Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Stede Broec 2025

Geldend van 31-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Stede Broec 2025

De raad van de gemeente Stede Broec;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2024;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Stede Broec 2025

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuig: een object te water dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

  • c.

    ligplaats: een plaats in of aan het water die naar plaatselijk gebruik is bestemd voor het afmeren of ten anker leggen van een vaartuig;

  • d.

    lengte: de lengte over alles;

  • e.

    overnachting: elk verblijf tussen 22.00 ’s-avonds en 06.00 ’s-morgens.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente, al dan niet op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het verblijf als bedoeld in artikel 2:

    • a.

      in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen;

    • b.

      bij, aan of op hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt, met dien verstande dat in het geval van een vaartuig als belastingplichtige wordt aangewezen de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last dan wel bevel van de overheid in het gemeentelijk watergebied bevindt;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, lid 1, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centrale Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 6 Administratieverplichting

De belastingplichtige is verplicht om dagelijks een administratie bij te houden van het aantal personen aan wie hij gelegenheid biedt verblijf te houden. De belastingplichtige is gehouden op verzoek van de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 231, lid 2, onderdeel b, van de Gemeentewet deze administratie te tonen.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt € 1,80 per persoon, per overnachting.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven, met uitzondering van hetgeen in het tweede lid is bepaald.

  • 2. De belasting geheven van belastingplichtigen als bedoeld in artikel 3, derde lid, kan ook door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving worden geheven. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet

  • 2. In afwijking van het eerste lid moet de belasting worden betaald in geval van een kennisgeving dat:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiking van de kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Overgangsrecht

De “Verordening toeristenbelasting Stede Broec 2024” van 14 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening toeristenbelasting Stede Broec 2025”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Stede Broec in zijn openbare vergadering van 12 december 2024.

De raad voornoemd,

De griffier,

D.A. Langedijk

de voorzitter,

R.A.P. Wortelboer