Regeling procedure afleggen ambtseed of ambtsbelofte Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

1. Het afleggen van de ambtseed of ambtsbelofte overeenkomstig de tekst in artikel 4 van deze regeling is verplicht voor iedere ambtenaar in dienst bij Noaberkracht Dinkelland Tubbergen.

2. Het afleggen van de ambtseed of ambtsbelofte gebeurt op de wijze zoals geregeld in artikelen 2 en 3.

3. De ambtenaar, die voor inwerkingtreding van deze regeling in dienst is gekomen, legt de ambtseed of ambtsbelofte alleen schriftelijk af.

1. Het formulier met daarop de ambtseed of ambtsbelofte, die als bijlage bij deze regeling is gevoegd, wordt vóór indiensttreding ondertekend door de ambtenaar.

2. De ambtenaar, die al voor inwerkingtreding van deze regeling in dienst is gekomen, ondertekent alsnog het formulier met daarop de ambtseed of ambtsbelofte.

3. Het formulier wordt namens de werkgever ondertekend door de bestuurssecretaris van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen of door de manager van de ambtenaar. Het formulier voor directieleden wordt namens de werkgever ondertekend door de burgemeester van Dinkelland of de burgemeester van Tubbergen.

4. Het formulier wordt toegevoegd aan het personeelsdossier van de ambtenaar.

1. Enkele keren per jaar vindt een bijeenkomst plaats voor de sinds de vorige bijeenkomst in dienst getreden ambtenaren.

2. Tijdens deze bijeenkomst wordt gewezen op de bijzondere verantwoordelijkheid van de gemeente en worden de bijzondere positie van de ambtenaren en de waarde en inhoud van de ambtseed of ambtsbelofte toegelicht.

3. Vervolgens leest de burgemeester van Dinkelland of de burgemeester van Tubbergen, of de gemeentesecretaris van Dinkelland of gemeentesecretaris van Tubbergen, of diens plaatsvervanger, de tekst van de ambtseed of ambtsbelofte duidelijk voor. De ambtenaar die de ambtseed aflegt, staat en spreekt, onder het opsteken van de twee voorste vingers van diens rechterhand, de woorden uit: "Zo waarlijk helpe mij God Almachtig" of “Zo waarlijk helpe mij Allah, de erbarmer, de barmhartige!” De ambtenaar die de ambtsbelofte aflegt, staat en spreekt de woorden uit: “Dat verklaar en beloof ik”.

4. Als de ambtenaar als gevolg van lichaams- of spraakgebrek de ambtseed of de ambtsbelofte niet kan afleggen op voornoemde wijze, dan mag die de ambtseed of de ambtsbelofte op een andere manier afleggen. Deze manier moet zoveel mogelijk overeenkomen met de in lid 3 genoemde wijze.