Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732176
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732176/1
Geurhinderbeleid industriële bronnen Provincie Groningen 2024
Geldend van 25-12-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 23-11-2024
Intitulé
Geurhinderbeleid industriële bronnen Provincie Groningen 2024Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen;
Overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen over de uitvoering van het geurhinderbeleid voor industriële bronnen van de provincie Groningen bij milieubelastende activiteiten en complexe bedrijven als bedoeld in het Besluit activiteiten leefomgeving;
Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 5.1 en 18.18 van de Omgevingswet en artikel 2.11 en 2.13 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Bal |
Besluit activiteiten leefomgeving |
BBT |
Beste Beschikbare Technieken |
BBT-conclusies |
Document met de conclusies over beste beschikbare technieken zoals vastgesteld door de Europese Commissie, als bedoeld in bedoeld in artikel 13, vijfde en zevende lid, van de richtlijn industriële emissies. |
Bkl |
Besluit kwaliteit leefomgeving |
BREF's |
BAT Reference Documents |
Geurconcentraties |
De geurbelasting uitgedrukt in Europese odour units per kubieke meter lucht bij een bepaalde percentielwaarde (ouE/m3 als x-percentiel van de uurgemiddelde concentratie). |
Geurgevoelig gebouw |
Gebouwen of gedeelten van gebouwen als bedoeld in artikel 5.91 Bkl |
Stedelijk gebied |
Gebied dat geen deel uitmaakt van het op kaart 1 aangeduid buitengebied van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2024 en geen bedrijventerrein is. |
Buitengebied |
Gebied zoals gedefinieerd als buitengebied op kaart 1, van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2024.. |
geurrelevant |
een activiteit die zonder geurbeperkende maatregelen buiten het terrein waar deze verricht wordt waarneembaar is. |
hinder |
gevoel van ongenoegen, dat optreedt wanneer een milieufactor wordt waargenomen, of als de waarneming iemands gedrag of activiteiten negatief beïnvloedt, of als door de waarneming iemand vermoedt dat deze milieufactor een negatieve invloed heeft. |
bedrijventerrein |
cluster aaneengesloten percelen met een totale oppervlakte van tenminste 1 hectare in hoofdzaak ten behoeve van bedrijven en dienstverlening en daarbij behorende voorzieningen. |
percentiel |
tijdfractie van het jaar dat een bepaalde geurconcentratie niet wordt overschreden. |
Artikel 2. Toepassingsbereik
Gedeputeerde staten hanteren deze beleidsregel bij:
- a.
besluitvorming op aanvragen om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- b.
bij het wijzigen van voorschriften, verbonden aan een vergunning als bedoeld onder a;
- c.
het stellen van maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 2.13 van het Bal;
- d.
toezicht, waaronder in ieder geval wordt verstaan toezicht op de specifieke zorgplicht, bedoeld in artikel 2.11, van het Bal.
Artikel 3. Uitgangspunten geurhinderbeleid
Gedeputeerde staten hanteren bij de beoordeling van geurhinder de volgende uitgangspunten:
- •
nieuwe geurhinder wordt voorkomen en bestaande geurhinder wordt beperkt;
- •
bij een geur-emitterende milieubelastende activiteit worden, bij toepassing van de specifieke zorgplicht, bedoeld in artikel 2.11 van het Bal, met de beste beschikbare technieken (BBT) die de grootst mogelijke bescherming van het milieu bieden (zie artikel 4.71 Omgevingsverordening provincie Groningen).
Artikel 4. Beoordeling geursituatie
-
1. Gedeputeerde staten sluiten voor het toepassen van de in deze beleidsregels genoemde onderzoeksmethoden aan bij de geldende NTA 9065.
-
2. De belangrijkste aspecten bij het beoordelen van de geursituatie zijn:
- •
de maatregelen waarmee geurhinder voorkomen dan wel beperkt kan worden;
- •
de uurgemiddelde concentratie van de geur;
- •
het onderscheid tussen bestaande en nieuwe situaties;
- •
het onderscheid tussen een hoog en laag beschermingsniveau van geurgevoelige gebouwen;
- •
de (mogelijke) tijdsduur van de geurbelasting;
- •
de omvang van de cumulatieve geurbelasting.
- •
Artikel 5. Onderscheid beschermingsniveaus
- a.
Gedeputeerde Staten onderscheiden geurgevoelige gebouwen met een hoog beschermingsniveau en geurgevoelige gebouwen met een laag beschermingsniveau:
- b.
a. Geurgevoelige gebouwen met een hoog beschermingsniveau zijn geurgevoelige gebouwen in stedelijk gebied, met uitzondering van geurgevoelige gebouwen op bedrijventerreinen en eigen bedrijfswoningen;
- c.
b. Geurgevoelige gebouwen met een laag beschermingsniveau zijn geurgevoelige gebouwen in het buitengebied met uitzondering van geurgevoelige gebouwen op bedrijventerreinen en eigen bedrijfswoningen.
Artikel 6. Bestaande en nieuwe situaties
- a.
Gedeputeerde Staten beschouwen als nieuwe situatie:
- •
activiteiten van bedrijven die na november 2013 voor het eerst zijn toegestaan;
- •
activiteiten (verandering/uitbreiding) van bedrijven die voor of in november 2013 zijn oegestaan, die leiden tot een toename van de geuremissie ten opzichte van de bestaande situatie;
- •
de nieuwe situatie heeft betrekking op alle milieubelastende activiteiten op de locatie;
- •
- b.
Gedeputeerde Staten beschouwen activiteiten van bedrijven die niet onder a vallen als bestaande situatie.
Artikel 7. Aanvaardbaar geurhinderniveau
-
1. Gedeputeerde staten stellen in het belang van de bescherming van het milieu het aanvaardbaar hinderniveau vast voor geurhinder in de omgeving ten gevolge van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving.
-
2. Gedeputeerde staten hanteren bij het vaststellen van het aanvaardbaar hinderniveau een basisbeschermingsniveau van 0,25 ouE/m3 als 98 percentiel bij geurgevoelige gebouwen met een hoog of laag beschermingsniveau.
-
3. Als aan het basisbeschermingsniveau kan worden voldaan aan worden de technieken en maatregelen waarmee geurhinder wordt voorkomen vastgelegd in de vergunning.
-
4. Indien niet aan het basisbeschermingsniveau kan worden voldaan kunnen Gedeputeerde Staten gemotiveerd afwijken tot maximaal de A- of B-waarde zoals opgenomen in tabel 1.
-
5. Wanneer er door de gemeente een maximale geurbelasting is vastgelegd in een Omgevingsplan kan maximaal tot deze waarde worden afgeweken, mits deze waarde lager is dan de desbetreffende A- of B-waarde en bij toepassing van de specifieke zorgplicht.is voldaan aan het provinciaal BBT-beleid (art. 4.71 Omgevingsverordening provincie Groningen).
-
6. De geurbelasting wordt in Nederland berekend met het Nieuw Nationaal Model. De toetsing dient standaard plaats te vinden aan de 98-percentielconcentratie; er dient tevens getoetst te worden aan de 99,5- en 99,9-percentielconcentraties. De geurconcentraties die daar als toetsingswaarden bij horen, zijn de beschermingsniveaus verhoogd met de volgende factoren:
-
99,5-percentielwaarde: factor 2
-
99,9-percentielwaarde: factor 4
-
Elk van de genoemde percentielen kan maatgevend zijn voor de beoordeling van de situatie
-
7. In het Plangebied structuurvisie Eemsmond-Delfzijl geldt een afwijkende beleidsregel (zie het bepaalde onder artikel 8).
Tabel 1- A- en B-waarden
|
98-percentiel concentratie geldend als basisbescherming |
geurconcentratie uitgedrukt in ouE/ m3 als 98 percentiel van de uurgemiddelde concentraties |
|
|
Bestaande en nieuwe situaties (Basisbeschermingsniveau) |
Nieuwe situaties |
Bestaande situaties |
A-waarde (Gebouwen met een hoog beschermingsniveau) |
0,25 ouE/m3 |
0,5 |
1,8 |
B-waarde (Gebouwen met een laag beschermingsniveau) |
0,25 ouE/m3 |
1,8 |
5,3 |
- •
voor de verantwoording van de getallen in tabel 1: zie de technische toelichting op de beleidsregels op de provinciale website.
Artikel 8. Aanpak in het Plangebied Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl
-
1. In het Plangebied structuurvisie Eemsmond - Delfzijl mag de geurbelasting van een milieubelastende activiteit als gevolg van een (wijziging van een de) milieubelastende activiteit die een toename van de geuremissie met zich meebrengt en die is gestart na 19 april 2017, niet meer zijn dan 0,25 ouE/m3 als 98 percentiel op geurgevoelige gebouwen.
-
2. In het Plangebied structuurvisie Eemsmond - Delfzijl wordt een (wijziging van een) milieubelastende activiteit die een toename van de geuremissie met zich meebrengt en die is gestart na 19 april 2017, niet toegestaan als voor deze milieubelastende activiteit al een geurimmissie bij geurgevoelige gebouwen van 0,25 ouE/m3 als 98 percentiel of meer is toegestaan.
-
3. Als met toepassing van BBT een lagere geurbelasting haalbaar is, worden deze technieken vastgelegd in de vergunning.
-
4. Dit artikel is niet van toepassing op geurgevoelige gebouwen op bedrijventerreinen en eigen bedrijfswoningen.
Artikel 9. cumulatie van geurbronnen
-
1. Gedeputeerde Staten hanteren ten aanzien van de cumulatie van geurbronnen de volgende uitgangpunten:
- a.
de cumulatie beperkt zich tot de bronnen die vallen binnen de werkingssfeer van dit beleid;
- b.
een bedrijf draagt uitsluitend bij aan cumulatie, indien de geurbelasting van de toegestane activiteiten van het bedrijf bij een geurgevoelig gebouw buiten een bedrijventerrein groter is dan het basisbeschermingsniveau;
- c.
de werkwijze voor het berekenen van de gecumuleerde geurbelasting is gelijk aan die voor een individueel bedrijf
- a.
-
2. Gedeputeerde Staten kunnen de cumulatieve geurbelasting betrekken bij de afweging of een geurbelasting tussen het basisbeschermingsniveau en de beschermingsniveaus horend bij de relevante A-, of B-waarde - als bedoeld in artikel 7 - nog als aanvaardbaar geurhinderniveau gerechtvaardigd is.
Artikel 10. Overschrijding A of B waarde
-
1. In geval van bestaande situaties waarin niet wordt voldaan aan de A of B waarde, verplichten Gedeputeerde Staten dit bedrijf tot het opstellen van een geurbeheersplan.
-
2. Dit geurbeheersplan bevat in ieder geval, gelet op de uitgangspunten zoals vermeld in artikel 3b, van de volgende onderdelen.
- •
Een plan van aanpak voor de, met betrekking tot geur, uit te voeren maatregelen/acties;
- •
Een geurmonitoringsplan;
- •
Een instructie hoe te handelen bij geurklachten;
- •
Een geurpreventie en -reductieprogramma.
- •
Artikel 11. Toezicht
In situaties waarin het redelijk vermoeden bestaat dat een bedrijf niet aan de voorwaarden van de vergunning voldoet, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten dat het bedrijf onderzoek moet uitvoeren naar de geurbelasting bij geurgevoelige gebouwen als geur buiten de milieubelastende activiteit niet met maatregelen kan worden voorkomen.
Artikel 12. Informatie aanvraag omgevingsvergunning
-
1. De melder/aanvrager dient aan te geven of de gemelde/aangevraagde activiteiten mogelijk geur kunnen veroorzaken (d.w.z. geurrelevant zijn). Om geurrelevantie te bepalen worden er 3 groepen onderscheiden gebaseerd op de groepsindeling “Is geur relevant?” van de handleiding geur industrie 2012, zie Provinciale Omgevingsverordening 2024, bijlage 9.
-
2. Bij een actualisatie van de vergunning wordt opnieuw overwogen of organisatorische en/of technische maatregelen zijn (groep 1) dan wel een geuronderzoek noodzakelijk is (groep 2) om aan te tonen dat voldaan wordt aan het geurbeleid.
-
3. Geur in de omgevingsvergunning
- a.
Indien het bedrijf valt onder groep 0 of 1a dan wordt in de in de omgevingsvergunning voorgeschreven dat buiten de inrichting geen geur waarneembaar mag zijn. In geval van de groep 1a dient de maatregel wel te worden geborgd.
- b.
Indien het bedrijf valt onder groep 1b dan wordt in de in de omgevingsvergunning een geurbeheersplan voorgeschreven waarbij wordt geborgd dat bij geurgevoelige gebouwen geen geurhinder kan optreden.
- c.
Indien het bedrijf valt onder groep 2 dan wordt in de omgevingsvergunning het vergunde geurhinderniveau volgens artikel 4 of 7 vastgelegd.
- a.
Artikel 13. Onderzoeksmethoden
Voor het toepassen van de in deze beleidsregels genoemde onderzoeksmethoden sluiten we aan bij de NTA 9065 Meten en rekenen geur
Artikel 14. Inwerkingtreding
Het besluit treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot 23-11-2024.
Ondertekening
Groningen, 16 december 2024
Hoogachtend
Gedeputeerde Staten van Groningen:
René Paas, voorzitter
Hans Schrikkema, secretaris
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl