Beleidsregel toezicht en handhaving subsidieverstrekking Zuid-Holland

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel toezicht en handhaving subsidieverstrekking Zuid-Holland

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3.2 en paragraaf 6 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

Overwegende dat gedeputeerde staten met het oog op het belang van een adequaat toezicht en handhaving aangaande subsidieverstrekking (borging rechtmatigheid en tegengaan van misbruik, oneigenlijk gebruik en andere onregelmatigheden), beleid wensen vast te stellen over het uitvoeren van risicoanalyses, het uitvoeren van steekproeven, het opleggen van administratieve sancties en het bijhouden van een onregelmatighedenregister;

Overwegende dat provinciale staten op 11 oktober 2024 de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland hebben vastgesteld en het om die reden wenselijk is om een nieuwe beleidsregel vast te stellen;

Besluiten vast te stellen:

Beleidsregel toezicht en handhaving subsidieverstrekking Zuid-Holland

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a-selecte steekproef: steekproef waarbij een willekeurige selectie wordt gemaakt van subsidies;

Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

misbruik: bewust niet, niet tijdig, onjuist of niet volledig verstrekken van gegevens en

inlichtingen, met als doel ten onrechte subsidie of een te hoge subsidie te verkrijgen;

oneigenlijk gebruik: volgens de regels van de wet, maar in strijd met de bedoelingen van de wettelijke bepalingen verkrijgen van subsidie of een te hoge subsidie;

onregelmatighedenregister: register waarin gevallen van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies en andere vormen van onregelmatigheden betreffende subsidies worden geregistreerd;

selecte steekproef: steekproef waarbij een gerichte selectie wordt gemaakt van subsidies;

subsidieverstrekking: gehele subsidieproces, waaronder in ieder geval de besluiten tot afwijzen, verlenen, vaststellen, wijzigen, intrekken evenals bevoorschotten, lager vaststellen en terugvorderen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1. Deze beleidsregel is van toepassing op alle subsidies die worden verstrekt door gedeputeerde staten.

  • 2. Als op een subsidieverstrekking Europeesrechtelijke voorschriften van toepassing zijn, is deze beleidsregel van toepassing, voor zover deze niet strijdig is met die voorschriften.

Artikel 3 Risicoanalyse

  • 1. Gedeputeerde staten brengen de mogelijke risico’s van subsidieverstrekking in kaart middels een risicoanalyse, die schriftelijk wordt vastgelegd.

  • 2. Bij de risicoanalyse kunnen onder meer de doelgroep van de subsidie, de hoogte van het subsidiebedrag, de subsidiabele kosten, de beheersmaatregelen, de wijze van verantwoording en de controleerbaarheid en uitvoerbaarheid in beschouwing worden genomen.

  • 3. Gedeputeerde staten voeren een risicoanalyse uit bij de totstandkoming van de nadere regels, bedoeld in artikel 1.3, vierde lid, van de Asv, bij het verstrekken van een begrotingssubsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder a, van de Awb, en een incidentele subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Awb.

  • 4. Een wijziging van de nadere regels, bedoeld in artikel 1.3, vierde lid, van de Asv kan aanleiding zijn voor gedeputeerde staten om een nieuwe risicoanalyse uit te voeren.

  • 5. Er vindt geen risicoanalyse plaats op de nadere regels, bedoeld in artikel 1.3, vierde lid, van de Asv, of onderdelen daarvan, wanneer subsidies die, in verband met staatssteun, Europese cofinanciering of binnenlandse wetgeving, alleen kunnen worden vastgesteld op basis van werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 4 Risicoprofiel en controles

  • 1. Gedeputeerde staten stellen aan de hand van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 3, het risicoprofiel vast op:

    • a.

      hoog;

    • b.

      midden; of

    • c.

      laag.

  • 2. Gedeputeerde staten voeren steekproefsgewijze controles uit, op grond waarvan wordt gecontroleerd of is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen en er zich gedurende het subsidietraject geen onregelmatigheden hebben voorgedaan.

  • 3. Gedeputeerde staten kunnen eveneens controles uitvoeren naar aanleiding van een melding of anderszins verkregen informatie, dan wel met het oog op het verkrijgen van gegevens die voor een juiste subsidieverstrekking van belang zijn.

  • 4. Controles kunnen bestaan uit:

    • a.

      een administratieve controle, waaronder begrepen het raadplegen van openbare bronnen en het opvragen van documenten, gegevens en inlichtingen;

    • b.

      het uitvoeren van een fysieke controle ter plaatse.

  • 5. Bij een laag risicoprofiel kunnen gedeputeerde staten besluiten tot het toepassen van een lager verantwoordingsarrangement dan op basis van de hoogte van de subsidie zou zijn voorgeschreven op grond van artikel 4.2 of 4.3 van de Asv.

  • 6. Bij een hoog risicoprofiel kunnen gedeputeerde staten op grond van artikel 4.1, vierde lid, van de Asv, bij subsidies tot € 25.000,00 in de nadere regels, bedoeld in artikel 1.3, vierde lid, van de Asv opnemen dat door de subsidie-ontvanger een aanvraag tot vaststelling moet worden ingediend die vergezeld gaat van een inhoudelijk en beknopt financieel verslag.

Artikel 5 Toezicht instandhouding en rechtstoestand

Gedeputeerde staten houden toezicht op de naleving van de instandhoudingsplicht en de plicht om

de rechtstoestand niet te wijzigen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onder b en c, van de Asv, middels het houden van a-selecte steekproeven gedurende de periode waarvoor die verplichtingen gelden.

Artikel 6 Steekproef

  • 1. Het percentage van de steekproeven, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 5, wordt bepaald op basis van het risicoprofiel, waarbij geldt dat een hoger risicoprofiel leidt tot een hoger steekproefpercentage.

  • 2. Bij een hoog risicoprofiel als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, houden gedeputeerde staten een a-selecte steekproef waarbij dertig procent van de verstrekte subsidies zal worden gecontroleerd.

  • 3. Bij een midden risicoprofiel als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, houden gedeputeerde staten een a-selecte steekproef waarbij twintig procent van de verstrekte subsidies zal worden gecontroleerd.

  • 4. Bij een laag risicoprofiel als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, houden gedeputeerde staten een a-selecte steekproef waarbij tien procent van de verstrekte subsidies zal worden gecontroleerd.

  • 5. Voor subsidies vanaf € 25.000,00 tot € 125.000,00 geldt standaard een laag risicoprofiel, waarbij gedeputeerde staten een a-selecte steekproef houden onder vijf procent van de verstrekte subsidies en voor die gesubsidieerde activiteiten urenlijsten, facturen en eventuele betaalbewijzen opvragen.

  • 6. Als uit een a-selecte steekproef van subsidies die op grond van nadere regels, bedoeld in artikel 1.3, vierde lid, van de Asv, zijn verstrekt, onregelmatigheden blijken, kunnen gedeputeerde staten besluiten het aantal steekproeven binnen die nadere regels uit te breiden, tenzij de aard en omvang van de geconstateerde onregelmatigheden geen aanleiding geven om ook bij andere subsidies onregelmatigheden te verwachten.

  • 7. Voor de gevallen waarbij gedeputeerde staten in de vaststellingsbeschikking aan de subsidie-ontvanger een verplichting tot instandhouding of om de rechtstoestand niet te wijzigen hebben opgelegd als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid onder b en c, van de Asv, geldt dat gedeputeerde staten standaard een a-selecte steekproef houden onder vijf procent van de desbetreffende subsidies.

  • 8. Gedeputeerde staten kunnen op basis van de hen bekende informatie tevens een selecte steekproef houden.

Artikel 7 Extra verlaging subsidie door niet naleving meldingsplicht

  • 1. Als de subsidie subsidie-ontvanger feiten en omstandigheden, die hebben geleid tot een lagere vaststelling, niet direct en schriftelijk heeft gemeld als bedoeld in artikel 3.2 van de Asv, wordt de subsidie extra verlaagd met drie procent van het bedrag van de verlaging.

  • 2. De extra verlaging bedraagt maximaal € 15.000,00.

  • 3. In afwijking van het eerste lid blijft extra verlaging achterwege als:

    • a.

      de lagere vaststelling al leidt tot een vaststelling op nihil;

    • b.

      de extra verlaging minder bedraagt dan € 100,00.

Artikel 8 Onregelmatighedenregister

  • 1. Gedeputeerde staten houden een onregelmatighedenregister bij waarin de registratie, bedoeld in artikel 6.1, derde lid, van de Asv, wordt bijgehouden.

  • 2. De registratie vindt plaats als:

    • a.

      de subsidie-ontvanger feiten en omstandigheden, die hebben geleid tot intrekking van de verlenings- of vaststellingsbeschikking of tot een lagere vaststelling van 50% of meer, niet direct en schriftelijk heeft gemeld als bedoeld in artikel 3.2 van de Asv; of

    • b.

      gedeputeerde staten bij het Openbaar Ministerie aangifte hebben gedaan vanwege vermoedens van strafbare feiten aangaande de subsidie; of

    • c.

      een subsidie is geweigerd of ingetrokken op grond van artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 3. Geen registratie vindt plaats als de lagere vaststelling minder bedraagt dan € 1.000,00.

  • 4. Het onregelmatighedenregister is niet openbaar.

  • 5. Gedeputeerde staten wijzen de ambtenaren aan die de bevoegdheid krijgen om het onregelmatighedenregister bij te werken, te beheren en te raadplegen.

  • 6. De subsidie-ontvanger, die wordt opgenomen in het onregelmatighedenregister, krijgt hiervan een melding en heeft een inzagerecht met betrekking tot de eigen registratiegegevens.

  • 7. De geregistreerde gegevens worden gedurende een periode van drie jaar bewaard, te rekenen vanaf het moment waarop het besluit tot het lager vaststellen van de subsidie of het besluit tot het intrekken van de subsidieverlening of het besluit tot het intrekken van de subsidievaststelling onherroepelijk is geworden.

Artikel 9 Registratiegegevens

  • 1. Het onregelmatighedenregister bevat de volgende gegevens:

    • a.

      de (project)naam van de subsidie;

    • b.

      de grondslag van de subsidieverstrekking;

    • c.

      de persoons- of bedrijfsgegevens van de subsidie-ontvanger;

    • d.

      de persoons- of bedrijfsgegevens van een gemachtigde;

    • e.

      het nummer of kenmerk van de subsidie-aanvraag;

    • f.

      de reden van de registratie;

    • g.

      het verleende en het uiteindelijk vastgestelde bedrag van de subsidie.

  • 2. Als de subsidie-ontvanger een privaatrechtelijke rechtspersoon is, wordt aanvullend op het eerste lid, aanhef en onder c, de namen van diegenen die beslissingsbevoegd zijn binnen die rechtspersoon in het onregelmatighedenregister opgenomen.

Artikel 10 Evaluatie

Gedeputeerde staten zenden in 2027 en vervolgens telkens na vier jaar aan provinciale staten een verslag over de werking van deze beleidsregel in de praktijk.

Artikel 11 Intrekking en overgangsrecht

De Beleidsregel ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidieaanvragen die voor 1 januari 2025 zijn ingediend.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel toezicht en handhaving subsidieverstrekking Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 17 december 2024

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris

A.W. Kolff, voorzitter