Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732258
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732258/1
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2025
Geldend van 28-12-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2025De raad van de gemeente Dinkelland,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2024;
gelet op het advies van de raadscommissie van 10 december 2024;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet,
Besluit vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2025
(Verordening precariobelasting 2025)
Artikel 1. Definities
Deze verordening verstaat onder:
- a.
dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00:00 uur, of een gedeelte daarvan;
- b.
week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
- c.
maand: een kalendermaand;
- d.
jaar: een kalenderjaar;
- e.
seizoen: de periode in een kalenderjaar gelegen tussen 1 maart en 1 november van dat jaar;
- f.
terras: een buiten de gesloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;
- g.
vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon, een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
Artikel 2. Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3. Belastingplicht
-
1. De precariobelasting wordt geheven van degene, die één of meer voorwerpen op basis van een daartoe strekkende vergunning heeft onder, op of boven grond van de gemeente, voor de openbare dienst bestemd, dan wel van degene, die zonder een daartoe strekkende vergunning, te wiens behoeve voorwerpen onder, op of boven de grond van de gemeente voor de openbare dienst bestemd, worden aangetroffen.
-
2. De precariobelasting wordt geheven van de feitelijke gebruiker van de onroerende zaak waaronder, waarop of waarboven de voorwerpen zijn aangetroffen.
Artikel 4. Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
- a.
voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;
- b.
voorwerpen, waarvoor de gemeente een recht heeft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeen¬gekomen;
- c.
voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
- d.
voorwerpen, welke uitsluitend voorzien in een cultureel, politiek, godsdienstig, sociaal of algemeen belang dan wel worden gebezigd voor weldadige doeleinden.
Artikel 5. Heffingsmaatstaf en tarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6. Berekening van precariobelasting
-
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 worden gedeelten van de in de tabel genoemde eenheden van hoeveelheid of afmeting voor een geheel gerekend.
-
2. Ingeval de belasting wordt geheven naar de oppervlakte van een voorwerp geldt als maatstaf de oppervlakte van de projectie in een horizontaal vlak, tenzij anders is bepaald.
-
3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.
Artikel 7. Belastingtijdvak
-
1. Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.
-
2. Indien het belastbare feit zich heeft voorgedaan gedurende een gedeelte van het seizoen is, in afwijking van het eerste lid, het belastingtijdvak gelijk aan dat gedeelte.
-
3. Indien met toepassing van het tweede lid in één seizoen meer dan één tijdvak voorkomt, worden deze tijdvakken voor de toepassing van deze verordening aangemerkt als één tijdvak.
Artikel 8. Wijze van heffing
De precariobelasting wordt geheven bij wijze van aanslag.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar seizoentarieven geheven precariobelasting.
-
1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar seizoentarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel achtste gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,--.
-
4. Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 10. Ontstaan van de belastingschuld voor de niet in artikel 9 genoemde gevallen
Andere precariobelasting, dan die bedoeld in artikel 9, is verschuldigd bij de aanvang van het belastbaar feit, tenzij deze over een belastingtijdvak wordt geheven. Artikel 9, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 11. Termijnen van betaling
-
1. De aanslagen, of de gevorderde bedragen, moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet, of van de schriftelijke kennisgeving, is vermeld en de tweede twee maanden later.
-
2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De Verordening precariobelasting 2024, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten, die zich vóór die datum hebben voorgedaan.
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
-
4. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening precariobelasting 2025".
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2024.
De raadsgriffier,
mr. L.J.H. Engelbertink
De voorzitter,
J.G.J. Joosten
Tarieventabel behorende bij de "Verordening precariobelasting 2025"
Terrassen
Het tarief voor het op of boven een terras hebben van voorwerpen (zoals banken, stoelen, tafels, parasols, windschermen, bloembakken etc.) bedraagt per seizoen € 14,15 per belaste m².
Behorende bij raadsbesluit d.d. 17 december 2024.
De griffier van de gemeente Dinkelland.,
mr. L.J.H. Engelbertink
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl