Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732596
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732596/1
Nadere regels standplaatsen gemeente Achtkarspelen
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Nadere regels standplaatsen gemeente AchtkarspelenBurgemeester en wethouders van gemeente Achtkarspelen
Gelet op
Artikel 5:17 tot en met 5:20 van de Algemene Plaatselijke Verordening;
Besluiten:
Vast te stellen het ‘Nadere regels standplaatsen gemeente Achtkarspelen’
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
1. Begripsomschrijvingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
- a.
Aanvrager: degene die een vergunning aanvraagt.
- b.
APV: Algemene plaatselijke Verordening van de gemeente Achtkarspelen.
- c.
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen.
- d.
Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de open lucht gelegen plaats, te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel.
- e.
Vaste standplaats: een standplaats die voor één of meerdere dagen per week op een vaste locatie gedurende meer dan 6 maanden per jaar met een vaste frequentie worden ingenomen.
- f.
Seizoensgebonden standplaats: betreft een standplaats die voor een kortere (minimaal 1 maand tot maximaal 6 maanden) op dezelfde aangewezen locatie wordt ingenomen met een mobiele kraam of kar, voor de verkoop van seizoensgebonden waren en goederen. Hierbij kan gedacht worden aan de verkoop van oliebollen of kerstbomen. Standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen mogen voor een kortere periode worden ingenomen.
Seizoen Branche
Periode
Winter Oliebollen
1 oktober t/m 31 januari
Kerstbomen
1 december t/m 24 december
Koek en zopie
1 november t/m 31 maart
Zomer IJs
1 april t/m 31 september
- g.
Incidentele standplaats: standplaats met een tijdelijk karakter met beperkte invloed op de omgeving. Voorbeelden zijn stichtingen die voor het goede doel goederen willen verkopen, foodtrucks die op een enkele dag producten verkopen, ondernemers die een bijzondere uitverkoop houden, bedrijven/instellingen die voorlichting willen geven over een product of onderwerp.
- h.
Vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend. In het geval van een vennootschap onder firma (VOF) zijn de vennoten in die VOF vergunninghouder. In het geval van een rechtspersoon (bijvoorbeeld een BV) is de rechtspersoon vergunninghouder, daarbij vertegenwoordigd door de vertegenwoordigingsbevoegden van die rechtspersoon \(bijvoorbeeld de bestuurders).
Hoofdstuk 2 Vaste standplaatsen
Artikel 2 Vaste standplaatsen
-
1. Het college kan een vergunning, zoals bedoeld in artikel 5:18 APV, verlenen voor het innemen van een standplaats gedurende een of meer dagen/dagdelen.
-
2. Een vergunning voor een vaste standplaats kan verleend worden voor een periode van maximaal 12 jaar.
-
3. Vaste standplaatsen kunnen tijdelijk niet worden ingenomen wanneer op de betreffende locatie werkzaamheden plaatsvinden, als de standplaats voor een ander doel wordt gebruikt (bijvoorbeeld een evenement) daarnaast is het mogelijk dat op grond van andere openbaar belang de standplaats niet kan worden ingenomen of moet worden ontruimd. In dergelijke gevallen, wordt in overleg met de marktmeester gekeken of er een andere locatie mogelijk is.
-
4. Voor de behandeling van een aanvraag om een vaste standplaatsvergunning is de procedure opgenomen in hoofdstuk 5 van deze nadere regels van toepassing.
Hoofdstuk 3 Seizoensgebonden standplaats
Artikel 3 Seizoensgebonden standplaats
-
1. Het college kan een vergunning, zoals bedoeld in artikel 5:18 van de APV, verlenen voor het innemen van een standplaats gedurende een of meer dagen/dagdelen gedurende in een aaneengesloten periode van maximaal 6 maanden.
-
2. Seizoensgebonden standplaatsen kunnen worden ingenomen op de standplaatslocaties die zijn opgenomen op de lijst (Bijlage 1).
-
3. Vanwege het normaliter kortdurende karakter en de normaliter geringe impact op de openbare ruimte en openbare orde, kan bij aanvragen voor seizoensgebonden standplaatsen bij uitzondering afgeweken worden van de genoemde standplaatslocaties die zijn opgenomen op de lijst. De aangevraagde standplaatslocatie wordt beoordeeld waarbij rekening wordt gehouden met de aangevraagde looptijd en de algemene weigeringsgronden en bijzondere weigeringsgronden voor standplaatsen, als opgenomen in de APV.
-
4. Een vergunning voor een seizoensgebonden standplaats kan worden verleend voor een periode van maximaal 12 jaar met inachtneming van het bepaalde in lid 1.
-
5. Seizoensgebonden standplaatsen kunnen tijdelijk niet worden ingenomen, wanneer op de betreffende locatie werkzaamheden plaatsvinden.
-
6. Voor de behandeling van een aanvraag om een seizoensgebonden standplaatsvergunning is de procedure opgenomen in hoofdstuk 5 van deze nadere regels van toepassing.
Hoofdstuk 4 Incidentele standplaatsen
Artikel 4 Incidentele standplaatsen
-
1. Het college kan een vergunning, zoals bedoeld in artikel 5:18 APV, verlenen voor het innemen van een incidentele standplaats gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 2 weken of 6 losse dagen per kalanderjaar.
-
2. Ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van overlast is het aantal standplaatsen gelimiteerd. Een vergunning voor een incidentele standplaats is afhankelijk van de beschikbare ruimte.
-
3. Incidentele standplaatsen kunnen worden ingenomen op alle standplaatslocaties die zijn opgenomen op de lijst in bijlage 1.
-
4. Vanwege het normaliter kortdurende karakter en de normaliter geringe impact op de openbare ruimte en openbare orde, kan bij aanvragen voor incidentele standplaatsen bij uitzondering afgeweken worden van de genoemde standplaatslocaties die zijn opgenomen op de lijst. De aangevraagde standplaatslocatie wordt beoordeeld waarbij rekening wordt gehouden met de aangevraagde looptijd en de algemene weigeringsgronden en bijzondere weigeringsgronden voor standplaatsen, als opgenomen in de APV. Daarnaast wordt er getoetst of er geen andere activiteiten, zoals de markt of evenementen, plaatsvinden op de aangevraagde locatie voor de incidentele standplaats.
-
5. Incidentele standplaatsen kunnen niet worden ingenomen wanneer op de betreffende locatie werkzaamheden plaatsvinden.
-
6. Voor de behandeling van een aanvraag om een incidentele standplaatsvergunning is de procedure opgenomen in hoofdstuk 5.
-
7. Vanwege het niet permanente karakter van incidentele standplaatsen en het kortdurende karakter moet deze vergunning jaarlijks of per periode opnieuw aangevraagd worden.
Hoofdstuk 5 Procedure
Artikel 5 Locaties, dagdelen en maximumstelsel
-
1. Voor de vaste standplaatsen wordt een locatiebeleid gehanteerd. Dat wil zeggen dat er slechts op de aangewezen standplaatslocaties standplaatsen mogen worden ingenomen. Het locatiebeleid is gewenst vanuit het oogpunt van de openbare orde, openbare veiligheid en in het belang van de bescherming van het milieu. Voor seizoens- en incidentele standplaatsen kan zoals blijkt uit artikel 3 lid 3 en artikel 4 lid 4 hiervan worden afgeweken.
-
2. Ter bescherming van de openbare orde, openbare veiligheid, het milieu en ter voorkoming van overlast in de openbare ruimte is het aantal standplaatsen gelimiteerd. Het college heeft per standplaatslocatie bepaald wat het maximum aantal te verlenen standplaatsvergunningen is.
-
3. Het college heeft een lijst met aangewezen standplaatslocaties en beschikbare dagen vastgesteld waarop een standplaats mag worden ingenomen. Deze lijst maakt als Bijlage 1 deel uit van deze nadere regels.
-
4. De op de lijst opgenomen standplaatslocaties zijn in overeenstemming met de algemene weigeringsgronden en de bijzondere weigeringsgronden voor standplaatsen, als opgenomen in de APV.
-
5. Een vergunning voor een vaste standplaats wordt uitsluitend verleend voor de standplaatslocaties en dagdelen, zoals aangegeven in Bijlage 1 van deze nadere regels.
Artikel 6 Vergunningaanvraag vaste standplaatsen en seizoen standplaatsen
De aanvraag om een standplaatsvergunning bevat in elk geval de volgende gegevens en documenten:
- a.
Naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres aanvrager;
- b.
Een bewijs van inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, niet ouder dan zes maanden;
- c.
Gewenste locatie;
- d.
Gewenste dag/dagen en tijden waarop de standplaats wordt ingenomen;
- e.
Een opsomming van de aan te bieden, te verkopen of te verstrekken verkoopwaren, diensten of het doel waarvoor de standplaats wordt ingenomen;
- f.
Vermelding van gebruik van stroomvoorziening en hoeveel ampère;
- g.
Vermelding of gebruik watervoorziening;
- h.
Een foto van de verkoopinrichting;
- i.
Een opgave van de afmetingen van de verkoopinrichting.
Artikel 7 Procedure vaste standplaatsen en seizoenstandplaatsen
-
1. De bekendmaking van een vrijgekomen standplaats geschiedt minimaal 3 maanden vooraf door openbare kennisgeving in het digitale gemeenteblad van de gemeente Achtkarspelen. Hierin wordt in ieder geval aangegeven:
- a.
Binnen welk tijdvak geïnteresseerden een aanvraag kunnen indienen;
- b.
Op welke wijze, met gebruikmaking van een digitaal aanvraagformulier, een aanvraag kan worden ingediend;
- c.
Welke gegevens bij de aanvraag moeten worden gevoegd om als volledig te worden aangemerkt;
- d.
Op welke wijze de selectie plaats zal vinden;
- e.
Een omschrijving van de vrijgekomen standplaats naar locatie dag/dagdelen, tijdstippen en eventuele bijzonderheden. Hierbij wordt een kaartje van de locatie bijgevoegd met daarop aangegeven de maximale afmeting van de vrijgekomen standplaats;
- a.
-
2. Alleen binnen het tijdvlak kan een volledige aanvraag worden ingediend of kan een onvolledige aanvraag worden aangevuld tot een volledige aanvraag. Na sluiting van het tijdvak kan een ingediende aanvraag niet meer worden aangevuld of gewijzigd en kan ook geen nieuwe vergunningaanvraag meer worden ingediend.
-
3. Onvolledige aanvragen die zijn ingediend minimaal één week voor afloop van het tijdvak, worden hiervan in kennis gesteld en krijgen de gelegenheid om de aanvraag aan te vullen voor afloop van het tijdvak.
-
4. Als er meer aanvragen dan uit te geven vergunningen zijn, worden voor de afhandeling van vergunningaanvragen aan de hand van de onderstaande kwalitatieve criteria en de selectieleidraad zoals aangegeven in bijlage 2, punten toegekend tot het daarbij vermelde aantal maximumpunten;
Toetsingscriterium
Punten
Richtlijn voor beoordeling/toekenning punten
1
Aanvullend karakter
Van 0-10 punten
Het assortiment van de gegadigde vormt een gewenste toevoeging voor het assortiment van het direct nabij gelegen winkelgebied
2
Ruimtelijke kwaliteit
Van 0-10 punten
De uitstraling van de kraam
3
Omgevingsaspecten
Van 0-10 punten
Er is sprake van een maatschappelijk verantwoord ondernemen
-
5. Aanvragers komen in aanmerking in de volgorde van het aantal toegekende punten;
-
6. De punten zullen worden toegekend door een selectiecommissie.
-
7. Als meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, vindt de verdeling van de vergunning tussen hen plaats via loting door middel van een trekking, waarvoor zij worden uitgenodigd.
-
8. Per kavel kan maximaal één vergunning afgegeven worden.
Artikel 8 Vergunningsaanvraag incidentele standplaatsen
-
1. Vergunning aanvragen voor incidentele standplaatsen kunnen het hele jaar door aangevraagd worden.
-
2. Voor de aanvraag om een incidentele standplaatsvergunning wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier. De aanvraag bevat in elk geval de volgende gegevens en documenten:
- a.
naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en emailadres aanvrager.
- b.
een bewijs van inschrijving van de aanvrager in het Handelsregister van de Kamers van Koophandel, niet ouder dan zes maanden.
- c.
gewenste locatie.
- d.
gewenste dag/dagen en tijden waarop de standplaats wordt ingenomen.
- e.
een opsomming van het doel waarvoor de standplaats wordt ingenomen.
- f.
vermelding of gebruik van stroomvoorziening en hoeveel ampère.
- g.
vermelding of gebruik van watervoorziening.
- h.
een foto van het verkoopmiddel.
- i.
een opgave van de afmetingen van het verkoopmiddel.
- a.
-
3. Incidentele standplaatsen worden toegekend op basis van volgorde van binnenkomst van aanvraag.
Artikel 9 Intrekken of schorsen van een vergunning
-
1. Het college kan een vergunning of ontheffing intrekken of schorsen op basis van de volgende gronden:
- a.
Niet-betaling: Indien de vergunninghouder de financiële verplichtingen voortvloeiend uit de vergunning, zoals het betalen van standplaatskosten en/of legeskosten, niet nakomt.
- i.
Het college gaat pas over tot intrekking of schorsing nadat:
- •
De vergunninghouder schriftelijk is aangemaand en een redelijke termijn heeft gekregen om alsnog aan de betalingsverplichtingen te voldoen; en
- •
De vergunninghouder in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze naar voren te brengen.
- •
- i.
- a.
-
2. Het college kan een vergunning of ontheffing intrekken op basis van de volgende gronden:
- b.
Herinrichting of verkeersdrukte: Indien als gevolg van herinrichting- of reconstructiewerkzaamheden aan de openbare weg of toenemende verkeersdrukte geen gebruik meer kan worden gemaakt van de vergunning. Indien noodzakelijk kan het college de vergunninghouder een andere locatie toewijzen in de nabijheid van de huidige locatie.
- c.
Ziekte of bijzondere omstandigheden: Indien de vergunninghouder wegens ziekte of bijzondere omstandigheden gedurende een periode van vier maanden aaneengesloten geen gebruik heeft gemaakt van zijn vergunning door geen standplaats in te nemen en zich niet heeft laten waarnemen.
- b.
-
3. Het college kan een vergunning of ontheffing ook intrekken of schorsen op andere gronden, zoals vermeld in artikel 1:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Artikel 10 Weigeringsgronden standplaatsvergunningen
-
1. Een vergunning voor een vaste, seizoen, een incidentele standplaats wordt in ieder geval geweigerd indien:
- a.
een vergunning wordt aangevraagd voor een andere locatie, een andere dag/dagdeel of tijd, dan aangegeven in de bekendmaking;
- b.
de afmetingen van de verkoopinrichting groter zijn dan de afmetingen van de vrijgekomen standplaats;
- c.
de aanvraag heeft niet gewonnen in de loting;
- d.
een weigeringsgrond zoals opgenomen in artikel 1:18 of artikel 5:18 van de APV van toepassing is;
- e.
een aanvraag buiten het tijdvak is ingediend;
- f.
niet alle gegevens bij de aanvraag zijn gevoegd waardoor de aanvraag niet volledig is;
- g.
meerdere aanvragen zijn ingediend door of in relatie tot dezelfde natuurlijke persoon;
- h.
in het belang van een redelijk verzorgingsniveau kunnen aanvragen voor nieuwe standplaatsen worden geweigerd, wanneer de nieuwe standplaats danwel de aard van de aan te bieden producten geen verrijking danwel aanvulling vormt op het huidige voorzieningenniveau;
- i.
vanwege strijdigheid met het Omgevingsplan wordt een aanvraag voor een vergunning tot het innemen van een standplaats geweigerd, tenzij er een omgevingsvergunning verleend kan worden om af te wijken van het bestemmingsplan;
- j.
In het belang van openbare orde en milieu kunnen aanvragen voor nieuwe standplaatsen worden geweigerd, als deze zich bevinden binnen een afstand van 200 meter van andere standplaatsen waarvoor reeds een vergunning is afgegeven.
- a.
Artikel 11 Vervanging.
-
1. Het college kan op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder maximaal één persoon als vervanger van de vergunninghouder op de standplaatsvergunning vermelden. De vervanger mag voor maximaal zes maanden de vergunninghouder vervangen. Voor vermelding als vervanger op de vergunning komen uitsluitend in aanmerking:
- a.
de echtgenoot of echtgenote van de vergunninghouder;
- b.
de geregistreerde partner van de vergunninghouder;
- c.
een meerderjarig kind van de vergunninghouder;
- d.
een meerderjarige medewerker van de vergunninghouder, mits een arbeidsovereenkomst kan worden overlegd.
- a.
-
2. Bij het in het vorige lid bedoelde verzoek wordt ten aanzien van elke vervanger een door de vervanger ondertekende verklaring overlegd, waarin hij of zij verklaart voor de vergunninghouder als vervanger werkzaam te zijn en verklaart in te stemmen met vermelding als vervanger op de standplaatsvergunning.
Artikel 12 Innemen standplaats
-
1. Er mag alleen een standplaats worden ingenomen op de daarvoor aangewezen plaatsen.
-
2. De standplaats moet door de vergunninghouder worden ingenomen en mag niet aan een ander worden afgestaan of in gebruik gegeven.
-
3. In het geval de standplaats is vergund aan een rechtspersoon, dan mogen de vertegenwoordigingsbevoegden van die rechtspersoon (bijvoorbeeld de bestuurders) de standplaats innemen.
-
4. In het geval de standplaats is vergund aan een VOF, dan mogen de vennoten van die VOF ieder voor zich de standplaats innemen.
Artikel 13 Ordebepalingen
-
1. Het is verboden om op een standplaats:
- a.
Gebruik te maken van versterkt geluid.
- b.
Gebruik te maken van een diesel- of benzine aggregaat.
- c.
Reclameborden te plaatsen voor zover deze niet volledig op of aan de verkoopwagen of het verkoopmateriaal zijn bevestigd.
- d.
Gebruik te maken van tafels of stoelen anders dan één statafel om klanten aan te laten wachten op hun bestelling.
- a.
-
2. Het verkoopmiddel moet na beëindiging van de verkoopactiviteiten worden verwijderd. Alleen indien voor het verkooppunt voor de volgende dag op dezelfde locatie een vergunning is afgegeven, mag het verkooppunt op de standplaats blijven staan, tenzij anders bepaald in de vergunning.
-
3. De vergunninghouder mag zich niet van zijn/haar standplaats verwijderen om in de omgeving goederen aan te bieden of te verkopen.
Artikel 14 Afwijken
Van het bepaalde in deze regels kan worden afgeweken als de toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 15 Overgangsregelingen
Binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze nadere regels, worden de op grond van de APV verleende vaste- en seizoensgebonden standplaats vergunningen voor de standplaatsen die zijn opgenomen in bijlage 1 behorend bij deze regels, ingetrokken. De betreffende vergunninghouders ontvangen in plaats daarvan, zonder toepassing van artikel 7, eenmalig een nieuwe vergunning die geldt voor de periode van 12 jaar en die voldoet aan de overige vereisten uit deze nadere regels.
Artikel 16 Slotbepalingen
-
1. Deze nadere regels treden in werking een dag na bekendmaking.
-
2. Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels standplaatsen Achtkarspelen.
Ondertekening
Bijlage 1
Locatie |
Nadere aanduiding |
Vaste standplaats, seizoen plaats, incidentele plaats of anders |
Aantal |
Dagen |
Max opp m2 |
Opmerkingen |
Augustina |
Abrahamsplein |
Vaste standplaats |
1 |
7 |
||
Boelenslaan |
Pointer Rijwielfabriek, Boelenswei 7 |
Vaste standplaats |
1 |
Particulier terrein |
||
Buitenpost |
Christinastraat Parkeerplaats Oude Havenstraat 2x |
Vaste standplaats |
3 |
7 |
||
Drogeham |
Ingang sportpark t’ Dolstsje aan de Buorren |
Vaste standplaats |
1 |
7 |
||
Gerkesklooster |
Friese Streek |
Vaste standplaats |
1 |
Particulier terrein |
||
Harkema |
Parkeerterrein Poiesz 2x Parkeerterrein t/o café de Klok |
Vaste standplaats |
3 |
7 |
||
Kootstertille |
Parkeerterrein winkelcentrum Alde Dyk |
Vaste standplaats |
1 |
7 |
||
Surhuisterveen |
Torrenplein |
Vaste standplaats |
1 |
7 |
||
Toubaanplein |
Seizoensgebonden standplaats |
1 |
7 |
|||
Twijzel |
Parkeerterrein Mounewei. |
Vaste standplaats |
1 |
7 |
||
Twijzelerheide |
t/o winkelcentrum aan de Bjirkewei |
Vaste standplaats |
1 |
7 |
Bijlage 2
In hoofdstuk 5 van de beleidsregels standplaatsen gemeente Achtkarspelen is het toekenningsproces rondom vaste en seizoensgebonden standplaatsen beschreven. In deze selectieleidraad worden de selectiecriteria en de richtlijnen voor het beoordelen en het toekennen van de punten nader uitgewerkt.
Bij de beoordeling van de aanvraag wordt getoetst aan de weigeringsgronden van de APV Achtkarspelen. Als er sprake is van twee of meer aanvragen voor dezelfde locatie en tijd toetst, aanvullend aan de standaard vergunningsprocedure, een selectiecommissie of de aanvrager op de aangevraagde standplaatslocatie voldoende toegevoegde waarde heeft. Dit wordt vertaald in het toekennen van punten. Per selectiecriterium zijn maximaal 10 punten te verdienen.
De selectiecommissie bestaat uit een van de medewerkers:
- •
De marktmeester
- •
Medewerker vergunningen, toezicht en handhaving
- •
Medewerker ruimte
|
Toetsingscriterium |
Richtlijn voor beoordeling/toekenning punten |
Toekenning punten |
1 |
Aanvullend karakter |
|
|
2 |
Ruimtelijke kwaliteit |
|
|
3 |
Gegadigde |
|
|
Als er gegronde klachten of niet nagekomen verplichtingen bekend zijn bij de gemeente, vindt er puntenaftrek plaats van het totaal behaalde punten.
De beoordeling van deze kwalitatieve criteria gebeurt zo objectief mogelijk aan de hand van deze selectieleidraad. Deze kwalitatieve beoordeling laat echter ook de nodige ruimte voor nuance en maatwerk. In alle gevallen wordt de puntentoekenning op de afzonderlijke criteria schriftelijk gemotiveerd.
Aanvragers voor een standplaatsvergunning komen in aanmerking in volgorde van het toegekende aantal punten. Op deze wijze wordt de standplaats toegekend aan de aanvrager die de grootste meerwaarde heeft op de aangevraagde verkoopplek. Als twee of meer aanvragers een gelijke score hebben, dan telt het selectiecriterium ‘ruimtelijke kwaliteit’ dubbel. Als de scores nog steeds hetzelfde zijn, vindt loting plaats.
TOELICHTING
A.
Aanleiding
Standplaatsen zijn belangrijk voor de leefbaarheid van de inwoners en de woonkernen in de gemeente Achtkarspelen. Ze vergroten de aantrekkingskracht van woonkernen en centrumgebieden en zijn voor inwoners en bezoekers een verrijking van het voorzieningenaanbod. Door de lagere ondernemingslasten zijn standplaatsen ook een laagdrempelige vorm van ondernemen. Ze kunnen zo soms ook functioneren op locaties waar een winkel niet (meer) haalbaar is.
De gemeente Achtkarspelen wil de standplaatsen graag goed reguleren en ervoor zorgen dat standplaatshouders een goede bijdrage leveren aan het woon- en leefklimaat van de gemeente, zonder overlast te veroorzaken.
Een standplaatsvergunning is een zogenaamde ‘schaarse vergunning’. Dit zijn vergunningen waarbij het aantal gegadigden potentieel groter is dan het aantal vergunningen dat wordt uitgegeven. Bij het stellen van regels is rekening gehouden met veranderde regelgeving hiervoor, de toegestane looptijd van vergunningen en hoe de gemeente beschikbare standplaatsvergunningen bekendmaakt en verdeelt onder ondernemers.
In deze nadere regels stelt het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Achtkarspelen kaders in het belang van de Algemene plaatselijke verordening en schept zij duidelijkheid over haar visie op de standplaatsen en hoe zij met vergunningaanvragen en vergunningverlening omgaat. Deze Nadere regels standplaatsen gemeente Achtkarspelen zijn algemene verbindende voorschriften en binden zowel de gemeente als de burger, zoals ondernemers of aanvragers of houders van een standplaatsvergunning.
B.
Schaarse vergunningen en verdeling
Omdat de vraag om standplaatsvergunningen op een aantal standplaatslocaties naar verwachting groter is dan het beschikbare aantal standplaatslocaties of vergunningen voor standplaatsen, is sprake van zogenaamde “schaarse vergunningen”. Ook op basis van rechterlijke uitspraken rond de Europese Dienstenrichtlijn, is een standplaatsvergunning aan te merken als een schaarse vergunning.
Gemeenten zijn verplicht om voor dit soort vergunningen een verdelingsbeleid te voeren dat uitgaat van het toepassen van het gelijkheidsbeginsel, waarin eenieder onder gelijke voorwaarden mee kan dingen naar gunning. De procedure moet volgens de Dienstenrichtlijn duidelijk zijn, vooraf openbaar gemaakt en aan gegadigde de garantie bieden dat hun aanvraag objectief en onpartijdig wordt behandeld. Voor de verdeling van de vergunningen bestaan verschillende vormen van verdelingsbeleid en selectiemethoden (zoals loting, bieding, kwalitatieve selectie). Net als voor de warenmarkten in de gemeente, kiest het college voor selectie op basis van kwalitatieve aspecten.
DIENSTENRICHTLIJN EN DIENSTENWET
De Dienstenrichtlijn en Dienstenwet bepalen – kort gezegd – dat de beoogde uitgifteprocedure voor standplaatsen alleen vestigingsbeperkingen mag bevatten als deze (a) niet-discriminerend, (b) noodzakelijk én (c) evenredig zijn. Dit betekent het volgende voor de toewijzing van de vergunningen aan standplaatshouders.
- a.
Discriminatieverbod: Het advies voor het maximumstelsel maakt ten aanzien van de opgenomen vestigingsbeperking, geen direct of indirect onderscheid naar nationaliteit of, voor vennootschappen, de plaats van hun statutaire zetel van de te vestigen standplaatsen. Hiermee wordt derhalve voldaan aan het discriminatieverbod in artikel 15, derde lid, onder a, van de Dienstenrichtlijn.
- b.
Noodzakelijkheid: Het maximumstelsel moet noodzakelijk zijn. Dat is het geval als er ‘dwingende redenen van algemeen belang’ kunnen worden genoemd als basis voor het maximumstelsel. Dwingende redenen van algemeen belang moeten zijn gericht op de bescherming van het milieu en meer specifiek van het stedelijk milieu. Het gaat dan om de vraag of en hoe de doelstellingen van het ruimtelijk beleid, het beleid ten aanzien van detailhandel en horeca en de doelstellingen/criteria uit artikel 1:8 van de APV met de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, de verkeersveiligheid in het bijzonder in het bijzonder, kunnen worden bereikt met het vaststellen van een maximumstelsel. In overweging 40 van de Dienstenrichtlijn is opgenomen dat onder ‘dwingende reden van algemeen belang’ ook worden verstaan bescherming van afnemers van diensten; consumentenbescherming en voorkoming van oneerlijke concurrentie.
- c.
Evenredigheid: Een maximumstelsel bestaat uit maatregelen ofwel vestigingsbeperkingen die aan de dienstverlening worden gesteld. Een maatregel in het maximumstelsel moet aan de volgende vereisten voldoen:
- o
De maatregel is geschikt en effectief voor het beoogde doel, zoals getoetst bij het criterium noodzakelijkheid.
- o
-
Uit jurisprudentie blijkt dat een maximumstelsel als geschikt en effectief wordt aangemerkt voor het bereiken van het beoogde doel.
- o
De maatregel wordt op coherente en systematische wijze toegepast.
- o
-
Dit vereiste zorgt ervoor dat een maximumstelsel coherent en systematisch wordt toegepast en dus voor alle type locaties van toepassing is met behoud van de huidige aantallen standplaatsen op de huidige locaties.
- o
De maatregel gaat niet verder dan nodig; vestigingsbeperkingen moeten een zinvolle bijdrage leveren aan het bereiken van de nagestreefde doelen. Op zichzelf kan een maximumstelsel noodzakelijk zijn. Dan is altijd nog een beoordeling nodig het doel ook met een minder verstrekkende maatregel kan worden bereikt.
- o
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl