Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732558
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732558/1
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Twenterand 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Twenterand 2025Burgemeester en wethouders van Twenterand;
Wettelijke basis:
Bepalingen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Twenterand 2025 (8, 37, 40 en 49) en de Algemene wet bestuursrecht (titel 4.3).
Besluiten:
Vast te stellen de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Twenterand 2025.
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en algemene bepalingen
Artikel 1 Begrippen
In deze beleidsregels verstaat het college onder:
- a.
trekkingrecht: de situatie waarin de SVB de betalingen van zorgvragers aan zorginstellingen en zorgverleners uitvoert, met het pgb van de zorgvrager. Het pgb komt niet op de rekening van de zorgvrager;
- b.
verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning Twenterand 2025;
- c.
Wlz: Wet langdurige zorg.
Artikel 2 Inwerkingtreding maatwerkvoorziening
-
1. Als het college een maatwerkvoorziening verstrekt, is de ingangsdatum van deze maatwerkvoorziening de dag na de verzending van de beschikking, tenzij in de beschikking een latere ingangsdatum is aangegeven.
-
2. Het college kent in een beschikking een maatwerkvoorziening met terugwerkende kracht toe wanneer het college de maatwerkvoorziening heeft ingezet na de melding en voordat de beschikking is verzonden.
Hoofdstuk 2 Toegangsprocedure
Artikel 3 Procedurele bepalingen
-
1. Melding
-
Een melding kan door of namens de cliënt schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan. Met een melding maakt de cliënt duidelijk dat hij behoefte heeft aan maatschappelijke ondersteuning. Dat wil zeggen dat hij een hulpvraag heeft die te maken heeft met belemmeringen in zijn zelfredzaamheid of participatie of dat hij behoefte heeft aan beschermd wonen of opvang.
-
2. Nadat de cliënt een melding heeft gedaan, wordt door het college de ontvangst van de melding binnen vijf werkdagen schriftelijk bevestigd. Er wordt bezien of er sprake is van een melding die verder onderzoek vergt of dat het gaat om een ondersteuningsvraag die direct telefonisch of bij het eerste contact kan worden ingevuld. Bijvoorbeeld door de persoon te verwijzen naar het loket of de organisatie waar hij met zijn ondersteuningsvraag terecht kan.
Artikel 4 Cliëntondersteuning
Het college wijst de cliënt en zijn mantelzorger(s) voorafgaande aan het onderzoek op de mogelijkheid om gebruik te kunnen maken van cliëntondersteuning. De cliëntondersteuning is gratis beschikbaar, onafhankelijk en strekt zich uit over alle levensgebieden. Voor deze cliëntondersteuning kan een beroep worden gedaan op de organisaties die dat in Twenterand aanbieden.
Artikel 5 Persoonlijk plan
De cliënt wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zeven dagen een persoonlijk plan te overhandigen waarin hij de onderwerpen die tijdens het onderzoek aan de orde zullen komen beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen. Voor het opstellen van een persoonlijk plan krijgt de cliënt zeven dagen de tijd. Deze zeven dagen vallen binnen de afhandelingstermijn van zes weken. Het college betrekt het betreffende persoonlijk plan bij het onderzoek.
Artikel 6 Informatie en identificatie
-
1. Het college onderzoekt van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek.
-
2. Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens die naar het oordeel van de gemeente voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument ter inzage.
-
3. Als de cliënt genoegzaam bekend is bij het college kan het college, in overeenstemming met de cliënt, afzien van een vooronderzoek.
Artikel 7 Gesprek
-
1. Het college onderzoekt in een persoonlijk gesprek of in gesprekken tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst overige familie of direct betrokkenen zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
- a.
de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;
- b.
het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;
- c.
de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
- d.
de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
- e.
de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;
- f.
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een maatwerkvoorziening;
- g.
de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
- h.
de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;
- i.
welke bijdragen in de kosten de cliënt verschuldigd is;
- j.
de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.
- a.
-
2. Het persoonlijk gesprek vindt zo mogelijk plaats bij de cliënt thuis, zodat er een totaalbeeld van betrokkene en zijn situatie verkregen kan worden.
-
3. Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, de rechten en plichten, de vervolgprocedure.
Artikel 8 Advisering bij beoordeling aanvraag maatwerkvoorziening
-
1. Het college vraagt een adviesinstantie om advies als het college dit van belang acht om de aanvraag voor een maatwerkvoorziening te kunnen beoordelen. Het college informeert de cliënt en zijn eventuele gemachtigde of mantelzorger dat deze adviesaanvraag wordt gedaan en informeert de cliënt over de uitkomsten daarvan.
-
2. Het college vraagt in ieder geval een advies aan een adviesinstantie in de volgende gevallen:
- a.
woningaanpassingen van minimaal € 7.500,00;
- b.
bij twijfel over de belastbaarheid van huisgenoten in het kader van gebruikelijke hulp.
- a.
Hoofdstuk 3 Nadere uitwerking maatwerkvoorzieningen
Artikel 9 Nadere uitwerking begeleiding individueel
Afhankelijk van de individuele casus kan er ook gebruik worden gemaakt van begeleiding op afstand, bijvoorbeeld door middel van (beeld)bellen.
Artikel 10 Nadere uitwerking vervoer naar dagbesteding basis en dagbesteding plus
Het college is verantwoordelijk voor het vervoer van en naar de dagbesteding basis en dagbesteding plus als de cliënt en zijn omgeving zelf niet in een oplossing kunnen voorzien. Uitgangspunt is dat de ondersteuning zo dicht mogelijk bij de cliënt wordt georganiseerd. Vervoer van en naar de dagbesteding basis en dagbesteding plus kan als onderdeel van de maatwerkvoorziening worden toegekend. De maatwerkvoorziening collectief vervoer (Regiotaxi) wordt niet ingezet voor vervoer van en naar de dagbesteding basis of dagbesteding plus.
Hoofdstuk 4 Regels voor een pgb
Artikel 11 Voorwaarden pgb
-
1. Toetsing voorwaarden pgb, bekwaamheid van de aanvrager
-
De eerste voorwaarde betreft de bekwaamheid van de aanvrager of sociaal netwerk. Allereerst wordt van een inwoner verwacht dat deze zelfstandig een redelijke waardering/inschatting kan maken van zijn belangen ten aanzien van de ondersteuningsvraag. Het college vraagt de inwoner duidelijk te maken welke problemen hij heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning de aanvrager gebaat zou zijn.
-
Ten tweede wordt van de aanvrager verwacht dat deze de aan het pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze kan uitvoeren. Bij deze taken kan gedacht worden aan het kiezen van een zorgverlener die in de zorgvraag voorziet, het aangaan van een contract, het in de praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een juiste administratie. De budgethouder dient immers ook een zorgovereenkomst te overleggen aan de SVB voordat de SVB tot betalingen over kan gaan naar de zorgverleners.
-
De bekwaamheid voor het hebben van een pgb wordt in samenspraak met de aanvrager getoetst, maar het oordeel van het college is hierin leidend. Mocht het college van oordeel zijn dat de persoon (dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger) niet bekwaam is voor het houden van een pgb, dan kan het college het pgb weigeren. Dat is een beslissing van het college waarop een aanvrager eventueel bezwaar kan maken.
-
2. Motivering door de aanvrager
-
In de Wmo 2015 dient de aanvrager te motiveren dat hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen. Met de argumentatie moet duidelijk worden dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorziening in natura en de verantwoordelijkheden die bij een pgb horen.
-
3. Gewaarborgde kwaliteit van de dienstverlening
-
De derde voorwaarde om in aanmerking te komen voor een pgb houdt in dat de kwaliteit van de middels het pgb te verwerven ondersteuning naar het oordeel van het college gewaarborgd moet zijn. De budgethouder heeft zelf de regie over de ondersteuning die hij met het pgb contracteert. Daarmee krijgt hij ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning en kan hij deze zo nodig bijsturen. Het college toets aan de kwaliteitseisen die zijn opgenomen in de bijlage in de verordening. Wij vragen de cliënt om in het budgetplan, inzichtelijk te maken waar hij zijn ondersteuning zal inkopen. Na ‘akkoord’ hierop wordt een beschikking inclusief een pgb afgegeven.
Artikel 12 Uitbetaling pgb
-
1. Het college stelt de volgende randvoorwaarden aan de uitbetaling van het pgb:
- a.
er geldt geen verantwoordingsvrij bedrag;
- b.
pgb budgethouders doen vanuit het budget de volgende uitgaven wel:
- •
alle bijkomende kosten voor de zorgverleners, zoals de werkgeverslasten voor ondersteuners met een arbeidsovereenkomst en wettelijk toegestane vergoedingen, zoals reiskostenvergoedingen voor woon-werkverkeer, verlofregelingen en pensioenvoorziening;
- •
vervoerskosten, maar alleen als er een beschikking is voor begeleiding in dagdelen, samen met een indicatie voor vervoer van en naar de plek waar die begeleiding geboden wordt;
- •
- c.
pgb budgethouders doen vanuit het budget in ieder geval de volgende uitgaven niet:
- •
kosten voor bemiddeling;
- •
kosten voor het voeren van een pgb-administratie;
- •
kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het pgb;
- •
contributie voor het lidmaatschap van Per Saldo, kosten voor het volgen van cursussen over het pgb, kosten voor het bestellen van informatiemateriaal;
- •
alle zorg en ondersteuning die onder een andere wet dan de Wmo 2015 valt;
- •
alle zorg en ondersteuning die onder een algemene voorziening en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen valt;
- •
ondersteuning inkopen buiten EU-landen, controle op kwaliteit en financiën is dan nauwelijks mogelijk;
- •
- a.
de cliënt betaalt geen eigen bijdrage uit het pgb.
- a.
-
2. Pgb wordt wel doorbetaald wanneer er sprake is van een overeenkomst met een zorginstelling of een overeenkomst met een zorgverlener.
-
3. Pgb wordt niet doorbetaald wanneer er sprake is van een overeenkomst van opdracht of een overeenkomst met vriend of familielid (sociaal netwerk), tenzij er vervanging is geregeld.
-
4. Het pgb wordt uitbetaald na het indienen van facturen of declaraties. De declaratie of factuur wordt ingediend binnen zes weken na de maand waarin de zorg is geleverd. Het pgb wordt niet meer betaalbaar gesteld als de declaratie of de factuur na deze termijn van zes weken wordt ingediend.
-
5. Het college staat betaling op basis van maandtarieven niet toe.
Artikel 13 Trekkingsrecht
-
1. De financieel-administratieve afhandeling van het pgb gebeurt verplicht voor alle pgb-houders door de SVB. De budgethouder heeft een trekkingsrecht en krijgt niet meer zelf het budget overgemaakt. Alle bestedingen worden door de SVB bijgehouden en zijn inzichtelijk voor de budgethouders en het college.
-
2. De pgb-houder sluit (arbeids-)overeenkomsten waarin de te leveren ondersteuning wordt omschreven. Pas na goedkeuring van de (arbeids-)overeenkomsten door de SVB en de goedkeuring door het college, kunnen facturen door de SVB worden betaald.
-
3. De SVB betaalt uitsluitend uit als de zorg daadwerkelijk geleverd is.
Artikel 14 Pgb bij hulpmiddelen, woningaanpassing en vervoersvoorzieningen
Bij de verlening van een pgb voor een rolstoel, een scootmobiel, een ander verplaatsmiddel of een roerende woonvoorziening legt het college de budgethouder de volgende verplichtingen op:
- a.
de budgethouder gebruikt het pgb uitsluitend voor de betaling van de voorziening en de daarmee noodzakelijke verbonden kosten;
- b.
de budgethouder besteedt het pgb uitsluitend aan een kwalitatief verantwoorde en adequate voorziening conform het programma van eisen;
- c.
de budgethouder zorgt voor een goede en controleerbare verslaglegging van ontvangsten, uitgaven en verplichtingen en houdt deze gedurende 7 jaar beschikbaar;
- d.
de budgethouder verantwoordt de besteding van het pgb waarop het budget betrekking heeft. Ter controle levert de budgethouder op verzoek van het college alle gegevens die noodzakelijk zijn om dit recht te kunnen vaststellen. Hieronder vallen in ieder geval:
- •
de factuur van de aangeschafte voorziening;
- •
een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening;
- •
overige bescheiden die het college voor de verantwoording nodig acht;
- •
- e.
de budgethouder houdt ook van de verrichte betalingen voor keuring, reparatie, onderhoud en verzekering een inzichtelijke administratie bij;
Hoofdstuk 5 Herziening, intrekking en terugvordering
Artikel 15 Ontstaansgrond schending informatieplicht
Het college vordert vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van schending van de inlichtingenplicht altijd terug.
Artikel 16 Geen terugvordering mogelijk
Het college vordert een eenmalig toegekend pgb niet (deels) terug. Bijvoorbeeld als belanghebbende na drie jaar geen gebruik meer maakt van de scootmobiel (bijvoorbeeld door opgeheven beperkingen of door overlijden). Ook niet als het pgb voor een periode van vijf jaar is verstrekt. Het pgb is namelijk niet onverschuldigd betaald. Belanghebbende heeft immers het volledige pgb moeten aanwenden voor het gebruik van de scootmobiel gedurende de periode van drie jaar. Wel wordt van de budgethouder verwacht dat hij de met het pgb aangeschafte voorziening teruggeeft aan het college.
Artikel 17 Verrekening
Het college gaat tot verrekening over als er sprake is van een teveel betaalde of ten onrechte uitbetaald pgb en er in de volgende periode wederom recht bestaat op een pgb indien het een periodieke verstrekking betreft. Het teveel betaalde wordt dan verrekend met het toekomstige recht op betaling.
Hoofdstuk 6 Slotbepalingen
Artikel 18 Slotbepalingen, inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2025.
-
2. Op het moment dat deze beleidsregels in werking treden, worden de op 30 januari 2024 vastgestelde Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Twenterand 2024 ingetrokken.
-
3. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Twenterand 2025.
Ondertekening
Vriezenveen, 18 december 2024
Burgemeester en wethouders,
de secretaris
P.F.G. Rossen
de burgemeester
mr. J.C.F. Broekhuizen
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl