Beleidsregels ontheemden Oekraïne gemeente Alphen aan den Rijn

1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

• a)

  Awb: Algemene wet bestuursrecht;

• b)

  Belanghebbende: ontheemde, als bedoeld in artikel 1, sub c van de Regeling;

• c)

  College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn;

• d)

  Eigen bijdrage: vergoeding in de kosten van de gemeentelijke opvang, als bedoeld in artikel 8 van de Regeling;

• e)

  Gemeente: gemeente Alphen aan den Rijn;

• f)

  Gemeentelijke opvang: opvangvoorziening, als bedoeld in artikel 1, sub h van de Regeling;

• g)

  Gezin: ontheemden die op grond van artikel 1, sub g van de Regeling tot gezinsleden worden gerekend;

• h)

  Leefgeld: financiële toelage, als bedoeld in artikel 6 van de Regeling;

• i)

  Particuliere opvang: opvangvoorziening, als bedoeld in artikel 1, sub i van de Regeling.

• j)

  Regeling: Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO);

• k)

  Wet: Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne (TWO);

2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Regeling, de Wet dan wel de Awb.

1. Deze beleidsregels gelden voor meerderjarige ontheemden uit Oekraïne die vallen onder het toepassingsbereik van de Wet en de Regeling.

2. In afwijking van de Regeling beschouwt de gemeente naast gehuwden en aan gehuwden gelijkgestelde partners ook samenwonenden tot gezinsleden.

1. Het college verstrekt op aanvraag van de belanghebbende leefgeld aan de belanghebbende en diens gezin.

2. In afwijking van het eerste lid van dit artikel, kan de aanvraag namens de belanghebbende worden gedaan door een daartoe aangewezen persoon of hulpverlenende instantie.

3. Een aanvraag kan schriftelijk worden ingediend met het aanvraagformulier Leefgeld of door een email aan leefgeldoekraine@alphenaandenrijn.nl.

1. Leefgeld wordt toegekend per de datum van de aanvraag.

2. In afwijking van het eerste lid van dit artikel, kan leefgeld eerder of later toegekend worden per:

• a.

  de datum van inschrijving in de Basisregistratie Personen van de gemeente;

• b.

  de datum van het feitelijk verblijf in een gemeentelijke opvang;

• c.

  de eerste van de maand volgend op de maand van de aanvraag in het geval de belanghebbende afkomstig is uit een andere gemeente binnen Nederland en aldaar leefgeld ontving;

• d.

  de dag volgend op de laatste dag waarop door de belanghebbende inkomsten uit arbeid of uitkering of toeslag is ontvangen.

1. De hoogte van het leefgeld wordt bepaald:

• a.

  conform artikel 10 van de Regeling voor een belanghebbende in de gemeentelijke opvang; of

• b.

  conform artikel 12 van de Regeling voor een belanghebbende in een particuliere opvang.

2. Het leefgeld wordt verstrekt per volledige maand, behoudens

• a.

  in de maand van eerste toekenning van leefgeld, waarbij het leefgeld wordt verstrekt naar rato van het aantal dagen in de maand waarop de belanghebbende aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet;

• b.

  in de maand waarin een minderjarig kind in een gezin de leeftijd van achttien jaar bereikt, waarbij het leefgeld van het gezin naar rato wordt verstrekt van het aantal dagen waarop het gezin aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet.

1. Leefgeld wordt maandelijks op de eerste betaaldag van de maand vooruit uitbetaald.

2. De gemeente hanteert dinsdag en vrijdag als betaaldagen.

3. Uitbetaling van leefgeld vindt plaats op een reguliere bankrekening, of in het geval dat het openen van een dergelijke bankrekening (nog) niet mogelijk is, op een BNG prepaid bankkaart.

1. Indien de verstrekking van het leefgeld wordt beëindigd, de belanghebbende meerderjarig is en deel uitmaakt van een gezin, dan eindigt de verstrekking van het leefgeld van het gehele gezin.

2. Indien de verstrekking van het leefgeld wordt beëindigd en de belanghebbende minderjarig is, dan eindigt uitsluitend de verstrekking van het leefgeld van die minderjarige.

3. Indien één persoon vertrekt of enkele personen van het gezin vertrekken of langer dan 28 dagen niet in de opvangvoorziening is/zijn verschenen, wordt de hoogte van het leefgeld aangepast naar de situatie van het gezin dat nog wel in de opvangvoorziening verblijft.

1. Indien leefgeld is verstrekt aan een gezin, dan vordert het college het aan het gezin te veel of ten onrechte verstrekt leefgeld terug van de meerderjarige belanghebbende en/of diens meerderjarige gezinslid.

2. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.

1. Het college start de invordering gelijktijdig met de afgifte van het besluit tot terugvordering en hanteert daarbij de in artikel 4:87 van de Awb genoemde betalingstermijn van zes weken.

2. Het gelijktijdig met het terugvorderingsbesluit afgegeven invorderingsbesluit omvat daarbij het volgende:

• a.

  de hoogte van (het saldo van) de vordering;

• b.

  de betalingsverplichting om de vordering in zijn geheel te voldoen;

• c.

  de datum waarop de betalingsverplichting in gaat;

• d.

  de mogelijkheid voor belanghebbende om binnen zes weken na verzenddatum van de beschikking, als bedoeld in artikel 4:87 van de Awb, een betalingsregeling te treffen.

3. Indien de belanghebbende uitsluitend een inkomen uit leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op de volledige beslagruimte, zoals aangegeven in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij de belanghebbende ten minste blijft beschikken over een bedrag van 95% van het van toepassing zijnde leefgeld.

4. Indien de belanghebbende een ander inkomen dan leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op maximaal de volledige beslagruimte, zoals aangegeven in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

1. De hoogte van de eigen bijdrage is vastgesteld in artikel 8 van de Regeling.

2. Het college heeft een drempelbedrag vastgesteld op 115% van de verstrekkingen (de van toepassing zijnde leefgeldnorm + de hoogte van de eigen bijdrage). Wanneer het inkomen lager is dan het drempelbedrag, is er geen eigen bijdrage verschuldigd .

1. De eigen bijdrage wordt opgelegd op basis van het inkomen van de voorafgaande kalendermaand. De eigen bijdrage is vervolgens maandelijks verschuldigd totdat deze wordt stopgezet.

2. Bij invoering van de eigen bijdrage per 1 januari 2025 wordt eenmalig uitgegaan van het inkomen over de maand oktober 2024.

3. De gemeente kan bijdragen met terugwerkende kracht opleggen bij achterstallige of onjuiste inkomstenmeldingen.

1. Indien de ontheemde een inkomen heeft dat hoger is dan het in artikel 11, tweede lid van de Beleidsregels vastgestelde drempelbedrag, maar vanwege bijzondere omstandigheden een lager besteedbaar inkomen heeft, kan er sprake zijn van onevenredig nadeel.

2. De gemeente onderzoekt of er sprake is van onevenredig nadeel na ontvangst van een door een ontheemde ingediende zienswijze.

1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2025.

2. Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels ontheemden Oekraïne gemeente Alphen aan den Rijn’.