Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732093
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732093/1
Verordening toeristenbelasting 2025 gemeente Brummen
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening toeristenbelasting 2025 gemeente BrummenKenmerk Z104653/D442768
DE RAAD VAN DE GEMEENTE BRUMMEN
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2024 met kenmerk D442607;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
B E S L U I T :
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2025 gemeente Brummen
Artikel 1 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
kampeermiddel: tent, tentwagen, vouwwagen, kampeerauto, caravan, stacaravan of een soortgelijk onderkomens of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht of worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
- b.
eigen kampeermiddel: kampeermiddel die in bezit is van degene die daarin overnacht;
- c.
kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;
- d.
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van hetzelfde kampeermiddel, gebruikt door dezelfde perso(o)n(en), gedurende een in artikel 7 genoemde periode;
- e.
groepsaccommodatie: een onderkomen, niet-zijnde een kampeermiddel, dat duurzaam bestemd is om logies te verstrekken voor recreatieve doeleinden en ten minste 20 slaapplaatsen biedt aan personen in groepsverband, waarbij sprake is van gemeenschappelijk gebruik van sanitaire voorzieningen, keuken, verblijfsruimten, kamers en (slaap)zalen.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is de persoon die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op de persoon die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
- 3.
Als met toepassing van het eerste lid geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is de persoon belastingplichtig die verblijf houdt overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- a.
van de persoon die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;
- b.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
- c.
van de persoon die onder bevoegde leiding deelneemt aan een jeugdkamp voor jongeren tot en met 18 jaar en deel uitmaakt van een vereniging of andere organisatie met een doelstelling van educatieve, wetenschappelijke, sociale of culturele aard. Deze vrijstelling is alleen mogelijk als hiervan blijkt uit het nachtverblijfregister.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
- 2.
Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.
Artikel 6 Opteren voor forfaitaire berekeningswijze als maatstaf van heffing
- 1.
Voor vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
- 2.
Een verzoek als bedoeld in lid 1 is alleen mogelijk als het aantal overnachtingen niet uit de administratie van de belastingplichtige te achterhalen is.
- 3.
Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.
Artikel 7 Forfaitaire maatstaf van heffing
Bij de forfaitaire berekening wordt:
- a.
het aantal overnachtende personen gesteld op 2,5 personen;
- b.
het aantal nachten gesteld op:
als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende
meer dan
maar niet meer dan
30 nachten
-
3 maanden
60 nachten
3 maanden
6 maanden
80 nachten
6 maanden
9 maanden
110 nachten
9 maanden
-
Artikel 8 Belastingtarief
- 1.
Het tarief voor eigen kampeermiddelen en groepsaccommodaties bedraagt per persoon per overnachting € 1,54.
- 2.
Het tarief voor B&B’s en pensions bedraagt per persoon per overnachting € 1,99.
- 3.
Het tarief voor overige overnachtingen bedraagt per persoon per overnachting € 2,57.
Artikel 9 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Aanslaggrens
Een belastingaanslag word niet opgelegd als er minder dan 10 overnachtingen zijn geweest in het belastingjaar.
Artikel 12 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
- 2.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dat € 50,-, maar minder dan € 10.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is verwerkt en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 13 Aangifte
- 1.
In afwijking van artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.
- 2.
In afwijking van artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.
- 3.
De aangiftebrief kan langs elektronische weg verzonden worden.
Artikel 14 Nachtverblijfregister
- 1.
De belastingplichtige is gehouden per belastingjaar een door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar (heffingsambtenaar) kosteloos ter beschikking gesteld nachtverblijfregister bij te houden.
- 2.
Het nachtverblijfregister bevat van de personen aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft ten minste de volgende gegevens:
- a.
naam, leeftijd en woonplaats;
- b.
datum van aankomst en datum van vertrek;
- c.
het aantal overnachtingen waarvoor belasting verschuldigd is.
- a.
- 3.
De heffingsambtenaar is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, onder door hem te stellen voorwaarden.
Artikel 15 Overgangsrecht
De Verordening Toeristenbelasting 2024 van 21 december 2024 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 16 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 17 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening toeristenbelasting 2025 gemeente Brummen.
Ondertekening
Dit besluit is genomen tijdens de openbare raadsvergadering van 19 december 2024.
De raad van de gemeente Brummen,
De griffier, M.E.A. Knook
De voorzitter, G.J.A. van Rumund
Toelichting Verordening toeristenbelasting 2025 gemeente Brummen
In de verordening zijn redactioneel/technische wijzigingen doorgevoerd. Deze wijzigingen bevorderen de interne samenhang. Soms waren bepalingen intern tegenstrijdig of overbodig. Hiermee is de verordening tevens meer geharmoniseerd met andere verordeningen binnen Tribuutverband. Dit vergroot de uitvoerbaarheid.
Artikel 1 Definities
De definitie van vakantie-onderkomens is verwerkt in de definitie van groepsaccommodatie waar deze werd toegepast.
De definitie van mobiele kampeeronderkomens is gewijzigd in ‘kampeermiddel’, waaronder ook een stacaravan is geschaard. Dat vloeit voort uit de definities die gehanteerd werden.
Er is een definitie voor kampeerterrein toegevoegd, die ontbrak.
De definitie voor niet-beroepsmatig verhuurde ruimten is geschrapt. Deze werd niet gebruikt in de verordening.
De definitie van vaste standplaats is aangepast, zodat het alleen gaat om standplaatsen op een kampeerterrein. Daar zijn forfaits nodig, maar niet voor eventuele losse stacaravans op privégrond. Verder was de term seizoen of jaar niet duidelijk. Aangesloten is bij de in artikel 7 genoemde periodes.
Artikel 6 Opteren voor forfait
Het eerste lid is in vereenvoudigd en in overeenstemming gebracht met de definities. Dit is geen inhoudelijke wijziging.
Artikel 7 Forfait
Op grond van artikel 6, eerste lid, (oud en nieuw) is alleen een forfait mogelijk voor vaste standplaatsen. In artikel 7 was echter ook een forfait opgenomen voor niet-vaste standplaatsen. Dat forfait kan in de praktijk niet worden toegepast en is daarom geschrapt. Bovendien is het niet waarschijnlijk dat het aantal nachten bij niet-vaste standplaatsen niet uit de administratie van de belastingplichtige is te halen, zodat ook op die grond geen forfait kan worden toegepast. Verder zou dit tot een onwenselijke situatie kunnen leiden. Als voorbeeld: een gezin van 5 mensen staat 3 weken op een camping. Dat is een niet-vaste standplaats. Het aantal overnachtingen is dan 5x21=125. Als het forfait daarvoor mogelijk zou zijn, hoeft er slechts voor 3x30=90 nachten betaald te worden. Het verschil tussen forfait en werkelijkheid is veel te groot om juridisch aanvaardbaar te zijn als forfait.
Artikel 8 Belastingtarief
De opzet is aangepast, zodat voor alle overnachtingen een tarief is opgenomen.
Artikel 10 Aanslaggrens
Er stond een bedrag van € 10. Voor ondernemers is het beter werkbaar als hier een aantal overnachtingen wordt genoemd. De bepaling is daarom opnieuw geformuleerd, naar een minimum van 10 overnachtingen. In de praktijk zal dit voor de opbrengst vrijwel geen verschil maken. Het is puur een verbetering voor de praktijk.
Artikel 12 Betaaltermijnen
Aantal betaaltermijnen bij automatische incasso aangepast naar 3. Inhoudelijk is dit geen wijziging, omdat de huidige formulering (in het belastingjaar) al onmogelijk maakte dat er meer dan 3 termijnen worden gehanteerd.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl