Verordening kwaliteitskeurmerk straattaxi’s gemeente Tilburg

Ondertekening

Toelichting

Hoofdstuk 1Algemene bepalingen

De definities uit artikel 1:1 verschaffen duidelijkheid over de termen die in de verordening staan. De verordening heeft, zo bepaalt artikel 1:2, alleen betrekking op de opstapmarkt. Deze onderscheidt zich van de contractmarkt en de bel- en bestelmarkt. De contractmarkt betreft vooral het doelgroepenvervoer en in de bel- en bestelmarkt wordt een taxi besteld om vanaf een afgesproken plek een passagier te vervoeren. De opstapmarkt bestaat uit het aanbieden van taxivervoer vanaf een daartoe aangewezen taxistandplaats, dan wel het al dan niet rijdend op de weg aanbieden van taxivervoer, zonder dat deze taxi voorafgaand aan het personenvervoer besteld is. De verordening heeft zodoende geen betrekking op, bijvoorbeeld, het leerlingenvervoer, de deeltaxi’s en de bestelde taxi’s.

Hoofdstuk 2Tilburgs taxikeurmerkvergunning

De verbodsbepalingen zijn in artikel 2:1 opgenomen. De verbodsbepaling in het eerste lid geldt voor een ieder. Het effect ervan is dat het in de gemeente Tilburg verplicht is om een TTK-vergunning te hebben voor het aanbieden van taxivervoer op de opstapmarkt. De verbodsbepaling in het tweede lid geldt alleen ten aanzien van de chauffeurs die wel een TTK-vergunning hebben; zij moeten zich houden aan de voorschriften of beperkingen van de TTK-vergunning. In artikel 2:2, eerste lid, is bepaald dat de bevoegdheid tot het verlening van een TTK-vergunning bij het college ligt. Op grond van het tweede lid, in samenhang gelezen met artikel 1:1, aanhef en onder a, wordt een TTK-vergunning uitsluitend verleend aan een natuurlijk persoon, namelijk: de taxichauffeur, en dus niet aan rechtspersonen. Voor het begrip “niet in enig opzicht van slecht levensgedrag”, als bedoeld in het derde lid, wordt aangesloten bij de terminologie van de Alcoholwet. De bewijsstukken die bij de aanvraag ingediend moeten worden, betreffen ten eerste de kopieën van de chauffeurskaart en het rijbewijs B, zodat vastgesteld kan worden dat de chauffeur bevoegd is om taxivervoer op de opstapmarkt te verrichten. Ten tweede wordt een aantal certificaten verlangd die ervan blijk geven dat de chauffeur die de TTK-vergunning aanvraagt, of voor wie deze wordt aangevraagd, over competenties beschikt die de kwaliteit van het taxivervoer in de gemeente Tilburg ten goede komen. In het vierde lid is bepaald dat het college een TTK-vergunning ambtshalve, dus zonder aanvraag, kan verlengen, mits die TTK-vergunning niet langer dan dertien weken is verlopen. Artikel 2.3 geeft het college de bevoegdheden om aan een TTK-vergunning voorschriften en beperkingen te verbinden en om voorwaarden te stellen aan het voertuig dat voor de opstapmarkt gebruikt wordt. Voor dat laatste valt te denken aan een kenmerk dat door een ieder herkend kan worden als een taxivoertuig op de opstapmarkt, waarvan de chauffeur een TTK-vergunning heeft. In artikel 2.4 staat de maximale looptijd van een TTK-vergunning genoemd. Als het college een vergunning ambtshalve verlengt, is de maximale looptijd beperkt tot maximaal een jaar, omdat de toetsing uit artikel 2:2, derde lid, dan achterwege blijft. In artikel 2.5, eerste lid, staan de intrekkingsgronden van een TTK-vergunning. In het tweede lid staat dat de TTK-vergunning van rechtswege en voor dezelfde periode geschorst is als de chauffeurskaart is geschorst. De TTK-vergunning is van rechtswege vervallen als de chauffeurskaart is ingetrokken. Met deze regels wordt ervoor gezorgd dat een chauffeur geen TTK-vergunning kan hebben als door de Minister van Infrastructuur en Milieu is beslist dat de chauffeurskaart geschorst of ingetrokken moest worden. De formulering van het artikel zorgt ervoor dat het college geen ambtshalve beschikking hoeft te nemen om de TTK-vergunning te schorsen of in te trekken als de chauffeurskaart geschorst of ingetrokken is.

Hoofdstuk 3Toezicht en handhaving

Omdat het college, op grond van artikel 82c Wet personenvervoer 2000, belast is met de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, is de bevoegdheid tot het aanwijzen van de toezichthouders in artikel 3:1 bij het college belegd. Omdat de bestuursrechtelijke handhaving een discretionaire taak is van het college, kan zij, ter bevordering van de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid, beleidsregels vaststellen over de wijze van handhaving. De strafbepaling in artikel 3:2 is gebaseerd op artikel 154, eerste lid, Gemeentewet. Door de strafbepaling zijn, op grond van artikel 91 Wetboek van Strafrecht, de algemene bepalingen uit het Eerste Boek Wetboek van Strafrecht van toepassing op overtreding van deze verordening. De delicten uit artikel 2:1 maken zodoende ook formeel onderdeel uit van het strafrecht.

Hoofdstuk 4Slotbepalingen

Vanaf de inwerkingtreding van deze verordening – de dag na de publicatie – is de voorloper ervan ingetrokken. Voor de TTK-vergunningen die op grond van de vorige verordening verleend zijn en die nog geldig zijn op het moment van inwerkingtreding, geldt een overgangsregeling. Alleen het bepaalde in hoofdstuk 5 van de voorlopende verordening, getiteld “Wijzigen, schorsen of intrekken TTK-vergunning” is voor die vergunningen relevant. In artikel 4:2, tweede lid, is opgenomen dat voor die TTK-vergunningen dat hoofdstuk van kracht blijft.