Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder Land van Cuijk 2024

Geldend van 28-12-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder Land van Cuijk 2024

De raad van de gemeente Land van Cuijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 oktober 2024;

gelet op de Wet geurhinder en veehouderij, het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, de Wet ruimtelijke ordening, en de Omgevingswet en haar uitvoeringsbesluiten;

besluit:

vast te stellen de navolgende beleidsregel overeenkomstig de volgende bepalingen:

Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder Land van Cuijk 2024

Artikel 1. Toepassingsbereik

De beleidsregel ziet toe op de beoordeling van de cumulatieve geurbelasting uit stallen van veehouderijen op geurgevoelige objecten.

Artikel 2. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verwezen naar:

  • de begripsbepalingen en berekeningswijze van de geurbelasting uit de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv);

  • de beoordeling of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in het kader van ‘een goede ruimtelijke ordening’, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

  • de overeenkomstige bepalingen in de Omgevingswet (Ow) en haar uitvoeringsregels, waaronder het Besluit Kwaliteit Leefomgeving, en de regels die onderdeel zijn van het tijdelijk deel van het gemeentelijk omgevingsplan;

  • de bepalingen en bevoegdheden in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (eenentwintigste tranche);

  • Odour units (OuE/m3. P98): geurconcentratie als aantallen Europese odour units in een volume-eenheid lucht (OuE/m3), gemeten volgens de NEN-EN 13725:2003. Hierbij wordt voor de geurbelasting uitgegaan van het gebruikelijke 98-percentiel geurconcentratie. Hetgeen betekent dat de – met een verspreidingsmodel – berekende geurconcentratie gedurende 98 procent van de tijdseenheid niet wordt overschreden;

  • Achtergrondbelasting geur: de cumulatieve geurbelasting uit stallen van alle veehouderijen in de omgeving van het geurgevoelige object;

  • Voorgrondbelasting geur: de geurbelasting veroorzaakt door geur uit stallen van een veehouderij.

Artikel 3. Beoordeling achtergrondbelasting geur

De beoordeling van de achtergrondbelasting geur op voor geurhinder gevoelige objecten (Wgv) en voor geurhinder gevoelige gebouwen en functies (Omgevingswet) ziet toe op:

  • geurgevoelig object: zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij, en na inwerkingtreding van de Omgevingswet, zoals bedoeld in de regels die onderdeel zijn van het tijdelijk deel van het gemeentelijk omgevingsplan (de zogenaamde bruidsschat onder de Omgevingswet);

  • woningen op een voormalige locatie van een veehouderij (op of na 19 maart 2000 gestopt), ruimte voor ruimte woningen (als bedoeld in de Wgv), die planologisch worden toegestaan na de inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Artikel 4. Toetswaarden achtergrondbelasting geur

Bij het beoordelen van:

  • ruimtelijke initiatieven en plannen van veehouderijen met dieren waar een geuremissiefactor is vastgesteld en er sprake is van uitbreiding van de oppervlakte dierenverblijven, en/of

  • ruimtelijke initiatieven en plannen waar er sprake is van een nieuw voor geurhinder ge-voelig object, geurgevoelig gebouw of geurgevoelige functie zoals aangeduid in artikel 3;

worden als vertaling van het criterium ‘een aanvaardbaar woon- en leefklimaat’ voor het aspect cumulatieve geurbelasting geur uit stallen van veehouderijen, onderstaande waarden gehanteerd:

Deelgebied

Toetswaarde achtergrondbelasting

[odour units in OuE/m3, 98-percentiel, cumulatief]

Voldoende

Onvoldoende

A: Bebouwde kom - wonen

<= 10,0

> 10,0

B: Bebouwde kom – bedrijventerrein exclusief bedrijventerrein Laarakker

< = 19,0

> 19,0

C: Buitengebied: gebied beperkingen veehouderij / kernrandzones / zoekgebied verstedelijking; exclusief zoekgebied uitbreiding Laarakker

< = 10,0

> 10,0

D: Overig buitengebied, zoekgebied verstedelijking Laarakker

< = 19,0

> 19,0

E: Plangebied wonen

< = 10,0

> 10,0

F: Bebouwde kom – bedrijventerrein Laarakker

< = 19,0

> 19,0

G: Voormalige LOG-gebieden

< = 19,0

> 19,0

Voor de aanduiding van de begrenzing van de deelgebieden wordt verwezen naar de bij de ‘Verordening geurhinder en veehouderij 2024 Land van Cuijk’ behorende kaarten.

Artikel 5. Achtergrondbelasting geur ‘voldoende’ (toetswaarde)

Als de achtergrondbelasting geur geclassificeerd kan worden als ‘voldoende’ zoals beschreven in artikel 4, dan zijn er vanuit het deelaspect ‘cumulatieve geurhinder uit stallen van veehouderijen’ geen belemmeringen om mee te werken aan een ruimtelijk initiatief.

Artikel 6. Achtergrondbelasting geur ‘onvoldoende’ (toetswaarde)

Als de achtergrondbelasting geur geclassificeerd kan worden als ‘onvoldoende’ zoals beschreven in artikel 4, dan is er in beginsel geen sprake van een ‘aanvaardbaar woon- en leefklimaat’.

Artikel 7. Afwijkingsbevoegdheid bij overschrijding van de toetswaarde achtergrondbelasting geur

  • 1. Indien bij een ruimtelijk initiatief, met uitzondering van de toetswaarde in deze beleidsregel, de beoordeling van de overige omgevingsaspecten wel positief uitvalt, kan overwogen worden om gemotiveerd van deze toetswaarde af te wijken ten einde via een procedure mee te werken aan het ruimtelijke initiatief. Bijvoorbeeld omdat er concreet zicht is op een verbetering van de achtergrondbelasting of er vanwege het gebruik van het geurgevoelige object weinig hinder te verwachten is of de hinder acceptabel wordt geacht. Een nadere motivering en besluitvorming is dan wel nodig.

  • 2. Indien bij een ruimtelijk initiatief of ruimtelijk plan voor uitbreiding van het oppervlakte dierenverblijven voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn vastgesteld, aangetoond wordt dat de afname van de achtergrondbelasting geur minimaal de eigen bijdrage aan de overschrijding van de toetswaarde bedraagt, kan afgeweken worden van de toetswaarde en de hinder als aanvaardbaar worden aangemerkt. Een nadere motivering en besluitvorming is dan wel nodig.

  • 3. Bij het toetsen van een ruimtelijke initiatief of ruimtelijk plan van veehouderijen wordt de absolute en relatieve bijdrage van de betreffende veehouderij aan de achtergrondbelasting en de verandering van die bijdrage in de afweging betrokken. Ook wordt hierbij meegenomen of de op dat moment best beschikbare en betaalbare technieken onderdeel zijn van het initiatief: technieken die leiden tot een beperkte milieubelasting, rekening houdend met het type en grootte van het bedrijf en de plaatselijke achtergrondbelasting.

Artikel 8. Toepassing bevoegdheden Crisis- en Herstelwet 21ste tranche

  • 1. De gemeente kan in overbelaste situaties ten aanzien van geur (voorgrond- en/of achtergrondbelasting) maatwerk toepassen door gebruik te maken van de bepalingen en bevoegdheden die zijn opgenomen in het Besluit Crisis- en herstelwet (21ste tranche).

  • 2. De bevoegdheid zoals genoemd in artikel 7af in het Besluit van 8 april 2021 tot wijziging en aanvulling van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (eenentwintigste tranche)), kan toegepast worden om in individuele gevallen af te kunnen wijken van de 50% regeling binnen een bandbreedte tussen 0 en 50%, voor die situaties waarbij:

    • sprake is van een beoordeling van een ontwikkelplan van een veehouderij voor wat betreft het aspect geur uit stallen, en

    • sprake is van een overschrijding van de voorgrondbelasting geur uit stallen groter dan:

      • a.

        3,0 Ou in deelgebied A (zoals aangeduid in artikel 4);

      • b.

        4,0 Ou in deelgebied E (zoals aangeduid in artikel 4);

      • c.

        14,0 Ou in deelgebieden B, C, D, F en G (zoals aangeduid in artikel 4).

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na datum bekendmaking.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder Land van Cuijk 2024’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk in zijn openbare vergadering van 12 december 2024.

De griffier,

Kike Groenewoud-de Best

De voorzitter,

Marieke Moorman