Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733280
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733280/1
Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Losser 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Losser 2025Algemene bepalingen
1.1 Grondslagen
De tarieven voor de inkoop van voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015) en de Jeugdwet worden jaarlijks geïndexeerd. In de contracten is bepaald dat we de indexatie per 1 januari doorvoeren. De indexatie van tarieven is noodzakelijk, omdat gemeenten verplicht zijn om een reële kostprijs te betalen aan derden. Hierdoor blijft de continuïteit van ondersteuning gewaarborgd.
In 2025 geldt een overgangsjaar, waardoor we twee verschillende aanbestedingen hanteren. Het overgangsjaar voor het Twents ondersteuningsmodel loopt tot en met 31 december 2025. Het nieuwe inkoopmodel gaat van start op 1 januari 2025. Voor alle nieuwe voorzieningen geldt het nieuwe Inkoopmodel. Voor de nog lopende voorzieningen geldt het Twents ondersteuningsmodel.
De gewijzigde besluiten treden in werking op 1 januari 2025.
1.2 Begripsbepalingen
- 1.
In dit financieel besluit wordt verstaan onder:
- a)
College: het college van burgemeester en wethouders van Losser;
- b)
Peildatum: 17 december 2024, de datum waarop het Financieel Besluit 2025 door het college is vastgesteld.
- c)
Verordening: de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Losser;
- d)
Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- a)
Alle begrippen die in dit financieel besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015), de Verordening maatschappelijke ondersteuning.
In het financieel besluit wordt omwille van de leesbaarheid in de mannelijke vorm naar personen verwezen. Overal waar hij staat, is ook zij bedoeld.
2. Huishoudelijke ondersteuning
2.1 Zorg in natura.
De aanvrager kan, bij de voorziening huishoudelijke ondersteuning in natura, een keuze maken tussen diverse aanbieders die de gemeente na een aanbesteding voor het leveren van huishoudelijke ondersteuning heeft gecontracteerd.
2.2 Eigen bijdrage maatwerkvoorziening.
- 1.
Een cliënt dient voor een maatwerkvoorziening vanuit de Wmo een vaste eigen bijdrage vanaf 1 januari 2025 maximaal € 21,- per maand te betalen (het abonnementstarief); ongeacht het inkomen, vermogen en de hoeveelheid hulp en/of ondersteuning.
- 2.
De eigen bijdrage wordt geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
- 3.
De eigen bijdrage bedraagt niet meer dan de kostprijs voor de voorziening.
- 4.
In de volgende situaties hoeft een cliënt geen abonnementstarief te betalen:
- •
cliënt is getrouwd/heeft een geregistreerd partnerschap/ leeft samen en vormt een: gezamenlijk huishouden met iemand en één van beide heeft de pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt;
- •
cliënt betaalt al een eigen bijdrage voor beschermd wonen of voor de Wet langdurige zorg (art. 2.1.4 a en art. 2.1.4 b Wmo2015).
- •
- 5.
Voor de volgende maatwerkvoorzieningen betaalt cliënt geen abonnementstarief:
- •
rolstoelvoorzieningen;
- •
vervoer van en naar groepsondersteuning;
- •
maatwerkvoorzieningen verstrekt aan inwoners tot 18 jaar;
- •
regiotaxi (zie hoofdstuk 12 van dit Financieel besluit);
- •
maatwerkvoorzieningen in de vorm van financiële tegemoetkomingen.
- •
- 6.
Voor (huishoudelijke) ondersteuning betaalt cliënt een eigen bijdrage zolang hij gebruik maakt van de maatwerkvoorziening.
- 7.
Voor een vervoersvoorziening betaalt een cliënt een eigen bijdrage zolang hij gebruik maakt van de maatwerkvoorziening. De instandhoudingskosten per maand liggen hoger dan het abonnementstarief.
- 8.
Voor een woonvoorziening betaalt een cliënt een eigen bijdrage tot de hoogte van de kostprijs van de voorziening.
2.3 Tarieven
De uurtarieven (incl. btw) voor huishoudelijke ondersteuning in zorg in natura en in de vorm van een pgb zijn:
Module |
ZIN |
Pgb formeel tarief |
Pgb informeel tarief |
Basismodule |
€37,97 |
€32,27 |
€21,00 |
Module Wasverzorging |
€37,97 |
€32,27 |
€21,00 |
Module Maaltijden |
€37,97 |
€32,27 |
€21,00 |
Module Regie |
€37,97 |
€32,27 |
€21,00 |
Module Kindzorg |
€37,97 |
€32,27 |
€21,00 |
2.3.1.
De maximale financiële tegemoetkoming (artikel 4, lid 2 Financiële compensatieregeling Wasservice Losser 2019) bedraagt € 129,23 per maand voor een eenpersoonshuishouden en € 254,97 per maand voor een meerpersoonshuishouden.
3. Ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie
3.1 Persoonsgebonden budget
- 1.
Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning wordt vastgesteld op basis van het tarief voor ondersteuning in natura: Voor de goedkoopst passende maatwerkvoorziening hanteert het college gedifferentieerde tarieven die zijn afgeleid van de tarieven waarvoor het college de geïndiceerde diensten heeft ingekocht (hierna: het tarief) dan wel van andere bedragen.
- 2.
Voor begeleiding individueel geldt:
- a.
85% van het tarief voor ondersteuners die in dienst zijn van een professionele organisatie of als Zzp'er werkzaam zijn;
- b.
het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij FWG 30 van de voor de betreffende periode geldende cao VVT (op peildatum 17 december 2024) te vermeerderen met vakantietoeslag voor personen uit het sociaal netwerk of die niet als personen onder a. kunnen worden aangemerkt. Dit betreft € 24,40 per uur
- a.
- 3.
Voor dagbesteding geldt:
- a.
85% van het tarief per dagdeel voor ondersteuners die in dienst zijn van een professionele organisatie of als Zzp'er werkzaam zijn;
- b.
het bedrag per dagdeel zoals genoemd in artikel 5.22, eerste lid, van de Regeling langdurige zorg voor personen uit het sociaal netwerk of die niet als personen onder a. kunnen worden aangemerkt; Dit betreft € 25,65 per dagdeel
- c.
voor vervoer van en naar de locatie waar de dagbesteding wordt geboden geldt 85% van het tarief per kilometer.
- a.
- 4.
Voor huishoudelijke ondersteuning geldt:
- a.
85% van het tarief voor ondersteuners die in dienst zijn van een professionele organisatie of als Zzp'er werkzaam zijn;
- b.
het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij huishoudelijke hulp van de voor de betreffende periode geldende cao VVT (op peildatum 17 december 2024) te vermeerderen met vakantietoeslag voor personen uit het sociaal netwerk of die niet als personen onder a. kunnen worden aangemerkt. Dit betreft €21 per uur Anneke??
- a.
3.2 Tarieven
Voor dit jaar gelden er twee type tarieven. De tarieven vanuit de nieuwe inkoop en de tarieven vanuit het Twents Ondersteuningsmodel, in verband met het overgangsjaar.
3.3.1 De tarieven vanuit de nieuwe inkoop voor ondersteuning in zorg in natura en in de vorm van een pgb zijn:
Productcode |
Productcategorie |
Eenheid |
Tarief ZIN |
Tarief PGB |
WBGIB |
Begeleiding Individueel basis |
uur |
€77,80 |
€66,13 |
WBGIP |
Begeleiding Individueel Plus |
uur |
€94,79 |
€80,58 |
WBGGB |
Begeleiding Groep Basis |
dagdeel |
€49,28 |
€41,89 |
WBGGP |
Begeleiding Groep Plus |
dagdeel |
€68,78 |
€58,46 |
3.3.2 De tarieven vanuit het Twents Ondersteuningsmodel (overgangsjaar) voor ondersteuning in zorg in natura en in de vorm van een pgb zijn:
ProductCode |
Naam |
Tarief ZIN |
Tarief PGB |
Eenheid |
CMBOW |
Consultatie MBO Wmo |
€ 1,08 |
€ 0,92 |
minuten |
CHBOW |
Consultatie HBO Wmo |
€ 1,51 |
€ 1,28 |
minuten |
CWO1W |
Consultatie WO Wmo |
€ 2,16 |
€ 1,84 |
minuten |
CMEDW |
Consultatie medisch specialist (WO++) Wmo |
€ 3,23 |
€ 2,75 |
minuten |
O1AIW |
Ondersteuningsbehoefte 1 A individueel Wmo |
€ 1,15 |
€ 0,98 |
minuten |
O1AGW |
Ondersteuningsbehoefte 1 A groep Wmo |
€ 48,66 |
€ 41,36 |
dagdeel |
O1BIW |
Ondersteuningsbehoefte 1 B individueel Wmo |
€ 1,17 |
€ 0,99 |
minuten |
O1BGW |
Ondersteuningsbehoefte 1 B groep Wmo |
€ 51,12 |
€ 43,45 |
dagdeel |
O1CIW |
Ondersteuningsbehoefte 1 C individueel Wmo |
€ 1,23 |
€ 1,05 |
minuten |
O1CGW |
Ondersteuningsbehoefte 1 C groep Wmo |
€ 55,19 |
€ 46,91 |
dagdeel |
O2AIW |
Ondersteuningsbehoefte 2 A individueel Wmo |
€ 1,22 |
€ 1,04 |
minuten |
O2AGW |
Ondersteuningsbehoefte 2 A groep Wmo |
€ 54,78 |
€ 46,56 |
dagdeel |
O2BIW |
Ondersteuningsbehoefte 2 B individueel Wmo |
€ 1,25 |
€ 1,06 |
minuten |
O2BGW |
Ondersteuningsbehoefte 2 B groep Wmo |
€ 57,63 |
€ 48,99 |
dagdeel |
O2CIW |
Ondersteuningsbehoefte 2 C individueel Wmo |
€ 1,33 |
€ 1,13 |
minuten |
O2CGW |
Ondersteuningsbehoefte 2 C groep Wmo |
€ 61,72 |
€ 52,46 |
dagdeel |
DK1IW |
Dakje 1 Wmo |
€ 90,62 |
€ 77,03 |
etmaal |
DK2IW |
Dakje 2 doelgroep 18+ LVB |
€ 155,35 |
€ 132,05 |
etmaal |
4. Rolstoelvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen
4.1 Persoonsgebonden budget
- 1.
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor de aanschaf van een rolstoelvoorziening, vervoersvoorziening en/of woonvoorziening is maximaal de kostprijs van de in de situatie van de cliënt goedkoopst compenserende voorziening in natura conform de prijsafspraken met de gecontracteerde leveranciers. De hoogte van het pgb voor hulpmiddelen bedraagt niet meer dan het maximum van de kostprijs waaronder inbegrepen de instandhoudingskosten of andere bijkomende noodzakelijke kosten.
- 2.
Het pgb wordt achteraf betaald aan de budgethouder nadat de factuur en het betalingsbewijs zijn overlegd en gebleken is dat de voorziening overeenkomstig de toekenning is aangeschaft. Wanneer de aanschafwaarde lager ligt dan het maximale pgb bedrag, wordt een pgb ter hoogte van de werkelijke kosten van de voorziening uitbetaald.
- 3.
De maximale hoogte van de uitbetaling voor de instandhoudingskosten wordt bepaald aan de hand van de maximale instandhoudingskosten voor de in de situatie van de cliënt goedkoopst compenserende voorziening in natura.
- 4.
De cliënt kan jaarlijks de instandhoudingskosten, achteraf, declareren bij de gemeente gedurende de technische levensduur van de voorziening. De hoogte van het pgb voor de instandhoudingskosten is beperkt tot de werkelijk gemaakte kosten.
- 5.
De technische levensduur voor rolstoelvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen is vastgesteld op 7 jaar; voor sanitaire woonvoorzieningen en kindervoorzieningen is de technische levensduur vastgesteld op 5 jaar.
- 6.
Bij rolstoelvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en/of woonvoorzieningen waarvoor geen overeenkomst is afgesloten met een leverancier wordt een pgb toegekend ter hoogte van een door het college goedgekeurde offerte voor aanschaf en instandhoudingskosten. De hoogte van het pgb voor instandhoudingskosten is beperkt tot de werkelijk gemaakte kosten.
4.2 Tarieven
De tarieven voor de aanschaf en de instandhoudingskosten voor rolstoelvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen in natura en in de vorm van een pgb zijn:
Categorie |
BTW-percentage |
Anschafprijs (excl. BTW) |
Aanschafprijs (incl. BTW) |
Mobiliteitsgarantie p.jaar (excl. BTW) |
Mobiliteitsgarantie totaal (excl. BTW) |
Totaal prijs (aanschaf + mobiliteitsgarantie) (excl. BTW) |
BTW |
Totaal prijs (aanschaf + mobiliteitsgarantie) (incl. BTW) |
Handbewogen rolstoel incidenteel/kortdurend gebruik |
9% |
€ 302,80 |
€ 330,05 |
€ 92,52 |
€ 647,64 |
€ 950,44 |
€ 85,54 |
€ 1.035,98 |
Handbewogen rolstoel actief (semi-) permanent basis |
9% |
€ 890,59 |
€ 970,74 |
€ 192,36 |
€ 1.346,52 |
€ 2.237,11 |
€ 201,34 |
€ 2.438,45 |
Handbewogen rolstoel actief (semi-) permanent complex |
9% |
€ 2.553,00 |
€ 2.782,77 |
€ 391,80 |
€ 2.742,60 |
€ 5.295,60 |
€ 476,60 |
€ 5.772,20 |
Handbewogen rolstoel passief (semi-) permanent gebruik |
9% |
€ 2.463,95 |
€ 2.685,71 |
€ 470,40 |
€ 3.292,80 |
€ 5.756,75 |
€ 518,11 |
€ 6.274,86 |
Elektrische rolstoel (semi-) permanent gebruik, binnen/buiten |
9% |
€ 8.905,84 |
€ 9.707,37 |
€ 1.638,72 |
€ 11.471,04 |
€ 20.376,88 |
€ 1.833,92 |
€ 22.210,80 |
Handbike |
9% |
€ 3.384,22 |
€ 3.688,80 |
€ 285,00 |
€ 1.995,00 |
€ 5.379,22 |
€ 484,13 |
€ 5.863,35 |
Handbike met ondersteuning |
9% |
€ 5.640,37 |
€ 6.148,00 |
€ 462,96 |
€ 3.240,72 |
€ 8.881,09 |
€ 799,30 |
€ 9.680,39 |
Duw- en hoepelondersteuning/elektrische aandrijfunits voor rolstoelen |
9% |
€ 4.173,88 |
€ 4.549,53 |
€ 783,84 |
€ 5.486,88 |
€ 9.660,76 |
€ 869,47 |
€ 10.530,23 |
Scootmobiel |
9% |
€ 2.202,72 |
€ 2.400,96 |
€ 562,92 |
€ 3.940,44 |
€ 6.143,16 |
€ 552,88 |
€ 6.696,04 |
Scootmobiel extra geveerd |
9% |
€ 3.384,22 |
€ 3.688,80 |
€ 783,84 |
€ 5.486,88 |
€ 8.871,10 |
€ 798,40 |
€ 9.669,50 |
Verrijdbare tillift (passief en actief) |
21% |
€ 2.167,09 |
€ 2.622,18 |
€ 391,80 |
€ 2.742,60 |
€ 4.909,69 |
€ 1.031,03 |
€ 5.940,72 |
Driewielfiets (met en zonder ondersteuning) |
9% |
€ 3.087,35 |
€ 3.365,21 |
€ 427,44 |
€ 2.992,08 |
€ 6.079,43 |
€ 547,15 |
€ 6.626,58 |
Ouder-kindtandem - drie wielen |
9% |
€ 3.384,22 |
€ 3.688,80 |
€ 462,96 |
€ 2.314,80 |
€ 5.699,02 |
€ 512,91 |
€ 6.211,93 |
Ouder-kindtandem - twee wielen |
21% |
€ 3.384,22 |
€ 4.094,91 |
€ 462,96 |
€ 2.314,80 |
€ 5.699,02 |
€ 1.196,79 |
€ 6.895,81 |
Buggy/Kinderduwwandelwagen |
9% |
€ 2.196,78 |
€ 2.394,49 |
€ 213,72 |
€ 1.068,60 |
€ 3.265,38 |
€ 293,88 |
€ 3.559,26 |
Douche- en/of toiletvoorziening verrijdbaar (op zwenkwielen) |
9% |
€ 296,86 |
€ 323,58 |
€ 35,64 |
€ 178,20 |
€ 475,06 |
€ 42,76 |
€ 517,82 |
Douche- en/of toiletvoorziening complex (zelfrijder) |
9% |
€ 2.671,75 |
€ 2.912,21 |
€ 320,52 |
€ 1.602,60 |
€ 4.274,35 |
€ 384,69 |
€ 4.659,04 |
Douche brancard |
21% |
€ 2.968,62 |
€ 3.592,03 |
€ 370,44 |
€ 1.852,20 |
€ 4.820,82 |
€ 1.012,37 |
€ 5.833,19 |
Autostoel |
21% |
€ 2.137,40 |
€ 2.592,03 |
€ 178,08 |
€ 890,40 |
€ 3.027,80 |
€ 635,84 |
€ 3.663,64 |
Sta op hulp |
21% |
€ 463,10 |
€ 560,35 |
€ 71,28 |
€ 498,96 |
€ 962,06 |
€ 202,03 |
€ 1.164,09 |
*BTW percentage is afhankelijk van de uitvoering*BTW percentage is afhankelijk van de uitvoering
5. Wonen
5.1 Woningaanpassing
5.2. Traplift
5.2.1 Persoonsgebonden budget
-
1. De hoogte van het pgb voor de aanschaf en het onderhoud voor een periode van 10 jaar is maximaal de kostprijs van de in de situatie van de cliënt goedkoopst compenserende voorziening in natura conform de prijsafspraken met de gecontracteerde leverancier.
-
2. Het pgb wordt achteraf betaald aan de budgethouder nadat de factuur en het betalingsbewijs zijn overlegd en gebleken is dat de voorziening overeenkomstig de toekenning is aangeschaft. Wanneer de kosten voor aanschaf en onderhoud voor een periode van 10 jaar lager liggen dan het maximale pgb bedrag, wordt een pgb ter hoogte van de werkelijke kosten uitbetaald.
5.2.2 Tarieven
De tarieven voor aanschaf inclusief de instandhoudingskosten voor een periode van 10 jaar voor een traplift in natura en in de vorm van een pgb zijn:
Traplift type |
Tarief excl. BTW |
Tarief incl. BTW |
Rechte traplift |
€3.334,18 |
€4.034,36 |
Traplift voor binnen- of buitenbocht met één bocht |
€3.802,93 |
€4.601,55 |
Traplift voor binnen- of buitenbocht met twee of meer bochten |
€4.008,28 |
€4,850,02 |
5.2.4 Inname trapliften
Terugkoopregeling (trapliften geplaatst na 1 januari 2017):
- •
De traplift valt in de categorie 0 en 12 maanden: 50% van de all-in prijs;
- •
De traplift valt in de categorie 12 en 24 maanden: 25% van de all-in prijs;
- •
De traplift valt in de categorie 24 en 36 maanden: 10% van de all-in prijs;
- •
De traplift valt in de categorie > 36 maanden: inname om niet.
Terugkoopregeling (trapliften geplaatst voor 1 januari 2017):
- •
De traplift valt in de categorie < 15 jaar: € 225,00;
- •
De traplift valt in de categorie > 15 jaar: inname om niet.
6.3 Financiële tegemoetkomingen
6.3.1 Financiële tegemoetkoming voor verhuiskosten
De verhuiskostenvergoeding bedraagt maximaal € 2.475,00.
6.3.2 Financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting voor tijdelijke dubbele woonlasten
- •
de hoogte van de financiële tegemoetkoming is gelijk aan de kale huur van de woonruimte
- •
met een maximum van het bedrag per maand genoemd in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de huurtoeslag;
- •
de financiële tegemoetkoming wordt voor maximaal 3 maanden verstrekt;
- •
de eerste maand huur wordt niet vergoed.
6.3.3 Financiële tegemoetkoming voor huurderving aan de eigenaar van de woning
- •
de hoogte van de financiële tegemoetkoming is gelijk aan de kale huur van de woonruimte
- •
met een maximum van het bedrag per maand genoemd in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de huurtoeslag;
- •
de financiële tegemoetkoming wordt voor maximaal 6 maanden verstrekt;
- •
de eerste maand huur wordt niet vergoed.
6.3.4 Financiële tegemoetkoming voor woningsanering
- •
de hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt vastgesteld op basis van Nibud prijzen (vloerbedekking vinyl en jaloezieën).
6.4. Primaat verhuizen
Wanneer de kosten van een woningaanpassing meer bedragen dan € 5.560,00 wordt afgewogen of verhuizen naar een geschikte woning als goedkoopst compenserende voorziening kan worden aangemerkt.
