Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Weert

Geldend van 31-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Weert

De raad van de gemeente Weert,

gezien het voorstel van het college van 12 november 2024;

gelet op artikel 147 lid 1 en 149 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Weert”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Molenpoort en de Nazarethsteeg.

  • b.

    graf: een zandgraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van één of meer overledenen;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van één of meer asbussen met of zonder urn;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van één of meer asbussen met of zonder urn;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • h.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan één natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    gedenkteken: grafsteen, zerk of ander monument ter nagedachtenis van één of meer overledenen;

  • j.

    grafbeplanting: beplanting die door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken, afdekplaat, grafbeplanting en losse voorwerpen op een graf;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • m.

    het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;

  • n.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven of doen bijzetten in een particulier graf;

  • o.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particuliere urnennis;

  • p.

    ruimen: het leegmaken van een graf, waarbij de stoffelijke resten van een overledene begraven worden op een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats;

  • q.

    schudden: het samenvoegen van stoffelijke resten uit één graf en deze onder in hetzelfde graf herbegraven zodat er ruimte ontstaat voor een nieuwe begraving;

  • r.

    uitvoeringsbesluit of nadere regels: regelgeving met betrekking tot de uitvoering, welke onlosmakelijk is verbonden aan onderhavige beheersverordening. Het uitvoeringsbesluit kan los van de beheersverordening worden aangepast;

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf en particuliere urnennis. Deze grafsoorten zijn opgenomen in artikel 9, lid 1a.

Hoofdstuk 2 Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3. Beheer

  • 1. Het beheer van de begraafplaats berust bij het college.

  • 2. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaats;

    • b.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

    • c.

      het onderhoud van de begraafplaats;

    • d.

      het laten delven of openen en sluiten van graven en urnennissen;

    • e.

      het naleven van de wettelijke voorschriften ten aanzien van het begraven van overledenen en het plaatsen van asbussen.

Artikel 4. Register en plaats registratie

  • 1. Het college houdt een register bij van de begraven overledenen en de bezorgde as en kan hiervoor nadere regels vaststellen.

  • 2. Het register bevat van alle graven de rechthebbenden met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 3. De rechthebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende laatstelijk opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 4. Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden een kopie van het uittreksel ten aanzien van hun grafplaats en leges verkrijgen.

Hoofdstuk 3 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5. Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten, of kan een gedeelte van een begraafplaats tijdelijk worden afgesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden.

Artikel 6. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van of namens de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het tweede lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats (laten) verwijderen.

Artikel 7. Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      goederen ter verkoop aan te bieden;

    • b.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • c.

      op graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • d.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • e.

      honden los te laten lopen;

    • f.

      dieren te begraven of bij te zetten;

    • g.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    • h.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • i.

      (brom)fietsen of rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen dan wel te rijden anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • j.

      met motorrijtuigen sneller dan 5 km per uur te rijden.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden zoals genoemd in lid 1.

  • 3. De beheerder is bevoegd personen die zich niet houden aan het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel de toegang tot de begraafplaats te ontzeggen.

Artikel 8. Plechtigheden

  • 1. Het is verboden zonder toestemming van het college herdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats te houden.

  • 2. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten uiterlijk zes werkdagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 3. Het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats.

  • 4. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het tweede lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 4 Indeling begraafplaats en uitgifte van graven

Artikel 9. Soorten graven

  • 1. Op de begraafplaats kan worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere kindergraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

  • 2. Asbussen mogen in de particuliere graven geplaatst worden na toestemming van de rechthebbende.

  • 3. Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en asbussen, met of zonder urn, dat in particuliere graven kan worden begraven en bijgezet. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de Lijkbezorging.

Artikel 10. Volgorde van uitgifte

  • 1. Particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Particuliere urnennissen worden in samenspraak met de beheerder bepaald.

  • 3. Het college kan een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 11. Categorieën

  • 1. Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

  • 2. Het college kan een verzamelgraf inrichten conform nader door hen te bepalen voorwaarden.

Artikel 12. Termijnen graven

  • 1. De graftermijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of indien deze is overleden, door één van de in artikel 13,lid 1, bedoelde personen.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 4. Een particulier grafrecht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 5. Het uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 6. Het uitsluitend grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd aan de rechthebbenden middels een grafakte.

  • 7. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende ten allen tijde schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 13. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met de stoffelijke resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het derde lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in het derde lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Hoofdstuk 5 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 14. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. De zich op een particulier graf bevindende grafbedekking of voorwerpen moeten door een steenhouwer uiterlijk twee werkdagen voorafgaand het openen van het graf worden verwijderd in opdracht van de rechthebbende.

  • 4. Het openen en sluiten van een particulier graf mag alleen uitsluitend in opdracht van een in leven zijnde rechthebbende worden uitgevoerd. In geval van een overleden rechthebbende dient het grafrecht eerst overgeschreven te zijn aan een nieuwe rechthebbende.

  • 5. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 6. In bijzondere gevallen kan het college van dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 15. Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen genoemd in artikel 13, derde lid.

Artikel 16. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden van het begraven en het bezorgen van de as wordt door het college in het uitvoeringsbesluit bepaald.

  • 2. Er mag op hetzelfde tijdstip op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

  • 4. Het begraven buiten de in lid 1 genoemde tijden is slechts mogelijk met ontheffing van de burgemeester. In dat geval wordt de tijd van begraven aangemerkt als een buitengewoon uur.

  • 5. De tijdstippen als in het vorige lid bedoeld, worden in overleg bepaald met de beheerder.

Hoofdstuk 6 Gedenktekens en grafbedekkingen

Artikel 17. Vergunning gedenkteken

  • 1. Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een gedenkteken aan.

  • 3. Het is verboden om zonder vergunning van het college een gedenkteken, een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of een urn op een graf te doen plaatsen.

  • 4. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen stelt het college nadere regels vast.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels in het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is

    • e.

      de begraafrechten en of grafrechten niet zijn voldaan.

  • 6. Voorwaarde voor het afgeven van een vergunning is dat te allen tijde de rechthebbende op een particulier graf eigenaar is en blijft van de grafbedekking zolang het graf niet geruimd mag worden.

Artikel 18. Grafbeplanting

  • 1. Het aanbrengen van beplantingen buiten de afmetingen van het graf is niet toegestaan.

  • 2. Grafbeplanting die buiten het graf, zonder toestemming of anders dan aangewezen is aangebracht of onvoldoende wordt onderhouden kan op last van het college door de beheerder worden verwijderd. Dit vindt niet plaats dan nadat rechthebbende behoorlijk per brief, via het mededelingenbord op de begraafplaats of via een aanwijzing bij het graf is opgeroepen en gelegenheid is geboden voor aanpassing. Bij verwijdering van de beplanting is geen recht op schadevergoeding.

  • 3. Beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder voorafgaande kennisgeving en zonder dat aanspraak kan worden gedaan op een schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 19. Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang op het publicatiebord van de begraafplaats bekend.

Artikel 20. Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden, schoon te houden of te herstellen.

  • 3. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 4. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is. Bij het graf wordt een mededeling geplaatst.

Artikel 21. Onderhoud door gemeente

  • 1. Het college voorziet in het algemene onderhoud en het schoonhouden van de begraafplaats. Dit betekent dat het college voorziet in:

    • a.

      periodiek onderhoud aan begroeiing en bomen;

    • b.

      periodiek onderhoud aan de paden;

    • c.

      periodiek bladvrij houden van de gedenktekens;

    • d.

      onderhoud aan de urnenmuur;

    • e.

      schoonhouden van de begraafplaats.

Artikel 22. Aansprakelijkheid

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende het eigendom houden van het gedenkteken, de beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2. Naast het (doen) plaatsen en aanbrengen geschiedt ook het herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking door en voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

  • 4. Schade en eventuele gevolgschade door derden is voor rekening en risico van de rechthebbende en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 5. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van het gedenkteken of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 6. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen, welke zich op of bij de graven bevinden. Evenmin kan zij aansprakelijk worden gesteld voor schade aan deze voorwerpen, diefstal of het zoekraken daarvan, tenzij aan de zijde van de gemeente opzet of grove schuld aanwezig is.

Hoofdstuk 7 Ruiming van graven en urnennissen

Artikel 23. Vervallen grafrecht

  • 1. Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven of aan zijn bestemming wordt onttrokken.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 12, derde lid gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. Datum ingang vervallen grafrecht:

    • a.

      indien de graftermijn verlopen is en de rechthebbende doet schriftelijk afstand van het grafrecht vervallen de rechten op datum afloop grafrecht;

    • b.

      indien de rechthebbende op verzoek, voortijdig, schriftelijk afstand doet van het grafrecht vervallen de rechten op datum van ondertekening van de schriftelijke verklaring.

  • 4. In de gevallen als bedoeld in dit artikel vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip van de ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het publicatiebord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijk resten worden begraven in een algemeen verzamelgraf en de as wordt verstrooid op de begraafplaats.

  • 4. De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende van een particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus op te halen, elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 5. Indien de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 6. Het opgraven van stoffelijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Hoofdstuk 8 Historische graven

Artikel 25. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Overige bepalingen

Artikel 26. Nadere regels

Het college kan het bepaalde in deze verordening nader uitwerken in nadere regels “uitvoeringsbesluit gemeentelijke begraafplaats gemeente Weert 2025.

Artikel 27. Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ‘Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats’, ingetreden op 1 januari 1995, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, is de ‘Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats 2025 van toepassing en wordt op de aanvraag met toepassing van het bepaalde in de verordening beslist.

Artikel 28. Strafbepaling

  • 1. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van het gerechtelijk vonnis.

  • 2. De in het eerste lid genoemde strafbare feiten worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 29. Inwerkingtreding

  • 1. De “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats”, vastgesteld door de raad van gemeente Weert in de openbare vergadering van 22 december 1994, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum;

  • 2. Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 30. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Weert 2025”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Weert van 18 december 2024,

de raadsgriffier,

mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten

de raadsvoorzitter,

mr. R.J.H. Vlecken