Centrumregeling beschermd wonen en maatschappelijke opvang regio IJssel-Vecht

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Centrumregeling beschermd wonen en maatschappelijke opvang regio IJssel-Vecht

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Dalfsen, Hardenberg, Kampen, Ommen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

overwegende dat:

  • -

    de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) aan alle gemeenten de opdracht geeft om zorg te dragen voor de continuïteit en kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning, waaronder voorzieningen beschermd wonen en maatschappelijke opvang;

  • -

    de gemeenten in de regio IJssel-Vecht deze verantwoordelijkheid onderschrijven en gezamenlijk willen dragen;

  • -

    voor de voorzieningen beschermd wonen en maatschappelijke opvang in overleg tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Rijksoverheid een bijzondere verantwoordelijkheid is voorzien voor de centrumgemeente aangezien zij materieel de middelen ontvangen voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang;

  • -

    de invoering van het objectieve verdeelmodel zal leiden tot financiële verschuivingen, waarbij de individuele gemeenten de rijksvergoedingen rechtstreeks gaan ontvangen voor nieuwe cliënten beschermd wonen;

  • -

    in 2021 de regiovisie beschermd wonen en maatschappelijke opvang voor de periode van 2022 tot 2032 is vastgesteld en richting geeft aan de verdere invulling van beschermd wonen en maatschappelijke opvang in de regio IJssel-Vecht. Regiogemeenten geven hier lokaal uitvoering aan;

  • -

    vanuit de Norm van Opdrachtgeverschap nadere afspraken nodig zijn over de toekomstige regionale samenwerking, met inbegrip van inspanningen en verplichtingen van de centrumgemeente en regiogemeenten over een toekomstig gezamenlijk regionaal budget voor de financiering van regionale voorzieningen;

  • -

    deze centrumregeling een publiekrechtelijke borging beoogt voor regionale samenwerking.

gelet op:

  • -

    de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • -

    hoofdstuk 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de door de gemeenteraden van Dalfsen, Hardenberg, Kampen, Ommen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle verleende toestemming overeenkomstig artikel 1, vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen,

Besluiten tot het treffen van de centrumregeling beschermd wonen en maatschappelijke opvang regio IJssel-Vecht.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

  • b.

    beschermd thuis: lokaal te ontwikkelen aanbod voor wonen en begeleiding voor mensen met een psychische kwetsbaarheid, die ondersteuning nodig hebben gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, zonder 24/7 uurs aanwezigheid van professionele begeleiding en toezicht in de directe omgeving;

  • c.

    centrumgemeente: gemeente als bedoeld in artikel 8, vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijnde gemeente Zwolle;

  • d.

    maatschappelijke opvang: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

  • e.

    verslavingszorg: gezondheidszorg gericht op het voorkomen, evalueren, behandelen en rehabiliteren van personen met verslavingen aan stoffen of gedragingen;

  • f.

    bemoeizorg: outreachende interventies waarbij (ongevraagd) ondersteuning wordt geboden aan inwoners die niet om hulp vragen of zorg mijden;

  • g.

    regiogemeenten: de gemeenten Dalfsen, Hardenberg, Kampen, Ommen, Staphorst, Steenwijkerland en Zwartewaterland;

  • h.

    regio IJssel-Vecht: de regio die de gemeenten Dalfsen, Hardenberg, Kampen, Ommen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle omvat;

  • i.

    verdeelmodel: in de circulaire voor het gemeentefonds gepubliceerde verdeling van de rijksvergoedingen per regio en/of per gemeente volgens een vastgesteld rekenmodel;

  • j.

    Wmo 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: wet van 9 juli 2014 houdende regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en maatschappelijke opvang;

  • k.

    Norm van Opdrachtgeverschap: collectieve afspraak van gemeenten waaraan de samenwerking binnen regio’s moet voldoen en wanneer er sprake is van kwalitatief goede samenwerking op het gebied van beschermd wonen en maatschappelijke opvang.

Artikel 2 Belang

  • 1. Deze regeling is ingesteld voor de gezamenlijke behartiging van het belang van de deelnemende gemeenten op het gebied van:

    • -

      beschermd wonen;

    • -

      begeleid wonen;

    • -

      beschermd thuis;

    • -

      maatschappelijke opvang;

    • -

      bemoeizorg;

    • -

      verslavingszorg.

  • 2. De behartiging van het belang is gericht op het zorgdragen voor continuïteit en kwaliteit van de voorzieningen op genoemde gebieden waaronder de in- en uitstroom daarvan.

Hoofdstuk 2 Centrumgemeente

Artikel 3 Aanwijzing centrumgemeente

De gemeente Zwolle wordt aangewezen als centrumgemeente.

Artikel 4 Taken

  • 1. De taken betreffen in ieder geval het maken van afspraken, het opstellen en afstemmen van beleid en uitvoering nodig voor:

    • a.

      het realiseren van de acht afspraken zoals die zijn vastgelegd in de Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO);

    • b.

      werkzaamheden die voortvloeien uit de regiovisie beschermd wonen en maatschappelijke opvang en waarover is afgesproken dat we die in regionaal verband uit willen werken of uit willen voeren.

  • 2. De regiogemeenten dragen in een dienstverleningsovereenkomst aan de centrumgemeente taken op ter verwezenlijking van het belang zoals genoemd in artikel 2.

  • 3. De centrumgemeente kan nog andere taken uitvoeren voor één of meer regiogemeenten.

  • 4. De uitvoering van taken, opgedragen op grond van het derde lid:

    • a.

      dient de behartiging van het belang zoals genoemd in artikel 2;

    • b.

      wordt schriftelijk (nader) vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst tussen de centrumgemeente en die regiogemeente(n) die in ieder geval bevat:

      • I.

        de diensten of prestaties van de centrumgemeente;

      • II.

        de duur en kosten van de taakuitvoering;

      • III.

        de opzegtermijn van de dienstverlening;

      • IV.

        de verrekening van eventuele desintegratiekosten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de gemeente(n) die de dienstverlening voortijdig beëindigt, de kosten draagt die het rechtstreeks gevolg zijn van die beëindiging en dat de overige gemeenten geen financieel nadeel daarvan ondervinden.

Artikel 5 Dienstverleningsovereenkomst

  • 1. In een tussen de regiogemeenten en de centrumgemeente te sluiten dienstverleningsovereenkomst wordt nadere uitwerking gegeven aan deze regeling.

  • 2. In de dienstverleningsovereenkomst wordt ten minste geregeld:

    • a.

      een nadere uitwerking van taken zoals genoemd in artikel 4;

    • b.

      de verdeelsleutel(s) en verrekening van overschotten en tekorten;

    • c.

      het periodiek verstrekken van (financiële) informatie over uitvoering van taken.

Artikel 6 Bevoegdheden

  • 1. Ter verwezenlijking van het belang kunnen de colleges van de regiogemeenten aan het college van de centrumgemeente bevoegdheden mandateren.

  • 2. De bevoegdheden die ter uitvoering van deze regeling worden gemandateerd worden in een mandaatregeling opgenomen. De mandaatregeling wordt vastgesteld en gewijzigd door gelijkluidende besluiten van de colleges en burgemeesters van de regiogemeenten.

  • 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van volmacht door de burgemeesters voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen door de centrumgemeente namens de regiogemeenten.

Artikel 7 Ambtelijk, managers- en bestuurlijk overleg

  • 1. Minimaal eens per kwartaal vindt regionaal ambtelijk-, managers- en bestuurlijk overleg plaats.

  • 2. De colleges dragen zorg voor een passende vertegenwoordiging in het ambtelijk-, managers- en bestuurlijk overleg waarbij oog is voor de continuïteit van deze vertegenwoordiging.

  • 3. De centrumgemeente draagt in overleg met regiogemeenten zorg voor adequate en tijdige informatie, de voorbereiding alsmede verslaglegging van het ambtelijk-, managers- en bestuurlijk overleg.

  • 4. Het bestuurlijk overleg is gericht op overeenstemming over gezamenlijk opgesteld beleid, de wijze waarop centrumgemeente en regiogemeenten zorgdragen voor de beschikbaarheid en kwaliteit van voorzieningen en de financiële aspecten van de regionale samenwerking.

  • 5. Komt overeenstemming in het bestuurlijk overleg niet tot stand, dan wordt besloten bij meerderheid van stemmen, waarbij elk college één stem heeft. Wanneer na stemming blijkt dat geen meerderheid bestaat, volgt een nieuwe stemming waarbij de centrumgemeente twee stemmen kan uitbrengen om een onbesliste stemming en daarmee uitstel van besluitvorming, te voorkomen.

  • 6. Nadere afspraken worden opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst zoals genoemd in artikel 5.

Artikel 8 Informatieplicht

De colleges van de centrumgemeente en de regiogemeenten verstrekken elkaar tijdig alle informatie die noodzakelijk is voor de uitvoering van deze regeling en daarin genoemde taken.

Hoofdstuk 3 Financiën

Artikel 9 Budgetten

  • 1. De door de centrumgemeente ontvangen (historische) regionale middelen vanuit de Rijksoverheid worden volledig voor de uitvoering van beschermd wonen beschikbaar gesteld in een gezamenlijk regionaal budget.

  • 2. De door de centrumgemeente ontvangen regionale middelen vanuit de Rijksoverheid worden volledig voor de uitvoering van maatschappelijke opvang beschikbaar gesteld in een gezamenlijk regionaal budget.

  • 3. Op basis van de in het eerste en tweede lid vastgestelde uitgangspunten worden in de in artikel 5 genoemde dienstverleningsovereenkomst nadere financiële afspraken gemaakt.

Artikel 10 Regionale begroting

  • 1. De centrumgemeente stelt jaarlijks in juni, voorafgaand aan het jaar waarvoor deze geldt, een conceptbegroting op met de integrale kosten die voortvloeien uit de dienstverlening op grond van deze regeling.

  • 2. Deze begroting wordt besproken in het bestuurlijk overleg en wordt verwerkt in de begroting van de centrumgemeente. Op deze wijze wordt de begroting vastgesteld door de raad van de centrumgemeente.

  • 3. In lijn met de planning- en controlcyclus rapporteert de centrumgemeente afwijkingen ten opzichte van de begroting en wordt dit besproken in het bestuurlijk overleg.

  • 4. De centrumgemeente stelt na afloop van elk kalenderjaar een financiële jaarverantwoording op, voor 1 juli van het daaropvolgende kalenderjaar. Deze jaarverantwoording wordt besproken in het bestuurlijk overleg.

Hoofdstuk 4 Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing

Artikel 11 Wijziging van de regeling

  • 1. Zowel het college van de centrumgemeente als een college van de regiogemeenten kan met redenen omklede voorstellen doen aan alle deelnemende gemeenten tot wijziging van de regeling.

  • 2. Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen als ter vergadering van het bestuurlijk overleg blijkt dat alle colleges van regiogemeenten en centrumgemeente tot wijziging van de regeling hebben besloten.

Artikel 12 Toetreding tot de regeling

  • 1. Iedere potentiële nieuwe deelnemer kan een verzoek doen tot toetreding van een college van burgemeester en wethouders aan deze regeling

  • 2. Bij toetreding van een college van burgemeester en wethouders maken de deelnemers afspraken over een nieuwe verdeling van de financiële bijdragen. Het bestuurlijk overleg regelt de procedure en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding en legt dit vast in een toetredingsplan.

Artikel 13 Uittreding uit de regeling

  • 1. Een deelnemer kan uittreden uit de regeling door een besluit van het college na verkregen toestemming van de betreffende raad.

  • 2. Een deelnemer maakt het voornemen tot uittreding per aangetekende brief kenbaar aan de centrumgemeente.

  • 3. De centrumgemeente inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding, welke worden vastgelegd in een uittredingsplan.

  • 4. Het uittredingsplan bevat in ieder geval de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van maximaal drie jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende gemeente en de gevolgen voor de andere gemeenten. De centrumgemeente is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittreedsom zo laag mogelijk te houden.

  • 5. Indien door de deelnemers geen overeenstemming over het uittredingsplan wordt bereikt, wordt door de centrumgemeente advies ingewonnen bij een onafhankelijke adviseur.

  • 6. De kosten voor het uittredingsplan en het inwinnen van onafhankelijk advies komen voor rekening van de uittredende gemeente.

  • 7. Het uittredingsplan wordt door het bestuurlijk overleg vastgesteld. De in het uittredingsplan opgenomen financiële verplichtingen voor de uittredende gemeente zijn bindend.

  • 8. Nadat het uittredingsplan is vastgesteld en het college definitief heeft besloten uit te treden, geldt voor de uittreding uit de regeling een opzegtermijn van 1 jaar, ingaande op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar.

Artikel 14 Opheffing van de regeling

  • 1. De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het bestuurlijk overleg blijkt dat alle colleges van de deelnemende gemeenten na verkregen toestemming van hun raden tot opheffing hebben besloten.

  • 2. Indien de regeling wordt opgeheven regelt de centrumgemeente de gevolgen van de opheffing in een liquidatieplan.

  • 3. Het liquidatieplan wordt in het bestuurlijk overleg vastgesteld.

  • 4. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in:

    • a.

      de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling;

    • b.

      de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel;

    • c.

      de gevolgen voor de gevormde archieven.

  • 5. De centrumgemeente is belast met de uitvoering van de liquidatie.

Hoofdstuk 5 Geschillen

Artikel 15 Geschillen

Een regiogemeente of de centrumgemeente die meent dat een geschil over de interpretatie of uitvoering van de regeling bestaat, treedt hierover in overleg met respectievelijk de centrumgemeente of de betreffende regiogemeente(n). Leidt dit niet tot overeenstemming dan deelt de gemeente die meent dat sprake is van een geschil dat schriftelijk mede aan alle deelnemers. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil. De deelnemers spannen zich vervolgens in om het geschil minnelijk met elkaar op te lossen, alvorens over het geschil te laten beslissen door gedeputeerde staten (zoals bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.)

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 16 Evaluatie

  • 1. Het Bestuurlijk overleg kan besluiten om de regeling of één of meer onderdelen daarvan te evalueren.

  • 2. Het Bestuurlijk overleg zal dan een evaluatievoorstel aan de deelnemende colleges voorleggen.

Artikel 17 Duur

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 18 Inzending, registratie en bekendmaking

  • 1. Het college van de centrumgemeente draagt zorg voor bekendmaking van de regeling overeenkomstig artikel 26 van de wet.

  • 2. Het college zoals genoemd in het eerste lid zendt deze regeling aan Gedeputeerde Staten van Overijssel en is belast met de registratie van de regeling overeenkomstig artikel 26, tweede lid van de wet.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling.

Artikel 19 Archivering

  • 1. Het college van de centrumgemeente draagt zorg voor de archiefbescheiden ten behoeve van de uitvoering van deze centrumregeling, op basis van de archiefverordening van de gemeente Zwolle.

  • 2. Ten aanzien van de door de colleges van de regiogemeenten gemandateerde taken, berust de zorg voor de desbetreffende archiefbescheiden bij die colleges, conform de archiefverordeningen van de regiogemeenten.

  • 3. De gemeentearchivaris van de centrumgemeente houdt namens alle deelnemende colleges toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de centrumregeling, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 4. Bij opheffing van de centrumregeling treffen de colleges een voorziening voor het beheer van de overgebleven archiefbescheiden, de gemeentearchivarissen van de deelnemende gemeenten gehoord.

Artikel 20 Privacy

Het in achtnemen van de privacy met betrekking tot de door de centrumgemeente uitgevoerde taken geschiedt op basis van de bepalingen die de centrumgemeente ook voor haar eigen processen hanteert conform de privacy wet- en regelgeving.

Artikel 21 Klachten

Klachten die betrekking hebben op de uitoefening van bevoegdheden die in mandaat van de centrumgemeente worden uitgevoerd door medewerkers van de centrumgemeente worden afgehandeld volgens de klachtenregeling van de centrumgemeente.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2025. Indien bekendmaking niet voor deze datum heeft plaatsgevonden, treedt deze regeling in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de datum van bekendmaking.

Artikel 23 Citeerwijze

Deze regeling wordt aangehaald als: Centrumregeling beschermd wonen en maatschappelijke opvang regio IJssel-Vecht.

Ondertekening

Aldus besloten door:

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Dalfsen, Hardenberg, Kampen, Ommen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;