Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732645
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732645/1
Beleidsregels vrijlating giften Pw en Bbz 2004 gemeente Barneveld
Geldend van 31-12-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels vrijlating giften Pw en Bbz 2004 gemeente BarneveldHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;
gelet op:
- -
titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
- -
artikel 17, eerste en tweede lid, en artikel 31, tweede lid, onderdeel m, van de Participatiewet;
overwegende dat:
- -
het wenselijk is om aan te geven onder welke voorwaarden giften naar het oordeel van het college uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn;
besluit:
vast te stellen de Beleidsregels vrijlating giften Pw en Bbz 2004 gemeente Barneveld.
Artikel 1: Begripsbepalingen
-
1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
Bbz 2004: het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;
- b.
bijstandsgerechtigde: de persoon die een uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet of het Bbz 2004;
- c.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;
- d.
gift: elke onverplichte bijdrage in de vorm van geld waarbij geen sprake is van een tegenprestatie;
- e.
gift in natura: elke onverplichte bijdrage in een andere vorm dan geld waarbij geen sprake is van een tegenprestatie;
- f.
kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;
- g.
kostendelende medebewoner: de persoon als bedoeld in artikel 19a van de wet;
- h.
middel: een middel als bedoeld in artikel 31 van de wet;
- i.
vrijlaten: het niet in aanmerking nemen als middel voor de vaststelling van het recht op bijstand;
- j.
wet: de Participatiewet.
- a.
-
2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht, de wet of het Bbz 2004.
Artikel 2: Hoogte vrijlatingsgrens giften
-
1. Per kalenderjaar worden giften tot maximaal € 1.800,00 vrijgelaten.
-
2. Als tijdens een kalenderjaar het bedrag aan ontvangen giften lager is dan de vrijlatingsgrens, mag het restant niet worden meegenomen naar het volgende kalenderjaar.
-
3. Bij overschrijding van de vrijlatingsgrens als bedoeld in het eerste lid, wordt het meerdere volledig aangemerkt als inkomen of vermogen.
-
4. In afwijking van het derde lid, kan het college het meerdere alsnog geheel of gedeeltelijk vrijlaten als dit vanuit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is.
Artikel 3: Verstrekkingen waarvoor een uitzondering geldt
-
1. Verstrekkingen van de voedselbank en de kledingbank worden niet als giften in de zin van de wet en deze regeling aangemerkt.
-
2. Bij verstrekkingen van andere organisaties dan vermeld in het eerste lid, wordt individueel beoordeeld of deze als giften zijn aan te merken.
Artikel 4: Inlichtingenplicht
-
1. Als ontvangen giften per kalenderjaar in totaal minder bedragen dan de vrijlatingsgrens uit artikel 2, hoeven die niet actief bij het college te worden gemeld.
-
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kan het college de bijstandsgerechtigde(n) vragen om inzicht te geven in ontvangen giften.
-
3. Als ontvangen giften per kalenderjaar in totaal meer bedragen dan de vrijlatingsgrens als vermeld in artikel 2, geldt de inlichtingenplicht uit artikel 17 van de wet.
Artikel 5: Afwijkingsbevoegdheid
-
1. Het college kan wegens bijzondere omstandigheden gemotiveerd afwijken van deze beleidsregels als toepassing daarvan onevenredig is in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.
-
2. In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.
Artikel 6: Citeertitel en inwerkingtreding
-
1. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels vrijlating giften Pw en Bbz 2004 gemeente Barneveld.
-
2. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op 17 december 2024.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
W. Wieringa
Secretaris
J. van der Tak,
Burgemeester
Toelichting
Algemeen
In de Participatiewet (hierna: Pw) wordt gesproken over het zogenaamde middelenbegrip. Dit begrip maakt onderscheid tussen:
- 1.
middelen die als inkomen kunnen worden aangemerkt, en
- 2.
middelen die tot het vermogen moeten worden gerekend.
Een gift wordt als middel aangemerkt. Hierop is een uitzondering mogelijk. Namelijk als een gift naar het oordeel van het college vanuit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is (artikel 31, lid 2, aanhef en onder m, van de Pw). Deze uitzondering geeft gemeenten beleidsvrijheid.
Door giften niet volledig in aanmerking te nemen wordt voorkomen dat de Pw een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van personen of instellingen. Vanwege het karakter van de bijstand (voorzien in een minimumbehoefte van bestaan) kan de vrijlating van giften niet onbeperkt zijn. Het ligt in de rede om een gift als middel in aanmerking te nemen als dit in combinatie met de bijstand leidt tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is.
Op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels staat in artikel 31, lid 2, onder m, van de Pw nog geen vrij te laten bedrag (vrijlatingsbedrag) voor giften genoemd. Met het wetsvoorstel Participatiewet in balans wordt door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgesteld om een vrijlatingsbedrag van € 1.200,00 per kalenderjaar op te nemen. Vooruitlopend op deze wijziging zijn gemeenten opgeroepen om in ieder geval een vrijlating van € 1.200,00 te hanteren (Gemeentenieuws SZW 2022-7).
Het college van de gemeente Barneveld vindt een vrijlatingsgrens voor giften van maximaal € 1.800,00 verenigbaar met de bijstandsverlening. Achtergrond daarvan is dat uit onderzoek, gedaan voor het vorige kabinet, is gebleken dat de bestaanszekerheid in veel gevallen onder druk staat. Ontvangen giften kunnen een wezenlijk verschil maken bij inwoners, bijvoorbeeld als daarmee duurzame gebruiksgoederen kunnen worden vervangen of een dagje uit mee kan worden bekostigd.
In deze beleidsregels staan de voorwaarden bij vrijlating van giften. Hiermee wordt duidelijkheid gegeven over hoe met het ontvangen van giften wordt omgegaan.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1: Begripsbepalingen
Lid 1, onder b en c
Een gift is in principe incidenteel. Giften kunnen allerlei verschijningsvormen hebben. Een gift kan bijvoorbeeld in de vorm van:
- •
geld (contant of bankoverschrijving)
- •
aflossing van schulden
- •
duurzame gebruiksgoederen (bijvoorbeeld een wasmachine, bed, fiets of auto)
- •
vakanties
- •
vliegtickets
Giften in natura
Duurzame gebruiksgoederen (zoals een wasmachine, bed, fiets, auto) worden in ieder geval als giften in natura aangemerkt. Krijgt iemand een betaalde vakantie of vliegtickets? Dan kunnen dit ook giften in natura zijn.
Boodschappen zijn geen giften
Boodschappen zijn geen middelen als bedoeld in artikel 31 van de Pw (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 23 augustus 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1918, in de zogenoemde boodschappenaffaire). Ontvangen boodschappen zijn daardoor ook geen giften in de zin van artikel 31, tweede lid, aanhef en onder m, van de Pw. Wel kunnen boodschappen onder omstandigheden worden gezien als een besparing van de noodzakelijke kosten van bestaan. In dat geval kan afstemming van de bijstand plaatsvinden.
Betaling van kosten voor levensonderhoud een gift of besparing?
Als een derde (bijvoorbeeld een familielid) geheel of gedeeltelijk in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud voorziet zonder dat de bijdrage vrij te besteden is, is dat een besparing voor de bijstandsgerechtigde. In zo’n geval is individuele afstemming in de vorm van een verlaging van de toepasselijke bijstandsnorm mogelijk. Dit kan alleen in zeer bijzondere situaties.
Waarde giften in natura
De waarde van giften in natura worden vastgesteld aan de hand van artikel 33, lid 1, van de Pw.
Artikel 2: Hoogte vrijlatingsgrens giften
Lid 1
In het wetsvoorstel Participatiewet in balans is een minimumvrijlating van € 1.200,00 opgenomen. Die vrijlating gaat voor alle gevallen gelden. De gemeente Barneveld vindt vrijlating van giften tot een bedrag van maximaal € 1.800,00 verantwoord.
Ontvangen giften die minder zijn dan de vrijlatingsgrens, worden niet als middel in aanmerking wordt genomen. De vrijlatingsgrens geldt per huishouden.
Lid 3
De giftenvrijlating ziet op middelen. Dit betekent dat een gift als inkomen of vermogen kan worden aangemerkt. Pas als het totaal aan giften binnen een kalenderjaar de vrijlatingsgrens overschrijdt, kan worden beoordeeld of een gift inkomen of vermogen is.
Periodieke giften worden bij overschrijding van de vrijlatingsgrens in ieder geval als inkomen gezien.
Eenmalige giften die vrij te besteden zijn, worden bij overschrijding van de vrijlatingsgrens als vermogen aangemerkt. Deze giften zijn dan niet bedoeld voor het levensonderhoud. Krijgt iemand bijvoorbeeld een auto? Dan kan de waarde daarvan als vermogen worden aangemerkt.
Artikel 3: Verstrekkingen waarvoor een uitzondering geldt
Lid 1
De voedselbank verstrekt voedselpakketten als noodhulp. Hier zitten voorwaarden aan. Zo wordt door de voedselbank beoordeeld of het in aanmerking te nemen besteedbaar bedrag per maand onder een vastgesteld drempelbedrag ligt. In beginsel zijn de verstrekkingen voor een korte/beperkte periode. Ook kan begeleiding worden geboden om de zelfredzaamheid van de gebruiker van de voedselbank te vergroten. Gelet hierop is een uitzondering van de verstrekkingen van de voedselbank gerechtvaardigd. Hiervoor worden ook aanknopingspunten gevonden in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 23 augustus 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:1918) in de zogenoemde boodschappenaffaire.
Lid 2
Ook andere organisaties dan de voedselbank of kledingbank kunnen een initiatief opzetten voor verstrekkingen. In het individuele geval zal worden beoordeeld of de verstrekkingen als gift in de zin van de Pw of deze regeling worden aangemerkt. Hierbij wordt onder andere gekeken of de verstrekkingen zijn gebonden aan voorwaarden, een financiële drempel of tijdsbeperking.
Artikel 4: Inlichtingenplicht
Als (het totaal aan) giften onder de vrijlatingsgrens blijft, is het niet van invloed op het recht op een bijstandsuitkering. Hierdoor is de inlichtingenplicht van artikel 17 van de Pw niet van toepassing. Dit betekent dat giften onder de vrijlatingsgrens niet uit eigen beweging hoeven te worden gemeld. Dit neemt niet weg dat de gemeente hierover wel navraag kan doen. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid om bij te houden hoeveel giften zijn ontvangen, bij de bijstandsgerechtigde(n) ligt (liggen).
Pas als (het totaal aan) giften meer bedragen dan de vrijlatingsgrens, moet dit bij de gemeente worden gemeld. In dat geval moet een volledig overzicht worden verstrekt van alle ontvangen giften. Wordt dit niet gedaan, dan is sprake van schending van de inlichtingenplicht. Dit kan gevolgen hebben voor het recht op uitkering.
Artikel 5: Afwijkingsbevoegdheid
Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.
Artikel 6: Citeertitel en inwerkingtreding
Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl