Beleidsregels schulddienstverlening Hoeksche Waard 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels schulddienstverlening Hoeksche Waard 2025

Het college van de gemeente Hoeksche Waard;

gelet op artikel 3, 4,6 en 7 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

gelet op de Algemene wet bestuursrecht.

overwegende dat het vaststellen van beleidsregels bijdraagt aan uniformiteit daar waar het kan en maatwerk daar waar nodig.

gelezen het advies van Adviesraad Sociaal Domein Hoeksche Waard;

Besluit vast te stellen de navolgende:

Beleidsregels schulddienstverlening Hoeksche Waard 2025.

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1. De begripsbepalingen in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze regeling worden gebruikt.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • b.

      Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

    • c.

      Msnp: Minnelijke schuldregeling natuurlijke personen;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Hoeksche Waard;

    • e.

      inwoner: ingezetene die op grond van de Wet Basisregistratie Personen bij gemeente Hoeksche Waard is ingeschreven;

    • f.

      schulddienstverlening: het aanbieden van integrale hulp en ondersteuning aan inwoners die schulden hebben of dreigen te krijgen. Dienstverlening is gericht op afbetaling of het hanteerbaar maken van schulden, zodat de inwoner financiële zelfredzaam kan blijven of worden;

    • g.

      NVVK: branchevereniging voor schuldhulpverlening, sociaal bankieren en bewindvoering;

    • h.

      cliënt: de inwoner die zich bevindt in een schuldensituatie of die zich tot het college heeft gewend voor schulddienstverlening;

    • i.

      ondernemer: een (natuurlijk) persoon die voor eigen rekening en verantwoording een onderneming voert en persoonlijk aansprakelijk is voor zijn schulden;

    • j.

      nieuwe schuld: een betalingsverplichting of betalingsachterstand die is ontstaan na de toelatingsbeschikking en die betrekking heeft op de periode na toelating tot schulddienstverlening;

    • k.

      Bedreigende situaties: aanzegging tot woningontruiming; aankondiging afsluiting van gas, water of energie; opzegging dan wel ontbinding van zorgverzekering;

    • l.

      Beslagvrije voet: het deel van het inkomen waar de deurwaarder geen beslag op mag leggen, zoals bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

    • m.

      Stabilisatie: het maximaliseren en in evenwicht brengen en houden van inkomsten en het minimaliseren en in evenwicht brengen van de uitgaven van de cliënt.

    • n.

      schuldpreventie: een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen die erop gericht zijn dat inwoners financieel vaardig worden en zich zo gedragen dat zij hun financiën op orde houden;

    • o.

      nazorg: een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen die erop gericht zijn om, na afloop van een afgerond traject gericht op beheersbare schulden, traject schuldregeling of Wsnp-traject, herhaling van financiële problemen te voorkomen;

    • p.

      flankerende hulp: is alle hulp die ingezet moet worden om te komen tot een duurzame oplossing van de financiële problemen, bijvoorbeeld psychologische zorg, verslavingszorg, maatschappelijk werk, beschermingsbewind. Ook de ondersteuning op thuisadministratie wordt gezien als flankerende hulp;

    • q.

      Saneringskrediet: Met een saneringskrediet wordt een percentage van de totale schuld van de inwoner afgekocht.

Artikel 2. -Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

  • 1. Iedere inwoner van gemeente Hoeksche Waard van 18 jaar en ouder en de personen die in detentie verblijven en voorafgaand aan detentie inwoners waren van gemeente Hoeksche Waard kunnen zich tot het college wenden voor schulddienstverlening. Onder inwoners vallen ook ondernemers die schulden hebben in relatie met hun onderneming. Rechtspersonen vallen niet onder de doelgroep.

  • 2. In bijzondere omstandigheden zal het college op grond van artikel 3, lid 5 van de wet, zo nodig in overleg met het college van een andere gemeente in Nederland, ook schulddienstverlening aan een persoon geven als die geen inwoner (meer) is. De persoon wordt dan gelijkgesteld met een inwoner.

Artikel 2a. -Aanvraag en toetsingskader

  • 1. Een aanvraag voor schulddienstverlening wordt schriftelijk of mondeling, tijdens het eerste gesprek, bij het college ingediend.

  • 2. De hulpvrager toont bij het eerste gesprek (aanmelding) minimaal een geldig legitimatiebewijs ter inzage als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een geldig verblijfsdocument.

Artikel 2b. -Vroegsignalering

  • 1. De gemeente doet de inwoner een hulpaanbod voor schulddienstverlening, als bedoeld in artikel 3, lid 1, onderdeel b van de Wet, na het ontvangen van signalen over een betaalachterstand op gebied van huur, zorgverzekering, water en/of energie.

Artikel 3. -Wachttijd en doorlooptijden

Wettelijk is geregeld dat de wachttijd tussen aanmelding en een eerste gesprek maximaal vier weken mag duren. De doorlooptijden van de fases van schuldregeling zijn vastgelegd in de gedragscodes van de NVVK en deze worden opgevolgd.

  • 1.

    Als een inwoner die behoort tot de doelgroep van deze beleidsregel zich tot het college wendt voor schulddienstverlening, vindt uiterlijk binnen 4 weken, als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Als er sprake is van bedreigende schulden vindt er binnen 3 werkdagen, als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de wet, het eerste crisisinterventiegesprek plaats en waar mogelijk wordt dit binnen 24 uur gedaan.

  • 2.

    In overeenstemming met de “Verordening beschikkingstermijn schulddienstverlening Hoeksche Waard 2021” wordt binnen 8 weken beschikt op de aanvraag schulddienstverlening. De afhandeling kan uitgesteld worden wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden, die gelegen zijn bij de cliënt. De cliënt ontvangt dan een brief waar medegedeeld wordt dat de afhandelingstermijn uitgesteld wordt (hersteltermijn) en de reden(en) hiervan.

Artikel 3a. -Richtlijnen schuldregelen

  • Schuldregelen kent drie vormen: Saneringskrediet, Minnelijke regeling en ‘nul” aanbod.

    Standaard wordt er een Saneringskrediet aangeboden, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn om dit niet te doen, zoals schommelingen van het inkomen, dan prefereert een minnelijke regeling. Bij een ‘nul’ aanbod wordt schuldeiser bij aanvang van de regeling gevraagd hun vorderingen kwijt te schelden, omdat het college financiële begeleiding aanbiedt aan de hulpvrager om zo terugval te voorkomen.

  • Begeleiding en coaching als voorwaarden voor de geboden hulp. De begeleiding zal ‘zo kort als het kan, zo lang als nodig’ worden gegeven.

  • Als minnelijk schuldregelen niet mogelijk is of niet lukt dan is er nog een mogelijkheid tot het rechtelijke traject van een dwangakkoord of WSNP.

Artikel 4. -Criteria en aanbod schulddienstverlening en ondersteuning

  • 1. Het college verleent aan de inwoner toegang tot de schulddienstverlening als het college van oordeel is dat dit noodzakelijk is.

    Bij de afweging over de noodzakelijkheid en de inhoud van een aanbod schulddienstverlening aan de inwoner, kan het college de volgende factoren betrekken:

    • a.

      de doelmatigheid van de ondersteuning met het oog op de aard, zwaarte en omvang van de schulden en de regelbaarheid van deze schulden;

    • b.

      Inkomsten en uitgaven;

    • c.

      de mate van redzaamheid en de financiële vaardigheden van de inwoner;

    • d.

      de oorzaak van het ontstaan van de schuldenlast.

  • 2. Het college maakt het besluit tot toekenning of weigering via een beschikking bekend aan de cliënt. De afgegeven beschikking bevat in ieder geval, het besluit van toelating en het plan van aanpak of van weigering.

    In het plan van aanpak, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel a, van de wet, wordt de beslagvrije voet in acht genomen en het bevat in ieder geval op hoofdlijnen een omschrijving en het doel van de aangeboden hulp, de voorwaarden die de cliënt dient na te komen, en hoe de begeleiding/coaching/nazorg wordt vormgegeven.

  • 3. Het schulddienstverleningstraject bestaat uit 4 fases:

    Fase 1: Aanmelding- Intake

    Deze fase is gericht op het stellen van een brede diagnose en resulteert in een besluit van het college tot het doen van een aanbod schulddienstverlening dan wel tot een weigering daarvan.

    Fase 2: Stabilisatie

    Deze fase is gericht op het creëren van een stabiele situatie. Zoals het maximaliseren en in evenwicht brengen en houden van inkomsten en het minimaliseren en in evenwicht brengen en houden van de uitgaven van de cliënt of andere zaken die nodig zijn om een schuldregeling te kunnen starten. Daarnaast wordt er gewerkt aan het oplossen van de oorzaak die geleid heeft tot de schuldensituatie. Ingezet kan worden een vorm van budgetbeheer, flankerende hulp waaronder beschermingsbewind, thuisadministratie, psychosociale zorg etc.

    Fase 3: schuldregeling

    Deze fase is gericht op het schuldenvrij maken van de cliënt. Dit traject wordt gestart als de situatie van de cliënt stabiel is.

    Fase 4: nazorg

    Deze fase is gericht op het voorkomen van terugval na een succesvol afgesloten traject gericht op beheersbare schulden, traject Msnp of Wsnp.

    Gedurende alle fases wordt indien nodig begeleiding en coaching ingezet om de cliënt (weer) zelfredzaam te maken.

  • 4. Bij het bepalen van het aanbod schulddienstverlening houdt het college in ieder geval rekening met de volgende factoren:

    • a.

      de aard en/of omvang van de schulden;

    • b.

      de psychosociale situatie;

    • c.

      de houding en gedrag (motivatie) van inwoner;

    • d.

      de (financiële) vaardigheden van de inwoner en de mate van leerbaarheid;

    • e.

      de financiële situatie, hoogte en/of omvang van het inkomen;

    • f.

      eerder gebruik van schulddienstverlening, Msnp en/of Wsnp, de gezinssituatie en/of de woonsituatie;

    • g.

      er sprake is van een dreigende situatie;

    • h.

      er sprake is van een problematische schuldsituatie, zoals omschreven in Gedragscode schuldhulpverlening NVVK1.

  • 5. Het aanbod is altijd maatwerk. Schulddienstverlening kan bestaan uit één of meerdere producten:

    • a.

      informatie- en advies:

    • b.

      stabilisatie;

    • c.

      duurzame financiële dienstverlening (DFD);

    • d.

      crisisinterventie;

    • e.

      schuldregeling: betalingsregeling, schuldbemiddeling -(Msnp) of sanering(krediet)- en WSNP;

    • f.

      budgetbeheer, bestaande uit het tijdelijk beheren van het inkomen van cliënt door het openen van een rekening waarop de inkomsten worden gestort en de uitgaven en reserveringen worden gedaan;

    • g.

      begeleiding/coaching financiële zelfredzaamheid.

Artikel 5. -Verplichtingen

Voor de cliënt gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De cliënt doet uit eigen beweging of op verzoek van het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schulddienstverlening, bedoeld in artikel 6 van de wet, zoals wijzigingen in persoonlijke- of financiële situatie.

  • 2.

    De cliënt is verplicht alle medewerking te verlenen, als bedoeld in artikel 7, lid 1 van de wet, die redelijkerwijs nodig is voor het slagen van de schulddienstverlening. De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      het zich houden aan de bepalingen en voorwaarden zoals genoemd in het plan van aanpak en de overeenkomsten;

    • d.

      het tijdig inleveren van noodzakelijke bewijsstukken. Hiervoor geldt dat na verzuim altijd nog één hersteltermijn wordt aangeboden;

    • e.

      het actief deelnemen aan coaching en trainingen gericht op financiële zelfredzaamheid;

    • f.

      zich in te spannen zoveel mogelijk afloscapaciteit te creëren, door het verruimen van het inkomen, het verminderen van de uitgaven en het inzetten van beschikbaar vermogen;

    • g.

      inkomsten verwerven naar de volledige arbeidscapaciteit, passende arbeid aanvaarden of passende arbeid proberen te verkrijgen in de mate die redelijkerwijs gevraagd kan worden;

    • h.

      het meewerken aan het oplossen of verminderen van psychosociale of verslavingsproblematiek als dit noodzakelijk is om de schulddienstverlening succesvol af te kunnen ronden of om terugval met betrekking tot de genoemde problematiek te voorkomen.

Als de cliënt onvoldoende zelfredzaam is om de verplichtingen na te komen, dan wordt hierin altijd begeleiding/coaching aangeboden. Ook wordt flankerende hulp ingezet als dat noodzakelijk is.

Artikel 6. -Beëindiging schulddienstverlening en hersteltermijn

Voordat tot beëindiging wordt besloten, wordt beoordeeld of cliënt in staat is zijn medewerking/verplichtingen na te komen en/of dat de inzet van flankerende hulp kan bijdragen aan het nakomen van de verplichtingen.

  • 1.

    Voordat tot beëindiging wordt besloten, wordt de cliënt een redelijke termijn (hersteltermijn van minimaal 10 werkdagen) geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

  • 2.

    Het college besluit tot beëindiging van schulddienstverlening als:

    • a.

      het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

    • b.

      de cliënt zelf verzoekt om beëindiging van het schulddienstverleningstraject;

    • c.

      client overleden is, dan eindigt de schuldregeling van rechtswege.

  • 3.

    Het college kan besluiten tot beëindiging van schulddienstverlening, als:

    • a.

      de cliënt de verplichtingen verbonden aan het schulddienstverleningstraject, zoals bedoeld in artikel 5 van deze beleidsregel niet of in onvoldoende mate nakomt;

    • b.

      voorafgaande aan de beëindiging, zoals bedoeld in artikel 6, lid 3a van deze beleidsregel, wordt aan de cliënt een hersteltermijn geboden zijn om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken;

    • c.

      blijkt dat client niet langer tot de doelgroep behoort dan wel op client alsnog een van de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregel van toepassing is;

    • d.

      de cliënt verhuist naar een andere gemeente, tenzij er sprake is van een lopende schuldregeling of een aanvraag hiertoe;

    • e.

      de cliënt verhuist naar het buitenland;

    • f.

      door onvoldoende medewerking van de schuldeisers geen schuldregeling tot stand kan komen. Dit laat onverlet de inspanningen van het college om in een dergelijk geval tot een rechterlijk dwangakkoord/Wsnp te komen;

    • g.

      de geboden dienstverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de cliënt, niet (langer) passend is;

    • h.

      een verklaring als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onderdeel f, van de Faillissementswet is afgegeven.

Artikel 7. -Weigering tot schulddienstverlening

Onverminderd de criteria genoemd in artikel 4a, lid 1b van de wet en de overige bepalingen in deze beleidsregel, kan het college besluiten tot het weigeren van schulddienstverlening als:

  • 1.

    de persoon niet tot de doelgroep behoort, met uitzondering van artikel 6 lid 3d van deze beleidsregel;

  • 2.

    de persoon zijn medewerking en/of verplichtingen niet nakomt of niet wil nakomen;

  • 3.

    de persoon over voldoende inkomsten beschikt of kan beschikken om zijn schulden af te lossen en zelfstandig een betalingsregeling kan afspreken met de schuldeisers;

  • 4.

    de persoon vanwege in de persoon gelegen factoren niet in staat is een schulddienstverleningstraject te volgen;

  • 5.

    de persoon zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden, dan wel op andere wijze niet mee wil werken aan het schulddienstverleningstraject;

  • 6.

    achteraf blijkt dat schulddienstverlening aan de cliënt is toegekend op grond van onjuiste gegevens, terwijl als deze gegevens op het moment van de besluitvorming bekend waren geweest bij het college, er een ander besluit zou zijn genomen;

  • 7.

    de persoon zich ten opzichte van een van onze medewerkers misdraagt.

Te allen tijde kan een inwoner informatie en advies krijgen of worden doorverwezen naar flankerende hulp.

Artikel 8. -Weigering schuldbemiddeling bij herhaalde aanmelding

Na afwijzing of beëindiging van de schulddienstverlening kan een inwoner gedurende een periode worden uitgesloten voor schulddienstverlening;

  • 1.

    Als voorafgaande de dag waarop een hernieuwde aanvraag tot schulddienstverlening wordt ingediend, eerder een aanbod is gedaan, dan kan de toegang tot schulddienstverlening voor een periode van maximaal 3 jaar geweigerd.

  • 2.

    De uitsluitingstermijn uit het vorige lid wordt verkort naar:

    • a.

      maximaal 3 maanden, als voorafgaand de dag waarop een aanvraag wordt ingediend, door zijn toedoen of nalaten de schulddienstverlening tijdens fase 1 en 2, zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 is beëindigd.

    • b.

      maximaal 6 maanden, als voorafgaand de dag waarop een aanvraag wordt ingediend, door zijn toedoen of nalaten de schulddienstverlening tijdens fase 3, zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 is beëindigd.

  • 3.

    In afwijking van het gestelde in lid 1 en 2 kan het college wel een aanbod schulddienstverlening doen, indien er sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden, of dat iedere vorm van verwijtbaarheid bij de beëindiging of weigering ontbrak, of als de cliënt in een acute noodsituatie verkeert.

  • 4.

    Wel krijgen inwoners altijd een aanbod van informatie, advies en/of worden zij doorverwezen naar flankerende hulp.

Artikel 9. -Hardheidsclausule en bijzondere omstandigheden

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 10. -Inwerkingtreding en citeerartikel

Deze beleidsregels treden in werking, na publicatie, met ingang van 1 januari 2025.

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregels Schulddienstverlening Hoeksche Waard 2025“.

  • 2.

    Bij inwerking treden van de “Beleidsregels Schulddienstverlening Hoeksche Waard 2025“, worden de Beleidsregels Schulddienstverlening Hoeksche Waard 2021“ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Hoeksche Waard, d.d. 5 november 2024,

De secretaris

de burgemeester

Toelichting Beleidsregels Schulddienstverlening Hoeksche Waard 2025

Deze beleidsregels zijn een verdere concretisering van het Beleidsplan. De inwoner weet hierdoor wat hij/zij van de gemeente kan verwachten en wat de gemeente van hem/haar verwacht. In deze beleidsregels is beschreven, de toegang of weigering, het aanbod, de verplichtingen en de grondslag voor beëindiging van de dienstverlening.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat definities van verschillende begrippen, in aanvulling op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

Schulddienstverlening staat open voor alle inwoners van 18 jaar en ouder van gemeente Hoeksche Waard. Hieronder vallen ook ondernemers die schulden hebben in relatie met hun onderneming. Rechtspersonen vallen niet onder de doelgroep. Ook wordt aangemerkt als inwoner de in detentie verblijvende voormalige inwoner van de Hoeksche Waard.

Artikel 2aAanvraag en toetsingskader

De inwoner vraagt schriftelijk (ook e-mail) of mondeling om schulddienstverlening. Er moet altijd een geldig legitimatiebewijs worden getoond. Deze is slechts ter inzage en er mag geen kopie gemaakt worden voor het dossier.

Artikel 2b . -Vroegsignalering

Meldingen over betalingsachterstanden op gebied van vaste lasten, worden opgevolgd met een melding.

Artikel 3 Wachttijd, doorlooptijden en richtlijnen NVVK.

Het eerste gesprek vindt zo spoedig mogelijk plaats na aanmelding. Wettelijk moet dit binnen vier weken. Het college streeft naar maximaal twee weken. Tijdens de aanmeldfase wordt de aanvraag vastgesteld, de schuldensituatie in beeld gebracht en wordt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 8 weken een besluit genomen over toelating of weigering voor schulddienstverlening. Het besluit wordt per beschikking medegedeeld, ook behoort het plan van aanpak tot een onderdeel van de beschikking. Hierdoor is het plan van aanpak vatbaar voor bezwaar.

Voor de richtlijnen en doorlooptijden van het traject schuldregeling wordt aangesloten op de gedragscode van de NVVK.

De richtlijnen NVVK zijn:

  • Een schuld is problematisch wanneer te voorzien is dat een natuurlijke persoon schulden niet zal kunnen blijven afbetalen of is gestopt met afbetalen. Het gaat dan om een situatie waarin niet binnen 36 maanden alle opeisbare vorderingen betaald kunnen worden. Lukt dat wel dan mag er geen schuldregeling gestart worden een betalingsregeling is dan aan de orde.

  • Kan de problematische schuld niet binnen 36 maanden volledig worden afgelost dan kan een schuldregeling worden gestart. De looptijd van een schuldregeling is maximaal18 maanden.

  • Looptijd van ingangsdatum schuldregelingsovereenkomst tot een minnelijk akkoord (schuldregeling) 120 dagen.

  • Voor ondernemers geldt een looptijd van ingangsdatum schuldregelingsovereenkomst tot een minnelijk akkoord (schuldregeling) maximaal 6 maanden.

  • Voor ondernemers geldt een looptijd schuldregeling in principe 18 maanden, beargumenteerd kan dit maximaal 60 maanden zijn.

Artikel 3a Richtlijnen schuldregelen.

Schuldregelen kent drie vormen: Saneringskrediet, Minnelijke regeling en ‘nul”aanbod.

  • 1.

    Saneringskrediet: Is een sociale lening die tegen finale kwijting wordt aangeboden aan de schuldeisers. De lening is gebaseerd op de aflossingscapaciteit gedurende 18 maanden. Het bedrag ter grootte van de aflossingscapaciteit over 18 maanden minus de rentekosten van het krediet wordt als aflossing schulden aangeboden aan de schuldeisers. Standaard wordt het saneringskrediet aangeboden tenzij het noodzakelijk is om een minnelijke regeling aan te bieden.

  • 2.

    Minnelijke regeling: een afspraak tussen schuldeiser en persoon met schulden om gedurende 18 maanden de aflossingscapaciteit in te zetten voor aflossing van de schulden en resterend schuld wordt kwijtgescholden. Dit product wordt ingezet als de aflossingscapaciteit sterk varieert per maand of als verwacht wordt dat deze in de komende 18 maanden gaat stijgen of dalen.

    Hercontrole minstens eenmaal per zes maanden, vanwege wijziging van het vtlb .

  • 3.

    0- Aanbod: Het vrij te laten bedrag wordt ondergrens. Hierdoor kan het voorkomen dat er in sommige situaties geen aflossingscapaciteit is. De schuldeisers krijgen dan een ‘nul-aanbod’ tegen finale kwijting met, als voorwaarden dat er financiële begeleiding wordt geboden. De begeleiding zal ‘zo kort als het kan, zo lang als nodig’ worden gegeven aan de persoon die finale kwijting krijgt.

Rechtelijk traject schuldregelen. Als minnelijk schuldregelen niet is gelukt dan kan na overleg met de hulpvrager een Wsnp worden aangevraagd. Soms kan ook direct Wsnp worden aangevraagd, dus dan hoeft er voorafgaand niet eerst een minnelijke schuldregeling te worden uitgevoerd, dit kan wanneer:

  • 1.

    de schuldpositie van de hulpvrager niet te bepalen is en er een reële kans bestaat dat er onbekende schulden naar boven komen gedurende of na de aflosperiode waarvoor geen oplossing kan worden gevonden in de minnelijke regeling. In de Wsnp vallen alle vorderingen voor datum toelating onder de werking van de schone lei. Denk aan situaties van voormalige dakloosheid, vechtscheiding, ontruiming, verslaving etc.

  • 2.

    er een reële toekomstige regresvordering (verhaalszaak i.v.m. aansprakelijkheid) is waarvoor geen oplossing kan worden gevonden. In de Wsnp valt de regresvordering (van bijvoorbeeld de ex-partner) ook onder de schone lei.

  • 3.

    er een alimentatieverplichting is voor de hulpvrager die niet op nihil gesteld kan worden of waarvoor het te lang duurt om de nihil stelling rond te krijgen. (Bijvoorbeeld omdat de verplichting is opgelegd in het buitenland of de wachttijd bij de rechtbank/advocaat meer dan een half jaar is.)

  • 4.

    er loonbeslag ligt en het niet lukt om dit te laten opheffen. De vertraging die dit oplevert kan ook een reden zijn om te kiezen voor de Wsnp. In de Wsnp vervalt het beslag altijd per direct.

  • 5.

    er al een faillissement van de hulpvrager is aangevraagd.

  • 6.

    er duidelijk is dat de meerderheid van de schuldeisers het nul-aanbod niet accepteren kan een reden zijn om Wsnp aan te vragen.

Artikel 4 Aanbod schulddienstverlening en ondersteuning

Als schulddienstverlening noodzakelijk is, wordt de cliënt tot deze vorm van dienstverlening toegelaten. Het uitgangspunt is in principe zelfredzaamheid, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. Dit betekent niet dat er geen sprake kan zijn van het, al dan niet tijdelijk, ‘ontzorgen’ van de cliënt.

Bij elke aanvraag staat de hulpvraag centraal en wordt een individuele afweging gemaakt en of een aanbod schulddienstverlening gedaan. Er wordt beoordeeld welke mate van ondersteuning en begeleiding cliënt nodig heeft en welk product of combinatie van producten ingezet kunnen worden. Ook kan de cliënt doorverwezen worden naar flankerende hulp zoals budgetcoaching, beschermingsbewind, psychosociale-, psychiatrische hulp als blijkt dat hij door gedrags- of psychische problematiek niet in staat is zijn persoonlijke of financiële situatie stabiel te houden.

  • a.

    Crisisinterventie: afwenden van een crisissituatie door gebruik te maken van bijvoorbeeld convenanten, uitstel van betaling te vragen of een betalingsregeling te treffen met de desbetreffende schuldeiser. Onder crisissituaties wordt verstaan: gedwongen woningontruiming en/of de beëindiging van de levering van gas, elektriciteit en water of de opzegging van een zorgverzekering. Een crisissituatie wordt binnen 3 werkdagen in behandeling genomen.

  • b.

    Informatie- en adviesgesprek: het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt besproken en de mogelijkheden om tot een oplossing te komen van de schuldsituatie. De cliënt kan vervolgens besluiten tot het voortzetten of het intrekken van zijn aanvraag.

  • c.

    Budgetadvies: advies over het zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht zonder gebruik te maken van de producten stabilisatie, betalingsregeling, schuldregeling, budgetbeheer of budgetcoaching.

  • d.

    Stabilisatie: in een periode van maximaal 4 maanden, indien noodzakelijk mag deze periode verlengd worden naar 8 maanden, krijgt de cliënt de gelegenheid en eventueel noodzakelijke ondersteuning om zijn/haar (financiële) situatie stabiel te krijgen. Is de situatie stabiel dan kan er een schuldregelingstraject gestart worden.

  • e.

    Budgetbeheer/Inkomensbeheer: het tijdens of in aanloop naar een schuldregeling verrichten van activiteiten in het belang van het beheren van het inkomen van de cliënt en het verrichten van betalingen in overeenstemming met het vastgestelde budgetplan.

  • f.

    Flankerende hulp: tijdens of in aanloop van een schuldregeling wordt aan een persoon, die niet in staat is, door gedragsproblematiek, psychische problematiek, zijn financiën te beheren, hulp aangeboden in de vorm van beschermingsbewind, budgetbeheer of budgetcoaching.

  • g.

    Duurzame financiële dienstverlening: het in evenwicht brengen en houden van inkomsten en uitgaven van de cliënt. Voor deze cliënt is vastgesteld dat het bestaande schuldprobleem door, in of bij die persoon gelegen, omstandigheden nog niet duurzaam opgelost kan worden.

  • h.

    Betalingsregeling: bij een betalingsregeling wordt de vordering(en) volledig binnen de vastgestelde termijn terugbetaald.

  • i.

    Minnelijke schuldregeling of saneringskrediet: bemiddeling tussen de cliënt en zijn schuldeisers om problematische schulden, volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling NVVK, aan te pakken. Bij een Msnp zal de cliënt gedurende 18 maanden, op basis van zijn aflossingscapaciteit, zijn vordering(en) aflossen en het resterend bedrag van de vordering(en) wordt dan na 18 maanden kwijtgescholden. Bij een saneringskrediet krijgen schuldeisers direct hun deel en de client betaald gedurende 18 maanden een vast bedrag aan aflossing om de schuld bij de kredietbank volledig af te lossen.

  • j.

    Uitgangspunt schuldbemiddeling is het inzetten van saneringskrediet, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn om dit niet te doen.

  • k.

    Wsnp-verklaring: als het niet gelukt is om tot een minnelijke schuldregeling te komen, dan kan de cliënt aan het college verzoeken om voor hem een verzoek (verklaring ex art. 285 Fw lid f) voor een wettelijk traject in te dienen bij de rechtbank. Het college is verplicht dit uit te voeren.

  • l.

    Begeleiding/coaching/ nazorg: Tijdens het schuldentraject en na afronding wordt de persoon ondersteund om financieel zelfredzaam te worden of te blijven. Dit kan door de klantmanager schulddienstverlening, maar ook door partners worden gedaan. Bij nazorg wordt in ieder geval minimaal 2 maal contact opgenomen met de client om te weten hoe het gaat.

Artikel 5 Verplichtingen schulddienstverlening

In dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid en medewerking van de cliënt vooropgesteld. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van cliënt om op tijd de relevante informatie te geven, medewerking te verlenen en zich in te spannen om inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen en te houden. Dit geldt zowel in de fase van de aanvraag als tijdens de looptijd van een traject. Een aangeboden traject kan alleen succesvol zijn bij volledige inzet van de cliënt. Aan de cliënt die door omstandigheden de verplichtingen (nog) niet kan nakomen, wordt ondersteuning geboden.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 beschreven aan welke verplichtingen er moet worden voldaan.

  • Bij het nakomen van afspraken, kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het op afspraken verschijnen, maar ook vermogen aanwenden voor de aflossing. Een voorbeeld hiervan is de verkoop van een auto die een geldwaarde vertegenwoordigd of dat het hebben van een auto de kans op nieuwe schulden vergroot (denk aan: verzekering, wegenbelasting, verkeersboetes, noodzakelijke reparaties en dergelijke). Uitzondering hierop is wanneer de auto noodzakelijk is, vanwege medische redenen of voor het verwerven van inkomsten.

  • Het aangaan van nieuwe schulden is niet toegestaan, omdat het de minnelijke schuldregeling doorkruist. Als er sprake is van een nieuwe schuld wordt onderzocht of de nieuwe schuld op andere wijze kan worden ingelost. Is dat niet het geval, dan kan dit de reden zijn om de schulddienstverlening te beëindigen.

  • In het plan van aanpak wordt beschreven welke hulp de inwoner krijgt en wat het doel is van deze hulp.

  • Het tijdig inleveren van gevraagde gegevens is essentieel voor de voortgang van het traject. Er wordt wel rekening gehouden met het vermogen van de inwoner om mee te kunnen werken.

  • Om de inwoner zelf- of samenredzaam te maken is het aanvaarden van begeleiding en het deelnemen aan coaching noodzakelijk.

  • Het is vanzelfsprekend dat de schuldeiser er recht op heeft dat zijn vordering zoveel als mogelijk wordt afgelost. De inwoner moet zich daarom inspannen om een zo hoog mogelijke aflossingscapaciteit te creëren, door een hoger inkomen (meer) te gaan werken als dat mogelijk is en door uitgaven te verminderen. Om de aflossingscapaciteit te bepalen wordt bij de berekening van de Recofa2-methode (berekening van het vrij te laten bedrag vtlb) gebruikt.

  • Het is noodzakelijk om flankerende hulp te aanvaarden, bijvoorbeeld bij psychosociale of verslavingsproblematiek om het schulddienstverleningstraject te kunnen aangaan, voortzetten of af te ronden.

Artikel 6Beëindigen

Dit artikel geeft aan dat het college besluit of kan besluiten een aanvraag schulddienstverlening te beëindigen. Er wordt gesproken over besluit, bij afronding schulddienstverleningstraject, bij overlijden of op de inwoner zijn verzoek. De ‘kan’ bepaling geldt voor de overige redenen, zoals beschreven in artikel 6 lid 3. Dit betekent dat het mogelijk is maar niet moet worden beëindigd. Aan de ‘kan’ beëindiging gaat altijd een hersteltermijn vooraf.

Artikel 7 Weigeringsgrond

In dit artikel wordt beschreven wanneer de gemeentelijke schulddienstverlening kan worden geweigerd. Er wordt wel altijd informatie, adviesgegeven of er vindt een doorverwijzing plaats.

  • 1.

    De cliënt geen inwoner (meer) is van de Hoeksche Waard of verhuisd is tenzij er een lopende schuldregeling is of aanvraag tot schuldregeling.

  • 2.

    De cliënt weigert zijn medewerking of verplichtingen verbonden aan de schulddienstverlening niet na te komen Er wordt van de cliënt volledige bereidheid en medewerking verwacht om het schuldentraject te doen slagen.

  • 3.

    De cliënt voldoende vermogen of inkomen heef en hiermee zelfstandig zijn schulden volledig kan aflossen. Er is dan geen sprake van problematische schulden.

  • 4.

    De cliënt, de in persoon gelegen factoren zoals, verslaving- of psychosociale- of psychiatrische problematiek niet wil aanpakken. De client moet flankerende hulp accepteren anders kan een schulddienstverleningstraject geen doorgang vinden.

  • 5.

    Van de cliënt wordt volledige bereidheid en medewerking verwacht om zijn aflossingscapaciteit beschikbaar te stellen voor zijn schuldeisers.

  • 6.

    Het kan voorkomen dat de cliënt is toegelaten tot de schulddienstverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens moet worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Als dit niet het geval is, kan het traject schulddienstverlening door het college worden beëindigd. Hierbij wordt rekening gehouden met de mate waarin dit met opzet of door grove nalatigheid is gedaan.

  • 7.

    Cliënten worden met respect behandeld en de medewerker schulddienstverlening wordt in staat gesteld taken naar behoren uit te voeren. Iedere vorm van agressie die normale boosheid of teleurstelling overstijgt, wordt niet geaccepteerd. Als een cliënt zich schuldig maakt aan enige vorm van agressie, wordt hem/haar een gepaste maatregel opgelegd, dit kan leiden tot beëindiging.

Bij weigering van een aanvraag of beëindiging van een traject kan nog gericht specifieke dienstverlening ingezet worden, bijvoorbeeld door het aanbieden van een informatie of adviesgesprek. Ook kan er een verwijzing naar andere hulpverlenende instanties of bij het zorgnetwerk worden gedaan.

Artikel 8 -Weigering bij herhaalde aanmelding

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen voor schuldbemiddeling. Gedragingen van cliënt en eerdere deelname aan een schuldregelingstraject zijn van invloed op het toelaten dan wel weigeren van de (herhaalde) aanvraag.

Een herhaalde aanvraag schulddienstverlening, binnen een bepaald tijdvak, heeft na een weigering voor het minnelijk traject of na het Wsnp-traject geen zin als de situatie van de cliënt ongewijzigd is.

Voorwaarden om toegelaten te worden tot wettelijke schuldsanering

Toelating tot Wsnp als de cliënt:

  • de schulden niet zelf kan oplossen. Het maakt niet uit hoe hoog de schulden zijn;

  • de afgelopen 3 jaar niet expres schulden heeft gemaakt en te goeder trouw was. Dit betekent dat de cliënt niets aan zijn schulden kan doen;

  • de afgelopen 5 jaar geen boete kreeg voor een misdrijf;

  • de afgelopen 5 jaar geen schadevergoeding moest betalen voor een misdrijf;

  • zich aan de plichten van de Wsnp kan houden;

  • het traject niet kon volgen of het minnelijk schuldentraject van niet is gelukt.

Artikel 9 -Hardheidsclausule

Dit artikel noemt expliciet de bevoegdheid van het college om af te wijken van de beleidsregel in bijzondere en onvoorziene gevallen.


Noot
1

De definitie problematische schuld luidt: ‘Een schuld is problematisch wanneer te voorzien is dat een natuurlijke persoon schulden niet zal kunnen blijven afbetalen of is gestopt met afbetalen.’ Het gaat dan om een situatie waarin niet binnen 36 maanden alle opeisbare vorderingen betaald kunnen worden.

Noot
2

De Rechters-commissaris in faillissementen-methode (Recofa) is de methode die het bedrag (VTLB) berekent dat iemand met schulden nodig heeft voor levensonderhoud en vaste lasten. De rest (de afloscapaciteit) moet iemand 18 maanden inzetten voor het afbetalen van schulden.