maar voor een paar dagen of voor enkele maanden per jaar mogen worden ingenomen.

De vaste standplaats in Groenenwoud is vanwege externe afspraken met de buurt en de verkeerssituatie aldaar enkel toegankelijk op de donderdag. De vaste standplaats in Stramproy is op woensdag niet beschikbaar. Op deze dag vindt op dezelfde locatie de geprivatiseerde markt van Stramproy plaats.

De seizoenstandplaats op het Stationsplein is vanwege afspraken met NS enkel beschikbaar in het winterseizoen. De seizoenstandplaats op de Markt is niet beschikbaar op de zaterdag, in verband met de weekmarkt.

In artikel 11 van deze nadere regels zijn afwijkingsgronden over de inname van een standplaats opgenomen. Een evenement, kermis of werkzaamheden hebben voorrang op het innemen van een standplaats. Wanneer een van deze drie situaties zich op de aangewezen locatie voordoet, dan kan de standplaats niet worden ingenomen. Wanneer burgemeester en wethouder een mogelijkheid zien voor een uitwijklocatie, dan zal dit worden medegedeeld aan de vergunninghouder.

Toelichting verdelingsprocedure

Het is voor geïnteresseerden in een standplaatsvergunning belangrijk dat het duidelijk is hoe zij een vergunning kunnen aanvragen. Hierbij is het recht op mededinging van belang. Aanvragers van een vaste standplaats of seizoenstandplaats hebben bij een nieuw vrijgekomen standplaats minimaal 30 dagen de tijd om een vergunning aan te vragen. De gemeente zorgt ervoor dat dit duidelijk kenbaar wordt gemaakt. Dit gebeurt in elk geval via het Gemeenteblad en de website. Hierop staat duidelijk waar, voor welke periode en voor welk soort standplaats een vergunning vrijkomt.

Iedere persoon die geïnteresseerd is in een standplaatsvergunning kan zich hiervoor inschrijven en meedoen aan de verdelingsprocedure. Hiervoor dient het vastgestelde aanvraag- en inschrijvingsformulier te worden ingevuld. Een persoon kan zich inschrijven voor meerdere standplaatsen op dezelfde of een andere dag, maar kan zich per vaste standplaats maar éénmaal inschrijven voor een specifieke dag. Hetzelfde geldt voor de seizoenstandplaats. Aangezien deze vergunning voor een heel seizoen geldt, kan er maar één inschrijvingsformulier per seizoenstandplaats per seizoen worden ingediend. Een geïnteresseerde kan zich wel inschrijven voor twee verschillende seizoenstandplaatsen in hetzelfde seizoen. Die persoon kan uiteindelijk maar één seizoenstandplaatsvergunning verleend krijgen.

Na het verstrijken van de inschrijvingsperiode wordt gekeken hoeveel aanvragen zijn binnengekomen. Als er één of geen ontvankelijke vergunningsaanvraag, ofwel een inschrijving hiervoor, is binnengekomen, wordt er niet geloot. Als er meer dan één ontvankelijke vergunningsaanvraag is binnengekomen, dan zal er geloot worden. Als er geen ontvankelijke vergunningsaanvraag is binnengekomen, blijft de standplaatsvergunning beschikbaar. Na de afronding van de verdelingsprocedure wordt de eerstvolgende ontvankelijke vergunningsaanvraag in behandeling genomen. Een vergunning wordt pas definitief verleend nadat de vergunningsaanvraag inhoudelijk is getoetst. Er kan ook een Bibob-procedure worden uitgevoerd op de vergunningsaanvrager.

Vergunningen voor seizoenstandplaatsen, eerder bekend als vaste standplaatsen voor consumptie-ijs en oliebollen, werden voorheen op basis van hoogste inschrijving per seizoen verleend. De verdelingsprocedure op basis van hoogste inschrijving komt te vervallen. Aangezien seizoenstandplaatsen voor 10 jaar worden vergund, past de verdelingsmethode op basis van hoogste inschrijving hier niet meer bij. Een bieding voor een periode van 10 jaar brengt risico’s met zich mee voor de ondernemers. Het is beter om één verdelingsprocedure te hebben voor alle standplaatsen die niet van tijdelijke aard zijn, waarbij een vast bedrag betaald moet worden. Dit zorgt voor een eerlijker en transparanter proces.

Tijdelijke standplaatsvergunningen worden, conform artikel 5 van deze nadere regels, op een andere manier verdeeld. Aangezien het hier gaat om een standplaatsvergunning van maximaal 6 dagen, wat potentieel overal mogelijk is, is de kans op een dubbele aanvraag nihil. Er is in dit geval daarom geen sprake van een schaarse vergunning. Er is echter wel een limiet van één tijdelijke standplaatsvergunning per drie maanden voor een aanvrager. Daarnaast mag eenzelfde of daaraan verwant product maar één keer per 3 maanden worden aangeboden op of nabij dezelfde locatie.

Toelichting overgangsregeling

Voorheen werden vaste standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd verleend. Sinds augustus 2022 zijn vaste standplaatsvergunningen voor 3 jaar verleend, wat als tussenoplossing fungeerde totdat er nieuwe nadere regels zijn vastgesteld. Beide varianten worden ambtshalve gewijzigd door vergunningen voor 10 jaar. Hiermee is het recht op mededingen hersteld met inachtneming van een voldoende terugverdientijd voor de exploitanten van een vaste standplaats. Ook de exploitanten die ervan uitgingen voor onbepaalde tijd een standplaats uit te kunnen baten hebben dankzij de overgangsregeling voldoende tijd om hun investeringen terug te verdienen en eventueel hun verdienmodel aan te passen.

De seizoenstandplaatsen werden onder de oude regels voor één seizoen verleend. Onder de nieuwe benaming krijgen deze seizoenstandplaatsen voortaan een vergunning voor 10 jaar. Er is echter geen overgangsregeling van toepassing, aangezien deze verleende vergunningen van tijdelijke aard waren. Ieder jaar werd opnieuw bepaald welke exploitant waar kwam te staan. Dit gebeurde op basis van de hoogste inschrijving. Het zou het mededingingsrecht aantasten door op basis van de meest recente hoogste inschrijving, die maar voor één seizoen geldig was, een hernieuwde vergunning van 10 jaar te verlenen. De nieuwe seizoenstandplaatsvergunningen onder de herziene nadere regels worden via de verdelingsprocedure, zoals aangegeven in artikel 6 van dit deze nadere regels, behandeld.

Toelichting overdragen vergunning

In principe kunnen standplaatsvergunningen niet worden overgedragen. Dit zou namelijk strijdig zijn met de Europese Dienstenrichtlijn. Aangezien standplaatsen vaak door familiebedrijven worden beheerd, houdt de gemeente rekening met een situatie waarbij de feitelijke standplaatsvergunninghouder niet meer in staat is om de standplaats zelf persoonlijk in te nemen. Dit is het geval indien de vergunninghouder ernstig ziek is of komt te overlijden. In deze schrijnende situatie verliest de familie niet alleen een dierbare maar ook nog eens het inkomen. De gemeente gaat in zo’n geval coulant om met de situatie.

Conform artikel 12, eerste lid, van deze nadere regels is het mogelijk dat de vergunning wordt overgedragen aan de partner of bloedverwant van de eerste graad van de vergunninghouder. Indien een familielid van de vergunninghouder hier gebruik van wil maken, dan moet hiervoor een schriftelijke aanvraag bij burgemeester en wethouders worden ingediend. Hier is drie maanden de tijd voor. Indien een vergunninghouder door ziekte tijdelijk zijn standplaats niet kan innemen, dan hoort de vergunninghouder zich, conform artikel 9 van deze nadere regels, ziek te melden.

Het overdragen van een standplaatsvergunning lijkt in beginsel haaks te staan op het uitgangspunt dat iedereen voor beschikbare vergunningen in aanmerking moet kunnen komen. De periode van de overgedragen vergunning beperkt zich echter tot dezelfde periode van de oorspronkelijke vergunningsduur. De kansen voor derden om in aanmerking te komen voor de desbetreffende standplaatsvergunning blijft daarmee gelijk.