Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732101
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732101/1
Regeling vervallen per 01-01-2024
Nota Reserves en Voorzieningen 2020
Geldend van 25-12-2024 t/m 31-12-2023
Intitulé
Nota Reserves en Voorzieningen 2020De raad van de gemeente Lansingerland;
Na het voorstel gelezen te hebben
Op basis van de argumenten
- –
conform de financiële verordening 2017 actualiseren wij eenmaal in de vier jaar de nota reserves en voorzieningen;
- –
door de gewijzigde financiële situatie van onze gemeente is het nodig om beleidsuitgangspunten te beschrijven voor het aanwenden en inzetten van ons eigen vermogen in de vorm van een kapitaallasten dekkingsreserve.
Rekening te houden met
- –
financiële verordening 2017 gemeente Lansingerland;
- –
besluit begroting en verantwoording.
Besluit(en)
De nota reserves en voorzieningen 2020 vast te stellen met dien verstande dat de tekst op pagina 6 en 7 bij paragraaf 3.4 die nu luidt:
De marge van ‘voldoende’ voor de ratio weerstandsvermogen is 1,0 - 1,4 waarbij wij een doelstelling hanteren van 1,2. Als de norm van het weerstandsvermogen lager is dan 1,2 volgens het laatst berekende weerstandsvermogen, dan worden alle vrijkomende middelen toegevoegd aan onze Algemene Reserve. Zodra de Algemene Reserve op niveau is (ofwel ratio hoger dan 1,2) dan is het weerstandsvermogen ruim voldoende. Zodra de ratio lager is dan matig, en dus onder de 0,8 uitkomt, moet bij de eerstvolgende Kadernota een maatregelenpakket worden getroffen om de ratio binnen 4 jaar weer minstens op 0,8 te krijgen. De keuze hiervoor en de uitgebreide toelichting hierop is opgenomen in de nota risicomanagement 2020.
te schrappen en te vervangen door:
De gewenste marge van ‘ruim voldoende’ voor de ratio weerstandsvermogen is 1,4 – 2,0, waarbij wij een doelstelling hanteren van 1,7. Als de norm van het weerstandsvermogen lager is dan 1,2 volgens het laatst berekende weerstandsvermogen, dan worden alle vrijkomende middelen toegevoegd aan onze Algemene Reserve. Zodra de Algemene Reserve op niveau is (ofwel ratio hoger dan 1,7) dan is het weerstandsvermogen ruim voldoende. Zodra de ratio lager is dan voldoende, en dus onder de 1,0 uitkomt, moet bij de eerstvolgende Kadernota een maatregelenpakket worden getroffen om de ratio binnen 4 jaar weer minstens op 1,0 te krijgen. De keuze hiervoor en de uitgebreide toelichting hierop is opgenomen in de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen 2020.
Hiermee komt de nota reserves en voorzieningen 2016 te vervallen.
1 Inleiding
Volgens artikel 8 van de Financiële verordening gemeente Lansingerland 2017 biedt het college de raad eens in de vier jaar een Nota Reserves en Voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt:
- a.
de vorming en doelstelling van reserves;
- b.
de vorming, besteding en waarderingsgrondslag van voorzieningen.
De Nota Reserves en Voorzieningen is in 2016 vastgesteld door de raad. Daarom wordt deze in 2020 herzien. Tot vorming of opheffing van reserves wordt veelal besloten in tussentijdse P&C documenten of raadsbesluiten. Jaarlijks wordt in de begroting en jaarstukken een overzicht gegeven van alle bestaande reserves en voorzieningen. Deze nota bevat de algemene beleidslijnen rondom reserves en voorzieningen en de specificatiebladen van individuele reserves en voorzieningen welke aanwezig zijn in boekjaar 2020.
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft de begrippen en bevoegdheden. Hoofdstuk 3 bevat het kader van beleidsuitgangspunten met betrekking tot reserves en voorzieningen. Als bijlagen zijn de specificatiebladen van elke reserve en voorziening opgenomen.
2 Beschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke begrippen en functies er zijn. In de laatste paragraaf wordt de regelgeving beschreven.
2.1 Begrippen
2.1.1 Reserves
Reserves worden ingesteld middels besluit van de raad en worden gevormd uit reeds aanwezig eigen vermogen of vanuit een jaarrekeningresultaat. Hiermee behoren de reserves dan ook tot het eigen vermogen. Onttrekkingen en dotaties aan reserves behoeven altijd instemming van de raad. Dotaties en onttrekkingen vinden daarbij plaats conform het begrote bedrag, tenzij bij de instelling van de reserve dit anders is bepaald.
Reserves worden op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) verdeeld in:
- a.
De algemene reserve;
- b.
De bestemmingsreserves.
Binnen de gemeente Lansingerland delen wij de bestemmingsreserves op in twee extra categorieën, namelijk de kapitaal dekkingsreserves en de overige bestemmingsreserves.
Ad a. De algemene reserve heeft geen bepaalde bestemming en is dus bedoeld voor algemene zaken en ter opvanging van eventuele tekorten en risico’s.
Ad b.1. Een overige bestemmingsreserve is een reserve waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. Het is weliswaar een vastgelegde toekomstige aanwending maar nog geen financiële verplichting. Immers het staat de raad nog altijd vrij om aan de gelden een ander doel te geven bij de daadwerkelijke besteding van de reserve.
Ad B.2. Een kapitaal dekkingsreserve wordt ingesteld ter dekking van de afschrijvingslasten voortvloeiend uit een gedane investering. Tegenover de onttrekkingen uit deze reserves staan dus te allen tijde structurele afschrijvingslasten die hierdoor gedekt worden. Wij kiezen ervoor om enkel de afschrijvingslasten te dekken uit de reserve en niet de bijkomende rentelasten. Reden hiervoor ligt in het feit dat het rentepercentage van de omslagrente jaarlijks fluctueert en dit dan ook noodzaakt tot jaarlijkse extra stortingen of onttrekkingen aan deze reserve.
Administratie reserves
Het instellen van, doteren aan, onttrekken uit, laten vrijvallen uit en opheffen van reserves vindt plaats via de exploitatie. Mutaties in reserves dienen per programma zichtbaar gemaakt te worden.
2.1.2 Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd voor het bestemmen van gelden die nodig zijn voor in redelijke mate zekere toekomstige financiële verplichtingen. Conform het BBV dient een voorziening te voldoen aan specifieke voorwaarden. Deze voorwaarden zijn dat de toekomstige lasten voortvloeien uit een gebeurtenis uit het verleden en dat de verplichting betrouwbaar moet kunnen worden ingeschat, waarbij echter de omvang van de verplichting en/ of het moment dat de verplichting zich voor gaat doen nog onzeker is. Hierdoor heeft elke voorziening een specifieke bestemming en is dus niet vrij besteedbaar. Verplichtingen zijn onderdeel van het vreemd vermogen van de gemeente.
Voorzieningen worden op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV-artikel 44) gevormd wegens:
- a.
Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten.
- b.
Op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
- c.
Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
- d.
De bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.
- e.
Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume (artikel 44 lid 3 BBV).
Administratie voorzieningen
Het instellen van, toevoegen aan, laten vrijvallen uit en opheffen van een voorziening verloopt via de exploitatie. Deze kosten worden gepresenteerd op het betreffende programma. Bestedingen ten laste van de voorziening verlopen rechtstreeks via de voorziening (en dus niet via de exploitatie).
2.2 Bevoegdheden
De raad is bevoegd tot het instellen van en doteren aan een reserve. Voor een onttrekking en een dotatie aan een reserve is een raadsbesluit nodig. Dotaties en onttrekkingen vinden daarbij plaats conform het begrote bedrag, tenzij bij de instelling van de reserve dit anders is bepaald.
De raad is bevoegd tot het instellen van en doteren aan een voorziening. De raad heeft echter bij het vaststellen van voorzieningen weinig ruimte voor het maken van keuzen (allocatiefunctie). Voorzieningen hebben immers een verplichtend karakter (met uitzondering van onderhoudsvoorzieningen en egalisatievoorzieningen) Met het instellen van de voorziening gaat de raad ook akkoord met de jaarlijkse storting in de voorziening en de besteding uit de voorziening. Bestedingen ten laste van de voorziening mogen worden verricht zonder raadsbesluit maar moeten wel opgenomen zijn in de bijbehorende onderbouwing voor dat bedrag en die werkzaamheden.
2.3 Structurele en incidentele baten
Om te bepalen of de begroting structureel in evenwicht is, worden de totaal begrote baten en lasten gecorrigeerd met de incidentele baten en lasten. Het saldo van deze correctie leidt tot het structurele begrotingsevenwicht. In het BBV is bepaald dat alle reservemutaties een incidenteel karakter hebben en daardoor dus niet leiden tot een structurele dekking in de begroting. Hierop is echter een uitzondering gemaakt, namelijk de kapitaallasten dekkingsreserve (bij ons de reserve kapitaallasten genoemd). De onttrekkingen uit deze reserve ter dekking van de kapitaallasten mogen wel worden meegerekend als structureel dekkingsmiddel. Wij kiezen echter ervoor om criteria te verbinden aan de soort van investeringen waarvan de kapitaallasten op deze manier worden gedekt om de onnodige vorming van bestemmingsreserves tegen te gaan. Daarmee is ons gemeentelijk beleid strenger dan wettelijk is voorgeschreven. In paragraaf 3.6 gaan we in op deze criteria.
3 Beleidsuitgangspunten
De beleidsuitgangspunten die gehanteerd worden rondom de reserves en voorzieningen zijn:
3.1 Instellingseisen bestemmingsreserve
Het instellen van een bestemmingsreserve gebeurt bij raadsbesluit. In het raadsbesluit moet duidelijk opgenomen zijn:
- a.
De naam van de reserve;
- b.
De specifieke doelstelling van de reserve. Het moet duidelijk zijn waarvoor de reserve is bedoeld;
- c.
Het verloop van de reserve. Hierbij dient specifiek te worden ingegaan op welke wijze dotaties plaatsvinden en op welke wijze gelden worden onttrokken aan de reserve;
- d.
De maximale looptijd. Vaak is de looptijd afhankelijk van fluctuerende factoren (zoals bijvoorbeeld afspraken of looptijd van werkzaamheden). Als er geen afgesproken looptijd kan worden aangegeven, hanteren wij een standaardlooptijd van 5 jaar. Bij het beëindigen van de reserve valt een resterend saldo vrij. Een mutatie van de looptijd van een reserve leggen we voor aan de raad via de jaarlijkse beoordeling bij het vaststellen van de begroting (zie paragraaf 3.10).
Wij beperken het aantal bestemmingsreserves zoveel mogelijk. Er dient voldoende, maar niet onnodig te worden gereserveerd.
3.2 Minimale reserve-omvang € 50.000
Wij hanteren een minimale reserve-omvang van € 50.000. Reserves met een kleinere omvang worden opgeheven. Het bepalen van de omvang wordt gebaseerd over de tijdspanne van de meerjarenbegroting ofwel vier jaar. Dit betekent dat reserves die de gehele periode onder de € 50.000 blijven, worden opgeheven.
Uitzondering hierop is de reserve rekenkamer. De rekenkamer rapporteert aan de gemeenteraad en de frequentie van rapporten wisselt. Uit oogpunt van kostenegalisatie en om dat verloop inzichtelijk te houden voor de raad is ervoor gekozen om deze reserve op te nemen ondanks de geringe omvang.
3.3 Rente niet toevoegen
De BBV staat het toevoegen van rente aan reserves vooralsnog toe. Echter, de Commissie BBV adviseert vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie deze systematiek niet toe te passen. In onze gemeente is in de Kadernota 2010 gekozen om geen rente toe te voegen aan de reserves. Sindsdien hanteren wij deze beleidslijn.
Volgens het BBV is het mogelijk om voorzieningen te waarderen op contante waarde en op eindwaarde. Bij een voorziening op basis van contante waarde wordt jaarlijks rente toegevoegd. Door deze rente toevoeging groeit de voorziening in een aantal jaar naar het gewenste niveau. Bij eindwaarde wordt de voorziening direct gevormd voor het benodigde bedrag en vindt jaarlijks geen opwaardering plaats. Als gemeente hanteren wij het uitgangspunt dat wij onze voorzieningen waarderen op eindwaarde, tenzij bij de instelling van de voorziening expliciet anders wordt besloten.
3.4 Vrijkomende middelen naar Algemene Reserve
De marge van ‘voldoende’ voor de ratio weerstandsvermogen is 1,0 – 1,4, waarbij wij een doelstelling hanteren van 1,2. Als de norm van het weerstandsvermogen lager is dan 1,2 volgens het laatst berekende weerstandsvermogen, dan worden alle vrijkomende middelen toegevoegd aan onze Algemene Reserve. Zodra de Algemene Reserve op niveau is (ofwel ratio hoger dan 1,2) dan is het weerstandsvermogen ruim voldoende. Zodra de ratio lager is dan matig, en dus onder de 0,8 uitkomt, moet bij de eerstvolgende Kadernota een maatregelenpakket worden getroffen om de ratio binnen 4 jaar weer minstens op 0,8 te krijgen. De keuze hiervoor en de uitgebreide toelichting hierop is opgenomen in de nota risicomanagement 2020.
3.5 Moment van beoordeling weerstandscapaciteit
Bij het opstellen van de begroting in het najaar en de Jaarstukken in het voorjaar wordt het risicoprofiel geactualiseerd. Dit wordt afgezet tegen de verwachte reservepositie, zodat tweemaal een oordeel gevormd kan worden omtrent de weerstandscapaciteit.
3.6 Beleid omtrent inzetten van de reserve kapitaallasten
In het kader van structureel begrotingsevenwicht worden reservemutaties in de gemeentebegroting in principe buiten beschouwing gelaten. Uitgangspunt is dat tegenover structurele (kapitaal-)lasten structurele inkomsten staan. Uitzondering hierop binnen de verslaggevingsregels is de reserve ter dekking van kapitaallasten. De reden hiervoor ligt in het feit dat met het inzetten van de kapitaal dekkingsreserve structureel, in ieder geval voor de looptijd (afschrijvingstermijn) van het betreffende actief, de voortvloeiende kapitaallasten worden afgedekt binnen de begroting. Voorwaarde die in het BBV is gesteld is dat een dekking uit de reserve kapitaallasten enkel mag plaatsvinden wanneer de reserveomvang gelijk is aan de totale kapitaallasten die voortvloeien uit de investering. Wanneer dit niet het geval is, mag slechts naar rato dekking worden toegerekend, waardoor de lasten voor de volledige looptijd van het actief gelijk blijven. Aan het einde van de looptijd heeft de raad opnieuw de keuzemogelijkheid om het actief te blijven exploiteren en op dat moment de dekking van de lasten te bepalen.
Door het inzetten van kapitaal dekkingsreserve wordt echter niet via de afschrijvingen gespaard voor de eventuele vervanging of levensduurverlenging van een actief. Hierdoor is het van belang spelregels op te stellen voor welke activa we de dekking via kapitaal dekkingsreserves vormgeven en van welke activa de kapitaallasten ten laste van de exploitatie worden gedekt. Doordat reeds bestaande activa worden gedekt uit de reserve kapitaallasten worden deze buiten de hierna genoemde spelregels gehouden. Voor de dekking van kapitaallasten uit een reserve moet in ieder geval voldaan worden aan de volgende criteria:
- –
Het weerstandsvermogen van de gemeente blijft ook met de inzet van de reserve kapitaallasten boven de 1,2;
- –
De investering wordt gefinancierd met eigen vermogen (er hoeft voor dat deel niet te worden geleend c.q. de schulden van de gemeente stijgen hierdoor niet).
Hiernaast moet ten minste nog aan één van onderstaande criteria worden voldaan:
- –
Het actief is tijdelijk en zal na de looptijd van het actief, naar beste inschatting, niet meer benodigd zijn of na einde van de looptijd kan worden door geëxploiteerd met een beperkte (aanvullende) investering in of aan het actief;
- –
Het betreft een bijdrage in een activum van een derden;
- –
De investering vloeit voort uit gewijzigde wettelijke verplichtingen die niet konden worden voorzien;
- –
De investering draagt bij aan impulsen voor maatschappelijk belangrijke thema’s (bijvoorbeeld duurzaamheid).
Aanvullend nemen we de jaarlijkse onttrekking aan de reserve kapitaallasten mee in de risicoanalyses die ten grondslag liggen aan de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit. Hiermee kwantificeren wij dan ook het risico op incidentele dan wel structurele tegenvallers.
3.7 Opheffen reserves
Een reserve kan op elk moment worden opgeheven. In ieder geval wordt bij de jaarrekening en de begroting een controlemoment ingesteld waarop getoetst wordt of de reserve opgeheven kan worden. Een reserve wordt opgeheven als:
- a.
De omvang kleiner dan € 50.000 is (met uitzondering van de reserve rekenkamer);
- b.
De doelstelling bereikt is en er in de reserve nog een bedrag aanwezig is;
- c.
De looptijd voorbij is en er geen besluit tot verlenging is genomen door de gemeenteraad;
Als een reserve wordt opgeheven, valt het resterende saldo vrij ten gunste van het resultaat.
3.8 Instellingseisen voorziening
Het instellen van een voorziening gebeurt bij raadsbesluit. In het besluit moet duidelijk opgenomen zijn:
- a.
de naam;
- b.
de doelstelling. Het moet duidelijk zijn waarvoor de voorziening is bedoeld;
- c.
nut en noodzaak. Dit om te voorkomen dat er onnodig beslag wordt gelegd op de algemene middelen;
- d.
de looptijd. De tijdsduur van het onderliggende bestedingsplan; en
- e.
het onderliggende bestedingsplan: ofwel de toegestane onttrekkingen en de gemiddelde kosten per jaar die jaarlijks toegevoegd worden of een inschatting van de eenmalig te maken kosten bij een onzekere verplichting.
3.9 Instellen egalisatievoorziening
Voor werkzaamheden met een structureel karakter en jaarlijks sterk wisselende uitgaven wordt zo veel mogelijk een egalisatievoorziening ingesteld. Met een egalisatievoorziening wordt transparantie en een stabiel financieel meerjarenbeleid bevorderd. Momenteel hebben wij geen egalisatievoorziening.
3.10 Vrijval en opheffing voorziening
Vrijval en opheffing van de voorziening vindt plaats als het onderliggende bestedingsplan een lager bedrag nodig heeft dan de voorziening nu bevat. Dit bedrag valt vrij naar de exploitatie en zal niet direct worden verrekend met een reserve Vrijval van de voorziening verliesgevende complexen wordt altijd via de exploitatie en voor resultaatbestemming overgeboekt naar de Algemene Reserve.
3.11 Jaarlijks bij begroting reserves toetsen
Bij de toetsing van de nota Reserves en Voorzieningen eens in de vier jaar wordt zowel het beleid geactualiseerd en de omvang van de reserves en voorzieningen gecontroleerd. Omdat de tijdspanne voor de actualisatie van de omvang van reserves hierdoor te lang op zich laat wachten, kiezen wij ervoor om ook jaarlijks bij de begroting de omvang van de reserves en voorzieningen de beoordelen.
4 Overzicht Reserves en Voorzieningen
Op dit moment, zomerrapportage 2020, hebben wij als gemeente de volgende reserves en voorzieningen:
5 Bijlagenbladen specificaties
Reservebladen
Algemene Reserve
Programma |
Algemene dekkingsmiddelen |
|
Het doel van de Algemene Reserve is:
|
|
|
|
Er is geen maximale hoogte. |
|
De Algemene Reserve rekenen wij tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Het totale weerstandsvermogen wordt beoordeeld in de ratio van de weerstands-capaciteit. Maximale of minimale omvang van de Algemene Reserve is niet te bepalen omdat het om het geheel gaat van het weerstandsvermogen. Onze doelstelling is een ratio van 1,2 (zie paragraaf 3.4 uit deze nota). Als het weerstandsvermogen structureel onder de ratio van matig (lager dan 0,8) blijft dan wordt bij de eerstvolgende kadernota een maatregelenpakket overwogen. |
|
Deze reserve heeft een onbepaalde levensduur. |
|
Deze reserve vormt onderdeel van het weerstandsvermogen. Het benodigde weerstandsvermogen voor de Algemene Reserve blijkt uit de paragraaf weerstandsvermogen in de begroting en de jaarrekening. Daar wordt onderscheid gemaakt tussen het benodigde weerstandsvermogen voor de grondexploitaties en het benodigde weerstandsvermogen voor de overige taken. |
BESTEMMINGSRESERVES
Reserve Rekenkamer
Programma |
Bestuur en Dienstverlening |
|
Deze reserve is ingesteld als onderzoek reserve voor de Rekenkamer Lansingerland. In de verordening Rekenkamer Lansingerland is opgenomen in artikel 6 lid 6 dat de Rekenkamer tot maximaal 40% van het budget mag reserveren. De huidige omvang is overeenkomstig de verordening Rekenkamer Lansingerland. |
|
Dotatie vindt plaats op grond van de verordening Rekenkamer Lansingerland. |
|
De maximale hoogte is gelijk aan 40% van het jaarlijks budget voor onderzoek. |
|
De omvang is in principe constant van aard, omdat het maximum van 40% onderzoekskosten gereserveerd wordt ofwel € 1,50 per inwoner. Eigenlijk mogen reserves onder de € 50.000 niet bestaan. Hierop wordt voor deze reserve een uitzondering gemaakt vanwege diens specifieke karakter voor de Raad en de onderliggende verordening Rekenkamer. |
|
De looptijd van de reserve is afhankelijk van het bestaan van de rekenkamer en wordt voorlopig op onbepaald gezet. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Afronding Overbuurtsepolder
Programma |
Lansingerland schoon, heel en veilig |
|
Deze reserve is gevormd om de nog te maken kosten van afronding van de Overbuurtse Polder te kunnen opvangen. |
|
De aangehouden reserve wordt aangehouden ter dekking van de verwachte afschrijvingslasten. Fluctuaties in de activering leiden dan ook tot toevoegingen/ onttrekkingen aan deze reserve. |
|
De maximale hoogte is gelijk aan de geactiveerde lasten. |
|
De omvang van de reserve is afnemend, omdat alleen onttrekkingen plaats vinden. |
|
De einddatum wordt voorlopig op 31 december 2031 gezet. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Baggeren
Programma |
Lansingerland schoon, heel en veilig |
|
Deze reserve is gevormd om de onderhoudslasten ten behoeve van baggerwerkzaamheden evenredig over de tijd te kunnen verdelen. |
|
Jaarlijks vindt op basis van een beheerplan een dotatie plaats aan deze reserve. De onttrekking aan deze reserve is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten voor het baggeren. |
|
De maximale hoogte is afhankelijk van de beheerplannen. |
|
De omvang van de reserve is wisselend van aard, omdat zowel dotaties als onttrekkingen plaats vinden. |
|
De reserve is gekoppeld aan de beheerplannen. De looptijd wordt op onbepaald gezet zolang het de systematiek van beheerplannen bestaat. Immers als het ene beheerplan is afgelopen wordt het vervangen door een nieuw beheerplan. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve (tijdelijke) huisvesting primair onderwijs
Programma |
Sport, cultuur en onderwijs |
|
Dekking van kosten gerelateerd aan de tijdelijke huisvesting en realisatie van scholen voor primair onderwijs. |
|
In 2014 is € 1.400.000 aan de reserve gedoteerd via resultaatbestemming van de jaarrekening 2013. Onttrekkingen vinden plaats op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor tijdelijke huisvesting primair onderwijs. |
|
De maximale hoogte is het bedrag van de oorspronkelijke dotatie. |
|
De omvang is afnemend van aard, omdat nu enkel nog onttrekkingen plaats gaan vinden. |
|
De komende jaren worden nog dotaties en onttrekkingen verwacht. Voorlopig wordt de einddatum 31 december 2024 gehanteerd. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Overdracht schoolgebouwen
Programma |
Sport, cultuur en onderwijs |
|
Dekking van kosten gerelateerd aan het onderhoud van de schoolgebouwen om deze in goede staat over de kunnen dragen aan de schoolbesturen. |
|
Bij vaststelling van de jaarstukken 2017 heeft een eenmalige storting plaatsgevonden ter grootte van € 900.000. De onttrekkingen vinden plaats op basis van de werkelijk gemaakte kosten van het onderhoud aan deze schoolgebouwen. |
|
De maximale hoogte is het bedrag van de oorspronkelijke dotatie. |
|
De omvang is afnemend van aard, omdat nu enkel nog onttrekkingen plaats gaan vinden. |
|
De komende jaren worden nog dotaties en onttrekkingen verwacht. Voorlopig wordt de einddatum 31 december 2020 gehanteerd. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Sociaal domein
Programma |
Samenleving |
|
Dekking van de kosten voor ombuiging van jeugdhulp en de opvang van eventuele tekorten op deze taak. |
|
Middels twee stortingen is de hoogte van de reserve bepaald. Naar de toekomst toe zullen enkel onttrekkingen plaatsvinden ter grootte van de werkelijk gemaakte kosten voor Jeugdhulp en de daardoor ontstane tekorten op deze taak. |
|
De maximale hoogte is het bedrag van de oorspronkelijke dotatie. |
|
De omvang is afnemend van aard, omdat nu enkel nog onttrekkingen plaats gaan vinden. |
|
De komende jaren worden enkel onttrekkingen verwacht. Voorlopig wordt de einddatum 31 december 2024 gehanteerd. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Bovenwijkse voorzieningen
Programma |
Grondzaken |
|
Deze reserve is gevormd voor de aanleg van bovenwijkse voorzieningen zoals opgenomen in de nota Bovenwijkse Voorzieningen. |
|
De voeding heeft plaatsgevonden vanuit de grondexploitaties en (anterieure) exploitatieovereenkomsten zoals vastgesteld in de nota Bovenwijkse Voorzieningen. Conform de actualisatie fonds bovenwijks 2014 – 2015 is het basistarief vastgesteld op € 1,33 per m2 uit te geven grond. Vanaf 2016 vindt er conform de notitie grondbeleid van de commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) geen rechtstreekse voeding vanuit de grondexploitaties meer plaats en zal de reserve in 2020 vrijvallen. |
|
De maximale hoogte is het reeds opgenomen bedrag en zal in 2020 vrijvallen. |
|
De reserve is aflopend en wordt eind 2020 opgeheven. |
|
De looptijd is gesteld tot en met 31decmber 2020. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Actieplan omgevingswet
Programma |
Lansingerland ontwikkelt |
|
Deze reserve is gevormd voor de bekostiging van de uitgaven die gedaan worden in het kader van de implementatie van de omgevingswet. |
|
De voeding heeft plaatsgevonden op basis van de ontvangen bijdragen van het rijk voor de implementatie van de omgevingswet. De onttrekkingen vinden plaats op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor de implementatie van de omgevingswet. |
|
De maximale hoogte is overeenkomstig de reeds gedane stortingen. De reserve zal enkel nog aflopen op basis van de onttrekkingen die zijn begroot. |
|
De omvang van de reserve neemt jaarlijks af op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor de omgevingswet. |
|
De looptijd van de reserve is afhankelijk van het implementatietraject van de omgevingswet. Voor nu eindigt de reserve op 31 december 2022. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Nog te maken kosten afgesloten GREX
Programma |
Grondzaken |
|
Dekking voor nog uit te voeren werkzaamheden na afsluiting van de grond-exploitaties. Door de wijziging in het BBV is dit een aflopende reserve en is verwerking op deze wijze niet meer toegestaan. |
|
Dotatie vindt plaats bij afsluiten grondexploitatie. |
|
De maximale hoogte is gekoppeld aan de nog te maken kosten van de af te sluiten projecten. |
|
De omvang van de reserve is wisselend van aard, omdat zowel dotaties als onttrekkingen plaats vinden op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor de uitgevoerde werkzaamheden. |
|
De looptijd van de reserve is afhankelijk van de looptijd van de nog uit te voeren werkzaamheden. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve GO gemeentelijke gebouwen
Programma |
Lansingerland schoon, heel en veilig |
|
Dekking van cyclische onderhoudslasten van de gemeentelijke gebouwen. |
|
Jaarlijks vinden de gebruikelijke dotaties per gebouw plaats op basis van het onderhoudsplan. Onttrekking vindt plaats op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor de uitvoering van het onderhoud. |
|
Er is geen maximale hoogte. |
|
De omvang van de reserve is gebaseerd op het beheerplan groot onderhoud gemeentelijke gebouwen. |
|
De looptijd van de reserve is onbepaald, omdat een beheerplan continue geactualiseerd en vervangen wordt. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Onderzoekskosten
Programma |
Overhead |
|
Het dekken van incidentele onderzoekskosten naar de veranderopgaven binnen de gemeente. |
|
Eenmalige storting bij de Kadernota 2020. De onttrekking aan deze reserve bestaat uit de werkelijk gemaakte kosten voor de uitgevoerde onderzoeken. |
|
De maximale hoogte is gesteld op het eenmalig gestorte bedrag bij de kadernota 2020. |
|
De omvang is gebaseerd op de verwachte onderzoekskosten. |
|
De voorziening loopt tot 31 december 2021. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Kapitaallasten
Programma |
Overhead |
|
Dekking van de afschrijvingskosten van specifiek aangewezen investeringen. |
|
Eenmalige storting plaatsgevonden door omzetting van bestemmingsreserve. Onttrekking uit reserve vindt plaats overeenkomstig de afschrijvingslasten van de specifiek benoemde investeringen. Wanneer de totale reserve niet voldoende dekkend is, zal conform het BBV, naar rato van dekkendheid onttrokken worden of additionele storting in de reserve plaatsvinden. |
|
Er is geen maximale hoogte. |
|
De omvang van de reserve is gebaseerd op het afschrijvingsbeleid van de gemeente. |
|
De looptijd van de reserve is onbeperkt, omdat midddelen voor het dekken van afschrijvingen van nieuwe investeringen kunnen worden toegevoegd. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Ombuiging
Programma |
Overhead |
|
Het dekken van de incidentele kosten in de aankomende 3 jaar voor het herinrichten van de werkprocessen ter verbetering van onze procedures. |
|
Eenmalige storting bij de Kadernota 2020. De onttrekking vindt plaats op basis van de werkelijke gemaakte kosten die samenhangen met de herinrichting en verbetering van de procedures. |
|
De maximale hoogte is gelijk aan de incidentele storting bij de kadernota 2020 |
|
De omvang is gebaseerd op de verwachte kosten voor het verbeteren van de procedures. |
|
De looptijd van de reserve is 3 jaar en zal eindigen op 31 december 2022. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Crisismaatregelen
Programma |
Bestuur |
|
Bij deze reserve gaat het om de noodzakelijke en incidentele uitgaven voor bijvoorbeeld (voor)financiering van uitkeringen, eventuele kwijtschelding van belastingen en leges en uitgaven om extra capaciteit te regelen om de crisismaatregelen uit te kunnen voeren (formatie om piek in uitkeringsverzoeken en verstrekken van bedrijfsleningen op te vangen). |
|
Eenmalige storting van €5 miljoen. Onttrekking vindt plaats op basis van de werkelijk gemaakte extra kosten als gevolg van de coronacrisis. |
|
De maximale hoogte is €5 miljoen. |
|
De omvang van de reserve is gebaseerd op een grove schatting voor de verwachtte additionele kosten als gevolg van de corona crisis. |
|
De looptijd van de voorziening is gesteld op 31 december 2020. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Financieringsstructurering
Programma |
Treasury |
|
Dekking van de gemiste dividendopbrengsten door de verkoop van de aandelen Eneco en het terugvallen van het dividend van Stedin in de aankomende jaren. |
|
Eenmalige storting in 2020 van €10,3 miljoen. |
|
Maximale hoogte is gesteld op de eenmalige dotatie. |
|
De omvang van de reserve is gebaseerd het verwachte dividendverlies voor zowel Stedin als Eneco. |
|
De looptijd van de reserve loopt tot 31 december 2024. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Eneco gelden
Programma |
Treasury |
|
Het separaat verantwoorden van de opbrengst welke voortvloeit uit de verkoop van de aandelen Eneco voor latere besluitvorming. |
|
De voeding heeft plaatsgevonden op basis van het ontvangen bedrag vanuit de verkoop van Eneco. |
|
De maximumhoogte is gesteld op het ontvangen bedrag met betrekking tot de verkoop. |
|
De omvang is gelijk aan het ontvangen bedrag met betrekking tot de verkoop. Inzet van deze gelden is onderhevig aan latere besluitvorming. |
|
De looptijd van de reserve is gesteld op 31 december 2021. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Reserve Warmtevisie
Programma |
Lansingerland ontwikkelt |
|
Uitgaven te dekken voor het opstellen van de Warmtevisie Lansingerland inclusief energiestrategie. |
|
De voeding van de reserve heeft plaatsgevonden middels de eenmalig ontvangen gelden vanuit het gemeentefonds ter dekking van deze kosten. Eventuele toekomstige ontvangsten met betrekking tot dit doel worden ook toegevoegd aan deze reserve. Onttrekking vindt plaats op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor de warmtevisie. |
|
De maximumhoogte is gesteld op het ontvangen bedragen met betrekking tot de warmtevisie. |
|
De omvang is gelijk aan het ontvangen bedragen met betrekking tot de warmtevisie vermindert met de werkelijke gemaakte kosten. |
|
De looptijd van de reserve is gesteld op 31 december 2021. |
|
Deze reserve is geen onderdeel van het weerstandsvermogen. |
Ondertekening
Dit Raadsbesluit is vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland in zijn openbare vergadering van 29 oktober 2020,
de griffier,
drs. Marijke Walhout
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl