Gemeenschappelijke Regeling Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers 2024

Geldend van 25-12-2024 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers 2024

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Duiven, Montferland en Zevenaar;

Overwegende dat:

  • de Gemeenschappelijke regeling huisvesting voortgezet onderwijs in de Liemers (GRHVOL) in 1995 in werking is getreden om gezamenlijk de huisvestingslasten van het voortgezet onderwijs te dragen;

  • deze regeling voor het laatst is gewijzigd in 2006;

  • dat de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) per 1 juli 2022 is gewijzigd en

  • bestaande gemeenschappelijke regelingen binnen de overgangstermijn van twee jaar dienen te worden aangepast aan de wet;

  • dat nu ook de mogelijkheid wordt benut om de regeling waar nodig te actualiseren;

gelet op:

de toestemmingsbesluiten van de gemeenteraden van Zevenaar [d.d. 20 december 2023], Duiven [d.d. 26 maart 2024] en Montferland [d.d. 14 december 2023] en de toepasselijke bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet;

besluiten:

de Gemeenschappelijke regeling huisvesting voortgezet onderwijs in de Liemers te wijzigen waarna deze als volgt komt te luiden:

Gemeenschappelijke Regeling Huisvesting Voortgezet Onderwijs in de Liemers 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

A

college

college van burgemeester en wethouders

B

deelnemende gemeente

de gemeente wiens bestuursorgaan deelneemt aan deze regeling

C

deelnemer

de aan deze regeling deelnemende bestuursorganen

D

Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde Staten van Gelderland

E

gemeenschappelijk orgaan

het bestuur van deze gemeenschappelijke regeling zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van de Wgr

F

raad

gemeenteraad

G

regeling

deze gemeenschappelijke regeling

H

wet

Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr)

Artikel 2 Gemeenschappelijk Orgaan

  • 1. Er wordt een gemeenschappelijk orgaan ingesteld.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan is gevestigd te Zevenaar.

  • 3. Het gebied waarvoor deze regeling geldt omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 3 Belangen en bevoegdheden

  • 1. De regeling is getroffen voor de uitvoering, de financiering en de bekostiging van de gemeentelijke taak op het gebied van de huisvesting van het voortgezet onderwijs.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan stelt jaarlijks ten behoeve van de begroting en de jaarrekening van de deelnemende gemeenten een eigen begroting en een afrekening op ten aanzien van de taak genoemd in het eerste lid.

  • 3. Het gemeenschappelijk orgaan laat de afrekening bedoeld in het tweede lid door een accountant controleren.

Artikel 4 Samenstelling gemeenschappelijk orgaan

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan bestaat uit leden die per deelnemende gemeente door het college uit zijn midden worden aangewezen;

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan bestaat uit een lid per deelnemer;

  • 3. Iedere deelnemer wijst uit zijn midden een lid en een plaatsvervangend lid aan;

  • 4. Een lid van het gemeenschappelijk orgaan kan bij verhindering worden vervangen door een aangewezen plaatsvervangend lid.

  • 5. Van elke aanwijzing tot lid en plaatsvervangend lid van het gemeenschappelijk orgaan geven burgemeester en wethouders van de gemeente wie zulks aangaat binnen 8 dagen kennis aan de voorzitter van het gemeenschappelijk orgaan.

Artikel 5 Verantwoording

  • 1. Een lid van het gemeenschappelijk orgaan kan door het college dat dit lid heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door dat lid in het gemeenschappelijk orgaan gevoerde beleid.

  • 2. Een lid van het gemeenschappelijk orgaan legt periodiek uit eigen beweging aan het college dat dit lid heeft aangewezen in de vergadering van dat college verslag en verantwoording af van het door dat lid in het gemeenschappelijk orgaan gevoerde beleid.

  • 3. Een lid van het gemeenschappelijk orgaan verstrekt aan het college dat dit lid heeft aangewezen mondeling of schriftelijk de gevraagde inlichtingen.

Artikel 6 Einde lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van het gemeenschappelijk orgaan eindigt op de dag waarop het lidmaatschap van het college van burgemeester en wethouders afloopt. Het college van burgemeester en wethouders wijst in zijn eerste vergadering daaropvolgend, of zo spoedig mogelijk daarna, een nieuw lid aan.

  • 2. Een lid van het gemeenschappelijk orgaan kan te allen tijde ontslag nemen. Hij richt een daartoe strekkend verzoek aan het college van burgemeester en wethouders dat dat lid heeft aangewezen. Het lid houdt zitting in het gemeenschappelijk orgaan totdat in de opvolging is voorzien.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan een door dat college aangewezen lid ontslaan als deze het vertrouwen van het college niet meer bezit. Het lidmaatschap eindigt op de dag waarop het ontslagbesluit is bekend gemaakt.

Artikel 7 Werkwijze

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt, of indien één van de leden van het gemeenschappelijk orgaan dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.

  • 2. De vergaderingen van het gemeenschappelijk orgaan worden in het openbaar gehouden.

Artikel 8 Vergoedingen

De leden en de plaatsvervangend leden van het gemeenschappelijk orgaan ontvangen van het gemeenschappelijk orgaan geen tegemoetkoming in de hun functie gemaakte kosten.

Artikel 9 Voorzitter

  • 1. De voorzitter van het gemeenschappelijk orgaan wordt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode door het gemeenschappelijk orgaan uit zijn midden aangewezen.

  • 2. Artikel 41b van de Gemeentewet is ten aanzien van de voorzitter van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Bij afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door een hiertoe door het gemeenschappelijk orgaan uit zijn midden aan te wijzen lid.

  • 4. Het gemeenschappelijk orgaan kan de voorzitter als voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het gemeenschappelijk orgaan niet meer bezit.

  • 5. Indien de voorzitter tussentijds ophoudt lid te zijn van het gemeenschappelijk orgaan, houdt hij tevens op voorzitter te zijn. In geval tussentijds de functie van voorzitter beschikbaar komt, wijst het gemeenschappelijk orgaan zo spoedig mogelijk een nieuwe voorzitter aan. Gaat het openvallen van de functie van voorzitter gepaard met het openvallen van een plaats in het gemeenschappelijk orgaan, dan wordt het aanwijzen van een nieuwe voorzitter uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het gemeenschappelijk orgaan is bezet.

  • 6. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het gemeenschappelijk orgaan. Hij tekent de stukken die van het gemeenschappelijk orgaan uitgaan.

  • 7. Artikel 26 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Secretaris

  • 1. Burgemeester en wethouders van de gemeente van vestiging van het gemeenschappelijk orgaan wijzen in overeenstemming met het gemeenschappelijk orgaan een secretaris aan.

  • 2. Alle stukken uitgaande van het gemeenschappelijk orgaan worden door de secretaris mede ondertekend.

  • 3. De gemeente van vestiging brengt voor de werkzaamheden ten behoeve van het gemeenschappelijk orgaan geen kosten in rekening bij het gemeenschappelijk orgaan of de deelnemende gemeenten.

Artikel 11 Financiën

  • 1. Voor wat betreft de begrotingscyclus zijn de artikelen 34, 34b en 35 van de Wgr van toepassing.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan zendt jaarlijks een ontwerpbegroting met toelichting toe aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten. De colleges van burgemeester en wethouders kunnen omtrent de ontwerpbegroting van hun zienswijze doen blijken. Het gemeenschappelijk orgaan gaat na of de commentaren waarin deze zienswijze is vervat aanleiding geven tot wijziging.

  • 3. In de begroting wordt aangegeven de naar raming door elke deelnemende gemeente verschuldigde bijdrage aan het gemeenschappelijk orgaan voor het jaar waarop deze begroting betrekking heeft op basis van het aantal leerlingen per gemeente dat in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar het voortgezet onderwijs bezoekt volgens de meest recente prognose.

  • 4. De bijdrage wordt op aanwijzing van het gemeenschappelijk orgaan gebruikt ter dekking van huisvestingslasten, te weten: kapitaallasten, gebruik sportvelden, verzekeringen brand/storm, OZB, onderhoud en overige kosten, gedaan door een of meer van de deelnemende gemeenten.

  • 5. Het gemeenschappelijk orgaan stelt bij de begroting de financiële bijdrage vast die de afzonderlijke deelnemende gemeenten verschuldigd zijn op basis van het aantal leerlingen per gemeente dat in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar het voortgezet onderwijs bezoekt volgens de meest recente prognose. Na verrekening van de geraamde lasten met de verschuldigde bijdrage, wordt het tekort of overschot verrekend met het eigen vermogen van het gemeenschappelijk orgaan. Overschotten/tekorten worden via de egalisatiereserve direct afgerekend met deelnemende gemeenten. De egalisatiereserve zal altijd saldo € 0 hebben. De verrekening is per 15 juli van het begrotingsjaar volgend op het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 6. Het eigen vermogen wordt in de vorm van een reserve aangehouden bij de gemeente waar het gemeenschappelijk orgaan is gevestigd. Jaarlijks wordt daaraan rente toegerekend. Als de reserve leeg is, wordt er geen rente aan toegerekend. De hoogte van het rentepercentage wordt bepaald op een annuïtaire geldlening met een looptijd van veertig jaar. Als deze niet aanwezig is wordt de daarop volgende looptijd genomen die bij de BNG geldt op 2 januari van het begrotingsjaar.

  • 7. De investeringen worden geacht te worden gedaan op basis van een veertig jarige annuïteit, tegen het rentepercentage dat geldt voor een annuïtaire geldlening bij de BNG met eenzelfde looptijd ten tijde van het raadsbesluit over de honorering van aangevraagd krediet.

  • 8. Uitsluitend huisvestingslasten (zie art. 11 lid 4), die voortvloeien uit investeringen volgens de wet op het voortgezet onderwijs, en die voorafgaande aan het betreffende raadsbesluit zijn goedgekeurd door het gemeenschappelijk orgaan, worden gedekt binnen de begroting van het gemeenschappelijk orgaan. Bij de beoordeling door het gemeenschappelijk orgaan van de investering wordt geen acht geslagen op eventuele gemeentelijke verordeningen op het gebied van huisvesting.

Artikel 12 Verdeling van lasten

De in artikel 11, vijfde lid, omschreven wijze van verdeling van de lasten sluit aan bij de wijze van vergoeding van deze kosten door het Rijk aan de gemeenten. Wanneer de vergoeding door het Rijk wijziging ondergaat, waardoor het onredelijk wordt om de verdeling van de lasten te doen plaatsvinden op de wijze als omschreven in het bedoelde lid, zal een nieuwe verrekeningswijze worden vastgesteld door de colleges van de deelnemende gemeenten, die wanneer dat redelijkerwijs mogelijk is, aansluit bij de vergoeding die de gemeenten ontvangen voor het voortgezet onderwijs. Wanneer ook dit geen basis is voor de verdeling, wordt deze gebaseerd op het belang dat de verschillende gemeenten hebben bij de onderwijsvoorziening.

Artikel 13 Zienswijzen van de raden van de deelnemende gemeenten

De raden van de deelnemende gemeenten kunnen zienswijzen naar voren brengen met betrekking tot de besluiten van het gemeenschappelijk orgaan waarvoor de wet dat voorschrijft.

Artikel 14 Inlichtingen

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan verstrekt uit eigen beweging en op verzoek van de raden van de deelnemende gemeenten of leden daarvan schriftelijk de inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

  • 2. Op verzoek van raden van deelnemende gemeenten of leden daarvan worden door het gemeenschappelijk orgaan de schriftelijk gevraagde inlichtingen binnen drie maanden schriftelijk gegeven.

  • 3. De deelnemende gemeenten geven alle informatie die de accountant nodig oordeelt in het kader van de controle van de jaarrekening van deze gemeenschappelijke regeling.

Artikel 15 Betrekken van ingezetenen en belanghebbenden

  • 1. Belanghebbenden en ingezetenen worden door het gemeenschappelijk orgaan op uitnodiging bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling betrokken.

  • 2. Belanghebbenden en ingezetenen kunnen bij de secretaris van het gemeenschappelijk orgaan een met redenen omkleed verzoek doen om een uitnodiging als bedoeld in het eerste lid te ontvangen.

  • 3. Het gemeenschappelijk orgaan kan belanghebbenden en ingezetenen betrekken bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling door daartoe bijeenkomsten te organiseren.

Artikel 16 Toetreding

  • 1. Toetreding tot de regeling door andere gemeenten kan plaatsvinden bij besluit van het college van die gemeente na daartoe verkregen toestemming van de raad, indien tenminste twee-derde van de deelnemende gemeenten daarmee instemt.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan regelt de gevolgen van de toetreding en kan aan de toetreding voorwaarden verbinden.

  • 3. Het gemeenschappelijk orgaan regelt de rechten en verplichtingen welke voor de toetredende gemeente uit de regeling voortvloeien.

Artikel 17 Uittreding

  • 1. Een deelnemer kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van het college, na daartoe verkregen toestemming van de raad.

  • 2. De financiële gevolgen voor de uittredende gemeente omvatten tenminste het saldo van de contante waarde van de rechten en verplichtingen van de uittredende gemeente jegens het gemeenschappelijk orgaan, daarin begrepen de aangegane toekomstige rechten en verplichtingen.

Artikel 18 Wijziging

  • 1. De deelnemers kunnen aan het gemeenschappelijk orgaan voorstellen doen tot wijziging van de regeling;

  • 2. Indien het gemeenschappelijk orgaan wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten;

  • 3. Artikel 1, tweede en derde lid, van de wet zijn van overeenkomstige toepassing bij de wijziging van de regeling.

Artikel 19 Opheffing

  • 1. De regeling wordt opgeheven wanneer tenminste twee-derde van de deelnemers daartoe besluiten.

  • 2. Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld, dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze daarover kenbaar te maken.

  • 3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing, met overeenkomstige toepassing van artikel 16, derde lid, van deze regeling.

  • 4. Alle rechten en verplichtingen van het gemeenschappelijk orgaan gaan na opheffing over op de deelnemers aan de regeling zoals voorzien in het liquidatieplan.

Artikel 20 Archief

  • 1. De bepalingen van de Archiefwet 1995 en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsvoorschriften, voor zover betrekking hebbende op de archiefbestanden van de deelnemers, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden.

  • 3. De archivaris van de gemeente van vestiging oefent overeenkomstig de gestelde regels toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden.

Artikel 21 Evaluatie van de regeling

  • 1. Deze regeling wordt eens per vier jaar door het gemeenschappelijk orgaan geëvalueerd.

  • 2. Van de evaluatie als bedoeld in het eerste lid wordt een verslag gemaakt dat aan de deelnemers en de raden van de deelnemende gemeenten wordt toegestuurd.

Artikel 22 Inwerkingtreding

De regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd en treedt in werking op 1 juli 2024.

Artikel 23 Citeertitel

De regeling wordt aangehaald als "Gemeenschappelijke regeling huisvesting voortgezet onderwijs in de Liemers 2024”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland, 2 juli 2024

Secretaris,

Bregje Booltink

Burgemeester,

Harry de Vries

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders Duiven,

11 juni 2024

Secretaris,

Rutger den Haan

Burgemeester,

Huub Hieltjes

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders Zevenaar,

24 juni 2024

Secretaris,

Danielle Jansen

Burgemeester,

Lucien van Riswijk