Gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Rivierenland 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Rivierenland 2025

De raad van de gemeente West Betuwe;

gelezen het voorstel van de Raad van advies van 14 november 2024,

gelet op artikel 81l van de Gemeentewet,

besluit:

  • 1.

    In te stemmen met toetreding van de gemeente West Maas en Waal tot de Gemeenschappelijke Regeling Rekenkamer Rivierenland;

  • 2.

    Het bedrag van €15.000 aan intredekosten ten laste van West Maas en Waal als voordeel evenredig te verdelen over de gemeente Buren, Culemborg en West Betuwe;

  • 3.

    De gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Rivierenland 2024 in te trekken;

  • 4.

    De gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Rivierenland 2025 vast te stellen;

  • 5.

    De Raad van Advies uit te breiden met 2 door West Maas en Waal te benoemen raadsleden.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • 2.

    raden: de raden van de deelnemende gemeenten;

  • 3.

    de rekenkamer: de vier leden die samen de Rekenkamer Rivierenland vormen;

  • 4.

    de regeling: de gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Rivierenland;

  • 5.

    de deelnemende gemeenten: de gemeenten Buren, Culemborg, West Betuwe en West Maas en Waal.

  • 6.

    De raad van advies: de acht leden vanuit de deelnemende gemeenten.

Artikel 2 Belangen

Het belang ter behartiging waarvan deze regeling is aangegaan, is het instellen van een gemeenschappelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81l van de Gemeentewet.

Artikel 3 Gemeenschappelijk orgaan

  • 1. Door de raden van de deelnemende gemeenten wordt een gemeenschappelijk orgaan, als bedoeld in artikel 1, juncto artikel 8, tweede lid, van de wet.

Artikel 4 Taak

De rekenkamer heeft tot taak de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het bestuur van de deelnemende gemeenten gevoerde beleid te onderzoeken.

Artikel 5 Bevoegdheden

Aan de rekenkamer komen de bevoegdheden toe als genoemd in hoofdstuk XIA van de Gemeentewet en voorts de bevoegdheden die bij of krachtens wettelijk voorschrift aan gemeentelijke rekenkamers worden toegekend.

Hoofdstuk II Institutionele bepalingen

Paragraaf 1 Samenstelling

Artikel 6 Samenstelling van de Rekenkamer

De rekenkamer bestaat uit vier leden die tezamen de Rekenkamer vormen.

Artikel 7 Vacature

  • 1. In het geval van een vacature in de rekenkamer wordt vanuit de raden van de deelnemende gemeenten een selectiecommissie ingesteld bestaande uit leden van Raad van Advies, ondersteund door een griffier.

  • 2. Bij de voordracht van een nieuw lid van de rekenkamer aan de raden wordt rekening gehouden met de gewenste en bestaande deskundigheid binnen de rekenkamer. Daarbij wordt gestreefd naar diversiteit binnen de rekenkamer.

  • 3. Aan de rekenkamer wordt gevraagd om als adviseur deel te nemen aan de selectieprocedure.

Artikel 8 Benoeming

  • 1. De voorzitter en de overige leden van de rekenkamer worden bij gelijkluidend besluit van de raden van de deelnemende gemeenten benoemd voor een periode van 6 jaar. Na afloop van de termijn van 6 jaar kunnen de raden de voorzitter en de overige leden eenmaal herbenoemen.

  • 2. Een benoeming of herbenoeming vindt plaats op voordracht van een vertegenwoordiging van de raden, een selectiecommissie.

  • 3. Voorafgaand aan een benoeming of herbenoeming pleegt de selectiecommissie, overeenkomstig artikel 81c, vijfde lid van de Gemeentewet, namens de raden overleg met de overige leden van de rekenkamer.

Artikel 9 Eed /Belofte

De leden van de rekenkamer leggen in de vergadering van de gemeenteraad van één van de deelnemende gemeenten de eed (verklaring en belofte) af als bedoeld in artikel 81g van de Gemeentewet.

Daarnaast bieden de raden de leden van de rekenkamer de gelegenheid zich te presenteren in de vergadering van de raden van de overige deelnemende gemeenten.

Artikel 10 Vergoeding en tegemoetkoming in de kosten

  • 1. De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding. Voor de voorzitter en de overige leden bedraagt deze vergoeding per maand respectievelijk € 500 en € 400. Deze vergoeding wordt geïndexeerd waarbij wordt aangehaakt bij de indexatie van de raadsvergoeding passend bij een gemeente met een vergelijkbare grootte qua inwonertal als het aantal inwoners in het werkgebied van de Rekenkamer.

  • 2. De leden van de rekenkamer kunnen gemaakte reis- en verblijfkosten declareren volgens het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Paragraaf 2 Werkzaamheden

Artikel 11 Reglement van orde, Huishoudelijk Reglement

  • 1. De rekenkamer stelt een Reglement van orde voor haar vergaderingen en werkzaamheden vast en, indien zij uit twee of meer personen bestaat, tevens voor haar vergaderingen.

  • 2. De rekenkamer stelt een Huishoudelijk Reglement vast voor de werkwijze en onderzoeksprotocollen. In het Huishoudelijk Regelement wordt in ieder geval regels opgenomen over;

    • De verdeling van onderzoeksuren naar rato van de jaarlijkse bijdrage , verdeeld over de deelnemende gemeenten;

    • Het onderzoeksprogramma;

    • Het aantal onderzoeken dat een onderzoeksprogramma omvat dat de Rekenkamer aan de raad voor een komend jaar voorlegt, waarbij een minimum wordt gehanteerd van twee en daarvan minimaal één onderzoek specifiek op de gemeente is gericht

    • Het doen van extra onderzoek;

    • Het instellen van een accounthouder per gemeente;

    • Een minimum aantal contact momenten met de gemeenten, waarbij per gemeente ten minste twee contactmomenten wordt aangehouden;

    • Regels rondom burgerparticipatie;

    • Het informeren van de ambtelijke organisatie van een gemeente dan wel een te onderzoeken instelling over een uit te voeren onderzoek.

  • 3. Het Reglement van orde en eventuele tussentijdse aanpassingen worden ter informatie naar de gemeenteraden gestuurd.

Artikel 12 Het onderzoek

  • 1. De rekenkamer bepaalt welke onderzoeken worden verricht.

  • 2. De jaarlijks beschikbare onderzoeksuren worden naar rato van de jaarlijkse bijdrage, bedoeld in artikel 29 lid 3 van deze regeling, verdeeld over de deelnemende gemeenten.

  • 3. De rekenkamer legt jaarlijks per deelnemende gemeente een onderzoeksprogramma voor aan de raad voor het komende jaar. In beginsel omvat dit programma minimaal twee onderzoeken per jaar waarvan er minimaal één specifiek op de eigen gemeente is gericht. De raden kunnen voorstellen voor onderzoek aandragen bij de rekenkamer.

  • 4. In het onderzoeksprogramma wordt per onderwerp aangegeven:

    • a.

      de afbakening van het onderzoeksterrein;

    • b.

      doelstelling en onderzoeksvraag.

  • 5. Een raad kan in aanvulling op de in lid 3 genoemde voorstellen een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een extra onderzoek bij de rekenkamer.

  • 6. De rekenkamer bericht in hoeverre aan een verzoek van een raad zoals bedoeld in de leden 3 en 5 wordt voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van een raad voldoet, geeft zij dit gemotiveerd aan.

  • 7. Indien op verzoek van een raad een extra onderzoek zoals bedoeld in lid 5 wordt verricht door de rekenkamer, zijn de daaraan verbonden meerkosten voor rekening van die raad.

  • 8. Bij de uitvoering van het onderzoek worden de organisatieonderdelen die te maken krijgen met het onderzoek tijdig op de hoogte gesteld van:

    • a.

      de opzet van het onderzoek;

    • b.

      de planning van het onderzoek.

Artikel 13 Rapportage

  • 1. De Rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordelen met betrekking tot de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door de deelnemende gemeenten gevoerde beleid vast in rapportages.

  • 2. De rekenkamer bepaalt het moment en de wijze van openbaarmaking van het rapport.

  • 3. De rekenkamer stelt in aanvulling op artikel 185, lid 1 van de Gemeentewet het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente dan wel het bestuur van betrokken instelling dan wel de ambtelijke organisatie van beiden schriftelijk op de hoogte van het conceptrapport.

  • 4. De rekenkamer stelt het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente dan wel het bestuur van de betreffende instelling alsmede de ambtelijke organisatie in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn schriftelijk te reageren op het conceptrapport.

  • 5. Na ontvangst van de reactie stelt de rekenkamer het rapport vast waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reactie hierop zijn opgenomen.

  • 6. De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapportages aan de raden en colleges van burgemeester en wethouders en, indien van toepassing, aan de instellingen die op grond van artikel 184 van de Gemeentewet aan onderzoek zijn onderworpen.

  • 7. De rekenkamer geeft de raad van de betreffende gemeente voor de publicatiedatum de mogelijkheid om het rapport in te zien.

  • 8. De rapporten van de rekenkamer zijn openbaar. In de rapporten worden geen gegevens en bevindingen opgenomen die naar hun aard vertrouwelijk zijn. Dit met inachtneming van het bepaalde in de Wet open overheid.

Artikel 13a Vertrouwelijke informatie

Als de rekenkamer informatie heeft die zij van belang acht voor de raad, maar die naar haar aard vertrouwelijk is, krijgt de rekenkamer de gelegenheid om in een besloten vergadering van een commissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet die informatie te delen. De commissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet besluit of er wel of niet geheimhouding moet worden opgelegd omtrent het in een besloten vergadering behandelde.

Artikel 14 Vergaderingen

De rekenkamer vergadert jaarlijks ten minste 4 keer en voorts zo dikwijls als de voorzitter dat nodig acht, dan wel een lid daartoe schriftelijk onder opgave van redenen verzoekt.

Artikel 15 Quorum

  • 1. De vergadering van de Rekenkamer wordt niet geopend, indien niet ten minste twee leden tegenwoordig zijn.

  • 2. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 3. Indien de stemmen staken, wordt het nemen van het besluit uitgesteld tot de volgende vergadering, voor zover de aard van het te nemen besluit dit toestaat. Staken de stemmen tijdens deze vergadering opnieuw, dan beslist de voorzitter.

Artikel 16 De voorzitter

De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van De rekenkamer. Hij bevordert een spoedige afhandeling van zaken. Hij tekent de stukken die van de rekenkamer uitgaan.

Artikel 17 Waarnemend voorzitter

De rekenkamer benoemt uit zijn midden een waarnemend voorzitter. De taken en bevoegdheden van de voorzitter worden bij diens afwezigheid of ontstentenis uitgeoefend door de waarnemend voorzitter.

Artikel 18 Privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen

  • 1. De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat aan de rekenkamer en aan haar voorzitter de bevoegdheid wordt verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen ter uitvoering van de aan de rekenkamer opgedragen taak.

  • 2. De burgemeesters van de deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat aan de voorzitter van het bestuur de bevoegdheid wordt toegekend tot vertegenwoordiging bij het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ter uitvoering van de aan de rekenkamer opgedragen taak.

Paragraaf 3 Ambtelijke ondersteuning

Artikel 19 Ambtelijke ondersteuning

  • 1. De ambtelijke ondersteuning heeft haar standplaats in de gemeente West Betuwe.

  • 2. De ambtelijke ondersteuning verzorgt de ondersteuning van de rekenkamer voor een goede uitoefening van zijn werkzaamheden.

  • 3. De voorzitter van de rekenkamer is functioneel leidinggevende van de ambtelijke ondersteuning van de rekenkamer. De gemeente West Betuwe treedt op als werkgever van de ambtelijke ondersteuning.

  • 4. De griffier van West Betuwe voert namens de gemeenten de werkgeverstaken uit, waaronder de beoordelings- en functioneringsgesprekken en rechtspositionele handelingen. Hierbij treedt de voorzitter van de rekenkamer als informant voor de griffier.

  • 5. De gemeenteraad van West Betuwe besluit, op voordracht van de voorzitter van de rekenkamer, tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst met de ambtenaren die nodig zijn voor een goede uitoefening van de werkzaamheden van de rekenkamer.

Hoofdstuk III Betrekkingen met gemeenteraden

Artikel 20 Zienswijze [volgt uit artikel 81l Gemeentewet]

Gelet op de onafhankelijke positie van de Rekenkamer Rivierenland, zullen de deelnemende gemeenteraden geen gebruik maken van de wettelijke zienswijzemogelijkheid ten aanzien van andere besluiten dan die de ontwerpbegroting van de Rekenkamer Rivierenland aangaan.

Artikel 21 Periodiek overleg

Er vindt periodiek overleg plaats tussen de Raad van Advies en de rekenkamer, waarin onder andere het functioneren van de rekenkamer aan de orde komt.

Artikel 22 Evaluatie

Elke zes jaar wordt de rekenkamer extern geëvalueerd. De deelnemende raden verlenen gezamenlijk de opdracht tot evaluatie en stellen hiervoor het benodigde budget beschikbaar. Een en ander ter coördinatie door de Raad van Advies.

Paragraaf 1 Raad van Advies Rekenkamer Rivierenland

Artikel 23 Samenstelling en positie

  • 1. Er is een Raad van Advies Rekenkamer Rivierenland, bestaande uit acht leden.

  • 2. De raden van deelnemende gemeenten benoemen ieder uit hun midden twee leden. De Raad van Advies benoemt uit zijn midden de voorzitter.

  • 3. De leden van de Raad van Advies vertegenwoordigen de raden van de eigen gemeente richting de rekenkamer, zonder last.

Artikel 24 Taak

  • 1. De Raad van Advies heeft tot taak suggesties aan te dragen aan de rekenkamer voor te verrichten onderzoek.

  • 2. De Raad van Advies geeft gevraagd en ongevraagd adviezen aan de rekenkamer over de uitvoering van haar taak vanuit de afspraken zoals vastgelegd in het Huishoudelijk Reglement.

  • 3. De Raad van Advies bevordert een gecoördineerde besluitvorming van de raden van de deelnemende gemeenten over de rekenkamer.

Artikel 25 Secretariaat

Het secretariaat van en de adviestaken voor de Raad van Advies is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die berust bij de griffiers van de deelnemende gemeenten.

Artikel 26 Jaarverslag

De rekenkamer stelt elk jaar vóór 15 april het verslag vast van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt openbaar gemaakt en in afschrift verzonden aan de raden en colleges van de deelnemende gemeenten en aan de Raad van Advies.

Artikel 27 Archief

De bepalingen betreffende zorg voor de archiefbescheiden van de gemeente West Betuwe, zijn op de rekenkamer van overeenkomstige toepassing, waarbij de gemeenteraad van de West Betuwe is aan te merken als zorgdrager, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Archiefwet 1995.

Hoofdstuk IV Financiën

Artikel 28 Begroting

  • 1. De rekenkamer stelt elk jaar voor 30 april de algemeen financiële en beleidsmatige kaders voor de begroting van het daaropvolgende jaar vast. De rekenkamer zendt deze documenten toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. De raden van de deelnemende gemeenten dienen de eventuele zienswijzen uiterlijk 22 juli in.

  • 3. De rekenkamer stelt jaarlijks voor 15 september de begroting voor het daarna volgende kalenderjaar vast met in achtneming van de bepalingen van artikel 35 van de wet.

  • 4. De bepalingen van artikel 35, eerste, derde en vierde lid van de wet en zijn niet van toepassing op wijzigingen van de begroting indien deze wijzigingen niet leiden tot verhoging van de door de deelnemende gemeenten verschuldigde bijdrage in de kosten van het gemeenschappelijk orgaan.

Artikel 29 Bijdragen deelnemende gemeenten

  • 1. De raden stellen, na overleg met de rekenkamer, de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden.

  • 2. Indien na vaststelling van het jaarverslag als bedoeld in artikel 185, derde lid, van de Gemeentewet, er een overschot is op de exploitatie wordt dit toegevoegd aan de reserve. Het maximum van deze reserve per ultimo van het jaar bedraagt 20% van het totaal van de door de gemeenten beschikbaar gestelde bedragen voor dat jaar. Indien dat maximum wordt overschreden, wordt het meerdere naar rato van de in lid 1 van dit artikel genoemde bijdrage in het jaar terugbetaald aan de deelnemende gemeenten. Indien en voor zover het saldo van deze reserve niet toereikend is om een eventueel tekort in de exploitatie te dekken, wordt het meerdere naar rato van de verleende bijdragen ten laste gebracht van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Elke raad stelt voor een periode van zes jaar de jaarlijkse bijdrage aan de rekenkamer vast. De bijdrage wordt jaarlijks aangepast op basis van het indexcijfer voor lonen voor overheidspersoneel.

  • 4. Ten minste twaalf maanden voor afloop van de periode bedoeld in lid 2 stelt een raad opnieuw de jaarlijkse bijdrage vast.

Artikel 30 Kostenverdeling

  • 1. De kosten van het gemeenschappelijk orgaan worden door de deelnemende gemeenten naar rato van de grootte van de bijdrage gedragen.

  • 2. Indien personele en organisatorische aangelegenheden zoals ontslag of langdurig verzuim van medewerkers van de rekenkamer, leiden tot kosten als gevolg waarvan de begroting wordt overschreden, worden deze kosten door de rekenkamer gedragen. Een besluit, als gevolg waarvan de begroting wordt overschreden, wordt niet eerder genomen dan na raadpleging van de raden van de deelnemende gemeenten, door tussenkomst van de Raad van Advies.

Artikel 31 jaarrekening

  • 1. De rekenkamer stelt jaarlijks de jaarrekening over het daaraan voorafgaand kalenderjaar vast, zoals bepaald in artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2. De jaarrekening wordt voorafgaand aan de vaststelling ter controle voorgelegd aan de raad van Advies.

