Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732329
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732329/1
Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing 2025
Geldend van 28-12-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing 2025De raad van de gemeente Lansingerland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland 19 december 2024, BR2400094;
gelet artikelen 147 lid 1, 216, 219, 229 eerste lid, onderdeel a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
besluit de volgende verordening vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing 2025
Artikel 1 Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
- a.
gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
- b.
onvermijdbaar medisch afval: incontinentiemateriaal, materiaal gebruikt door nierdialyse patiënten of stoma materiaal als gevolg van een chronische ziekte of handicap.
- c.
reductieregeling: Reductieregeling onvermijdbaar medisch afval gemeente Lansingerland
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
-
1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
-
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Voorwerp van de belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
-
2. Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam een aan plaats gebonden is;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
- a.
Artikel 4 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
-
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
-
5. De belastingen bedoeld in hoofdstuk 1.2 en 1.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd na het einde van het belastingjaar.
-
6. Belastingbedragen van minder dan € 9,-- worden niet geheven.
-
7. Voor de toepassing van de bepalingen in het derde en zesde lid, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1 en 2 van dit artikel gestelde termijnen.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De Verordening afvalstoffenheffing 2024 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
-
3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2025.
-
4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2025".
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland in zijn openbare vergadering van 19 december 2024.
de griffier,
drs. Eveline Hamelink – van Rens
de voorzitter,
drs. Pieter van de Stadt
Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2025
Hoofdstuk 1.1 Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing
1.1 |
De belasting bedraagt per perceel, per belastingjaar |
€ 233,95 |
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing voor een minicontainer
1.2 |
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van: |
|
1.2.1 |
Een minicontainer van 140 liter, bestemd voor restafval |
€ 3,54 |
1.2.2 |
een minicontainer van 240 liter, bestemd voor restafval |
€ 6,06 |
1.2.3 |
Indien er sprake is van onvermijdbaar medisch afval wordt op verzoek, overeenkomstig de reductieregeling, het aantal ledigingen van een minicontainer dat aan het perceel wordt toegekend, gereduceerd tot maximaal 11 ledigingen. |
Hoofdstuk 1.3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing voor een verzamelcontainer
1.3 |
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per ontgrendeling van een verzamelcontainer: |
|
1.3.1 |
met behulp van een afvalpas |
€ 1,52 |
1.3.2 |
Indien er sprake is van onvermijdbaar medisch afval wordt op verzoek, overeenkomstig de reductieregeling, het aantal ontgrendeling dat aan het perceel wordt toegerekend, gereduceerd tot maximaal 38 ontgrendelingen. |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl