Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting Stede Broec 2025

Geldend van 31-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting Stede Broec 2025

De raad van de gemeente Stede Broec;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 november 2024;

gelet op de artikelen 216 en 226 van de gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting Stede Broec 2025

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2. De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      die verblijven bij een opleider om te worden opgeleid tot blindengeleidehond of assistentenhond voor gehandicapten;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • c.

      die zijn opgeleid tot en dienen als assistentiehond voor gehandicapten en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • d.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging;

    • e.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • f.

      die uitsluitend ter verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • g.

      die jonger zijn dan drie maanden voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor 1 hond € 70,55

    • b.

      voor 2 honden € 206,20

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 171,25

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 617,80. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

  • 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Aan- en afmeldplicht

  • 1. Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de houder van de hond(en) binnen twee weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk danwel via de gemeentelijke website middels DigiD aangifte doen.

  • 2. De in lid 1 bedoelde aangifte kan zowel het aanmelden van een hond, als het afmelden van een hond betreffen.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 5,-- worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in één termijn. Deze vervalt op de laatste dag van de maand, twee maanden volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Gecontinueerde belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij de belastingplichtige aantoont dat het bedoelde aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan of blijkt dat de belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Verordening Hondenbelasting Stede Broec 2024” van 14 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Hondenbelasting Stede Broec 2025”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Stede Broec in zijn openbare vergadering van 12 december 2024.

De raad voornoemd,

De griffier,

D.A. Langedijk

de voorzitter,

R.A.P. Wortelboer