  • 3. De rekenkamer zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan de raden en aan gedeputeerde staten.

Hoofdstuk V Burgerparticipatie en openbaarheid

Artikel 32 Burgerparticipatie

  • 1. Inwoners van- en organisaties gevestigd in de deelnemende gemeenten kunnen, net als de leden van raden, onderwerpen aandragen voor onderzoek door de rekenkamer. De rekenkamer beoordeelt die aan de hand van de criteria die zij heeft vastgelegd in het onderzoeksprotocol opgenomen in het Huishoudelijk Reglement.

  • 2. De rekenkamer koppelt inwoners van- en organisaties gevestigd in de deelnemende gemeenten die een onderwerp aandragen terug over de uiteindelijke besluitvorming van de rekenkamer over uit te voeren onderzoeken.

Artikel 33 Openbaarheid

De rekenkamer maakt onderzoeksprogramma's, onderzoeksopzetten en onderzoeksrapporten, evenals de jaarstukken en informatie over organisatie en werkwijzen van de rekenkamer actief openbaar via een gelijkluidende pagina op de websites van de deelnemende gemeenten of via een eigen website met verwijzing vanuit de gemeentelijke website. De rekenkamer draagt zorg voor blijvende beschikbaarheid van deze informatie.

Hoofdstuk IV Wijziging, toetreding, uittreding, opheffing en intrekking

Artikel 34 Wijziging

Deze regeling kan worden gewijzigd bij gelijkluidend besluit van de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 35 Toetreding

  • 1. Toetreding tot de regeling kan geschieden bij een daartoe strekkend gezamenlijk besluit van de raden van de deelnemende gemeenten en het toe te treden openbare lichaam.

  • 2. Het toetredende openbaar lichaam is intredekosten voor een bedrag van max. € 15.000 verschuldigd aan de deelnemende gemeenten als binnen een periode van 4 jaar na inwerkingtreding van deze gemeenschappelijke regeling wordt besloten om toe te treden.

  • 3. De Raad van Advies bepaalt naar bevinding de hoogte van het toetredingsbedrag.

Artikel 36 Uittreding

  • 1. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen besluiten tot uittreding uit deze regeling.

  • 2. Uittreding uit deze regeling kan geschieden na een daartoe strekkend besluit van de raad van de uittredende gemeente.

  • 3. Dit besluit wordt uiterlijk twaalf maanden voor de beoogde uittredingsdatum aan de raden en de rekenkamer medegedeeld.

  • 4. Uittreding is mogelijk zes jaar na toetreding tot de regeling.

  • 5. Bij uittreding stellen de deelnemende raden gezamenlijk de verplichtingen van de uittredende deelnemer vast. Daarbij geldt dat de uittredende deelnemer de kosten vergoedt die direct en indirect het gevolg zijn van de uittreding met een minimum van tweemaal de laatstelijk voor de deelnemer verschuldigde jaarbijdrage.

  • 6. In navolging van het tweede lid stellen de deelnemende gemeenten gezamenlijk een passende personele regeling vast.

  • 7. De deelnemende raden kunnen de Raad van Advies om advies vragen over de hoogte van de verplichting, zoals bedoeld in artikel 36, lid 5 en lid 6.

Artikel 37 Opheffing

Deze regeling wordt opgeheven bij uittreding van de gemeente West Betuwe of wanneer er minder dan twee raden overblijven om te participeren in deze regeling.

Artikel 38 Intrekking

Deze regeling kan worden ingetrokken bij gelijkluidend besluit van de raden van ten minste drie vierde gedeelte van de deelnemende gemeenten. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe is belast met de liquidatie van de rekenkamer. De deelnemende gemeenten dragen gezamenlijk de zorg voor een passende personele regeling en daar uit voorvloeiende verplichtingen.

Artikel 39 Inwerkingtreding

  • 1. De gemeente West Betuwe draagt zorg voor de bekendmaking van het besluit tot vaststelling van deze regeling. Bekendmaking vindt plaats in de Staatscourant.

    [Dit onderdeel bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Bekendmaking vindt plaats in het Gemeenteblad van West Betuwe.]

  • 2. De raad van de deelnemende gemeente die het secretariaat vervult draagt zorg voor de bekendmaking van besluiten tot het wijzigen, verlengen of opheffen van de regeling.

  • 3. De regeling treedt in werking op 1 januari 2025.

Artikel 40 Citeertitel

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en wordt aangehaald als gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Rivierenland 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 december 2024, nummer 2024-144,

de griffier

Hans van der Graaff

de voorzitter

Servaas Stoop