Nadere regels Peuterprogramma en zomerscholen Roermond 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Nadere regels Peuterprogramma en zomerscholen Roermond 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond;

gelet op artikel 3, vierde lid en hoofdstuk 2 van de Algemene subsidieverordening Roermond 2008;

gelet op de beleidsnotitie “Kansrijke Peuter- en Kleutertijd 2024-2027”;

overwegende dat:

  • -

    De gemeente op grond van artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs (hierna: WPO) de plicht heeft om te zorgen voor voldoende voorzieningen in aantal en spreiding waar doelgroep peuters deel kunnen nemen aan voorschoolse educatie (aanbodverplichting);

  • -

    De gemeente naast de hierboven genoemde aanbodverplichting een verplichting heeft om afspraken met houders van kindercentra te maken voor een zo groot mogelijke deelname aan voorschoolse educatie;

  • -

    het gewenst is dat alle kinderen in de gemeente Roermond een kansrijke start verdienen;

  • -

    het gewenst is dat subsidiemiddelen ingezet worden ten behoeve van de meest kwetsbare ouders en peuters;

  • -

    het gewenst is om de kwaliteit van de peuteropvang en voorschoolse educatie in de gemeente Roermond te waarborgen.

BESLUIT:

vast te stellen de Nadere regels Peuterprogramma en zomerscholen Roermond 2025.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Verordening: Algemene Subsidieverordening Roermond 2008;

  • b.

    NJI: Nederlands Jeugd Instituut;

  • c.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang als bedoeld in artikel 1.47b van de Wet kinderopvang (Wko) waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen;

  • d.

    AMvB: het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • e.

    Peuter: een kind met een leeftijd vanaf 2 jaar tot 4 jaar die is ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) van de gemeente Roermond;

  • f.

    Peuterprogramma: de opvang, verzorging en het bijdragen aan de ontwikkeling van peuters;

  • g.

    Peuterprogramma met VE: voorschoolse educatie voor peuters, waarin aan de hand van een NJI erkend VE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van peuters op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • h.

    VVE-indicatie: door een consultatiebureau afgegeven indicatie (Voorschoolse- en Vroegschoolse Educatie) om een peuter extra ondersteuning te bieden met betrekking tot taalontwikkeling;

  • i.

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders/verzorgers, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

  • j.

    ZKT: Zonder kinderopvangtoeslag

  • k.

    MKT: Met kinderopvangtoeslag

  • l.

    Warme overdracht: een mondelinge overdracht van kind gegevens tussen professionals voor- en vroegschoolse voorzieningen in aanwezigheid van de ouders/verzorgers, bij de overgang naar het basisonderwijs of vervangend onderwijs in aanvulling op de schriftelijke (koude) overdracht van de gegevens van het kind.

  • m.

    Doelgroep peuter: een peuter met een indicatiestelling voor VVE van Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Noord Limburg;

  • n.

    Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst met daarin inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar.

  • o.

    Zomerschool voorschoolse educatie: voorziening in de zomervakantie voor doelgroep peuters gericht op het voorkomen van achterstanden gecombineerd met activiteiten gericht op brede talentontwikkeling.

  • p.

    Zomervakantie: vakantieperiode, zoals vastgesteld door het Rijk voor regio Zuid, van ten minste 6 weken aan het einde van een schooljaar.

Artikel 2 Doel

Met deze subsidieregeling worden ouders gestimuleerd om hun peuter naar de Roermondse VE- Peutervoorziening te brengen.

De Roermondse VE-peutervoorziening is toegankelijk voor alle peuters.

Artikel 3 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidie door burgemeester en wethouders voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten. Voor het verstrekken van een eenmalige subsidie vormt deze subsidieregeling geen grondslag.

Artikel 4 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • 1.

    het aanbieden van een peuterprogramma;

  • 2.

    het aanbieden van een peuterprogramma met VE;

  • 3.

    het aanbieden van zomerscholen voor peuters. De zomerscholen voor peuters bieden peuters meer kans op een ononderbroken ontwikkeling. De zomervakantie is voor sommige peuters een relatief lange periode waarbij ze een risico kunnen lopen op een ontwikkelingsstilstand of -achteruitgang. Met dit onderdeel van de subsidieregeling bieden we de VE-peutervoorzieningen de mogelijkheid om buiten de 40 weken voor peuters met een VVE-indicatie een aanbod te ontwikkelen.

Artikel 5 Voorwaarden

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan kinderopvangorganisaties die volgens het LRK een VVE-programma aanbieden en die voldoen aan de kwaliteitseisen van de Wko en de bijbehorende AmvB;

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt aan kinderopvangorganisaties voor het verzorgen van een peuterprogramma, een peuterprogramma met voorschoolse educatie en/of de zomerschool;

  • 3. Subsidie voor peuterprogramma met VE wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van doelgroep peuters;

  • 4. Subsidie voor peuterprogramma en peuterprogramma VE wordt verstrekt ten behoeve van peuters die woonachtig zijn in Roermond.

  • 5. Subsidie wordt verstrekt aan kinderopvangorganisaties voor zover aan de doelgroep, zoals bedoeld in artikel 10 lid 1, geen ouderbijdrage wordt geheven.

  • 6. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan kinderopvangorganisaties die deelnemen aan de Peutermonitor.

Artikel 6 Aanvraag om subsidieverlening

  • 1. De subsidieaanvraag wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier door het college en bevat een inschatting van het aantal kinderen en het aantal uren te leveren peuterprogramma en/of peuterprogramma met VE.

  • 2. De subsidieaanvraag bevat, indien er sprake is van het verzorgen van een zomerschool, het verwachte aantal groepen, dat georganiseerd gaat worden.

  • 3. De subsidieaanvraag voor de activiteiten genoemd in artikel 4, wordt in afwijking van artikel 16 van de Verordening ingediend vóór 1 augustus van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

Paragraaf 2 Peuterprogramma

Artikel 7 Peuterprogramma

  • 1. Het aangeboden peuterprogramma bestaat uit het gedurende tenminste 40 weken per jaar aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter, voor tenminste 280 en ten hoogste 322 uur. Het peuterprogramma wordt in 2 dagen per week aangeboden voor tenminste 3,5 uur per dag. Per dag komen maximaal 6 uur per peuter voor subsidie in aanmerking. Het totaal aantal gesubsidieerde uren bedraagt 8 uur per peuter per week.

  • 2. Deelname aan het peuterprogramma kan door peuters waarvan de ouders/verzorgers geen toeslag kinderopvang ontvangen;

  • 3. De ouders/verzorgers die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag leggen dit in een schriftelijke verklaring bij de betreffende kinderopvangorganisatie, vast.

  • 4. In afwijking van het derde lid kan het college een inkomensverklaring van de Belastingdienst opvragen.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie peuterprogramma

De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter, zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid, bedraagt € 9,73 per uur per peuter.

Paragraaf 3 Peuterprogramma VE

Artikel 9 Peuterprogramma VE

  • 1. Het aangeboden peuterprogramma VE bestaat uit het gedurende tenminste 40 weken per jaar aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-peuter voor tenminste 480 en ten hoogste 644 uur.

  • 2. Het aantal uren van het peuterprogramma VE kan variabel per leeftijd van de doelgroep peuter worden aangeboden.

  • 3. Per dag komen maximaal 6 uur per peuter voor subsidie in aanmerking.

Artikel 10 Hoogte van de subsidie peuterprogramma VE

  • 1. De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma VE aan een doelgroep peuter, zoals bedoeld in artikel 9, eerst lid bedraagt € 15,44 per uur per peuter, indien de ouder of verzorger geen kinderopvangtoeslag ontvangt;

  • 2. De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma VE aan een doelgroep peuter, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid bedraagt € 6,05 per uur per peuter, indien de ouder of verzorger kinderopvangtoeslag ontvangt;

  • 3. De subsidie voor het peuterprogramma VE is tevens voor scholing van de pedagogische medewerker, pedagogische beleidsmedewerker en overige bijkomende kosten.

Artikel 11 Aanvullende subsidie zware groepen

  • 1. Kinderopvangorganisaties die een peuterprogramma met VE verzorgen aan een of meer groepen waarin zich tenminste 50 % doelgroep peuters bevinden, ontvangen aanvullend op de artikelen 8 en 10 een vast bedrag van € 12.160,-- per groep per jaar.

  • 2. Als peildatum voor het bepalen van het in het eerste lid genoemde percentage geldt 1 januari van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 3. Dit bedrag dient besteed te worden aan een pedagogisch medewerker op HBO niveau met aanvullende voorschoolse educatie scholing, met als hoofdtaak het versterken van de kwaliteit van het VE-aanbod.

Paragraaf 4 Zomerscholen

Artikel 12. Zomerscholen.

Zomerscholen bieden extra opvanguren voorschoolse educatie tijdens de zomervakantie gedurende een periode van minimaal twee weken en per week minimaal twee dagen van minimaal 3 uur per dag om achterstanden, op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotioneel, te voorkomen of in te halen, gecombineerd met het aanbieden van activiteiten gericht op brede talentontwikkeling.

  • 1.

    De groepsgrootte bedraagt minimaal 8 doelgroep peuters.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel is het vergroten van de kansengelijkheid voor alle Roermondse peuters, zodat zij hun talenten optimaal kunnen benutten en later succesvol kunnen deelnemen aan de maatschappij.

Artikel 13 Hoogte van de subsidie zomerscholen

  • 1. De subsidie voor het aanbieden van zomerscholen wordt uitsluitend verstrekt voor:

    • Het aanbieden van een activiteitenprogramma voorschoolse educatie in de zomervakantie.

    • Het aanbieden van activiteiten in het kader van de brede talentontwikkeling.

  • 2. De subsidie voor het aanbieden van een groep zomerschool bedraagt € 7.500,-- per groep.

Paragraaf 5 Gegevens verstrekking, monitoring en vaststelling

Artikel 14 Bij de aanvraag om subsidieverlening te overleggen gegevens

In afwijking van het bepaalde in artikel 4, eerste lid van de verordening dient de aanvrager bij de aanvraag de navolgende bescheiden te overleggen:

  • 1.

    per locatie, een overzicht van peuters welke deelnemen aan het peuterprogramma en of aan het peuterprogramma met VE met vermelding van:

    • wel of geen indicatiestelling;

    • de ouders/verzorgers wel of geen toeslag kinderopvang ontvangen;

    • het aantal uren en weken opvang zoals met de ouder(s)/verzorger(s) is overeengekomen;

    • per kindercentrum, het pedagogisch beleidsplan, zoals bedoeld in het besluit en de AmvB.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, kunnen de gegevens/dataset Peutermonitor van het tweede kwartaal bij de subsidieaanvraag worden gevoegd.

Artikel 15 Aanvraag om subsidievaststelling

  • 1. De aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier door het college.

  • 2. In afwijking van artikel 20, eerste lid van de verordening wordt de aanvraag tot subsidievaststelling ingediend bij het college vóór 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar.

  • 3. De subsidie voor het peuterprogramma en peuterprogramma met VE wordt vastgesteld op grond van de gegevens van de Peutermonitor.

  • 4. De subsidie voor de zomerscholen wordt vastgesteld naar aanleiding van de ingediende aanvraag tot vaststelling, voorzien van:

    • -

      Het aantal peuters dat heeft deelgenomen per groep zomerschool;

    • -

      Een inhoudelijk verslag van de gerealiseerde activiteiten en resultaten per groep zomerschool.

  • 5. Het college kan –naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in artikel 14 en artikel 15 van deze regeling– andere informatie en/of bescheiden verlangen, voor zover dat:

    • a.

      voor een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling nodig is;

    • b.

      nodig is voor het desgevraagd verstrekken van informatie aan overheidsinstellingen of daaraan verbonden inspectiediensten.

Artikel 16 Betaling en terugvordering

  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, na aftrek van het reeds op grond van artikel 10 van de verordening verleende voorschot, uiterlijk binnen 8 weken na de subsidievaststelling, tenzij bij de subsidievaststelling een andere termijn is bepaald.

  • 2. Wanneer het vastgestelde subsidiebedrag lager dan wel hoger is dan op grond van artikel 10 van de verordening verleende voorschot, wordt het teveel dan wel te weinig betaalde subsidie teruggevorderd dan wel uitbetaald.

Paragraaf 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17 Intrekking oude beleidsregel

De Beleidsregel subsidiëring Voorschoolse educatie Roermond 2021 wordt ingetrokken, met dien verstande dat hij van toepassing blijft ten aanzien van subsidies die op basis daarvan zijn verleend.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze nadere regels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin hij wordt geplaatst.

  • 2. Deze nadere regels worden aangehaald als: “Nadere regels peuterprogramma en zomerscholen Roermond 2025”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond in zijn vergadering van 17 december 2024.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, J. van Putten

de burgemeester, Y.FW. Hoogtanders