6.5. Bezoekbaar maken van de woning
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken van een woning bedraagt € 4.330,00.
6.6. Aantal offertes
- 1.
Voor een maatwerkvoorziening tussen € 0 en € 70.000 (excl. btw) minimaal 1 en maximaal 3 offertes opvragen.
- 2.
Voor een maatwerkvoorziening > € 70.000 (excl. btw) minimaal 3 en maximaal 5 offertes opvragen.
- 3.
Voor een geschatte inkoopwaarde > € 25.000 (excl. btw) moet vooraf een inkoopmelding worden gedaan.
7. Sportvoorziening
De hoogte van het pgb voor de aanschaf van een sportvoorziening wordt vastgesteld op maximaal het bedrag van de kosten inclusief instandhoudingskosten volgens de door het college goedgekeurde offerte. Wanneer de aanschafwaarde lager ligt dan het maximale pgb bedrag, wordt een pgb ter hoogte van de werkelijke kosten van de sportvoorziening uitbetaald. De voorziening in de vorm van pgb wordt toegekend voor een periode welke gelijk is aan de technische levensduur conform de contractafspraken. Wanneer er geen contractafspraken zijn, wordt de voorziening toegekend voor een periode van vijf jaar.
8. Taxivervoer
8.1. Persoonsgebonden budget
Wanneer een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening in de vorm van regiotaxi of individueel (rolstoel) taxivervoer kan cliënt kiezen voor een gelijkwaardig pgb
(mits cliënt aan voorwaarden voor een pgb voldoet. De vervoersbehoefte wordt op maat vastgesteld, met een maximum van 1500 kilometer per jaar).
- •
De hoogte van het pgb voor de kosten van (rolstoel) taxivervoer is gelijk aan de netto kilometerprijs van de regiotaxi, verminderd met de ritbijdrage en vermenigvuldigd met het aantal benodigde kilometers per jaar. Dit tenzij op basis van het door cliënt ingediende budgetplan passende en toereikende ondersteuning voor een lager tarief kan worden ingekocht. Uitbetaling geschiedt achteraf per jaar door middel van het indienen van de facturen van het taxibedrijf.
- •
De hoogte van het pgb voor de kosten van individueel (rolstoel) taxivervoer is gelijk aan de netto kilometerprijs van individueel (rolstoel) taxivervoer en vermenigvuldigd met het aantal benodigde kilometers per jaar. Dit tenzij op basis van het door cliënt ingediende budgetplan passende en toereikende ondersteuning voor een lager tarief kan worden ingekocht.
Uitbetaling geschiedt achteraf per jaar door middel van het indienen van de facturen van het taxibedrijf.
Het pgb voor de kosten van (rolstoel) taxivervoer of voor individueel (rolstoel) taxivervoer kan ingezet worden voor aanpassing van de eigen auto als hiermee hetzelfde resultaat (cliënt kan in aanvaardbare mate participeren) wordt bereikt. Wanneer de werkelijke kosten van de autoaanpassing lager liggen dan het maximale pgb bedrag, wordt een pgb ter hoogte van de werkelijke kosten van de aanpassing uitbetaald. Het pgb wordt toegekend voor een periode van vijf jaar.
8.2 Financiële tegemoetkoming autokosten
Wanneer een cliënt geen gebruik kan maken van de maatwerkvoorziening regiotaxi en cliënt is afhankelijk van derden voor vervoer dan kan een financiële tegemoetkoming voor autokosten worden toegekend. De hoogte van de tegemoetkoming in vervoerskosten is gebaseerd op het belastingvrije bedrag per kilometer of de kosten van het openbaar vervoer. Dit betreft € 0,23 per kilometer.
9. Slotbepalingen
9.1 Afwijking van de Verordening
In situaties waarin de Verordening maatschappelijke ondersteuning, het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning niet voorzien, kan het college met in acht name van de uitgangspunten en doelstellingen van de regels een aangepaste voorziening toekennen of de vorm van een voorziening nader vaststellen.
9.2 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.
- 2.
Op die datum wordt het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2024 ingetrokken.
- 1.
Dit besluit wordt aangehaald als: Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Losser 2025.
Ondertekening
Losser, 17 december 2024
de secretaris,
de voorzitter,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl