Beleidsregels Ontheemden Oekraïne gemeente Veendam

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Ontheemden Oekraïne gemeente Veendam

Beleidsregels Ontheemden Oekraïne gemeente Veendam

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam,

gelet op:

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb),

de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne (Tw Oek);

de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO);

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen over de toepassing en uitleg van de voornoemde wettelijke voorschriften.

Besluit

vast te stellen de Beleidsregels Ontheemden Oekraïne gemeente Veendam.

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de RooO, de Tw Oek en de Awb.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet tijdelijke opvang ontheemden Oekraïne (Tw Oek);

    • b.

      regeling: Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO);

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam;

    • d.

      belanghebbende: de ontheemde bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling, die in Nederland verblijft op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming;

    • e.

      inlichtingenplicht: de verplichting om onverwijld uit eigen beweging mededeling doen over inkomen en gezinssamenstelling voor het bepalen van het recht op leefgeld en het vaststellen van de eigen bijdrage zoals bedoeld in de RooO

    • f.

      leefgeld: de financiële toelage zoals bedoeld in de RooO;

    • g.

      eigenbijdrage: een vergoeding in de kosten van de gemeentelijke opvang;

    • h.

      gezinsleden: In artikel 1, aanhef en sub g van de RooO is het begrip gezinsleden beschreven. Naast deze definitie wordt een stel die niet gehuwd is maar een langdurige relatie heeft en samenwoont op een kamer aangemerkt als een gezin;

    • i.

      Gemeentelijke Opvang Oekraïners (GOO): een gemeentelijke locatie waar ontheemden verblijven;

    • j.

      Particuliere Opvang Oekraïners (POO): een particuliere locatie waar ontheemden verblijven, anders dan een woning van de ontheemde of van een gezinslid van de ontheemde.

    • k.

      Rv: het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

HOOFDSTUK 2. LEEFGELD

Artikel 2. Doelgroep en voorwaarden leefgeld

  • 1. Het leefgeld is bedoeld voor ontheemden uit Oekraïne waarop de richtlijn 2001/55/EG van toepassing is en die geen of onvoldoende inkomsten uit arbeid of uitkering of toeslag ontvangen.

  • 2. De ontheemde uit Oekraïne moet zich bevinden in een gemeentelijke opvang (GOO), een particuliere opvang (POO) of een instelling voor langdurige zorg (overeenkomstig de Regeling Medische zorg Asielzoekers) op grondgebied van de gemeente Veendam.

  • 3. De ontheemde moet zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente en in het bezit zijn van een Burgerservicenummer (BSN), evenals een verblijfsbewijs RTB (sticker of O-document).

  • 4. Er bestaat geen recht op leefgeld jegens de belanghebbende

    • a.

      die verblijft in een door hemzelf gehuurde of gekochte woning;

    • b.

      die tevens de Nederlands nationaliteit bezit;

    • c.

      van wie rechtens de vrijheid is ontnomen;

    • d.

      van wie tijdelijke bescherming wordt geweigerd vanwege het bepaalde in artikel 28 van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïners.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1. Het college verstrekt op aanvraag van de ontheemde leefgeld aan de ontheemde en zijn gezinsleden.

  • 2. De aanvraag geschiedt via het daartoe bestemde formulier.

  • 3. Het leefgeld wordt verstrekt met ingang van

    • a.

      de dag van de datum van inschrijving in het BRP;

    • b.

      de eerste van de maand volgend op de maand van aanvraag in het geval de belanghebbende afkomstig is uit een andere gemeente binnen Nederland en aldaar leefgeld ontving;

    • c.

      de eerste van de maand volgend op de laatste dag waarop door de belanghebbende inkomsten uit arbeid of uitkering of toeslag is ontvangen. Na verlies van werk ontstaat mogelijk nieuw recht op leefgeld waarvoor een nieuwe aanvraag kan worden gedaan.

    • d.

      de eerste van de maand volgend op de maand waarin een minderjarig kind in een gezin de leeftijd van 18 jaar bereikt en waarvoor een aanvraag wordt gedaan.

Artikel 4. Hoogte leefgeld

  • 1. De hoogte van het leefgeld wordt bepaald conform de regeling.

  • 2. Het leefgeld wordt verstrekt per volledige maand, behoudens in de maand van eerste toekenning van leefgeld, waarbij het leefgeld naar rato van het aantal dagen in de maand waarop de belanghebbende aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet wordt verstrekt.

Artikel 5. Uitbetaling

Het college keert het leefgeld uit via een Nederlandse betaalrekening die op naam staat van de aanvrager.

Artikel 6. Intrekken leefgeld

  • 1. Het college trekt het leefgeld in, in zijn geheel voor alle gezinsleden indien de inkomsten uit arbeid of loondervingsuitkeringen of toeslagen, bij elkaar opgeteld, hoger of gelijk zijn dan de hoogte van het leefgeld dat aan het gezin zou worden uitgekeerd.

  • 2. De verstrekking van het leefgeld wordt verder ingetrokken indien de belanghebbende

    • a.

      geen gebruik meer maakt van opvang, omdat opvang (of onderdak) elders is voorzien;

    • b.

      de opvang definitief verlaat of langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvang is verschenen zonder het college hiervan op de hoogte te stellen;

    • c.

      gedurende twee weken niet heeft voldaan aan verzoeken van of namens het college om informatie te verstrekken over zijn inkomsten en gezinssamenstelling;

    • d.

      inkomsten verzwegen heeft en daardoor ten onrechte van de verstrekkingen gebruik heeft gemaakt;

    • e.

      ernstig inbreuk maakt op de verplichtingen, genoemd in artikel 6, derde lid van de regeling;

    • f.

      een ernstige vorm van geweld pleegt jegens medebewoners die in dezelfde opvangvoorziening verblijven, aan personen die werkzaam zijn in de voorziening, of aan anderen.

  • 3. Indien de in het eerste lid bedoelde belanghebbende meerderjarig is en deel uitmaakt van een gezin, dan eindigt de verstrekking van het leefgeld van het gehele gezin.

  • 4. Indien de in het eerste lid bedoelde belanghebbende minderjarig is, dan eindigt uitsluitend de verstrekking van het leefgeld van die minderjarige.

  • 5. Indien één persoon vertrekt of enkele personen van het gezin vertrekken of langer dan 28 dagen niet in de opvangvoorziening is/zijn verschenen, wordt de hoogte van het leefgeld aangepast naar de situatie van het gezin dat nog wel in de opvangvoorziening verblijft.

  • 6. De beëindiging gaat in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin van één of meer van de bovengenoemde omstandigheden is gebleken.

Artikel 7. Inlichtingenplicht

  • 1. De belanghebbende is verplicht om onverwijld uit eigen beweging, dan wel uiterlijk binnen 5 dagen nadat door of namens het college hierom is verzocht, om mededelingen te doen over zijn inkomsten, gezinssamenstelling en huisvestingssamenstelling. De belanghebbende is tevens verplicht om in geval van wijzigingen het college daarvan onverwijld mededeling te doen.

  • 2. Onder inkomsten als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Inkomsten uit arbeid, waaronder begrepen inkomsten uit loondienst, eigen onderneming, of als zelfstandige zonder personeel (zzp), in binnen- of buitenland.

    • b.

      Inkomsten uit een loondervingsuitkering zoals beschreven in de regeling en toeslag op grond van de Toeslagenwet.

HOOFDSTUK 3. Terug- en invordering en verrekenen

Artikel 8. Terugvordering leefgeld

  • 1. Het college vordert teveel of ten onrechte verstrekt leefgeld van de belanghebbende terug.

  • 2. Indien leefgeld is verstrekt aan een gezin, dan vordert het college het aan het gezin teveel of ten onrechte verstrekt leefgeld terug van de meerderjarige belanghebbende en/of diens meerderjarige gezinslid.

  • 3. Het college vordert niet meer terug dan dat er verstrekt is.

  • 4. Er kan worden afgezien van terugvorderen wanneer:

    • a.

      er sprake is van dringende redenen: als (volledige of gedeeltelijke) terugvordering voor de ontheemde gelet op bijzondere omstandigheden in het individuele geval leidt tot onaanvaardbare gevolgen op financieel en sociaal-maatschappelijk gebied.

    • b.

      terugvorderingen, niet zijnde schending inlichtingenplicht, die op het moment van nemen van het terugvorderingsbesluit lager zijn dan € 200,-. Hiermee wordt aangesloten op het terug- en invorderingsbeleid van de gemeente Veendam.

Artikel 9. Verrekenen leefgeld

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot verrekenen van de terugvordering met het leefgeld. Verrekening vindt plaats met inachtneming van de beslagvrije voet als bedoeld in artikel 475b en verder van het Rv.

Artikel 10. Invordering leefgeld

  • 1. Het college start de invordering gelijktijdig met de afgifte van het besluit tot terugvordering en hanteert daarbij de in artikel 4:87 Awb genoemde betalingstermijn van zes weken.

  • 2. Het gelijktijdig met het terugvorderingsbesluit afgegeven invorderingsbesluit omvat daarbij het volgende:

    • a.

      de hoogte van (het saldo van) de vordering;

    • b.

      de betalingsverplichting om de vordering in zijn geheel te voldoen;

    • c.

      de datum, waarop de betalingsverplichting in gaat;

    • d.

      de mogelijkheid voor belanghebbende om binnen 6 weken na verzenddatum van de beschikking als bedoeld in artikel 4:87 Awb een betalingsregeling te treffen.

    • e.

      de rechtsgevolgen bij niet-nakoming van de betalingsverplichting als beschreven in afdeling 4.4.2Ab (over verzuim) en afdeling 4.4.4 Awb (over aanmaning en invordering bij dwangbevel);

  • 3. Bij beëindiging van het leefgeld worden alle terugvorderingen ineens opgeëist

  • 4. Op verzoek van de debiteur kan een betalingsregeling worden getroffen waarin de vordering wordt afgelost in maximaal 36 maandelijkse termijnen.

Artikel 11. Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1. Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan het college de belanghebbende dagvaarden voor de bevoegde rechtbank teneinde een executoriale titel te verkrijgen.

  • 2. Nadat een executoriale titel is verkregen, kan het college besluiten om tot dwanginvordering over te gaan, door de vordering in handen van een (gerechts)deurwaarder te stellen.

HOOFDSTUK 4. EIGEN BIJDRAGE

Artikel 12. Opleggen eigen bijdrage

  • 1. Met ingang van 1 januari 2025 zijn ontheemden die verblijven in de gemeentelijke opvanglocaties binnen de gemeente Veendam een eigen bijdrage plichtig voor gas, water en elektra en wanneer van toepassing catering, zoals bedoeld in artikel 8 van de regeling.

  • 2. De verplichting tot het betalen van de eigen bijdrage geldt voor:

    • a.

      Volwassen ontheemden met inkomsten uit arbeid, waaronder begrepen inkomsten uit loondienst, eigen onderneming, of als zelfstandige zonder personeel (zzp), in binnen- of buitenland;

    • b.

      Volwassen ontheemden die een loondervingsuitkering zoals beschreven in de regeling of toeslag op grond van de toeslagenwet ontvangen;

    • c.

      Volwassen ontheemden die de afgelopen maand getrouwd waren, een geregistreerd partnerschap hadden of een langdurige relatie hebben en op een kamer woonde met een ontheemde die bijdrage plichtig is. Volwassen kinderen van ontheemden worden gezien als een apart individu of gezin en vallen dus niet onder de definitie van gezinslid;

    • d.

      Volwassen ontheemden die gedurende twee weken niet hebben voldaan aan verzoeken van of namens het college om informatie te verstrekken over zijn inkomsten en gezinssamenstelling.

  • 3. In afwijking van het tweede lid onderdeel a en b, wordt geen eigen bijdrage opgelegd indien het netto inkomen van de meerderjarige belanghebbende en diens meerderjarig gezinslid tezamen minder is dan het drempelbedrag. Het drempelbedrag is de optelsom van de norm van leefgeld en de eigen bijdrage x 115%. Hiermee wordt onevenredig nadeel voorkomen en blijft werken lonen.

  • 4. Minderjarige gezinsleden, met of zonder eigen inkomsten, zijn niet bijdrage plichtig.

  • 5. De eigen bijdrage wordt door middel van een beschikking opgelegd aan de meerderjarige belanghebbende en, indien van toepassing, diens meerderjarige gezinslid.

Artikel 13. Hoogte eigen bijdrage

De hoogte van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 11 volgt uit artikel 8, lid 2, van de regeling.

Artikel 14. Innen van de eigen bijdrage

  • 1. Iedere meerderjarige ontheemde levert maandelijks een mutatieformulier met daarbij, indien van toepassing, de bewijsstukken aan. Indien er sprake is van een inkomen dat iedere maand vergelijkbaar is, dan levert de meerderjarige ontheemde een mutatieformulier alleen in bij wijzigingen. Er geldt een inlichtingenplicht zoals beschreven in artikel 7.

  • 2. De eigen bijdrage wordt maandelijks met ingang van de eerste van de maand over de voorgaande kalendermaand voldaan.

Artikel 15. Niet of niet meer voldoen van de eigen bijdrage

Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan het college de verdere inning- en incassoprocedure volgen zoals bedoeld in het wetboek van burgerlijkere rechtsvordering.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan, onverminderd artikel 4:84 van de Awb, in bijzondere gevallen ten gunste van de betrokkene afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.

Artikel 17. Inwerkingtreding

De beleidsregels treden in werking ingaande 1 januari 2025.

Artikel 18. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Ontheemden Oekraïne gemeente Veendam.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 17 december 2024,

Het college van burgemeester en wethouders

Mevrouw A. Pleyte de heer A. Castelein

Burgemeester Secretaris

Toelichting

De onderwerpen die niet in de toelichting staan vermeld worden als voldoende duidelijk beschouwd.

Inlichtingenplicht

De inlichtingenplicht geldt voor zowel het leefgeld als de verplichte eigen bijdrage. Wijzigingen m.b.t. inkomen en gezin moeten onverwijld uit eigen beweging aan het college worden meegedeeld. De juridische betekenis van de woorden ’onverwijld uit eigen beweging’ is zonder uitstel, dus het meteen doorgeven van informatie. Hierbij wordt een marge gehanteerd tussen zonder uitstel tot een maximum van 5 werkdagen. Wijzigingen m.b.t. inkomen kunnen zijn het verkrijgen van werk, het doorgeven van de inkomsten, het beëindigen van inkomsten. Wijzigingen m.b.t. het gezin kunnen zijn het verblijven/verhuizen van 1 of meerdere gezinsleden naar een ander adres, geboorte van een kind, het verlaten van de opvang, het verlaten van Nederland etc..

Leefgeld

De hoogte van het leefgeld word door het Rijk vastgesteld. Meestal wordt de hoogte van dit bedrag halfjaarlijks gewijzigd.

Als er niet meer aan de voorwaarden voor leefgeld wordt voldaan, dan wordt het recht op leefgeld ingetrokken. Denk aan situaties waarbij men niet meer in de gemeente of in Nederland verblijft. Of als belanghebbende en/of diens gezinsleden een inkomen ontvangen. Een inkomen kan bijvoorbeeld zijn uit werk, uitkering van bijvoorbeeld het UWV etc. Als het inkomen van de belanghebbende en de gezinsleden bij elkaar opgeteld gelijk of hoger is dan het leefgeld dat het gezin krijgt, dan bestaat er niet langer recht op leefgeld.

Volgens de regeling kan het leefgeld bij inkomsten geheel of ten dele ingetrokken geworden. In de gemeente Veendam trekken we bij weinig inkomsten het leefgeld niet direct in, maar wordt het inkomen met leefgeld aangevuld tot de leefgeldnorm. Dit om arbeid te stimuleren en welzijn te verhogen.

Terug- en invorderen en verrekenen leefgeld

Voor het terug- en invorderen en verrekenen van het leefgeld wordt daar waar de wet- en regelgeving dit toelaat, zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de huidige beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ. Dit om de rechtsgelijkheid zoveel mogelijk te bevorderen. Er is oog voor een mensgerichte aanpak die gericht is op het vinden van een passende en duurzame oplossing.

Ten onrechte verstrekte leefgeld dat heeft geleid tot een te hoog bedrag aan leefgeld wordt van de belanghebbende en diens gezin teruggevorderd. Daarbij maakt het niet uit of de terugvordering is ontstaan wegens schending van de inlichtingenplicht zoals beschreven in artikel 2a van de regeling. Uitzondering hierop is als de terugvordering niet is ontstaan wegens schending inlichtingenplicht en het terug te vorderen bedrag lager is dan € 200,00. Daarmee wordt aangesloten op het terug- en invorderingsbeleid van de gemeente Veendam.

Eigen bijdrage

Vanaf 1 januari 2025 dienen belanghebbenden die gebruik maken van de gemeentelijke opvang en voldoende inkomsten hebben een eigen bijdrage te betalen. De grondslag voor deze eigen bijdrage ligt in artikel 8 van de regeling. Gemeente Veendam volgt de vastgestelde hoogte van de eigen bijdrage zoals deze zijn bepaald door het Rijk.

Kijk voor de actuele hoogte van de eigen bijdrage op: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/opvang-vluchtelingen-uit-oekraine/eigen-bijdrage-vluchtelingen-oekraine

Een verplichte eigen bijdrage wordt opgelegd als het inkomen hoger is dan het drempelbedrag. Het drempelbedrag is de hoogte van leefgeld waarmee de belanghebbende en diens aanwezige gezinsleden bij geen inkomsten recht op zouden hebben en daarbij opgeteld de eigen bijdrage x 115%. Door het hanteren van deze drempel wordt beoogd om onevenredig nadeel te voorkomen. Met onevenredig nadeel wordt bedoeld dat de persoon en diens gezinsleden met het verworven inkomen met aftrek van eigen bijdrage onder de voor hen gelden leefgeldnorm komen. Zie ook

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2024/06/28/invoering-eigen-bijdrage-voor-ontheemden-uit-oekraine

De eigen bijdrage wordt maandelijks vastgesteld, is maandelijks opeisbaar en wordt maandelijks ingevorderd. Als betaling wordt nagelaten, start de (sociale) incassoprocedure waarbij oog is voor een mensgerichte aanpak gericht op het vinden van passende en duurzame oplossing. Lukt het niet om een betalingsregeling met de belanghebbende af te spreken? Of komt de belanghebbende deze niet na? Dan kan het college op grond van het Wetboek van Rechtsvordering de belanghebbende dagvaarden bij de rechtbank voor het verkrijgen van een executoriale titel. De RooO geeft deze titel (nog) niet. Met deze titel kan het college besluiten om tot dwanginvordering over te gaan waarbij de wettelijke regels worden gevolgd.