Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732557
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732557/1
Protocol behandeling meldingen van vermoede integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers gemeente Schagen 2024
Geldend van 28-12-2024 t/m heden
Intitulé
Protocol behandeling meldingen van vermoede integriteitsschendingen door politieke ambtsdragers gemeente Schagen 2024Hoofdstuk 1: Basisprincipes
Dit protocol is gebaseerd op de volgende principes.
Onpartijdigheid
Alle betrokken partijen moeten bij de beoordeling van integriteitskwesties de discipline opbrengen om boven de (politieke) partijen te gaan staan. De kern is dat de zuiverheid van de besluitvorming gewaarborgd is. De handhaving wordt niet inzet voor partijpolitiek. Ook het verschil tussen oppositie en coalitie mag geen rol spelen.
Terughoudend met publiciteit
Er wordt terughoudend gecommuniceerd in belang van een eventueel onderzoek en betrokkenen. De geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de betrokkenen mag niet onnodig geschonden worden. Het is van belang om (ongegronde) negatieve aandacht of vooroordelen te voorkomen. Het aantal mensen dat kennis heeft van de kwestie wordt daarom zo klein mogelijk gehouden. De interne- en externe communicatie verloopt via de burgemeester.
De burgemeester beoordeelt in elke fase van uitvoering van dit protocol met wie, op welke wijze en wat er wordt gecommuniceerd.
Hierbij worden de verschillende belangen, voornamelijk het belang van het onderzoek, het belang van het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van de politieke ambtsdrager en het belang van transparantie, nauwkeurig afgewogen.
Zorgvuldigheid
Eenieder die mogelijk een integriteitsschending heeft begaan heeft recht op een uiterst zorgvuldig onderzoek. Komt iemand onder de verdenking te staan dat hij of zij een integriteitsschending begaan heeft, dan dient er via een vooronderzoek vastgesteld te worden of er überhaupt grond is voor de verdenking. Zijn er gronden, dan moet er een objectief onderzoek volgen waarin ook de context wordt meegenomen en waarin de mate van verwijtbaarheid apart wordt beoordeeld. Als er een sanctie moet volgen, moet die sanctie passend zijn en in verhouding.
Ook wanneer iemand weet dat een ander iets van plan is (bewust of onbewust) om iets te doen waar een integriteitsschending uit voortkomt, dan wordt hij/zij geacht hem of haar daarvoor te waarschuwen en de weg te wijzen naar advies. Iedere politicus die twijfelt – uit zichzelf of op geleide van een ander – of een voorgenomen handeling een schending is, heeft recht op vertrouwelijk advies.
Hoofdstuk 2: Algemene bepalingen
Artikel 2.1: Centrale rol burgemeester
In dit protocol worden de door de burgemeester te volgen processtappen beschreven bij een vermoeden van een integriteitschending door een raadslid, steunfractielid of wethouder. Met de term “politieke ambtsdrager” worden zij steeds in dit protocol bedoeld.
Op grond van artikel 170, tweede lid van de Gemeentewet heeft de burgemeester de taak om de integriteit te bewaken en bevorderen. Dit geeft de burgemeester een centrale rol bij de behandeling van integriteitsmeldingen in de gemeente. Dit betekent niet dat alleen de burgemeester zorgdraagt voor de afhandeling van integriteitsmeldingen. Eenieder die op enig moment in het proces in kennis wordt gesteld over melding heeft de verantwoordelijk om hier prudent mee om te gaan.
Artikel 2.2: burgemeester
Bij een vermoeden van een integriteitsschending door de burgemeester is dit protocol van overeenkomstige toepassing. Waar in dit protocol de burgemeester (als uitvoerder van het protocol) vermeld staat moet in dat geval gelezen worden: de plaatsvervangend raadsvoorzitter. Met de term “politieke ambtsdrager” wordt in dat geval dan steeds de burgemeester bedoeld. De plaatsvervangend raadsvoorzitter wordt bij de uitvoering van dit protocol ondersteund door de raadsgriffier. Bij een vermoeden van een integriteitsschending door de burgemeester informeert de plaatsvervangend raadsvoorzitter de commissaris van de Koning en het raadspresidium bij elk van de processtappen. Dit protocol is niet van toepassing als de commissaris van de Koning besluit zelf onderzoek te doen, tenzij wordt besloten het alsnog van toepassing te verklaren.
Artikel 2.3: Niet voorzien situaties
In gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, wordt de te volgen handelwijze bepaald door de burgemeester.
Artikel 2.4: Openbaar
Het protocol is openbaar en via het internet beschikbaar. Het is daarmee door derden te raadplegen.
Artikel 2.5: Externe onderzoeker
Onder externe onderzoeker wordt verstaan de onderzoeker die of het onderzoeksbureau dat in opdracht van de burgemeester onderzoek doet naar aanleiding van een melding van integriteitsschending of een incident.
Artikel 2.6: Aangifte
Als er op enig moment bij de uitvoering van dit protocol een vermoeden is van:
- a.
een handelen door de politieke ambtsdrager dat mogelijk tevens een strafbaar feit kan zijn,
- b.
een valse beschuldiging door een melder van een politieke ambtsdrager,
dan kan de burgemeester aangifte doen bij de politie. Vanaf dat moment wordt alle informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.
In de situatie genoemd bij artikel 2.6, onder b kan de melder ook aansprakelijk worden gesteld voor eventuele door de gemeente geleden schade. Zie ook artikel 3.5, derde lid.
Hoofstuk 3: Handelswijze
In dit hoofdstuk staan de procedurele stappen voor een onderzoek naar aanleiding van een melding van een vermoedelijke integriteitsschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente Schagen.
Artikel 3.1: Vermoeden of twijfel bespreken
Het is niet altijd glashelder wat integer is en wat niet integer is. Het kan zich voordoen dat een raadslid of steunfractielid twijfelt over de integriteit van het eigen (voorgenomen) handelen of dat van iemand anders.
Een eerst stap is om over dergelijke situatie het gesprek aan te gaan. Dit kan bijvoorbeeld met de fractie gevoerd worden, maar ook 1-op-1 met een ander raads- of steunfractielid. Gezamenlijk kan er dan naar een integere oplossing gezocht worden. Dit gesprek aangaan is een verantwoordelijk van de raads- en steunfractieleden zelf.
Als dit gesprek niet de gewenste resultaten oplevert of iemand voelt zich om verschillende redenen niet veilig om de twijfel met de betrokkene te bespreken, kan dit ook in vertrouwen besproken worden met de burgemeester of de griffier. In overleg met de burgemeester of griffier, kan vervolgens worden bepaald of een integriteitsmelding moet worden gedaan of dat dit niet nodig is.
Het in vertrouwen bespreken van een dilemma geeft duidelijkheid of er reden is voor een eventuele melding of dat hier geen sprake van is.
Artikel 3.2: Melding en toetsing daarvan
-
1. Een melding van een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager kan door eenieder worden gedaan.
-
2. Anonieme meldingen worden (in beginsel) niet behandeld.
- •
De burgemeester kan naar aanleiding van informatie die hem/haar bereikt ook op eigen initiatief bij een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager onderzoeken overeenkomstig de processtappen in dit protocol.
- •
Bij de uitvoering van dit protocol wordt de burgemeester bijgestaan door de raadsgriffier voor zover het betreft een vermoeden van een integriteitsschending door een raadslid of steunfractielid, en door de secretaris voor zover het betreft een vermoeden van een integriteitsschending betreft door een wethouder.
- •
Nadat de burgemeester is geïnformeerd over het vermoeden van een integriteitsschending begaan door een politieke ambtsdrager bevestigt hij/zij de ontvangst van de melding schriftelijk aan de melder.
- •
-
3. Nadat de ontvangst van de melding is bevestigd toetst de burgemeester ambtshalve de melding tegen de achtergrond van de vraag of zij zodanig concreet is en van een zodanige ernst dat een vooronderzoek als bedoeld in artikel 3 noodzakelijk is. De burgemeester kan zich bij deze toetsing laten adviseren.
Een integriteitsmelding wordt in dit stadium in ieder geval getoetst op:
- a.
de aard van het feit;
- b.
de ontvankelijkheid van de melding;
- c.
de ernst van de zaak;
- d.
de valideerbaarheid van feiten en omstandigheden;
- e.
de positie of persoon van de bron en de persoon van de politieke ambtsdrager.
- •
Indien de burgemeester na toetsing vaststelt dat de melding onvoldoende concreet is en/of een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij/zij het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en de politieke ambtsdrager over wie de melding is gedaan zo spoedig mogelijk in kennis gesteld.
- •
Indien de burgemeester na toetsing vaststelt dat de melding voldoende concreet en een voldoende ernstig karakter heeft, besluit hij/zij een vooronderzoek als bedoeld in artikel 3.3 in te stellen.
- a.
Artikel 3.3: Het vooronderzoek
-
1. Het vooronderzoek vindt plaats op een door de burgemeester te bepalen wijze.
-
2. Van het vooronderzoek wordt een rapport van bevindingen opgemaakt.
-
3. Het vooronderzoek kan tot één van de volgende conclusies leiden:
- a.
er wordt geen aanleiding gezien voor een feitenonderzoek, in welk geval de burgemeester beslist het onderzoek niet verder voort te zetten;
- b.
er wordt aanleiding gezien tot het instellen van een feitenonderzoek als bedoeld onder artikel 3.4.
- a.
-
4. Over de uitkomst van het vooronderzoek informeert de burgemeester de melder (met inachtneming van artikel 3.4, eerste lid), de politieke ambtsdrager over wie de melding is gedaan, het raadspresidium als het om een raadslid of lijstopvolger gaat, en het college als het om een wethouder gaat.
Artikel 3.4. Het feitenonderzoek
-
1. In de kennisgeving aan de politieke ambtsdrager dat een feitenonderzoek zal worden ingesteld, wordt in ieder geval opgenomen:
- a.
een omschrijving van de vermoede integriteitsschending die aanleiding is tot het instellen van onderzoek;
- b.
de mededeling dat betrokkene en getuigen kunnen worden gehoord;
- c.
de mededeling dat betrokkene zich kan laten bijstaan door een raadsman/-vrouw;
- d.
de mededeling dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsschending, het onderzoek zich ook kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden;
Dit protocol en de vigerende gedragscode worden meegestuurd.
- a.
-
2. Het feitenonderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijke externe onderzoeker op basis van een opdracht van de burgemeester. De burgemeester kan zich bij het opstellen van de opdracht laten bijstaan door een externe deskundige.
-
3. In de opdracht voor het feitenonderzoek is in ieder geval opgenomen:
- a.
de aanleiding van het feitenonderzoek;
- b.
de onderzoeksopdracht met duidelijk omschreven onderzoeksvragen en -methoden;
- c.
de verwachte duur van het feitenonderzoek;
- d.
de overeengekomen kosten van het feitenonderzoek;
- e.
van welke bevoegdheden de externe partij gebruik mag maken;
- f.
dat de externe partij werkt met inachtneming van dit Protocol.
- a.
-
4. De bevindingen uit het feitenonderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapportage en bevat alle informatie die de raad nodig heeft om zich een oordeel te kunnen vormen over de vermoede integriteitsschending.
-
5. De onderzoeksrapportage wordt door de burgemeester aangeboden aan de raad. Als het feitenonderzoek een wethouder betreft wordt de rapportage ook aan het college aangeboden.
-
6. Op basis van de onderzoeksrapportage oordeelt de raad over het handelen van de politieke ambtsdrager dat aanleiding was voor het vermoeden van een integriteitsschending.
- •
Op het onderzoeksrapport wordt geheimhouding opgelegd door de burgemeester en het wordt gedeeld met de raad. De behandeling van het onderzoeksrapport vindt plaats in een besloten raadsvergadering.
- •
-
7. Over de inhoud van het onderzoeksrapport wordt niet extern gecommuniceerd.
Artikel 3.5: Afronding
- 1.
Slotgesprek met de melder
De burgemeester plant een afrondend gesprek in met de melder. De burgemeester overlegt met de melder of de melder hulp nodig heeft met de verwerking van het doorlopen proces.
- 2.
Slotgesprek met het raadslid of steunfractielid
De burgemeester plant een afrondend gesprek in met de politieke ambtsdrager waarnaar onderzoek is verricht. De burgemeester overlegt of betrokkene hulp nodig heeft met de verwerking van het doorlopen proces.
- 3.
Opzettelijke valse melding
Bij het vermoeden van een opzettelijk valse melding kan de burgemeester een onderzoek instellen naar de melder.
- 4.
Rapportage
Jaarlijks brengt de burgemeester verslag uit aan de raad over het aantal meldingen en onderzoeken naar aanleiding van deze meldingen. De vorm staat vrij.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl