Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732639
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732639/1
Damoclesbeleid Lokalen en Woningen 2025 Gemeente Beek
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Damoclesbeleid Lokalen en Woningen 2025 Gemeente BeekDe burgemeester van Beek,
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 13b van de Opiumwet, artikelen 172, derde lid, 174a en 175 van de Gemeentewet.
Besluit:
- I.
vast te stellen de volgende regeling:
Damoclesbeleid Lokalen en Woningen 2025 Gemeente Beek
- II.
in te trekken de volgende regeling:
Damoclesbeleid gemeente Beek 2020
Hoofdstuk 1:
Inleiding
Het doel van deze beleidsregels is om de toepassing van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet in overeenstemming te brengen met de huidige redactie van deze bepaling en met de actuele stand van de rechtspraak, waaronder in het bijzonder op het gebied van de evenredigheidstoets. Tevens wordt met deze beleidsregels beoogd bij de toepassing van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, de dijken van de Westelijke Mijnstreek gemeenten even hoog te maken in het belang van de kenbaarheid en de consistentie van bestuurlijk handelen en daarmee van de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid, alsook ter voorkoming van een waterbedeffect. Hiermee wordt beoogd overeenkomstig het (wettelijk) doel van artikel 13b, van de Opiumwet, de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid te voorkomen en beheersen en de nadelige effecten van de productie en distributie van, handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden tegen te gaan.
Deze beleidsregels geven een overzicht van de sluitingsbevoegdheden van de burgemeester ten aanzien van publieke – en niet publiek toegankelijke inrichtingen, woningen, lokalen en bij de niet-publiektoegankelijke inrichtingen, woningen of lokalen behorende erven.
Indien dit in een specifiek geval nodig wordt geacht, wordt binnen het gevoerde beleid maatwerk toegepast.
1.1 Uitleg begrippen
In deze beleidsregel staan verschillende begrippen. In artikel 1.1 van het Damoclesbeleid Lokalen en Woningen 2025 Gemeente Beek leest u van de meeste begrippen wat ze betekenen. Hieronder leest u wat die begrippen betekenen.
- a.
Gemeente: in deze beleidsregel verwijst ‘gemeente’ naar een bestuursorgaan van de gemeente (de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad van de gemeente Beek) of naar de rechtspersoon met een overheidstaak. Het hangt van de situatie af aan wie volgens de wet de bevoegdheid wordt toegekend.
- b.
Betrokkene: de overtreder, de eigenaar van het pand, de (hoofd)bewoner(s) of degene die anderszins als rechthebbende op de zaak waarop de last betrekking heeft kan worden aangemerkt (zie ook artikel 5:24, derde lid, van de Awb).
- c.
Woning: een feitelijk voor bewoning gebruikte ruimte, daar waar dus feitelijk sprake is van het hebben van woongenot.
- d.
Softdrugs: Alle middelen die vermeld worden op lijst II van de Opiumwet.
- e.
Harddrugs: Alle middelen die vermeld worden op lijst I van de Opiumwet.
- f.
Drugshandel: In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig zijn van drugs in een pand en/of de daarbij behorende erven.
- g.
Handelshoeveelheden: Onder drugshandel wordt op grond van artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking, dan wel de aanwezigheid daartoe, van drugs als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet. De genoemde lijst I heeft betrekking op harddrugs. De genoemde lijst II bevat de verboden softdrugs. Aan deze lijst II is sinds 1 januari 2023 ook ‘lachgas’ toegevoegd.
- h.
Voorbereidingshandelingen: Van een voorbereidingshandeling in de zin van artikel 13b, eerste lid, onder b, van de Opiumwet, is sprake als in een woning of een lokaal of een daarbij behorend erf, voorwerpen of stoffen voorhanden zijn, die op zichzelf bezien legaal zijn, maar waarvan de betrokkene weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn om hetzij harddrugs, hetzij softdrugs te produceren.
- i.
Afwijkingsbevoegdheid: Artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat ‘het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen’.
1.2 Juridisch kader
In de Opiumwet en de Gemeentewet zijn grondslagen opgenomen voor de sluiting van een woning of (niet) publiektoegankelijke inrichting (hierna: inrichting):
- •
Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid over te gaan tot sluiting als er vanuit woningen of lokalen drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn.
- •
Artikelen 172, derde lid, 174a en 175 Gemeentewet geeft de burgemeester de bevoegdheid over te gaan tot sluiting als vanuit woningen of lokalen de openbare orde wordt verstoord.
1.3 Doel sluiting
Een sluiting is bedoeld om de openbare orde onmiddellijk te herstellen. Hiervoor is een periode van rust nodig. Met een sluiting wordt beoogd het risico op herhaling te verkleinen. Met een sluiting wordt ook een krachtig signaal afgegeven richting de buitenwereld dat in het pand (of rondom het pand) geen activiteiten meer kunnen plaatsvinden die een gevaar zijn voor de openbare orde. Een pand kan dan bijvoorbeeld niet langer gebruikt worden voor, of doelwit zijn van criminele doeleinden of handelingen.
Een sluiting is derhalve niet gericht tegen de betreffende belanghebbende (exploitant, bewoner of pandeigenaar) maar heeft betrekking op de inrichting, de woning of het lokaal. Dat de belanghebbende geen verwijt kan worden gemaakt bij de gedragingen die tot een sluiting leiden, speelt in beginsel geen rol. Een actieve rol van een belanghebbende bij de openbare orde verstoring kan wel als verzwarende omstandigheid worden meegenomen bij het besluit om over te gaan tot sluiting.
1.5 Spoedeisende bestuursdwang
- 1.
Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang. In de artikelen 5:31 en 4:11, eerste lid, onder a, van de Awb, zijn de procedureregels opgenomen, die gevolgd moeten worden als tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang wordt overgegaan.
1.6 Waarschuwingsbeleid
- 1.
In het verlengde van de evenredigheidstoets, bieden deze beleidsregels de mogelijkheid tot het opleggen van de lichtere maatregel, de waarschuwing. Uit de handhavingsmatrixen blijkt in welke gevallen de waarschuwingsmogelijkheid uit het beleid voortvloeit.
- 2.
In gevallen waarbij sprake is van omstandigheden die gezien hun aard of omvang, al dan niet in combinatie met elkaar (ernstige gevallen), apert vragen voor de toepassing van zwaardere handhavingsmiddelen, waaronder spoedeisende bestuursdwang, is het niet voorstelbaar dat hierop het waarschuwingsbeleid wordt toegepast.
1.7 Ernstige gevallen
Ten einde de burgemeester in de gelegenheid te stellen een besluit te nemen dat qua inhoud voorzien is van een draagkrachtige en kenbare motivering, alsmede een richtlijn mee te geven die voorziet in het fair-play, gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel, volgt hierna een niet-limitatieve opsomming van indicatoren die zien op het in dit beleid genoemde ‘ernstige geval’ en de ‘verzwarende omstandigheden’ uit artikel 6.4. Om tot een ‘ernstig geval’ te komen zullen minimaal 3 van de onderstaande indicatoren aantoonbaar moeten zijn:
- a)
druggerelateerde loop naar de woning;
- b)
druggerelateerde overlast rondom de woning;
- c)
druggerelateerde meldingen over de woning c.q. de betrokkenen;
- d)
druggerelateerde attributen, waaronder precursoren, in de woning;
- e)
noemenswaardige hoeveelheden contant geld in de woning;
- f)
gevaarzetting;
- g)
voor drugscriminaliteit gevoelige wijk;
- h)
wapens in de woning;
- i)
aanwijzingen voor een rol van de woning in het drugscircuit;
- j)
recidive op persoonsniveau;
- k)
antecedenten van betrokkene.
1.8 Voorbereidingshandelingen
Van een voorbereidingshandeling in de zin van artikel 13b, eerste lid, onder b, van de Opiumwet, is sprake als in een woning of een lokaal of een daarbij behorend erf, voorwerpen of stoffen voorhanden zijn, die op zichzelf bezien legaal zijn, maar waarvan de betrokkene weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn om harddrugs, softdrugs of een combinatie van beide te produceren.
Om te bepalen of zulks zich voordoet en de burgemeester in de gelegenheid te stellen een besluit te nemen dat qua inhoud voorzien is van een draagkrachtige en kenbare motivering, volgt hierna een niet-limitatieve opsomming van indicatoren die zien op het in dit beleid genoemde ‘voorbereidingshandelingen’:
- a)
De aard van de stoffen of voorwerpen, waaronder chemische stoffen als in precursoren, apparatuur of aanverwante artikelen die niet, nauwelijks of zeer onwaarschijnlijk voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt dan voor de productie, handel of het transport van verdovende middelen;
- b)
De mate waarin de stoffen of voorwerpen, al dan niet in combinatie met elkaar, aanleiding geven aan te nemen dat deze bestemd zijn voor de productie, handel of het transport van verdovende middelen;
- c)
De hoeveelheid stoffen en voorwerpen;
- d)
De mate van bekendheid van de woning of het lokaal waar dergelijke stoffen of voorwerpen gebruikt of verhandeld worden;
- e)
De mate van risico of gevaar voor het woon- of leefklimaat in de omgeving en/of voor de omwonenden.
Voort kan bij deze beoordeling ook de ‘Aanwijzing Opiumwet’ worden betrokken.
1.8.1 Complete opstelling
- 1.
Er is sprake van een complete opstelling als sprake is van een samenstelling en/of opstelling van voorwerpen en/of stoffen waardoor de beroeps- of bedrijfsmatige of grootschalige hennepkwekerij, of een productiepunt voor harddrugs in principe direct kan plaatsvinden, maar waarbij de drugs nog niet daadwerkelijk zijn geproduceerd (als er drugs is geproduceerd, valt de opstelling onder artikel 7a van deze beleidsregels).
- 2.
Ook is sprake van een complete opstelling als met weinig handelingen de beroeps- of bedrijfsmatige of grootschalige hennepkwekerij, of het productiepunt voor harddrugs in werking te brengen is, bijvoorbeeld omdat vrijwel alle benodigdheden daarvoor voorhanden zijn.
1.8.2 Incomplete opstelling
Er is sprake van een incomplete opstelling als slechts een deel van de voorwerpen en/of stoffen voorhanden is die nodig zijn om een beroeps- of bedrijfsmatige of grootschalige hennepplantage op te zetten, dan wel een productiepunt voor harddrugs.
1.9 Onderscheid tussen woningen en lokalen
- 1.
In deze beleidsregel wordt voor de toepassing van de bevoegdheid op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, onderscheid gemaakt tussen woningen en al dan niet voor het publiek openstaande lokalen, omdat sluiting van een woning gevolgen kan hebben die een inmenging kunnen vormen in het in artikel 8 van het EVRM neergelegde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Laatstgenoemd recht is niet in het geding bij lokalen.
- 2.
Bij het bepalen van het sluitingsregime wordt bij de toepassing van deze beleidsregels als vertrekpunt de plek waar de hard- en/of softdrugs, dan wel de voorbereidingshandelingen worden aangetroffen genomen. Is op een erf zowel sprake van een drugvondst in een lokaal als in een woning, dan wordt als uitgangspunt het regime voor woningen genomen.
- 3.
In deze beleidsregels wordt voor de toepassing van de bevoegdheid op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, geen onderscheid gemaakt tussen koopwoningen enerzijds en (sociale) huurwoningen anderzijds.
1.10 Bij sluiting: kostenverhaal en Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
- 1.
Indien de burgemeester overgaat tot sluiting van een woning, lokaal of bijbehorend erf zullen de kosten die daarmee gemoeid zijn in beginsel op de overtreder(s) worden verhaald. In het besluit tot toepassing van bestuursdwang (sluitingsbesluit) zal in dat geval het kostenverhaal worden aangezegd aan de overtreder(s). Het kostenverhaal zal achterwege blijven bij iedere ontbrekende verwijtbaarheid aan de zijde van de overtreder (zie artikel 5:25 Awb).
- 2.
De burgemeester zal overeenkomstig de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (WKBP) na bekendmaking van het sluitingsbesluit in het beperkingenregister aantekenen dat een woning, lokaal of daarbij behorende erf is gesloten. Wanneer de sluiting wordt opgeheven of wanneer de sluitingstermijn afloopt, wordt dit aangepast in het beperkingenregister.
1.11 De gemeente mag afwijken van deze beleidsregels
In deze beleidsregel heeft de gemeente Beek omschreven in welke gevallen de burgemeester de bevoegdheid heeft om tot de sluiting van publieke– en niet publiek toegankelijke inrichtingen, woningen, lokalen en bij de niet-publiektoegankelijke inrichtingen, woningen of lokalen behorende erven over te gaan. De burgemeester zal doorgaans handelen conform het geldende beleid, maar behoudt het recht om hiervan af te wijken in overeenstemming met artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht. Van deze discretionaire bevoegdheid zal enkel gebruik worden gemaakt als door het toepassen van de beleidsregel één of meer belanghebbenden gevolgen zouden ervaren die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot het met deze beleidsregel te dienen doel.
Hoofdstuk 2: Drugshandel in/ vanuit een woning of op daarbij behorend erf
Artikel 2.1 Woongenot
De sluiting van woningen grijpt zwaarder in op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen. Daarom wordt er onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.
Artikel 2.2 Feitelijk voor bewoning gebruikt
-
1. Daar waar sprake is van een woning als bedoeld in artikel 1.1 onder c, moet uit de feitelijke constatering ter plaatse blijken dat deze woning wordt gebruikt als woonruimte en moet er sprake zijn van het hebben van woongenot. Veelal staat dit verwoord in het proces-verbaal van bevindingen van de politie. Dit kan echter ook geconstateerd worden door een medewerker van de gemeente Beek en in een controlerapport worden vastgelegd.
-
2. Indicatoren die kunnen leiden tot het in lid 1 genoemde oordeel zijn onder andere, doch niet limitatief:
- a)
geen inschrijvingen in de Basisregistratie Personen op het adres;
- b)
het feit dat een persoon die stelt op het adres te wonen, blijkens de Basisregistratie Personen elders staat ingeschreven;
- c)
bij de gemeente niet bekend is wie de WOZ-gebruiker van het adres is;
- d)
het bestaan van een achterstand in de betalingen van de gemeentelijke belastingen met betrekking tot het adres, tenzij ten tijde van het aantreffen van de middelen als bedoeld in Lijst I en/of Lijst II van de Opiumwet reeds bij de gemeente Beek bekend was c.q. gemeld was dat deze achterstand te wijten is aan financieel onvermogen van de bewoner(s);
- e)
het meermaals retour ontvangen van naar het betreffende adres verzonden gemeentelijke correspondentie;
- f)
beschrijvingen van eigen waarnemingen, waaruit redelijkerwijs aanwijzingen blijken dat de woning in kwestie niet feitelijk en/of bestendig wordt bewoond;
- g)
beschrijvingen in van een opsporingsinstantie ontvangen rapportage(s), waaruit redelijkerwijs aanwijzingen blijken dat een woning niet feitelijk en/of bestendig wordt bewoond.
- a)
-
3. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet feitelijk gebruikt wordt als woning wordt aangemerkt als lokaal en valt daarmee onder het handhavingsbeleid dat voor lokalen geldt, zoals dat onder hoofdstuk 3 en 5 beschreven staat.
Artikel 2.3 Softdrugs
-
1. Bij drugshandel in de zin van artikel 13b, eerste lid onder a, van de Opiumwet, in een woning of een daarbij behorend erf, wordt in beginsel het regime toegepast zoals vastgelegd in de hieronder weergegeven Handhavingsmatrix Softdrugs Woningen.
-
2. Er is sprake van een volgende overtreding als deze binnen een termijn van vijf jaar na de daaraan voorafgaande overtreding wordt geconstateerd. Dit geldt ook als naar aanleiding van de 1e overtreding een waarschuwing is gegeven.
Handhavingsmatrix Softdrugs Woningen
Constatering
Hoeveelheden
Mogelijkheden
1
6 t/m 10 hennepplanten
6 t/m 10 gram softdrugs
4 t/m 10 ampullen lachgas
Waarschuwing of
3 maanden sluiten
Meer dan 10 hennepplanten
Meer dan 10 gram softdrugs
Meer dan 10 ampullen lachgas
Eén of meer (wegwerp) tank(s) lachgas
3 maanden sluiten
2
Meer dan 5 hennepplanten
Meer dan 5 gram softdrugs
Meer dan 4 ampullen lachgas
Eén of meer (wegwerp) tank(s) lachgas
6 maanden sluiten
3
Zie constatering 2
12 maanden sluiten
4 en meer
Zie constatering 2
Sluiting onbepaalde tijd
Artikel 2.4 Harddrugs
-
1. Bij drugshandel in de zin van artikel 13b, eerste lid onder a, van de Opiumwet, in een woning of een daarbij behorend erf, wordt in beginsel het regime toegepast zoals vastgelegd in de hieronder weergegeven Handhavingsmatrix Harddrugs Woningen.
-
2. Er is sprake van een volgende overtreding als deze binnen een termijn van vijf jaar na de daaraan voorafgaande overtreding wordt geconstateerd. Dit geldt ook als naar aanleiding van de 1e overtreding een waarschuwing is gegeven.
-
3. Is er tegelijkertijd sprake van een overtreding met zowel harddrugs als softdrugs, dan geldt het regime voor een overtreding met harddrugs, overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van deze beleidsregels.
-
4. Bij het opleggen van een last onder dwangsom wordt de hoogte van de dwangsom onder meer afgestemd op de verwachte opbrengst van de aangetroffen handelshoeveelheid. Als dwangsommodaliteit geldt als uitgangspunt de eenmalige verbeurte van een dwangsom (ineens) bij een eerstvolgende constatering van een overtreding.
Handhavingsmatrix Harddrugs Woningen |
||
Constatering |
Hoeveelheden |
Mogelijkheden |
1 |
0,6 t/m 5 gram 0,6 t/m 5 milliliter 5 t/m 10 pillen/ ampullen* 5 t/m 10 wikkels/ snowseals/ bollen* |
Waarschuwing of 3 maanden sluiten |
|
Meer dan 5 gram Meer dan 5 milliliter Meer dan 10 pillen/ ampullen Meer dan 10 wikkels/ snowseals/ bollen |
6 maanden sluiten |
2 |
Meer dan 5 gram Meer dan 5 milliliter Meer dan 10 pillen/ ampullen Meer dan 10 wikkels/ snowseals/ bollen |
12 maanden sluiten |
3 |
Zie constatering 2 |
24 maanden sluiten |
4 en meer |
Zie constatering 2 |
Sluiting onbepaalde tijd |
* voor zover dit de 5 gram of 5 milliliter niet overschrijdt.
Artikel 2.5 Opvolgende overtredingen lijst I en II Opiumwet
-
1. Indien bij één van de elkaar opvolgende overtredingen sprake is van een middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet, dan geldt hiervoor het regime overeenkomstig de matrix voor harddrugs van dit hoofdstuk.
-
2. Indien er sprake is van elkaar opvolgende overtredingen zoals genoemd in lid 1, is de minimale sluitingstermijn 6 maanden.
-
3. Lid 1 is ook van toepassing op gevallen waarbij voor de eerste overtreding een waarschuwing werd gegeven.
Hoofdstuk 3: Drugshandel in/ vanuit een lokaal of op daarbij behorend erf
Artikel 3.1 Softdrugs
-
1. Bij drugshandel in de zin van artikel 13b, eerste lid onder a, van de Opiumwet, in een lokaal of een daarbij behorend erf, wordt in beginsel het regime toegepast zoals vastgelegd in de hieronder weergegeven Handhavingsmatrix Softdrugs Lokalen.
-
2. Er is sprake van een volgende overtreding als deze binnen een termijn van vijf jaar na de daaraan voorafgaande overtreding wordt geconstateerd. Dit geldt ook als naar aanleiding van de 1e overtreding een waarschuwing is gegeven
Handhavingsmatrix Softdrugs Lokalen
Constatering
Hoeveelheden
Mogelijkheden
1
6 t/m 10 hennepplanten
6 t/m 10 gram softdrugs
4 t/m 10 ampullen lachgas
3 maanden sluiten
Meer dan 10 hennepplanten
Meer dan 10 gram softdrugs
Meer dan 10 ampullen lachgas
Eén of meer (wegwerp) tank(s) lachgas
6 maanden sluiten
2
Meer dan 5 hennepplanten
Meer dan 5 gram softdrugs
Meer dan 4 ampullen lachgas
Eén of meer (wegwerp) tank(s) lachgas
12 maanden sluiten
3
Zie constatering 2
24 maanden sluiten
4 en meer
Zie constatering 2
Sluiting onbepaalde tijd
Artikel 3.2 Harddrugs
-
1. Bij drugshandel in de zin van artikel 13b, eerste lid onder a, van de Opiumwet, in een lokaal of een daarbij behorend erf, wordt in beginsel het regime toegepast zoals vastgelegd in de hieronder weergegeven Handhavingsmatrix Harddrugs Lokalen.
-
2. Er is sprake van een volgende overtreding als deze binnen een termijn van vijf jaar na de daaraan voorafgaande overtreding wordt geconstateerd. Dit geldt ook als naar aanleiding van de 1e overtreding een waarschuwing is gegeven.
-
3. Is er tegelijkertijd sprake van een overtreding met zowel harddrugs als softdrugs, dan geldt het regime voor een overtreding met harddrugs, overeenkomstig artikel 3.3 van deze beleidsregel.
-
4. Bij het opleggen van een last onder dwangsom wordt de hoogte van de dwangsom onder meer afgestemd op de verwachte opbrengst van de aangetroffen handelshoeveelheid. Als dwangsommodaliteit geldt als uitgangspunt de eenmalige verbeurte van een dwangsom (ineens) bij een eerstvolgende constatering van een overtreding.
Handhavingsmatrix Harddrugs Lokalen |
||
Constatering |
Hoeveelheden |
Mogelijkheden |
1 |
0,6 t/m 5 gram 0,6 t/m 5 milliliter 5 t/m 10 pillen/ ampullen* 5 t/m 10 wikkels/ snowseals/ bollen* |
3 maanden sluiten |
|
Meer dan 5 gram Meer dan 5 milliliter Meer dan 10 pillen/ ampullen Meer dan 10 wikkels/ snowseals/ bollen |
12 maanden sluiten |
2 |
Meer dan 5 gram Meer dan 5 milliliter Meer dan 10 pillen/ ampullen Meer dan 10 wikkels/ snowseals/ bollen |
24 maanden sluiten |
3 |
Zie constatering 2 |
36 maanden sluiten |
4 en meer |
Zie constatering 2 |
Sluiting onbepaalde tijd |
* voor zover dit de 5 gram of 5 milliliter niet overschrijdt.
Artikel 3.3 Opvolgende overtredingen lijst I en II Opiumwet
-
1. Indien bij één van de elkaar opvolgende overtredingen sprake is van een middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet, dan geldt hiervoor het regime overeenkomstig de matrix voor harddrugs van dit hoofdstuk.
-
2. Indien er sprake is van elkaar opvolgende overtredingen zoals genoemd in lid 1, is de minimale sluitingstermijn 12 maanden.
-
3. Lid 1 is ook van toepassing op gevallen waarbij voor de eerste overtreding een waarschuwing werd gegeven.
Hoofdstuk 4: Voorbereidingshandelingen in een woning of op daarbij behorend erf
Artikel 4.1 voorbereidingshandelingen softdrug gerelateerd
-
1. Bij de constatering van voorbereidingshandelingen te relateren aan lijst II van de Opiumwet in de zin van artikel 13b, eerste lid onder b, van de Opiumwet, in woning een of een daarbij behorend erf, wordt in beginsel het regime toegepast zoals vastgelegd in de hieronder weergegeven Handhavingsmatrix voorbereidingshandelingen Softdrug (woning).
-
2. Er is sprake van een volgende overtreding als deze binnen een termijn van vijf jaar na de daaraan voorafgaande overtreding wordt geconstateerd. Dit geldt ook als bij de 1e overtreding sprake was van een incomplete opstelling of een minder ernstig geval.
-
3. Op dit hoofdstuk zijn de bepalingen uit artikel 2.1 en 2.2 overeenkomstig van toepassing.
Handhavingsmatrix voorbereidingshandelingen Softdrug (woning)
Constatering
Mogelijkheden
1e overtreding
Incomplete opstelling en/of minder ernstig geval
- -
Last onder bestuursdwang
- -
Dwangsom, strekkende tot afvoeren goederen
1e overtreding
Complete opstelling en/of ernstig geval
3 maanden sluiten
2e overtreding
6 maanden sluiten
3e overtreding
12 maanden sluiten
4e overtreding en meer
Sluiting onbepaalde tijd
- -
Artikel 4.2 voorbereidingshandelingen harddrug gerelateerd
-
1. Bij de constatering van voorbereidingshandelingen te relateren aan lijst I van de Opiumwet in de zin van artikel 13b, eerste lid onder b, van de Opiumwet, in woning een of een daarbij behorend erf, wordt in beginsel het regime toegepast zoals vastgelegd in de hieronder weergegeven Handhavingsmatrix voorbereidingshandelingen Harddrug (woning).
-
2. Er is sprake van een volgende overtreding als deze binnen een termijn van vijf jaar na de daaraan voorafgaande overtreding wordt geconstateerd. Dit geldt ook als bij de 1e overtreding sprake was van een incomplete opstelling of een minder ernstig geval.
-
3. Is er tegelijkertijd sprake van een overtreding met zowel harddrugs als softdrugs, dan geldt het regime voor een overtreding met harddrugs, overeenkomstig artikel 4.3 van deze beleidsregel.
Handhavingsmatrix voorbereidingshandelingen Harddrug (woning)
Constatering
Mogelijkheden
1e overtreding
Incomplete opstelling en/of minder ernstig geval
3 maanden sluiten
1e overtreding
Complete opstelling en/of ernstig geval
6 maanden sluiten
2e overtreding
12 maanden sluiten
3e overtreding
24 maanden sluiten
4e overtreding en meer
Sluiting onbepaalde tijd
Artikel 4.3 Opvolgende overtredingen lijst I en II Opiumwet
-
1. Indien bij één van de elkaar opvolgende overtredingen sprake is van een middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet, dan geldt hiervoor het regime overeenkomstig de matrix voor harddrugs van dit hoofdstuk.
-
2. Indien er sprake is van elkaar opvolgende overtredingen zoals genoemd in lid 1, is de minimale sluitingstermijn 12 maanden.
-
3. Lid 1 is ook van toepassing als bij de 1e overtreding sprake was van een incomplete opstelling of een minder ernstig geval.
Hoofdstuk 5: Voorbereidingshandelingen in een lokaal of op daarbij behorend erf
Artikel 5.1 voorbereidingshandelingen softdrug gerelateerd
-
1. Bij de constatering van voorbereidingshandelingen te relateren aan lijst II van de Opiumwet in de zin van artikel 13b, eerste lid onder b, van de Opiumwet, in een lokaal of een daarbij behorend erf, wordt in beginsel het regime toegepast zoals vastgelegd in de hieronder weergegeven handhavingsmatrix voorbereidingshandelingen Softdrug (lokaal).
-
2. Er is sprake van een volgende overtreding als deze binnen een termijn van vijf jaar na de daaraan voorafgaande overtreding wordt geconstateerd. Dit geldt ook als bij de 1e overtreding gebruik gemaakt werd van de afwijkbevoegdheid zoals genoemd in hoofdstuk 1, punt 11.
Handhavingsmatrix voorbereidingshandelingen Softdrug (lokaal)
Constatering
Mogelijkheden
1e overtreding
3 maanden sluiten
2e overtreding
6 maanden sluiten
3e overtreding
12 maanden sluiten
4e overtreding en meer
Sluiting onbepaalde tijd
Artikel 5.2 voorbereidingshandelingen harddrug gerelateerd
-
1. Bij de constatering van voorbereidingshandelingen te relateren aan lijst I van de Opiumwet in de zin van artikel 13b, eerste lid onder b, van de Opiumwet, in een lokaal of een daarbij behorend erf, wordt in beginsel het regime toegepast zoals vastgelegd in de hieronder weergegeven handhavingsmatrix voorbereidingshandelingen Harddrug (lokaal).
-
2. Er is sprake van een volgende overtreding als deze binnen een termijn van vijf jaar na de daaraan voorafgaande overtreding wordt geconstateerd. Dit geldt ook als bij de 1e overtreding gebruik gemaakt werd van de afwijkbevoegdheid zoals genoemd in hoofdstuk 1, punt 11.
Handhavingsmatrix voorbereidingshandelingen Harddrug (lokaal)
Constatering
Mogelijkheden
1e overtreding
6 maanden sluiten
2e overtreding
12 maanden sluiten
3e overtreding
24 maanden sluiten
4e overtreding en meer
Sluiting onbepaalde tijd
Artikel 5.3 Opvolgende overtredingen lijst I en II Opiumwet
-
1. Indien bij één van de elkaar opvolgende overtredingen sprake is van een middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet, dan geldt hiervoor het regime overeenkomstig de matrix voor harddrugs.
-
2. Indien er sprake is van elkaar opvolgende overtredingen zoals genoemd in lid 1, is de minimale sluitingstermijn 12 maanden.
-
3. Lid 1 is ook van toepassing als bij de 1e overtreding gebruik gemaakt werd van de afwijkbevoegdheid zoals genoemd in hoofdstuk 1, punt 11.
Hoofdstuk 6: Overige uitgangspunten
Artikel 6.1
Uitgangspunten opgenomen onder dit hoofdstuk gelden voor het gehele beleidsstuk.
Artikel 6.2 Rechtsopvolging
Dit beleid is gerelateerd aan de locatie en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar. Dit betekent dat een opgelegde sluiting ook werkt voor rechtsopvolgers. Een besluit tot toepassing van bestuursdwang ingevolge artikel 13b van de Opiumwet is een beperkingsbesluit dat valt onder de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en wordt dan ook opgenomen in de landelijke voorziening, gebaseerd op de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen.
Artikel 6.3 Verjaring
-
1. Indien gedurende vijf jaar na de waarschuwing of het op de eerdere constatering genomen besluit geen nieuwe constatering plaatsvindt, zal de zaak als afgedaan worden beschouwd. Een latere constatering op dezelfde locatie zal dan gelden als een eerste constatering.
-
2. De verjaringstermijn van vijf jaar is met terugwerkende kracht van toepassing.
Artikel 6.4 Samenloop toepassing 13b Opiumwet bij vergunningplichtige woningen of -lokalen
Voorliggend beleid ziet enkel toe op de toepassing van de aan de burgemeester toekomende sluitingsbevoegdheid op basis van artikel 13b Opiumwet en laat eventueel bij het bevoegd gezag berustende plichten of bevoegdheden tot intrekking van verleende vergunningen onverlet.
Artikel 6.5 Verzwarende omstandigheden
-
1. Onder verzwarende omstandigheden worden onder andere, doch niet-limitatief, verstaan die gevallen waarbij:
- a)
er sprake is van ernstige geweldsdelicten en/of;
- b)
er sprake is van verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie en/of;
- c)
er sprake is van ernstige gevallen zoals genoemd onder artikel 1.7 en/of;
- d)
er sprake is van enige vorm van uitbuiting (artikel 273f Wetboek van strafrecht)
- a)
-
2. Indien er sprake is van verzwarende omstandigheden, wordt in geval van een woning een extra sluitingstermijn van 3 maanden toegepast.
-
3. Indien er sprake is van verzwarende omstandigheden, wordt in geval van een lokaal een extra sluitingstermijn van 6 maanden toegepast.
Hoofdstuk 7: Verzoek om opheffen sluiting/intrekking last onder dwangsom
Artikel 7.1
-
1. De betrokkene kan de burgemeester tussentijds schriftelijk verzoeken om de sluiting op te heffen of, indien daarvoor is gekozen, een last onder dwangsom op te heffen (zie voor dit laatste geval artikel 5:34 van de Awb).
-
2. De burgemeester neemt alleen schriftelijke verzoeken in behandeling. De burgemeester hanteert bij zijn beslissing de oorspronkelijk getroffen maatregel als uitgangpunt en zal slechts nagegaan of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de uitgangspunten die daaraan ten grondslag liggen niet meer aan de orde zijn. De betrokkene dient daarom zijn verzoek te motiveren. Hij dient daartoe te onderbouwen dat sprake is van veranderde feiten en omstandigheden die aannemelijk maken dat er niet opnieuw overtredingen van de Opiumwet in of vanuit de woning, het lokaal of het daarbij behorend erf zullen worden gepleegd. Er dienen daartoe minimaal voldoende maatregelen te zijn, zulks ter beoordeling van de burgemeester.
-
3. Bij diens beslissing op een verzoek als bedoeld in het eerste lid neemt de burgemeester onder andere in overweging:
- a.
of de te realiseren doelen van de sluiting reeds zijn behaald. Deze afweging wordt (mede) gemaakt op basis van een door de politie en eventuele andere veiligheidspartners gemaakte inschatting. Zo nodig kan daartoe een bestuurlijke rapportage of advies worden opgevraagd van een of meer veiligheidspartners; en
- b.
de bereidheid en de bekwaamheid van de betrokkene om aantoonbaar en daadwerkelijk maatregelen te nemen om herhaling van de geconstateerde overtreding(en) te voorkomen.
- a.
-
4. Ingeval van een sluiting voor de duur van 6 maanden of minder zal de burgemeester in beginsel niet overgaan tot een tussentijdse opheffing.
-
5. Een verzoek tot het intrekken van een last onder dwangsom dient tevens te voldoen aan de vereisten, genoemd in artikel 5:34 van de Awb.
Slotbepalingen
De oude beleidsregel wordt ingetrokken
Het Damoclesbeleid gemeente Beek 2020 van 6 december 2019 zal op 31 december 2024 worden ingetrokken.
Startdatum nieuwe beleidsregel
Deze beleidsregel is goedgekeurd door de gemeente Beek op 18 december 2024.
Deze gemeente werkt vanaf 1 januari 2025 met deze beleidsregel.
Deze beleidsregel heet: “Damoclesbeleid Lokalen en Woningen 2025 Gemeente Beek”.
Ondertekening
Zo heeft besloten op woensdag 18 december 2024
Christine van Basten-Boddin
Burgemeester
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl