Subsidiebeleid gemeente Wassenaar 2025

Geldend van 25-12-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidiebeleid gemeente Wassenaar 2025

De gemeenteraad van Wassenaar,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 15 oktober 2024;

overwegende dat het college het subsidiebeleid en de Algemene subsidieverordening wil actualiseren zodat deze voldoet aan de huidige wet- en regelgeving, meer duidelijkheid creëert voor (potentiële) aanvragers en meer sturingsmogelijkheden biedt voor het college;

gelet op artikel 147, tweede lid, van de Gemeentewet;

Besluit:

  • 1.

    de beleidsnota Subsidiebeleid gemeente Wassenaar 2025 vast te stellen.

  • 2.

    [dit beslispunt betreft de vaststelling van een nieuwe subsidieverordening, die op 4 december 2024 bekend is gemaakt op met Gemeenteblad 2024, 508733]

Inleiding en beleidsuitgangspunten

Subsidie is geen doel op zichzelf, maar een middel om een beleidsdoel of een wettelijke taak te realiseren. Niet de subsidieontvanger of het bedrag staan centraal, maar de te subsidiëren activiteiten. Subsidieverstrekking doet het college samen met haar inwoners en organisaties. Daarbij wil het college stabiliteit bieden, maar ook kunnen inspelen op actuele maatschappelijke behoeften.

De uitwerking van de onderstaande hoofdthema’s met de bijbehorende beleidsuitgangspunten vindt u in hoofdstuk 1 tot en met 3. Als bijlage vindt u een begrippenkader. De beleidsuitgangspunten staan niet op zichzelf maar moeten worden begrepen in samenhang met Algemene subsidieverordening gemeente Wassenaar 2025 en het Sanctiebeleid gemeente Wassenaar 2025.

  • 1.

    Flexibiliteit en zekerheid

    • Het subsidiebeleid en de Algemene subsidieverordening (Asv), de begroting en de inhoudelijke beleidsnota’s worden door de gemeenteraad vastgesteld.

    • Het college stelt subsidieregelingen op voor activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd, gebaseerd op de beleidsnota’s en Asv.

    • De raad krijgt van het college inzicht in de verleende en vastgestelde subsidies bij de jaarrekening.

    • Subsidies kunnen voor meerdere jaren achter elkaar worden verleend als dit bijdraagt aan stabiliteit en beleidsdoelen.

    • De verdeelmethode van subsidies en het subsidieplafond wordt voorafgaand aan de aanvraagperiode bekendgemaakt.

  • 2.

    Eenvoudig te begrijpen en passende administratieve processen

    • Het subsidiebeleid van de gemeente geldt voor alle subsidies die de gemeente verstrekt.

    • Informatie over subsidies is eenvoudig vindbaar en leesbaar.

    • Er wordt uitgegaan van wederzijds vertrouwen tussen de gemeente en subsidieontvangers.

    • De controle is in verhouding.

    • Regels zijn duidelijk.

    • De termijnen voor subsidieaanvragen en beslissingen sluiten aan bij de planning van zowel de gemeente als de ontvangers.

    • Voor begrotingen, aanvraag- en vaststellingsformulieren bestaan formats.

  • 3.

    Zorgvuldig en transparant omgaan met belastinggeld

    • Het college verleent in principe alleen subsidies voor activiteiten die de aanvrager niet zelf kan betalen.

    • Het college verwacht dat aanvragers zich inspannen om cofinanciering te vinden.

    • Het college wil bij elke subsidieaanvraag duidelijkheid over wat de activiteiten inhouden en wat die kosten en hoe die bijdragen aan de gemeentelijke beleidsdoelen.

    • Het college wil bij elke eindverantwoording duidelijkheid over hoe de activiteiten zijn uitgevoerd, wat die hebben gekost en hoe die hebben bijgedragen aan de gemeentelijke beleidsdoelen.

    • Wanneer subsidierelaties worden beëindigd gebeurt dit zorgvuldig.

1. Flexibiliteit en zekerheid

1.1 Structuur van de beleidsinstrumenten

Het subsidiebeleid 2025 van de gemeente Wassenaar kent de volgende structuur met drie beleidsinstrumenten, zoals dit ook bij veel andere gemeenten is geregeld (beleidsnota, Asv en subsidieregelingen). Dit document is de Beleidsnota. Hierin staan de strategische kaders voor hoe Wassenaar wil omgaan met het beleidsinstrument subsidie. In de Asv staan algemene juridische uitvoeringsregels voor subsidieverstrekking in Wassenaar. Schematisch ziet dit er als volgt uit.

afbeelding binnen de regeling

1.2 Bestuurlijke rolverdeling in relatie tot de beleidsinstrumenten

De gemeenteraad stelt in beleidsnota’s, de programmabegroting en de Algemene subsidieverordening de kaders vast om de activiteiten van het college richting te geven. Met de programmabegroting stelt de raad ook de begrotingssubsidies vast.

De raad krijgt van het college inzicht in de verleende en vastgestelde subsidies bij de jaarrekening. De informatie die wordt verstrekt maakt het mogelijk om op zorgvuldige wijze te controleren hoe het college uitvoering heeft gegeven aan de door de raad vastgestelde beleidsnota’s. Het subsidiebeleid en de Asv worden naar verwachting niet vaak gewijzigd. Daarmee bieden zij relatieve zekerheid voor de gemeente en voor aanvragers.

Aanvullend op deze kaders worden door het college regelingen voor de verstrekking van subsidies vastgesteld. Deze bevoegdheid is door de raad aan het college gedelegeerd in de Asv. Subsidieregelingen zijn in het algemeen een uitwerking van een thematische beleidsnota en de Asv, waarin de subsidieverstrekking in operationele zin voor een specifieke activiteit wordt uitgewerkt. Door middel van heldere activiteitenomschrijvingen, eisen, voorwaarden, verplichtingen etc. weten de aanvragers voor welke doelen en resultaten het college subsidie beschikbaar heeft en op welke wijze de aanvraag wordt beoordeeld. Deze zaken betreffen operationele afwegingen en worden daarom door het college geregeld.

In de Asv bepaalt de raad wat het college precies mag regelen. Voor alle zaken die niet (afwijkend zijn geregeld in de subsidieregeling(en) gelden de algemene bepalingen van de Asv. In het sanctiebeleid staat hoe het college bij subsidieverstrekking omgaat met de wettelijke bevoegdheid sancties op te leggen, zoals het intrekken of wijzigen van een subsidiebeschikking, lager of op nihil vaststellen van een subsidie of het opschorten van de betaling van een subsidie.

Subsidieregeling(en) worden gepubliceerd op: www.overheid.nl. Subsidieregeling(en) kunnen worden gewijzigd indien actualiteiten daartoe aanleiding geven en bieden daardoor flexibiliteit aan het college.

1.3 Soorten subsidies

Het college streeft een passende balans tussen flexibiliteit en zekerheid na voor ontvangers met de volgende instrumenten die voortvloeien uit de wet:

  • o

    wettelijke voorschriften in de vorm van subsidieregelingen

  • o

    begrotingssubsidies

  • o

    incidentele subsidies

Het college hanteert deze drie subsidie-instrumenten omdat het lokale beleid daarmee aansluit bij nationale regelgeving. Deze instrumenten vormen de grondslag voor subsidieverstrekking. Zonder grondslag mag geen subsidie worden verstrekt van de wet.

Er zijn nog twee soorten subsidie-instrumenten, te weten: Dit zijn subsidie direct op grond van een Europees programma en subsidie in afwachting van een wettelijk voorschrift. Deze subsidie-instrumenten worden niet tot nauwelijks ingezet door het college. Hierover staat meer uitleg in de Asv.

Wettelijke voorschriften in de vorm van subsidieregelingen

Het college vindt het belangrijk dat subsidie in passende hoeveelheid en om duidelijke redenen wordt verleend. Daarom maakt het college in principe gebruik van subsidieregelingen. Subsidie verstrekken op grond van een dergelijk wettelijk voorschrift is ook het wettelijke uitgangspunt. Met subsidieregelingen kan het college scherpe en actuele verdeelregels opstellen. Dit kan gaan om subsidie voor zowel structurele als eenmalige activiteiten. Wat wordt verstaan onder structurele en eenmalige subsidies wordt uitgewerkt in de Asv. Subsidieregelingen bevatten meer operationele bepalingen in aanvulling op de algemene bepalingen van de Asv. Het college maakt gebruik van het model van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voor subsidieregelingen.

Begrotingssubsidies

In sommige gevallen zijn verdeelregels niet nodig. Bijvoorbeeld als er maar één of enkele partijen zijn die een activiteit kunnen uitvoeren en er daarom niets hoeft te worden verdeeld, zoals een bibliotheek. In dat geval kiest het college ervoor om de subsidieontvanger en het te ontvangen bedrag op de begroting te vermelden. Dit gaat vaak om subsidies die voor één of meer jaren aan organisaties worden verstrekt voor structurele activiteiten. De Asv is in beginsel ook van toepassing op deze subsidies.

Incidentele subsidies

Incidentele subsidies zijn subsidies waarvan het nut of de noodzaak niet vooraf kon worden voorzien. Bijvoorbeeld bij een pandemie. Incidentele subsidies mogen van de wet voor een duur van ten hoogste vier jaren worden verstrekt. Wanneer het college veelvuldig voor dezelfde activiteiten incidentele subsidies verstrekt, wordt een subsidieregeling opgesteld of wordt onderzocht of kan worden volstaan met een begrotingssubsidie. Dit instrument wordt gebruikt voor eenmalige subsidies. De Asv is in beginsel van toepassing op deze subsidies.

1.4 Meerjarig subsidiëren

Het college kan kiezen voor meerjarige subsidieverlenging indien de belangen van zowel de subsidieontvanger als het maatschappelijk belang en het belang van de gemeente daarbij zijn gebaat. Er wordt steeds gekeken in hoeverre het wenselijk is om andere partijen in aanmerking te laten komen en of meer stabiliteit ook een wezenlijke positieve invloed hebben op de beleidsdoelen. Dit wordt bepaald op in bij het opstellen van subsidieregelingen of bij subsidieverlening als sprake is van een begrotingssubsidie. Bij meerjarig subsidiëren kan het college de subsidie op basis van een tussentijdse verantwoording jaarlijks vaststellen. Dit is geregeld in de Asv.

1.5 Verdeelsystematiek

Het bestuursrecht kent vijf manieren om subsidie te verdelen, namelijk:

  • o

    op volgorde van binnenkomst;

  • o

    onderlinge rangschikking/tender;

  • o

    loting;

  • o

    evenredige verdeling;

  • o

    evenredige korting.

Het college vindt het belangrijk dat de juiste partijen subsidie ontvangen. Daarom is het uitgangspunt dat subsidieaanvragen onderling worden gerangschikt. Hoewel de administratieve lasten van deze verdeelmethode relatief hoog zijn, creëert dit de meeste sturingsmogelijkheden. De rangschikkingscriteria worden vastgelegd in een subsidieregeling. Wanneer het beleidsdoel niet voldoende is gebaat bij rangschikking wordt gekozen voor een verdeelmethode met minder administratieve lasten. Bijvoorbeeld wanneer het college kiest om de aanleg van groene daken te subsidiëren. Dan ligt het voor de hand om te verdelen op volgorde van binnenkomst.

1.6 Omgaan met schaarste

Het college neemt bij subsidieverstrekking als uitgangspunt dat bij gelijke gevallen iedereen een gelijke kans krijgt om aanspraak te maken op een subsidie. De beschikbaarheid van de schaarse subsidie, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria moeten daarom tijdig bekend zijn gemaakt. Zodra meerdere partijen dezelfde activiteit willen uitvoeren – en de beschikbare subsidiemiddelen dus moeten worden verdeeld – stelt het college daarom een subsidieregeling op. Soms is het niet wenselijk om volledige concurrentie toe te staan. Bijvoorbeeld wanneer cliënten niet makkelijk van aanbieder kunnen wisselen. Het college kan in zulke gevallen bepalen dat het algemeen belang zwaarder weegt dan het bieden van gelijke kansen aan potentiële aanvragers. Het college regelt dat in de subsidieregeling.

1.7 Subsidieplafonds

Een subsidieplafond is het bedrag dat gedurende een bepaalde periode beschikbaar is voor alle voor toewijzing in aanmerking komende aanvragen. Zonder subsidieplafond moet het college wettelijk alle aanvragen die voldoen aan de criteria toekennen – ook als er geen budget meer is. Het college bepaalt per subsidieregeling een voorlopig subsidieplafond, voorafgaand aan het aanvraagtijdvak van de regeling. Soms wordt een plafond pas met het vaststellen van de begroting door de raad bekrachtigd. Het is mogelijk dat het plafond dan lager of hoger uitvalt. Subsidies worden in die gevallen verleend onder begrotingsvoorbehoud. Een subsidieplafond kan alleen worden ingeroepen door het college wanneer daarbij ook een verdeelsystematiek is gepubliceerd. Het college publiceert de verdeelregels in de subsidieregeling waarop het plafond ziet, of bij afzonderlijk besluit op www.overheid.nl. Het college moet aanvragen afwijzen voor zover toekenning het subsidieplafond zou overschrijden en kan dus alleen subsidie verlenen binnen het subsidieplafond. Het subsidieplafond kan in sommige gevallen wel worden opgehoogd. Hoe dit werkt wordt vastgelegd in de Asv.

1.8 Indexering, loon- en prijscompensatie

Het college kan voor meerjarige subsidies besluiten dat jaarlijks een indexering van een subsidiebedrag plaatsvindt. Bij subsidies die ieder jaar opnieuw worden toegekend, wordt het aangevraagde bedrag steeds opnieuw beoordeeld. Dan wordt dus niet automatisch geïndexeerd.

Indien subsidiebedragen worden geïndexeerd, gebeurt dit in beginsel op basis van het algemene indexeringspercentage van de gemeente. Dit is namelijk het percentage waarmee de gemeente Wassenaar door het Rijk wordt gecompenseerd. Dit wordt gebaseerd op het niveau van de geharmoniseerde consumentenprijsindex uit het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau (CPB). Dit percentage geldt ook voor subsidies voor de loon- en prijscompensatie of cao-wijzigingen. Wanneer subsidiebedragen worden geïndexeerd wordt de berekeningswijze vermeld in de beschikking.

2. Eenvoudig te begrijpen en passende administratieve processen

2.1 Toepassingsbereik en werkwijze

Het subsidiebeleid is van toepassing op alle subsidies die worden verstrekt door de gemeente. Het gaat niet over inkoop of inkoopbeleid. Subsidie is een bestuursrechtelijk instrument en inkoop een privaatrechtelijk instrument. Het waarborgen van een zuivere lijn tussen inkoop en subsidies wordt met interne procedure geregeld. Processen maken ook dat subsidieverstrekkers binnen de gemeente elkaar weten te vinden waar nodig. Het subsidiebeleid gaat voorts niet over de wijze waarop de gemeente zelf subsidie aanvraagt.

2.2 Heldere communicatie en terminologie

Informatie over subsidieverstrekking is makkelijk vindbaar. Informatie wordt zo eenvoudig en helder mogelijk opgeschreven in taalniveau B1. Bij juridische regels staat zuiverheid echter voorop. Wanneer informatie daardoor niet makkelijk te begrijpen is, wordt een toelichting gepubliceerd bij de regels. Ook wordt uitleg gegeven via de website van de gemeente. Subsidieterminologie wordt consequent toegepast op basis van de begrippenlijst. Voor begrotingen, aanvraag- en vaststellingsformulieren bestaan formats.

2.3 Gecontroleerd vertrouwen

Het uitgangspunt is wederzijds vertrouwen tussen de gemeente en subsidieontvangers. Controle door de gemeente bij de aanvraag dient met name om te kunnen bepalen of de activiteiten bijdragen aan de beleidsdoelen en de gevraagde middelen doelmatig en doeltreffend worden aangewend. Controle bij de verantwoording dient met name om te kunnen bepalen in hoeverre de subsidie heeft bijgedragen aan het realiseren van beleidsdoelen en de beschikbaar gestelde middelen doelmatig en doeltreffend zijn besteed. De inspanning die moet worden geleverd bij aanvraag en verantwoording staat zo goed mogelijk in verhouding met de omvang en aard van de subsidie. Soms kan controle ook geheel achterwege blijven of wordt slechts steekproefsgewijs gecontroleerd. Bij toenemend belang worden individuele controles uitgevoerd of wordt een controleverklaring van een accountant gevraagd. De mogelijkheid bestaat dat bij een controle ten behoeve van de verantwoording blijkt dat het vertrouwen is geschaad. In die gevallen wordt consequent gehandhaafd.

2.4 Handhaven

Regels worden gesteld om duidelijk te maken wat wel en niet kan, mag of moet. Om de regels te kunnen handhaven worden in beleidsregels sancties beschreven. Als de regels worden overtreden zal het college in beginsel gebruik maken van deze wettelijke bevoegdheid. Bij herhaling kan het college kiezen de subsidierelatie te beëindigen, een aanvraag af te wijzen of verstrekte subsidie terug te vorderen. Het college kan dergelijke beleidsregels vaststellen met bijvoorbeeld een puntensysteem om te bepalen welke sanctie passend is. Dit systeem wordt bij afzonderlijk collegebesluit gepubliceerd.

2.5 Termijnen

De aanvraagtermijn en beslistermijn voor subsidies moet goed aansluiten bij de planning- en beheersingscyclus van de gemeente en zo mogelijk bij de bedrijfsvoering van subsidieontvangers. Subsidieontvangers krijgen ruim voor aanvang van de subsidieactiviteiten een besluit op hun subsidieaanvraag. De aanvraagperiode is lang genoeg om een aanvraag te kunnen schrijven. Idealiter is ook al duidelijkheid over de vaststelling en de verbeterpunten van het jaar daarvoor. De aanvraagtermijn en beslistermijn worden vastgelegd in de Algemene subsidieverordening. Bij subsidieregeling kan daarvan worden afgeweken, bijvoorbeeld indien dit beter past bij de praktische uitvoering van de activiteiten.

2.6 Geoormerkte rijksmiddelen

De gemeente is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de wettelijk aan haar opgelegde taken. o.a. de Wet maatschappelijke ondersteuning 2021, de Jeugdwet en de Participatiewet. Ook kan het college Specifieke Uitkeringen ontvangen. Het college kan kiezen om daarbij subsidies te verstrekken. Bij de verstrekking van dergelijke geoormerkte rijksmiddelen kunnen aan het college verslagleggingsverplichtingen zijn opgelegd. Dat betekent dat het college voor de verantwoording van deze subsidies die informatie aan de subsidieontvanger moet vragen die nodig is om aan de verslagleggingsverplichtingen te kunnen voldoen. De vrijheid die het college heeft binnen die wettelijke taken en opgelegde regels, wordt gebruikt om maximaal aan te sluiten bij de beleidsnota’s van de gemeente.

3. Zorgvuldig en effectief

3.1 Aanvraag

Het college wil bij elke subsidieaanvraag duidelijkheid over wat de activiteiten inhouden en wat die kosten en hoe die bijdragen aan de gemeentelijke beleidsdoelen. Anders kan niet goed worden bepaald in hoeverre gemeenschapsgeld zorgvuldig wordt ingezet en beleidsdoelen zullen worden gehaald. Daarvoor is steeds nodig dat voldoende duidelijk is: het doel van de activiteiten, wat er zal worden gedaan en wat het kost (doel-inspanningen-middelen).

De basis voor de aanvraagcriteria is uitgewerkt in de Asv. Bij subsidieregelingen kan dit worden aangevuld. Hierbij geldt dat lagere subsidieaanvragen mindere administratieve lasten met zich meebrengen en kunnen volstaan met een meer globale beschrijving van de activiteiten en de kosten daarvan. Met name bij hogere bedragen wil het college bijvoorbeeld ook inzicht in de overheadkosten en de inkomens van de bestuurders en toezichthouders. Het college hanteert hierbij de sectorspecifieke regelingen in het kader van de Wet normering topinkomens (WNT). Hij kan ook een aanvraag afwijzen indien een gesubsidieerde organisatie hogere (ontslag)-vergoedingen overeenkomt dan de normen die zijn neergelegd in de WNT. Dit wordt geregeld in de Asv.

3.2 Verlening en vaststelling

Bij de meeste subsidies geeft het college twee beschikkingen, namelijk: 1) de verleningsbeschikking en 2) de vaststellingsbeschikking. De verleningsbeschikking wordt gegeven voorafgaand aan het verrichten van de activiteiten en de vaststellingsbeschikking na afloop van de te verrichten activiteiten. Het werken met twee beschikkingen biedt beide partijen zekerheid. Zo zal de subsidieaanvrager pas willen of kunnen beginnen met het verrichten van de activiteit nadat deze zekerheid heeft dat hij de subsidie zal krijgen. Aan de andere kant krijgt het college zekerheid dat de activiteit daadwerkelijk en volgens afspraak heeft plaatsgevonden, voordat een definitieve verplichting tot het verstrekken van geld ontstaat. Er kan ook worden gekozen om te volstaan met enkel een vaststellingbeschikking. Dit is logisch wanneer de gesubsidieerde activiteiten al zijn verricht of wanneer het een klein bedrag betreft.

3.3 Sturen met verplichtingen

Het college kan subsidieontvangers aansturen met subsidieverplichtingen. Zo kan de subsidieaanvrager bijvoorbeeld worden verplicht verzekeringen af te sluiten, de verplichting om te beschikken over actuele justitiële verklaringen omtrent het gedrag van vrijwilligers, beroepskrachten, bestuurders en toezichthouders of kunnen er eisen worden gesteld aan de omvang van de gesubsidieerde activiteiten. Ook kunnen kwalitatieve verplichtingen worden opgelegd, zoals de beschikbaarheid van een cliëntenraad, een klachtenreglement, een (al dan niet onafhankelijke) klachten- en/of geschillencommissie, een vertrouwenspersoon voor cliënten en/of medewerkers, een protocol preventie- en sanctiebeleid bij (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en een kwaliteitskeurmerk. Of verplichtingen met betrekking tot tussentijdse rapportage. Daarnaast kunnen verplichtingen worden opgelegd die erop gericht zijn het doel van de subsidie te verwezenlijken. Daarvan staan veel voorbeelden in de wet. Bijvoorbeeld eisen aan de administratie van de subsidieontvanger. Tot slot kunnen er ook niet-doelgebonden verplichtingen worden verbonden aan de subsidie. Bijvoorbeeld het organiseren van een werkervaringsplaats bij een bepaald project. Niet-doelgebonden verplichtingen kunnen alleen betrekking hebben op de wijze waarop, of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteiten worden verricht. Deze bevoegdheid staat in de Asv. Het college kan ook ontbindende of opschortende voorwaarden opnemen in de verleningsbeschikking. Bijvoorbeeld als eerst een vergunning moet worden aangevraagd.

3.4 Eindverantwoording

Het college wil bij elke eindverantwoording duidelijkheid over hoe de activiteiten zijn uitgevoerd, wat die hebben gekost en hoe die hebben bijgedragen aan de gemeentelijke beleidsdoelen. Net als bij de aanvraag is de regel dat lagere bedragen minder verantwoording hoeven af te leggen en hogere bedragen meer. Met name bij de meest hoge bedragen kan het college vragen om een bijvoorbeeld een accountantsproduct of een bestuurdersverklaring. Daarmee wordt in het kader van eenduidigheid zoveel mogelijk aangesloten bij de bepalingen over verantwoording in de Wmo en de Jeugdwet.

3.5 Eigen middelen, vermogensvorming en egalisatiereserves

Uitgangspunt is dat het college subsidie verleent voor activiteiten, waarvoor de subsidieaanvrager zelf onvoldoende middelen heeft en waarvoor geen andere financiering mogelijk is. Bij de aanvraag wil het college kunnen toetsen of de aanvrager beschikt over voldoende eigen middelen om de activiteiten uit te voeren. In de Asv staat hoe het college dit kan doen. Inzicht in eigen vermogen kan tevens voorkomen dat het verstrekken van subsidie leidt tot structurele en ongewenste groei van het vermogen van organisaties. Het college maakt afspraken over vermogensvorming of het aanleggen van een egalisatiereserve, in het bijzonder met organisaties die meerjarige subsidies ontvangen.

3.6 Social return on investment

Social return on investment (SROI) betekent het college van zijn investeringen een concrete sociale winst wil zien. Dat betekent dat in alle nieuwe subsidieregeling(en) en bij de herziening van subsidieregeling(en) voor subsidies de verplichting kan worden opgenomen een deel van de subsidie in te zetten voor SROI, tenzij dit inhoudelijk niet passend is bij de doelen van de subsidie. Om SROI als verplichting op te nemen in de subsidieregeling dient er een verband te zijn tussen de beoogde doelen van de subsidieregeling en de beoogde sociale winst van SROI. Indien deze verplichting wordt ingezet zal dit voornamelijk zijn bij grotere subsidiebedragen.

3.7 Partnerschap

Het college wil in sommige gevallen een meer horizontale, gelijkwaardigere verhouding met het bedrijfsleven of het maatschappelijk middenveld; een partnerschap. Het college is hierbij gericht op meer inbreng vanuit de samenleving. Dit doen we omdat we als samenleving samen verantwoordelijk zijn voor de maatschappelijke opgaven die er zijn. Subsidieverstrekking gaat traditioneel meer uit van een normerende en controlerende overheid. Wanneer het behalen van beleidsdoelen hierom vraagt kan het college kiezen zich meer als partner op te stellen. Het college kan dan bijvoorbeeld in de subsidieregeling afwijken van de standaard-verantwoordingsvereisten en verplichtingen uit de Asv.

3.8 Cofinanciering en rol fondsen

Het college vindt dat organisaties zelf moeite moeten doen om andere financiering te regelen. Dit kan worden geformuleerd als een inspanningsverplichting of als een resultaatsverplichting. Het college kan om deze redenen soms van aanvragers verwachten dat zij een ANBI- of SBBI-status hebben of verwerven. Daarmee worden de mogelijkheden om financiering te verkrijgen groter. Cofinanciering kan in sommige gevallen ook in natura, bijvoorbeeld door vrijwilligersuren te waarderen. Dit kan worden geregeld in subsidieregelingen en/of beschikkingen.

Het college werkt ook samen met lokale fondsen. Het college kan daarbij in beperkte mate sturen op de activiteiten die de fondsen bekostigen. Zo kunnen bijvoorbeeld kleine of eenmalige activiteiten door een fonds worden bekostigd. Hiermee worden de uitvoeringslasten van de gemeente beperkt.

3.9 Subsidies afbouwen

Lopende subsidierelaties moeten soms worden afgebouwd. Dit raakt de rechten van de ontvanger. Daarom kan dit alleen gevolgen hebben als er bijzondere redenen zijn. Redenen kunnen zijn

  • noodzaak tot bezuinigingen van de gemeente;

  • beleidswijzigingen;

  • het niet of in onvoldoende mate bereiken van resultaten;

  • het niet of in onvoldoende mate doelmatig en doelgericht benutten van de subsidie;

  • onvoldoende inzicht kunnen bieden in uitvoering van de activiteiten.

Als het college een nieuwe subsidie wil weigeren, hangt dit af van de regels. Als een subsidie al drie jaren of langer wordt gegeven, moet de ontvanger wel genoeg tijd krijgen om de activiteiten af te bouwen. Als het college van plan is om een subsidie te stoppen, meldt hij dit daarom op tijd aan de ontvanger. Dit geeft de ontvanger de kans om maatregelen te nemen. De tijd die de ontvanger krijgt, hangt af van de gevolgen van het wegvallen van de subsidie. Deze termijn hoeft niet zo lang te zijn dat de ontvanger de activiteiten op dezelfde manier kan voortzetten. Het college doet een algemene vooraankondiging en treedt daarna zo snel mogelijk in contact met specifieke ontvangers.

3.10 Staatssteun en andere Europese regels

Het is overheden niet toegestaan om organisaties financieel te ondersteunen als door die steun de marktwerking tussen de Europese lidstaten wordt beïnvloed. Ook het geven van subsidie door het college kan in sommige situaties vallen onder de regels van staatsteun. Bij het verstrekken van subsidie wordt hiermee rekening gehouden.

3.11 Evalueren

De subsidiebeleidsnota en de Asv kunnen op basis van signalen waar nodig worden gewijzigd. Het college moet wettelijk jaarlijks een verslag van de verstrekking van incidentele subsidies. Bij subsidiëring op grond van een subsidieregeling moet wettelijk ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag worden gepubliceerd over de doeltreffendheid van de subsidie in de praktijk.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering gehouden op dinsdag 26 november 2024

de griffier,

drs. J. Kleinhesselink

de voorzitter,

drs. L.A. de Lange

Bijlage: Begrippenlijst

Algemene subsidieverordening

Kaderregeling voor het subsidieproces, die voor alle soorten subsidies van een gemeente toepasbaar is. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen staan hier niet in.

ANBI

Algemeen nut beogende instelling zoals bedoeld in artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Wet die algemene regels bevat voor de verhouding tussen overheid en de individuele burgers, bedrijven en dergelijke.

Beleidsnota

Het geheel van strategische, organisatorische, managementuitgangspunten en -keuzes die bepalend zijn voor de wijze waarop het college het beleidsinstrument ‘subsidieverstrekking’ inzet. Vastgesteld door de raad.

Beleidscontext

Het geheel aan beleidsnota's die van invloed zijn op het beleid van de gemeente.

Beleidsinstrumenten

Bijvoorbeeld: beleidsnota’s en subsidieregelingen, maar ook communicatie, co-regulering of zelfregulering, geboden en verboden etc.

Bestuursorgaan

Bijv. de raad en het college maar ook een private partij die overheidstaken uitvoert.

Begrotingssubsidie

Instrument uit de wet dat kan dienen als grondslag voor subsidieverstrekking. Hierbij wordt de ontvanger en het bedrag vermeld op de begroting.

Cofinanciering

Financiële bijdrage of bijdrage in natura niet zijnde de subsidie als onderdeel van een dekkingsplan.

Grondslag

Een in artikel 4:23 van de Awb voorschreven subsidie-instrument op grond waarvan een bestuursorgaan subsidie mag verstrekken. Zonder keuze voor een van deze instrumenten uit dit artikel mag een bestuursorgaan geen subsidie verstrekken.

Incidentele subsidie

Instrument uit de Awb dat kan dienen als grondslag voor subsidieverstrekking voor ten hoogste vier jaren.

Inkoop

Ingekochte goederen en diensten.

Inkoopbeleid

Het geheel van strategische en managementuitgangspunten en managementkeuzes die bepalend zijn voor de wijze waarop aan de gemeente goederen en diensten worden geleverd. Vastgelegd in het Inkoopbeleid gemeente Wassenaar (2017) en Algemene inkoopvoorwaarden voor leveringen en diensten (2024).

SBBI

Een sociaal belang behartigende instelling (SBBI) is een organisatie die op de eerste plaats de individuele belangen van leden of een kleine doelgroep behartigt, maar ook een maatschappelijke waarde heeft. Dat is volgens de rijksoverheid zo als de activiteiten bijdragen aan:

  • ▪︎

    de individuele ontplooiing van leden;

  • ▪︎

    de samenhang van de samenleving;

  • ▪︎

    een gezondere samenleving.

SBBI's zijn vrijgesteld van erfbelasting en schenkbelasting.

Het verschil met een algemeen nut beogende instelling (ANBI) is dat een SBBI het sociaal belang dient en een ANBI het algemeen belang. De rechtsvormen zijn niet voorgeschreven, maar volgens de rijksoverheid is voor een SBBI de vereniging het meest geëigend, en voor een ANBI de stichting.

Social Return on Investment (SROI)

Maatschappelijke meerwaarde die met het verstrekken van de subsidie wordt bereikt.

Staatssteun

Een steunverlening van de gemeente die voldoet aan alle criteria van artikel 107 lid 1 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidie

Wettelijke definitie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten (artikel 4:21, eerste lid, Awb).

Subsidieaanvraag

Verzoek aan de gemeente voor subsidie voor de bekostiging van bepaalde activiteiten.

Subsidieaanvrager

Partij die subsidie aanvraagt bij de gemeente.

Subsidieplafond

Het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

Subsidieproces

Het geheel van uitvoeringshandelingen tussen het moment van instrumentkeuze en subsidievaststelling.

Subsidieregeling

Wettelijk voorschrift dat dient als grondslag voor het verstrekken van subsidies waarin ten minste is beschreven voor welke activiteiten subsidie kan worden aangevraagd.

Subsidievaststelling

Besluit van een bestuursorgaan tot een definitieve aanspraak op subsidie.

Subsidieverantwoording

Hiermee geeft de subsidieontvanger inzage in de wijze waarop de subsidie is besteed.

Subsidieverlening

Besluit waarbij door een bestuursorgaan een voorlopige aanspraak op subsidie wordt gecreëerd.

Subsidieverplichtingen

Verplichtingen aan de subsidieontvanger die kunnen worden opgelegd bij wettelijk voorschrift of bij beschikking.

Subsidievoorwaarden

Ontbindende of opschortende voorwaarden die bij wettelijk voorschrift of bij beschikking aan de subsidieverstrekking kunnen worden gesteld. Een ontbindende voorwaarde is bijvoorbeeld: het college verstrekt subsidie tenzij een noodzakelijke vergunning wordt ingetrokken. Een opschortende voorwaarde is bijvoorbeeld: het college verstrekt subsidie zodra een bepaalde vergunning is afgegeven.

Wet

Algemene wet bestuursrecht

Wettelijk voorschrift

Verordening of regeling die dient als wettelijke grondslag voor subsidieverstrekking. zoals bedoeld in de algemene wet bestuursrecht