Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732994
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732994/1
Verordening beheer en gebruik gemeentelijke begraafplaatsen Meierijstad 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening beheer en gebruik gemeentelijke begraafplaatsen Meierijstad 2025De raad van de gemeente Meierijstad,
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2024,
Gelet op de artikelen 35 Wet op de lijkbezorging en 149 Gemeentewet,
Besluit gemeenteraad:
vast te stelen de navolgende
Verordening beheer en gebruik gemeentelijke begraafplaatsen Meierijstad 2025
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaatsen:
- a.
begraafplaats aan de Ottenstraat te Erp;
- b.
begraafplaats aan de Zuidergaard te Veghel
- c.
begraafplaats aan de Zandkantsestraat te Schijndel.
- a.
- b.
graf: een zandgraf of grafkelder;
- c.
grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet.
- d.
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
- e.
urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
- f.
particulier graf: een graf waarvoor aan één natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- 1.
het begraven en begraven houden van één of meer overledenen;
- 2.
het bijzetten en bijgezet houden van één of meer asbussen met of zonder urn;
- g.
algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het begraven van overledenen;
- h.
particulier kindergraf: een graf waarvoor aan één natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar. En het bijzetten en bijgezet houden van één of meer asbussen met of zonder urn;
- i.
particulier urnengraf: een graf waarvoor aan één natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
- j.
particuliere urnennis: een nis, op de begraafplaatsen in Veghel en Erp, waarvoor aan één natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
- k.
verstrooiingsveld: een permanent daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as wordt verstrooid;
- l.
gedenkteken: grafsteen, zerk of ander monument ter nagedachtenis van één of meer overledenen;
- m.
grafbeplanting: beplanting die door de rechthebbende of belanghebbende op een graf wordt aangebracht;
- n.
grafbedekking: gedenkteken, afdekplaat, grafbeplanting en losse voorwerpen op een graf;
- o.
beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de gemeentelijke begraafplaatsen of degene die hem vervangt;
- p.
het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad;
- q.
rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven of doen bijzetten in een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;
- r.
belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;
- s.
grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden van overledene(n) in een particulier graf, particulier kindergraf of recht tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen in een particulier urnengraf of particuliere urnennis;
- t.
grafakte: het schriftelijk document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college het uitsluitend grafrecht wordt verleend voor een particulier graf;
- u.
ruimen: het leegmaken van een graf, waarbij de stoffelijke resten van een overledene begraven worden op een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats;
- v.
samenvoegen: het samenvoegen van stoffelijke resten uit één graf en deze onder in hetzelfde graf herbegraven zodat er ruimte ontstaat voor een nieuwe begraving;
- w.
uitvoeringsbesluit: regelgeving met betrekking tot de uitvoering, welke onlosmakelijk is verbonden aan onderhavige beheersverordening. Het uitvoeringsbesluit kan los van de beheersverordening worden aangepast.
Artikel 2. Voorwaarden
- 1.
Aan krachtens deze verordening te verlenen toestemmingen, vergunningen of ontheffingen kunnen voorwaarden worden verbonden.
- 2.
Indien de in het eerste lid bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd, kan het college besluiten de toestemming, vergunning of ontheffing in te trekken.
- 3.
De houder van de toestemming, vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering te tonen aan hen, die belast zijn met het opsporen van overtredingen van deze verordening. Bij weigering hiervan wordt de houder geacht zonder toestemming, vergunning of ontheffing te hebben gehandeld.
Hoofdstuk 2 Beheer, bestemming en registratie
Artikel 3. Beheer
- 1.
Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.
- 2.
Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:
- a.
de administratie van de begraafplaatsen;
- b.
de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;
- c.
het onderhoud van de begraafplaatsen;
- d.
het delven of openen en sluiten van graven, urnengraven en urnennissen.
- a.
Artikel 4. Bestemming
- 1.
De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor:
- a.
het begraven en begraven houden van één of meerdere overledenen;
- b.
het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;
- c.
het verstrooien van as van overledenen.
- a.
- 2.
Het college kan in het uitvoeringsbesluit nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaatsen, waarbij de nadere regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden grafvakken en grafrijen.
Artikel 5. Register en plaats registratie
- 1.
Het college houdt een register bij van de begraven overledenen en de bezorgde as. Het register bevat van alle graven de rechthebbenden en belanghebbenden met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.
- 2.
De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende of belanghebbende laatstelijk opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.
- 3.
Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en belanghebbenden, een kopie van het uittreksel ten aanzien van hun grafplaats en leges verkrijgen.
Hoofdstuk 3 Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen
Artikel 6. Openstelling begraafplaats
- 1.
De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college in het uitvoeringsbesluit vast te stellen tijden. Uitzondering hierop is begraafplaats aan de Zandkantsestraat te Schijndel.
- 2.
Het college kan de toegang naar de begraafplaatsen tijdelijk sluiten, of kan een gedeelte van de begraafplaats tijdelijk afsluiten.
- 3.
Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.
Artikel 7. Ordehandhaving
- 1.
Bezoekers, deelnemers aan een plechtigheid, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van of namens de beheerder.
- 2.
De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden
Artikel 8. Verboden
- 1.
Het is verboden op de begraafplaatsen:
- a.
zich op hinderlijke wijze te gedragen;
- b.
goederen ter verkoop aan te bieden;
- c.
op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;
- d.
op graven te lopen, te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;
- e.
de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;
- f.
dieren los te laten lopen, met uitzondering van een hond ter (blinde) geleide of een hulp/assistentiehond;
- g.
dieren te begraven of bij te zetten;
- h.
zich toegang tot de begraafplaatsen te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;
- i.
iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;
- j.
(brom)fietsen of rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen dan wel te rijden anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;
- k.
met motorrijtuigen sneller dan 5 km per uur te rijden.
- a.
- 2.
Het college kan ontheffing verlenen van de verboden zoals genoemd in lid 1.
- 3.
De beheerder is bevoegd personen die zich niet houden aan het bepaalde in lid 1 van dit artikel de toegang tot de begraafplaatsen te ontzeggen.
Artikel 9. Plechtigheden
- 1.
Het is verboden zonder toestemming van het college herdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen te houden.
- 2.
Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten uiterlijk zes werkdagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
- 3.
Het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaatsen.
- 4.
Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het tweede lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Hoofdstuk 4 Indeling begraafplaats en uitgifte van graven
Artikel 10. Soorten graven
- 1.
Op de begraafplaatsen kan worden uitgegeven:
- a.
particuliere graven;
- b.
particuliere grafkelders;
- c.
particuliere kindergraven;
- d.
particuliere urnennissen;
- e.
particuliere urnengraven.
- a.
- 2.
Op de begraafplaatsen kan het gebruik worden verleend voor:
- a.
algemene graven;
- b.
de gemeentelijke verstrooiingsplaats.
- a.
- 3.
Asbussen mogen in de particuliere (urnen) graven geplaatst worden na toestemming van de rechthebbende.
- 4.
Een asverstrooiing dient altijd plaats te vinden onder toezicht van de beheerder.
- 5.
Het college stelt nadere regels in het uitvoeringsbesluit betreffende het aantal overledenen en asbussen, met of zonder urn, dat in particuliere graven kan worden begraven en bijgezet en het aantal overledenen dat in een algemeen graf kan worden begraven. Tevens bepaalt het college de afmetingen en uitgifteduur van de particuliere en algemene graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de Lijkbezorging.
Artikel 11. Volgorde van uitgifte
- 1.
Particuliere graven, particuliere urnengraven en algemene graven worden slechts voor directe begraving en in samenspraak met de beheerder uitgegeven.
- 2.
Particuliere urnennissen worden in samenspraak met de beheerder bepaald.
- 3.
Het college kan een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is
Artikel 12. Categorieën
- 1.
Het college kan bij nader vast te stellen uitvoeringsbesluit de particuliere en algemene graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
- 2.
Het college kan een verzamelgraf inrichten conform nader door hen te bepalen voorwaarden.
Artikel 13. Termijnen graven
- 1.
De graftermijn begint te lopen op de datum van begraven in het particuliere graf of de datum van uitgifte van de reservering.
- 2.
Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn welke in het uitvoeringsbesluit is vastgesteld. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de gebruikstermijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de belanghebbende volgens de bepalingen van deze verordening in een particulier graf worden herbegraven of worden gecremeerd.
- 3.
Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 5 of 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of indien deze is overleden, door één van de in artikel 14, lid 1, bedoelde personen.
- 4.
Een particulier grafrecht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.
- 5.
Het uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.
- 6.
Het uitsluitend grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd aan de rechthebbenden middels een grafakte en aan de belanghebbenden middels een kennisgeving.
- 7.
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende ten allen tijde schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 14. Overschrijving van verleende rechten
- 1.
Het grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.
- 2.
Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op een andere belanghebbende door overlegging aan de beheerder van een door de belanghebbende en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.
- 3.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met de stoffelijke resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
- 4.
Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het derde lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.
- 5.
Na het verstrijken van de in het derde lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.
Hoofdstuk 5 Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 15. Kennisgeving begraven en asbezorging
- 1.
Degene die wil begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
- 2.
Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
- 3.
Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van begraving van een overledene of bijzetting van een asbus in een particulier graf, geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.
- 4.
De zich op een particulier graf bevindende grafbedekking of voorwerpen moeten door een steenhouwer uiterlijk twee werkdagen voorafgaand het openen van het graf worden verwijderd in opdracht van de rechthebbende.
- 5.
Het openen en sluiten van een particulier graf mag alleen uitsluitend in opdracht van een in leven zijnde rechthebbende worden uitgevoerd. In geval van een overleden rechthebbende dient het grafrecht eerst overgeschreven te zijn aan een nieuwe rechthebbende.
- 6.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door een aannemer in opdracht van de gemeente, op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.
- 7.
Rechthebbenden of belanghebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.
- 8.
In bijzondere gevallen kan het college van dit artikel ontheffing verlenen.
Artikel 16. Over te leggen stukken
- 1.
Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is afgegeven aan de beheerder. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.
- 2.
Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen genoemd in artikel 14, derde lid.
Artikel 17. Tijden van begraven en asbezorging
- 1.
De tijden van het begraven en het bezorgen van de as wordt door het college in het uitvoeringsbesluit bepaald.
- 2.
Er mag op hetzelfde tijdstip op de begraafplaatsen niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.
- 3.
Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.
- 4.
Het begraven buiten de in lid 1 genoemde tijden is slechts mogelijk met ontheffing van de burgemeester. In dat geval wordt de tijd van begraven aangemerkt als een buitengewoon uur.
- 5.
De tijdstippen als in het vorige lid bedoeld, worden in overleg bepaald met de beheerder.
Hoofdstuk 6 Grafbedekkingen
Artikel 18. Grafbeplanting
- 1.
Het aanbrengen van beplantingen buiten de afmetingen van het graf is niet toegestaan.
- 2.
Grafbeplanting die buiten het graf, zonder toestemming of anders dan aangewezen is aangebracht of onvoldoende wordt onderhouden kan op last van het college door de beheerder worden verwijderd. Dit vindt niet plaats dan nadat rechthebbende of belanghebbende behoorlijk per brief, via het mededelingenbord op de begraafplaats of via een aanwijzing bij het graf is opgeroepen en gelegenheid is geboden voor aanpassing. Bij verwijdering van de beplanting is geen recht op schadevergoeding.
- 3.
Beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder voorafgaande kennisgeving en zonder dat aanspraak kan worden gedaan op een schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.
Artikel 19. Verwijdering grafbedekking
- 1.
De grafbedekking wordt bij het vervallen van het grafrecht door het college verwijderd en vernietigd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade)vergoeding.
- 2.
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking, voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang op het publicatiebord van de begraafplaats bekend.
- 3.
De rechthebbende of belanghebbende kan gedurende de periode van twaalf weken voor het vervallen van het grafrecht, de eventuele aanwezige grafbedekking verwijderen.
- 4.
Na afloop van de in het derde lid genoemde periode kan men geen aanspraak maken op de grafbedekking.
Artikel 20. Onderhoud door de rechthebbende of de belanghebbende
- 1.
Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de belanghebbende.
- 2.
De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden, schoon te houden of te herstellen.
- 3.
Het college kan de rechthebbende of belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.
- 4.
Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
- 5.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de belanghebbende per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is. Bij het graf wordt een mededeling geplaatst.
Artikel 21. Onderhoud door gemeente
- 1.
Het college voorziet in het algemene onderhoud en het schoonhouden van de begraafplaatsen. Dit betekent dat het college voorziet in:
- a.
periodiek onderhoud aan begroeiing en bomen;
- b.
periodiek onderhoud aan de paden;
- c.
periodiek bladvrij houden van de gedenktekens;
- d.
het graf aanvullen met grond na verzakking;
- e.
onderhoud aan de urnenmuur en de algemene verstrooiingsplaats;
- f.
schoonhouden van de begraafplaatsen.
- a.
- 2.
Rechthebbenden zijn zelf verantwoordelijk voor het herstellen van verzakte gedenktekens en fundering voor gedenktekens welke na 6 juli 2011 zijn geplaatst. Het rechtzetten van gedenktekens welke zijn geplaatst voor 6 juli 2011 wordt door de gemeente uitgevoerd.
Artikel 22. Aansprakelijkheid
- 1.
Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende of belanghebbende het eigendom houden van het gedenkteken, de beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende te zijn aangebracht.
- 2.
Naast het (doen) plaatsen en aanbrengen geschiedt ook het herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking door en voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende.
- 3.
Indien door een ondeugdelijk (geworden) constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van de grafbedekking kan de beheerder direct maatregelen treffen die het gevaar wegnemen. In dat geval is de gemeente niet gehouden tot enige (schade) vergoeding.
- 4.
Schade en eventuele gevolgschade door derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.
- 5.
Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van het gedenkteken of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
- 6.
De gemeente is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen, welke zich op of bij de graven bevinden. Evenmin kan zij aansprakelijk worden gesteld voor schade aan deze voorwerpen, diefstal of het zoekraken daarvan, tenzij aan de zijde van de gemeente opzet of grove schuld aanwezig is. De gemeente is tevens niet verantwoordelijk bij schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken.
Hoofdstuk 7 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen
Artikel 23. Vervallen grafrecht
- 1.
Het grafrecht vervalt:
- a.
door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;
- b.
indien de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het grafrecht;
- c.
indien de begraafplaats wordt opgeheven of aan zijn bestemming wordt onttrokken.
- a.
- 2.
Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:
- a.
indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;
- b.
indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;
- c.
indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 14, derde lid gestelde termijn is overgeschreven.
- a.
- 3.
Datum ingang vervallen grafrecht:
- a.
indien de graftermijn verlopen is en de rechthebbende doet schriftelijk afstand van het grafrecht vervallen de rechten op datum afloop grafrecht;
- b.
indien de rechthebbende op verzoek, voortijdig, schriftelijk afstand doet van het grafrecht vervallen de rechten op datum van ondertekening van de schriftelijke verklaring.
- a.
- 4.
In de gevallen als bedoeld in dit artikel vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.
Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
- 1.
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip van de ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaatsen op het publicatiebord bekend.
- 2.
De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijk resten worden begraven in een verzamelgraf en de as wordt verstrooid op de algemene verstrooiingsplaats.
- 3.
De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.
- 4.
De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus elders bij te zetten of om de as te verstrooien.
- 5.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving in een particulier graf op de begraafplaats of op een begraafplaats elders.
- 6.
De rechthebbende van een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus op te halen.
- 7.
Indien de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
- 8.
Het opgraven van stoffelijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.
Hoofdstuk 8 Historische graven
Artikel 25. Lijst
- 1.
Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.
- 2.
Voordat tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.
Hoofdstuk 9 Overige bepalingen
Artikel 26. Klachten
- 1.
Bezoekers van de begraafplaatsen en personen die in de gemeente Meierijstad een belang hebben kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.
- 2.
Voor de afhandeling van de klachten is de in de gemeente geldende klachtenprocedure van toepassing.
Artikel 27. Beslissingsbevoegdheid
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.
Artikel 28. Overgangsbepaling
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Meierijstad 2018’ is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, is de ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Meierijstad 2018’ van toepassing.
Artikel 29. Strafbepaling
- 1.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van het gerechtelijk vonnis.
- 2.
De in het eerste lid genoemde strafbare feiten worden beschouwd als overtredingen.
Artikel 30. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Meierijstad 2018, vastgesteld op 13 maart 2018, wordt ingetrokken.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.
- 3.
Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Meierijstad 2025.
Ondertekening
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 12 december 2024
De raad voornoemd,
De griffier,
A.F.J. Franken MSc De voorzitter,
ir. C.H.C. van Rooij
Toelichting
Toelichting op de Beheersverordening begraafplaatsen / waar hebben de wijzigingen, ten opzichte van de beheersverordening gemeente Meierijstad 2018, globaal betrekking op;
Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de periode voor 2024:
Tekstuele aanpassingen
De verschillen zijn minimaal. Bij de verlengingen blijkt dat steeds meer mensen behoefte hebben om de grafrechten te verlengen met 5 jaar in plaats van 10 jaar. De eerste termijn van 20 jaar voor een particulier graf blijft gehandhaafd. In Erp is het als gevolg van de steeds vaker hogere grondwaterstanden, niet meer mogelijk een dubbeldiep graf te graven. Verder betreft het louter technische juridische wijzigingen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor een ieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt. De begrippen gelden voor zowel de verordening als de nadere regels en komen dus in de nadere regels niet meer terug zoals voorheen. Gewijzigd is het begrip ‘eigen graf’ dat per 1 januari 2010 ‘particulier graf’ is geworden. Het onderscheid tussen een algemeen graf en een particulier graf is terug te voeren op artikel 23 Wet op de lijkbezorging.
Toegevoegd is het begrip ‘eigenaar’ dat van toepassing is op het eigendom van grafbedekkingen. Het natrekkingsrecht is niet van kracht gedurende de termijn dat een graf niet geruimd mag worden. Tot dat tijdstip houdt de eigenaar het eigendom. de andere begrippen spreken voor zich. Voor een particulier graf, in welke vorm dan ook, gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een particulier graf, respectievelijk particuliere urnengraf.
Deze verordening hanteert een eigen begrip ‘belanghebbende’ waarvan de inhoud niet noodzakelijk overeenkomt met het algemene begrip van artikel 1:2 lid 1 Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2. Voorwaarden
Dit artikel geeft aan dat er voorwaarden zijn verbonden aan te verlenen toestemmingen, vergunningen en ontheffingen.
Artikel 3. Beheer
Dit artikel geeft de verplichtingen weer van het college. De vier taken die vanwege het college uitgevoerd moeten worden staan beschreven.
Artikel 4. Bestemming
Dit artikel spreekt voor zich. Het sluit alle andere bestemmingen uit.
Artikel 5. Register en plaats registratie
De wijze waarop de begraafplaatsadministratie wordt gevoerd is in dit artikel beschreven. Naast de gegevens die worden geadministreerd is ook de locatiebepaling met behulp van een genummerde plattegrond beschreven. Zowel rechthebbenden als gebruikers zijn verplicht adreswijzigingen door te geven bij de begraafplaatsadministratie. Dit heeft te maken met het feit dat de gemeente nu ook gebruikers van algemene graven dient aan te schrijven voor beëindiging van de grafrusttermijn.
Met lid 2 van het artikel wordt duidelijk gemaakt dat niet iemands algemene verhuisbericht aan de gemeente en adreswijziging in de gemeentelijke basisadministratie volstaan, maar dat een afzonderlijk verhuisbericht voor het begraafplaatsregister nodig is.
Lid 3 beperkt de toegang tot het register met inbegrip van namen en adressen van rechthebbenden en belanghebbenden. Artikel 27 lid 2 Wet op de lijkbezorging bepaalt evenwel dat het register voor wat betreft de begraven lijken en nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn, openbaar is.
Artikel 6. Openstelling begraafplaats
Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.
Artikel 7. Ordehandhaving
Bezoekers en personen die werkzaamheden verrichten moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor bezoekers en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid op te dragen aan de beheerder (mandaat).
Artikel 8. Verboden
Bezoekers en personen die werkzaamheden verrichten moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor bezoekers en tijdens uitvaartplechtigheden. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in artikel 8, tweede lid, bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.
Artikel 9. Plechtigheden
Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te laten verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden geschieden.
Artikel 10. Soorten graven
Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van asbusvoorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt ook tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Er is duidelijk onderscheid gemaakt tussen graven met uitsluitend grafrecht (de particuliere graven) en de graven zonder grafrechten, de algemene graven.
Artikel 11. Volgorde van uitgifte
Graven worden uitgegeven op aanwijzing van de beheerder. Reserveren van een graf is mogelijk mits deze aansluit bij al bestaande graven. De eerste begraving op begraafplaats Zuidergaard zal verdiept plaatsvinden. Bij overlijden van bijvoorbeeld de partner zal diens bijzetting in hetzelfde graf plaats vinden. In Erp is het na vaststelling van de beheersverordening alleen nog mogelijk om enkeldiep begraven te worden. Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als hiervoor bijzondere omstandigheden gelden en dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op of het beheer van de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.
Artikel 12. Categorieën
Dit artikel geeft aan dat er op de begraafplaats verschillende categorieën van graven zijn. Het college bepaalt de situering en het oppervlak.
Artikel 13. Termijn graven
Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. Dit geldt dus ook voor de graven die kunnen worden uitgegeven zonder dat daar direct een begraving in plaatsvindt.
De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.
De bepaling in de verordening is hiermee in overeenstemming. Het is van belang de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.
Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op particuliere graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.
Artikel 14. Overschrijving van verleende rechten
Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf, bedoeld in lid 3. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten.
Voor algemene graven geldt dat de wettelijke minimum grafrusttermijn. Dit is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. Deze termijn bedraagt 10 jaar. Om steeds duidelijk te maken en overzichtelijk te houden of men een gebruik of een grafrecht heeft, wordt ook voor algemene graven een kennisgeving uitgegeven.
Artikel 15. Kennisgeving begraven en asbezorging
Een kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet staan wat voor graf er wordt gevraagd. De twee werkdagen zijn noodzakelijk aangezien de beheerder zorg moet dragen voor het tijdig laten delven van het graf. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een urnennis.
De kosten voor het tijdelijk verwijderen van een grafbedekking zijn voor kosten en risico van de rechthebbende, niet de gemeente als houder van de begraafplaats. Voorts geeft het de gemeente het recht om een op een graf aanwezige grafbedekking te verwijderen zodat tot bijzetting in een naburig graf kan worden overgegaan.
Indien de nabestaanden bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten, zijn de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafbekisting ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.
Lijkhoezen moeten voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit. Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieuhygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen.
Artikel 16. Te overleggen documenten
De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.
De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het particuliere graf mag worden bijgezet.
Artikel 17. Tijden van begraven en asbezorging
De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. In dit model is de mogelijkheid om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen niet geboden. Er zijn gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen. Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.
Artikel 18. Grafbeplanting
Beschrijft de regels omtrent de grafbeplanting. Deze regels worden verder toegelicht in het uitvoeringsbesluit.
Artikel 19. Verwijdering grafbedekking
De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een particulier graf als aan een gebruiker van een algemeen graf die een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een particulier graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd.
De grafbedekking kan ook direct worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar. Op het moment dat het betreffende graf geruimd mag worden, wordt het natrekkingsrecht van kracht. Dit bepaalt dat de grafbedekking in eigendom komt van de houder van de begraafplaats (de gemeente Veghel). Om dit te voorkomen (met eigendom volgt ook aansprakelijkheid) zal de rechthebbenden de mogelijkheid worden geboden de grafbedekking vóór het verstrijken van de grafrechtperiode of de gebruikstermijn van het graf te halen, een en ander in overleg met de begraafplaatsbeheerder.
Artikel 20. Onderhoud door de rechthebbende of de belanghebbende
De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op particuliere graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op particuliere graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. In het geval van algemene graven is de gemeente meestal de belanghebbende. Het beheer van algemene graven is sober. In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten economisch eigendom zijn van de rechthebbende of de belanghebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats.
Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden of de belanghebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.
Artikel 21. Onderhoud gemeente (begraafplaats, algemene- en oorlogsgraven)
Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. De rechthebbenden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van het grafoppervlak en de daarop geplaatste grafbedekkingen. Alle andere oppervlakten worden van gemeentewege beheerd. Rechthebbenden zijn zelf verantwoordelijk voor het herstellen van verzakte gedenktekens en fundering voor gedenktekens welke na 6 juli 2011 zijn geplaatst. Het rechtzetten van gedenktekens welke zijn geplaatst voor 6 juli 2011 wordt door de gemeente uitgevoerd. . De rechthebbende zal zelf zorg moeten dragen voor het daartoe tijdelijk verwijderen van de grafbedekking.
Artikel 22. Aansprakelijkheid
Middels dit artikel wordt de aansprakelijkheid weerlegd naar de rechthebbenden en de gebruikers. De gemeente wordt de mogelijkheid geboden om in te grijpen om onveilige situaties te voorkomen of op te heffen. Dit artikel versterkt de positie van de gemeente als houder van de begraafplaatsen. Tegelijkertijd wordt uiteengezet dat het eigendom van de grafbedekking bij de eigenaar berust, dus dat daarmee het natrekkingsrecht niet meer van toepassing is tot het moment dat het graf geruimd mag worden conform de wetswijziging van 1 januari 2010.
Artikel 23. Vervallen grafrechten
Dit artikel beschrijft wanneer grafrechten vervallen zowel door nalatigheid van de rechthebbende of op aanvraag van de rechthebbende als door ingrijpen van het college van burgemeester en wethouders. Dit artikel geeft de gemeente meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden en gebruikers die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijke, juridische stok achter de deur zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van de gemeentelijke begraafplaatsen is hiermee versterkt.
Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan belanghebbenden die kozen voor een plaats in een algemeen graf. Aan de rechthebbende op het graf moet worden medegedeeld dat de termijn van het grafrecht verloopt en dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 28 van de wet.
Het vijfde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als particuliere grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats. De beheerder draagt steeds zorg voor een respectvolle en piëteitsvolle ruiming van de graven. Hij, of de persoon die hem vervangt, ziet hierop toe tijdens de werkzaamheden.
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.
Artikel 25. Lijst historische graven
Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: Hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven.
Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst. Bij ruiming dient ten alle tijden contact te worden opgenomen met de plaatselijke heemkundekring.
Artikel 26. Klachten
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 27. Beslissingsbevoegdheid
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 28. Overgangsbepaling
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 29. Strafbepalingen
Zonder dit artikel kan geen sanctionering van de in de verordening gestelde verboden plaatsvinden. De strafmaat is verhoogd.
Artikel 30. Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel spreekt voor zich.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl