Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732004
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732004/1
1e Wijziging verordening op de heffing en invordering van een BIZ-heffing Centrum Woudenberg 2025- 2029
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
1e Wijziging verordening op de heffing en invordering van een BIZ-heffing Centrum Woudenberg 2025- 2029De raad van de Gemeente Woudenberg,
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 12 november 2024;
gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid van de Wet op de bedrijveninvesteringszones (Wet BIZ) en de Uitvoeringsovereenkomst BI zone Centrum Woudenberg tussen de gemeente Woudenberg en Ondernemingsfonds DES Woudenberg (ODW)
besluit vast te stellen:
1e Wijziging verordening op de heffing en invordering van een BIZ-heffing Centrum Woudenberg 2025- 2029
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- -
bedrijveninvesteringszone: het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven, zie bijlage 1 bij deze verordening.
- -
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente.
- -
uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en ODW gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet.
- -
wet: Wet op de bedrijveninvesteringszone.
- -
GBLT: het openbaar lichaam GBLT.
Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen
Artikel 2 Belastbaar feit en aard van belasting
-
1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geven van de binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a van de Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.
-
2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 3 Voorwerp van de belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.
-
2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4 Belastingplicht
-
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het belastingjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt.
-
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:
- a.
gebruik door degene aan wie een deel van de onroerende zaak in gebruik is gegeven aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven.
- b.
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld, degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie de onroerende zaak ter beschikking is gesteld.
- a.
-
3. Indien een onroerende zaak bij het begin van het belastingjaar geen gebruiker kent wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar. Waarbij als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster vermeld staat, tenzij hij op dat tijdstip geen genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
-
4. Indien een ondernemer voor meerdere doorgebroken (aaneengeschakelde) panden (WOZ-objecten) is gevestigd en daar belastingplichtig is, wordt de belasting slechts eenmaal geheven.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.
Artikel 6 Vrijstellingen
De BIZ-bijdrage wordt niet geheven van:
- a.
onroerende zaken die naast delen die dienen tot woning bestaan uit delen die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;
- b.
onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
- c.
onroerende zaken die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;
- d.
onroerende zaken die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;
- e.
onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;
- f.
onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;
- g.
onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;
- h.
onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor club- en buurthuiswerk, de beoefening van sport, kunst of cultuur, en andere activiteiten van sociale of culturele aard en die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft;
- i.
onroerende zaken die uitsluitend bestemd in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.
Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage
De BIZ-bijdrage bedraagt per onroerende zaak:
Voor het belastingjaar |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
Voor de gebruiker |
€ 430,- |
€ 440,- |
€ 450,- |
€ 460,- |
€ 470,- |
Artikel 8 Wijze van heffing
De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 dienen belastingaanslagen en beschikkingen inzake een bestuurlijke boete, met in achtneming van het overigens in dit artikel bepaalde, te worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. In afwijking van het tweede lid van dit artikel worden belastingaanslagen en beschikkingen inzake een bestuurlijke boete waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, afgeschreven in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.
-
3. Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van het derde lid van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
4. De belasting bedoeld in artikel 4, lid 2 van deze verordening
- a.
Mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
Schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval toezending daarvan binnen veertien dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
- a.
-
5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels
Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de belasting als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 9 van deze verordening.
Artikel 11 Looptijd belastingheffing
De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van maximaal 5 jaar.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.
Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen
Artikel 13 Buiten toepassing algemene subsidieverordening
Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening gemeente Woudenberg niet van toepassing.
Artikel 14 Aanwijzing vereniging
De vereniging met de naam Ondernemingsfonds DES Woudenberg (ODW) wordt aangewezen als de vereniging als bedoeld in artikel 7, van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36, van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.
Artikel 15 Subsidieverlening
-
1. De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan ODW voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst met het plan van aanpak (Meerjaren BIZ-plan ODW) en nader uitgewerkt in het jaarlijkse activiteitenplan ODW. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.
-
2. De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.
-
3. Indien aan het eind van een subsidiejaar een deel van de op dat jaar betrekking hebbende BIZ-subsidie niet is besteed, wordt dat deel doorgeschoven naar het volgende subsidiejaar, waarbij de algemene ledenvergadering van de ODW zich over de besteding daarvan uitspreekt. Bij het einde van de status BIZ, zal de ODW het niet bestede bedrag naar rato terug betalen aan de belastingplichtigen die voor het laatste subsidiejaar de BIZ-heffing hebben betaald.
Artikel 16 Subsidieverplichtingen
De 90% van het begrote subsidiebedrag wordt jaarlijks als voorschot betaald vóór 1 maart van het subsidiejaar.
Artikel 17 Melding van relevante wijzigingen
-
1. De vereniging ODW stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.
-
2. De vereniging ODW stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van of een wijziging van de statuten, of van verandering of beëindiging van activiteiten.
Artikel 18 Aanvraag, verantwoording en te overleggen gegevens
-
1. Vóór 1 oktober van het voorafgaande jaar dient een schriftelijk verzoek om BIZ-subsidie, via het vastgestelde aanvraagformulier, te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. De aanvraag van het betreffende jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd dient vergezeld te gaan van een:
- a.
Activiteitenplan;
- b.
Begroting.
- a.
-
2. Het college stelt vóór 15 december van het voorafgaande jaar vast of de BIZ-subsidie wordt toegekend.
-
3. Vóór 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar, dient verantwoording te worden afgelegd over dit subsidiejaar. De schriftelijke verantwoording dient vergezeld te gaan van:
- a.
Inhoudelijk verslag over het afgeronde subsidiejaar. Dit verslag bevat een beschrijving van de aard en omvang van de geleverde prestaties en producten, een vergelijking tussen de beoogde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.
- b.
Een balans van het afgelopen subsidiejaar met een toelichting daarop.
- c.
Vastgestelde jaarrekening over het afgelopen subsidiejaar.
- d.
Het College kan, indien het daar aanleiding toe ziet, verlangen dat dit verslag vergezeld gaat van een goedkeurende verklaring van een accountant.
- a.
Artikel 19 Openbare ruimte
Voor activiteiten die plaatsvinden in de openbare ruimte geldt het volgende:
-
1. Indien in een activiteitenplan voorzien is om verandering aan te brengen op of aan gemeentelijke objecten, dient dit gedetailleerd en gespecificeerd in het activiteitenplan te zijn opgenomen, zodat ze daarmee ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeente.
-
2. Voor het aanbrengen van voorwerpen op gemeentelijke objecten in de openbare ruimte, zoals op lantaarnpalen, geldt dat deze voorwerpen het gebruik van de openbare ruimte niet mogen belemmeren, noch de functie van het gebruikte gemeentelijke object veranderen. Daarbij dient het gebruikte gemeentelijke object na het verwijderen van de aangebrachte voorwerpen in dezelfde staat te verkeren als voor het aanbrengen van het voorwerp.
-
3. Indien in de loop van het uitvoeringsjaar van een activiteitenplan blijkt dat vanwege de realisatie hiervan gemeentelijke objecten worden beschadigd of verwijderd, dan neemt ODW dit op met de afdelingsmanager fysiek domein binnen de gemeente. Daarbij geldt dat de kosten voor het herstel van schade voor rekening komt van ODW.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 20. Inwerkingtreding, verlening en citeertitel
-
1. De "Verordening BI-zone Centrum Woudenberg 2025", vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 juli 2024, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
-
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
-
4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘1e wijziging verordening BI-zone Centrum Woudenberg 2025-2029’.
Ondertekening
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van: 19 december 2024
S.E. Lenderink
Griffier
M. Jansen-van Harten
voorzitter
BIJLAGE 1 BEDRIJVENINVESTERINGSZONE PLATTEGROND/KAART
BI-Zone gemeente Woudenberg 2025-2029
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl