Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2025

Geldend van 28-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2025

De raad van de gemeente Haarlem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2024

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2025

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    maand: een kalendermaand;

  • c.

    week: een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

  • d.

    dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, aanwezig zijn met dien verstande dat voor de belastingen zoals bedoeld in rubriek B onder 7 en 8 van de tabel belastingplichtig is degene die het genot heeft van de onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, waarvoor de voorwerpen dienen.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp, of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    het hebben van naamborden, naamplaten of borden die plat zijn aangebracht tegen het gevelvlak van het perceel waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend en die – eventueel gezamenlijk – geen grotere oppervlakte hebben dan 0,12 m2 en die uitsluitend de naam van het beroep of bedrijf vermelden;

  • c.

    het tijdelijk hebben van straatversieringen en verlichting ter gelegenheid van speciale gelegenheden indien hiermee geen reclame wordt gemaakt voor bepaalde bedrijven, of artikelen;

  • d.

    het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Nationale Bewegwijzeringsdienst en van andere overeenkomstige instellingen;

  • e.

    het hebben van buizen tot lozing van fecaliën, huis- en hemelwater;

  • f.

    een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek, op grond van die wet, vergunning is verleend, gedurende dat gebruik;

  • g.

    aankondigingen die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • h.

    het hebben van bloembakken en plantenbakken aansluitend aan de gevel of straatmeubilair , uitsluitend gebezigd ten behoeve van opluistering, sfeer of versiering;

  • i.

    voorwerpen aangebracht of geplaatst door de gemeente, noodzakelijk voor de uitoefening van haar publiekrechtelijke taak;

  • j.

    bouwmaterialen aangebracht of geplaatst door derden ter uitvoering van een opdracht van de gemeente, verstrekt in het kader van de uitoefening van haar publiekrechtelijke taak;

  • k.

    voorwerpen en openbare aankondigingen op het evenemententerrein die met uitdrukkelijke toestemming van de gemeente aanwezig zijn in het kader van door haar, of met toestemming van haar, georganiseerde evenementen;

  • l.

    het in opdracht van de gemeente ten behoeve van de (verkeers)veiligheid en openbare orde afsluiten van een straat of weg doormiddel van het plaatsen van hekken of ander daarvoor bestemd afzetmateriaal niet zijnde bouwmaterialen.voorzieningen, aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom;

  • m.

    laadpalen voor elektrische voertuigen geplaatst in de openbare ruimte

  • n.

    Containers, steigers, dixies en bouwmaterialen met een kleinere gezamenlijke oppervlakte van 10 m2 die korter dan een week staan

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precario wordt met betrekking tot een in de tarieventabelgenoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de oppervlakte, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De berekening van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt bepaald op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien in de tarieventabel tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 5. Bij het plaatsen op openbare grond van voorwerpen van welke aard ook, uitgezonderd losse bouwmaterialen, wordt de ruimte tussen deze voorwerpen mede geacht te zijn ingenomen of aan het verkeer onttrokken.

  • 6. Indien, ten behoeve van (ver-)bouwactiviteiten de openbare grond wordt afgesloten door middel van een schutting of bouwhek, wordt de gehele hierbinnen gelegen openbare grond geacht te zijn ingenomen.

  • 7. Bij het gebruik van letterreclame boven openbare grond wordt bij de bepaling van de oppervlakte de ruimte tussen deze letters mede geacht te zijn ingenomen.

  • 8. Balkons, erkers, luifels en dergelijke uitbouwsels, kolommen tot ondersteuning daarvan en zonneschermen, tot reclame gebezigd, worden alleen belast voor de door de reclame ingenomen oppervlakte.

  • 9. De oppervlakte van een (woon)schip wordt bepaald op de grootste breedte maal de grootste lengte (inclusief boegsprieten, vlaggenstokken en stootwillen).

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning, heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven of een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien dit later is, op het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt.

  • 2. Indien de belastingplicht bij toepasselijkheid van de jaartarieven in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de belastingen verschuldigd naar evenredigheid van het aantal volle kalendermaanden dat na het tijdstip van aanvang van de belastingplicht in dat jaar overblijft.

  • 3. Indien de belastingplicht bij toepasselijkheid van de jaartarieven in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op verzoek ontheffing verleend naar evenredigheid van het aantal volle kalendermaanden dat na de beëindiging van de belastingplicht in het jaar overblijft.

  • 4. Bij toepassing van maand-, week- en dagtarieven wordt geen ontheffing verleend.

  • 5. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen precariobelasting al dan niet tezamen met andere heffingen aangemerkt als één aanslagbiljet.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 10.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen steeds één maand later.

  • 3. De precariobelasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8 schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 2 maanden na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening precariobelasting 2024’ van 21 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als `Verordening precariobelasting 2025’.

Ondertekening

Vastgesteld in de raadsvergadering van 19 december 2024.

De griffier,

de voorzitter,

Tarieventabel 2025

A. Bouw- en onderhoudswerken

 
 
 

De volgende tarieven zijn van toepassing voor bouw- en onderhoudswerken:

 

VTH

A

1.

Het innemen, overdekken of op enigerlei wijze aan de openbare dienst onttrekken van openbare grond en het hebben van voorwerpen, werken of inrichtingen in, onder, op of boven gemeentegrond, per m²,

 

VTH

A

1.1

per m²/ voorwerp per week

€ 2,30

VTH

A

1.2

per m²/ voorwerp per maand

€ 7,45

VTH

A

1.3

per m²/ voorwerp per jaar

€ 82,00

VHT

A

1.4

De oppervlakte van bouwsteigers, waarbij het verkeer doorgang kan blijven vinden, wordt bepaald op de helft van de ingenomen oppervlakte. 

 

B. Objecten bij onroerende zaken

 
 
 

Voor het onder, op of boven gemeentegrond hebben van de volgende voorwerpen behorende bij onroerende zaken zijn de navolgende tarieven van toepassing:

 

VTH

B

7.

Stoep, stoeptreden, trap, kelderingang, kelderlicht of luchtgat:

 

VTH

B

7.1

tot en met 2 m²: per m², per jaar

€ 17,76

VTH

B

7.2

meer dan 2 m²: per m², per jaar

€ 36,24

VTH

B

8.

Uitbouw, overbouwing en dergelijke onderdelen van gebouwen (hieronder niet begrepen luifels, erkers en balkons), kelder, tunnel of dergelijke inrichting, transportbaan of dergelijke inrichting: per bouwlaag, per 5 m², per jaar

€ 72,48

C. Benzinepompinstallaties e.d.

 
 
 

De navolgende tarieven zijn van toepassing op het onder, op of boven gemeentegrond hebben van benzinepompinstallaties e.d.

 

Vastgoed

C

1.

Een enkele of dubbele benzine- of oliepompinstallatie of dergelijke inrichting, met inbegrip van de daarbij behorende pompheuvel, vulput en leidingen:

 

Vastgoed

C

1.1

per enkele of dubbele pomp, per jaar

€ 1.902,00

Vastgoed

C

4.

Water- en/of luchtpompinstallatie, met inbegrip van de daarbij behorende leidingen:

 

Vastgoed

C

4.1

per stuk, per jaar

€ 135,60

Vastgoed

C

6.

Vulput en leidingen, niet behorende bij een benzine- of oliepompinstallatie:

 

Vastgoed

C

6.1

per stuk, per jaar

€ 17,16

D. Reclamevoorwerpen

 
 
 

De navolgende tarieven zijn van toepassing op het onder, op of boven gemeentegrond hebben van reclamevoorwerpen, uitgezonderd voor de gebieden waar de Verordening Reclamebelasting 2025 van toepassing is.

 

VTH

D

1.

Een tot reclame dienend voorwerp, niet vallend onder 4 t/m 7 waarbij de oppervlakte van elke tot reclame dienende zijde van het voorwerp bij elkaar wordt geteld:

 

VTH

D

1.1

tot en met 1 m²

€ 36,80

VTH

D

1.2

per jaar voor elke ½ m² meer

€ 36,84

VTH

D

2.

Tijdelijk aangebracht voorwerp, als bedoeld onder rubriek D 1, dat voor korter dan een jaar wordt aangebracht, per plaatsing:

 

VTH

D

2.1

Per m², per 3 maanden

€ 9,82

VTH

D

4.

Contourreclame:

 

VTH

D

4.1

Per m, per jaar

€ 8,88

VTH

D

7.

Reclamevlaggen

 

VTH

D

7.1

een vlag ter grootte van maximaal ½ m²:

 

VTH

D

7.1.1

per stuk, per jaar

€ 22,80

VTH

D

7.2

een vlag ter grootte van meer dan ½ m²:

 

VTH

D

7.2.1

per stuk, per jaar

€ 45,24

E. Gebruik van grond voor andere doeleinden

VTH

E

 

Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor zover niet genoemd in de rubrieken A tot en met D zijn de volgende tarieven van toepassing:

 

VTH

E

1

Opbergen of uitstallen van goederen langs de percelen:

 

VTH

E

1.1.1

Per m2, per 3 maanden, zone centrum

€ 33,96

VTH

E

1.1.2

Per m2, per 3 maanden, zone overig

€ 23,04

VTH

E

1.2.1

Per m2, per jaar, zone centrum

€ 120,96

VTH

E

1.2.2

Per m2, per jaar, zone overig

€ 77,04

VTH

E

4

Goederen aan de gevel van de percelen per m2 van het ingenomen gevelvlak:

 

VTH

E

4.2.1

per m2, per jaar, zone centrum

€ 96,36

VTH

E

4.2.2

per m2, per jaar, zone overig

€ 64,32

VTH

E

5

Terrassen

 

VTH

E

5.1

Voor terrassen op de Grote Markt en de Botermarkt, die als gevolg van de markt op zaterdag en de markt op één doordeweekse dag niet kunnen worden gebruikt, wordt 5/7 (vijf zevende) van het tarief in rekening gebracht.

 

VTH

E

 

Terrassen in de zone centrum

 

VTH

E

5.1.1

Per m2, per jaar

€ 99,36

VTH

E

5.1.2

Per m2, per maand

€ 16,56

VTH

E

E.5.2

Terrassen in de zone overig

 

VTH

E

5.2.1

per m², per jaar

€ 46,44

VTH

E

5.2.2

per m², per maand

€ 7,80

VTH

E

6.

Automatisch verkooptoestel of een dergelijke inrichting, niet vallende onder rubriek C, onverschillig of die inrichting uit een of meer etages of secties daarvan bestaat, buitenwerks gemeten per 0,1 m3, per jaar

€ 5,40

VTH

E

7.

Standplaatsen

 

VTH

E

7.1

Jaarrond- en seizoensstandplaatsen voor de verkoop van goederen en/of het verlenen van diensten, met uitzondering van standplaats voor oliebollen en poffertjes (tarief 7.5), voor iedere m² of gedeelte daarvan:

 

VTH

E

7.1.1

voor een plaats in zone centrum, m² per jaar

€ 244,32

VTH

E

7.1.2

voor een plaats in zone overig, m² per jaar

€ 133,56

VTH

E

7.2

Vervallen

 

VTH

E

7.3

Voor jaarrond- en seizoensstandplaatsen als bedoeld in 7.1 op de Grote Markt die als gevolg van de markt op de maandag en zaterdag niet kunnen worden gebruikt, wordt 5/7 (vijf zevende) van het tarief in rekening gebracht.

 

VTH

E

7.5

Voor seizoensstandplaatsen voor de verkoop van oliebollen en poffertjes:

 

VTH

E

7.5.1

voor een plaats in zone centrum per maand:

€ 674,76

VTH

E

7.5.2

voor een plaats in zone overig per maand:

€ 439,92

VTH

E

7.6

vervallen

 

VTH

E

7.8

Incidentele standplaats voor de verkoop van kerstbomen per m², per vergunningsperiode, van max 4 weken,

€ 10,56

VTH

E

7.9

Incidentele standplaats voor promotie- en/of verkoop voor marketingdoeleinden per dag

€ 21,72

VTH

E

8.1

Innemen van grond t.b.v. een particuliere markt als bedoeld in artikel 5:22 van de Algemene Plaatselijke Verordening, per m², per dag

€ 0,96

VTH

E

9.1

Innemen van grond t.b.v foto/filmopname per m2 per dag

€ 0,84

F. Gebruik haventerrein en openbaar water

BE

F

1

Voor het gebruik/ innemen van het haventerrein zijn per m2 per maand:

Onder haventerrein wordt verstaan: de gemeentegrond, begrensd aan de ene zijde door het openbaar water en aan de andere zijde door de rijweg, gelegen aan:

  • 1.

    de Nijverheidsweg tegenover perceel nr. 18;

  • 2.

    de Conradkade;

  • 3.

    de Spaarndamseweg tegenover perceel nr. 380 tot de Floresstraat

€ 0,85

 

F

2.1

Het innemen van water in het beheer van de gemeente Haarlem per m², per week, voor niet-commercieel gebruik, anders dan ten behoeve van woonschepen:

€ 1,02

BE

F

2.2

Het innemen van water in het beheer van de gemeente Haarlem per m², per maand, voor niet-commercieel gebruik, anders dan ten behoeve van woonschepen:

€ 4,08

 

F

2.3

Het innemen van water in het beheer van de gemeente Haarlem per m², per jaar, voor niet-commercieel gebruik, anders dan ten behoeve van woonschepen.

€ 40,80

 

F

3.1

Het innemen van water in het beheer van de gemeente Haarlem per m², per week, voor commercieel gebruik anders dan terrassen tot 20m2:.

€ 2,10

BE

F

3.1.1

Voor iedere m2 boven 20m2 wordt 3.1 verhoogd met € 0,80 per week.

€ 0,80

 

F

3.2

Het innemen van water in het beheer van de gemeente Haarlem per m², per maand, voor commercieel gebruik, anders dan terrassen tot 20m2.

€ 8,40

BE

F

3.2.1

Voor iedere m2 boven 20m2 wordt 3.2 verhoogd met € 2,00 per maand

€ 2,00

 

F

3.3

Het innemen van water in het beheer van de gemeente Haarlem per m², per jaar, voor commercieel gebruik, anders dan terrassen tot 20m2.

€ 84,00

BE

F

3.3.1

Voor iedere m2 boven 20m2 wordt 3.3 verhoogd met € 19,00 per jaar.

€ 19,00

BE

F

4

Terrassen op het water

 

BE

F

4.1

In de zone centrum per m2, per jaar

€ 99,36

BE

F

4.2

In zone Centrum, per m2, per maand

€ 16,50

BE

F

4.3

In zone overig, per m², per jaar

€ 46,44

BE

F

4.4

In zone overig, per m², per maand

€ 7,80

 

F

5.

Het stremmen van de scheepvaart in openbaar water per dag:

€ 792,80

G. Gebruik ruimte woonschepen

BE

G

 

Onder het gebruik van openbaar water wordt mede verstaan:

 
 
 
 

-oppervlakte ligplaats van het woonschip; en

 
 
 
 

-oppervlakte vlotten, welke losliggen van het woonschip; en

 
 
 
 

-oppervlakte steigers, welke losliggen van het woonschip; en

 
 
 
 

-oppervlakte water tussen het woonschip en de in gebruik genomen grond.

 
 
 
 

 

BE

G

1.1

Gebruik ruimte in het openbare vaarwater in het beheer van de gemeente Haarlem, tbv woonschepen per m², per maand

€ 0,85

BE

G

1.2

Gebruik ruimte in het openbare vaarwater in het beheer van de gemeente Haarlem, tbv woonschepen per m², per jaar

€ 8,10

Zone indeling Haarlem (voor zover van toepassing)

  • Zone Centrum wordt gevormd door het gedeelte van Haarlem dat is gelegen tussen het water van de Kampersingel, Gasthuissingel, Raamsingel, Leidsevaart, Zijlsingel, Kinderhuissingel en tussen het water van de Schotersingel, Kloppersingel en het Spaarne (centrum Haarlem).

  • Zone overig: de rest van Haarlem

Behorend bij het raadsbesluit van 19 december 2024.

De griffier van Haarlem