VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING MIDDELBURG 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING MIDDELBURG 2025

De raad van de gemeente Middelburg;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING MIDDELBURG 2025

___________________________________________________________________

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. jaar: een kalenderjaar;

b. maand: een kalendermaand

c. week: een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

d. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3. Belastingplicht

1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

a. het hebben van voorwerpen of werken ten behoeve van eigendommen, welke bij de gemeente of haar instellingen in gebruik zijn, met uitzondering van eigendommen, welke aan derden zijn of zullen worden verhuurd of in beheer en exploitatie zijn of zullen worden gegeven;

b. het hebben vanwege de door Post NL aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende aanwijzingen voor het publiek;

c. het hebben van wegwijzers en verkeersaanduidingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. en van andere overeenkomstige instellingen;

d. het hebben van voorwerpen of werken, welke daar ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

e. het hebben van voorwerpen of werken, welke noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, door het rijk, de provincie, de gemeente of door waterschappen, zijn aangebracht of geplaatst;

f. het hebben van vlaggenstokken en de daaraan bevestigde vlaggen en wimpels, welke niet worden gebezigd voor reclamedoeleinden;

g. het hebben van hijsbalken;

h. het hebben van pilasters, plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, goten, puilijsten, goot- of kroonlijsten e.d.;

i. het hebben van voorwerpen uitsluitend gebezigd voor een weldadig doel, ten dienste van een kerkgenootschap of ten dienste van door het rijk gesubsidieerde bijzondere scholen;

j. het hebben van voorwerpen, op of boven aan de gemeente om niet afgestane grond, door de voormalige eigenaar, die de grond afstond;

k. het hebben van afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 0,20 m. buiten de gevel uitsteken;

l. het innemen van gemeentegrond, indien de verordening op de heffing en invordering van marktgelden van toepassing is;

m. het innemen van gemeentewater, indien de verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten van toepassing is;

n. woonwagens of woonschepen gedurende veertien al dan niet achtereenvolgende dagen binnen hetzelfde kalenderjaar;

o. het gedurende ten hoogste 14 dagen innemen van openbare gemeentegrond voor opslag van scheepsladingen of gedeelten daarvan bestemd voor doorvoer per spoor en afkomstig uit schepen, die door hun diepgang verplicht zijn een gedeelte van de lading elders dan aan het overslagterrein te lossen;

p. het hebben van borden, zuilen en dergelijke, aangebracht door of vanwege politieke partijen, bevattende uitsluitend verkiezingspropaganda;

q. een vak van een reclamebord of –zuil in gebruik bij en ten dienste van de gemeente voor het aanbrengen van stadsplattegronden;

r. het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond van bedrijfsexploitanten, waarvan het bedrijfspand gelegen is aan een zogenaamd winkelerf, met dien verstande dat deze vrijstellingsbepaling niet geldt voor terrassen, etalages, vitrines en andere soort gelijke voorwerpen, als gevolg waarvan een gedeelte openbare grond feitelijk aan het openbare gebruik wordt onttrokken tot een maximum van 1,5 m² per 6 m. gevelbreedte van het bedrijfspand;

s. het innemen van gemeentegrond, indien hiervoor een pachtsom in rekening wordt gebracht.

t. het hebben van voorwerpen waarvoor de gemeente reclamebelasting of een recht op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet heft.

u. balkons, erkers, dakgoten en kelderluiken.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6. Berekening van de precariobelasting

a. Bij de berekening van de belasting wordt voor een gedeelte van een eenheid van lengte, oppervlakte of tijd, met uitzondering van een jaar, een gehele eenheid aangenomen;

b. bij de toepassing van de tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel van respectievelijk per maand of per week, zal in totaal per jaar of maand niet meer worden geheven dan onderscheidenlijk bij toepassing van het tarief voor een jaar of een maand verschuldigd zou zijn;

c. open ruimten op de grond van geplaatste, neergelegde of opgetaste goederen of voorwerpen worden voor de berekening van de belasting geacht door die goederen of voorwerpen in gebruik te zijn genomen;

d. open ruimten tussen voorwerpen, die boven gemeentegrond of gemeentewater zijn aangebracht worden voor de berekening van de belasting mede in acht genomen.

Artikel 7. Belastingtijdvak

1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

a. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;

b. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

c. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10. Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet, elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Verordening precariobelasting Middelburg 2024” vastgesteld bij besluit van 14 december 2023 wordt tezamen met alle wijzigingsverordeningen die hierop van toepassing zijn, ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening precariobelasting Middelburg 2025”.

Hoofdstuk 1 Algemene tarieven precariobelasting

GEMEENTEGROND

1.1

Het algemene tarief precariobelasting voor gemeentegrond

bedraagt per m² in beslag genomen gemeentegrond

1.1.1

per week of korter

2,41

1.1.2

per maand

6,86

1.1.3

met dien verstande dat het tarief nimmer minder bedraagt dan

18,96

GEMEENTEWATER

1.2

Het algemene tarief voor gemeentewater bedraagt per m² in beslag genomen gemeentewater

1.2.1

per week of korter

1,21

1.2.2

per maand

2,70

GEMEENTEWATER IN GEBRUIK DOOR WOONBOTEN

1.3.1

Het tarief voor gebruik van gemeentewater door woonboten gelegen in Middelburg bedraagt per m² in beslag genomen gemeentewater per maand

0,79

1.3.2

Het tarief voor gebruik van gemeentewater door woonboten gelegen in Arnemuiden bedraagt per m² in beslag genomen gemeentewater per maand

0,54

Hoofdstuk 2 Bijzondere tarieven precariobelasting

De belasting bedraagt:

2.1.

voor lichtbakken, lantaarns, neonlichtbuizen of dergelijke lichtapparaten, uithangborden, uithangtekens, gevelborden, gevelplaten, spionnen, alsmede alle andere dergelijke voorwerpen, voor elk voorwerp per jaar:

2.1.1

reclamedoeleinden dienende

19,99

2.1.2

geen reclamedoeleinden dienende

10,32

2.2

voor een zonnescherm of een markies per strekkende meter per jaar

2.2.1

handelsdoeleinden dienende

5,70

2.2.2

geen handelsdoeleinden dienende

3,54

2.3

voor een spandoek per strekkende meter per week

5,70

2.4

voor door bouwmaterialen, grond, keten, loodsen, bouwwerktuigen en al wat verder bij bouwwerken nodig is, ingenomen grond per m² per maand of korter

2,66

2.5

voor het gebruik van openbare gemeentegrond voor niet-commerciële doeleinden, festiviteiten en evenementen per m²:

2.6.1

kleiner dan 25 m²

Nihil

2.6.2

groter dan 25 m² per evenement

0,48

2.7.1

voor het gebruik van openbare gemeentegrond voor een ontsluitingspad voor een pad niet langer dan 3 m1 en niet breder dan 0,9 m1 per jaar of een gedeelte daarvan

34,45

2.7.2

voor een pad dat één onder 2.7.1 genoemde maten overschrijdt, per m² of een gedeelte daarvan te vermeerderen met

34,45

2.7.3

dat 2,7 m² te boven gaat, met een minimum vermeerdering per jaar van

34,45

2.8

met dien verstande dat het tarief nimmer minder bedraagt dan

18,96

Hoofdstuk 3 Tarieven terrassen

TERRASSEN

3.1

Het gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde

gemeentegrond als terras voor een café, restaurant, lunchroom

of een dergelijke lokaliteit, per m² per maand

3.1.1

Voor een terras gelegen in de binnenstad van Middelburg (zie bijgevoegde gewaarmerkte kaart: Bijlage “artikel; 3.1.1. tarieventabel precariobelasting”)

9,25

3.1.2

Voor een terras zonder terrasverwarming gelegen in de binnenstad van Middelburg (zie bijgevoegde gewaarmerkte kaart: Bijlage “artikel; 3.1.1. tarieventabel precariobelasting”) tijdens de maanden januari, februari, november en december

2,30

3.1.3

voor een terras in het overige gebied

6,86

Aldus vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 19 december 2024.

De griffier,

Alex Rijpert

Bijlage: Behorende bij artikel 3.1.1 van de tarieventabel

Kaartje binnenstad Middelburg

afbeelding binnen de regeling

behoort bij het besluit van burgemeester en wethouders van 19 december 2024,

de griffier,

Alex Rijpert

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 19 december 2024.

de griffier, de voorzitter,

Alex Rijpert Yvonne van Mastrigt