Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732002
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR732002/1
Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2025
Geldend van 25-12-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2025De raad van de Gemeente Woudenberg,
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 12 november 2024;
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2025
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
- 2.
GBLT: het openbaar lichaam GBLT.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
-
1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
-
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt, op grond van de daarbij behorende tarieventabel, naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebru9ik maken van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot inzameling van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingplicht
-
1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 238,80.
-
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel, bedraagt de belasting per aanbieding van een minicontainer:
- a.
bestemd voor aanbieding van een 140 liter restafval container: € 6,50.
- b.
bestemd voor aanbieding van een 240 liter restafval container: € 11,50.
- a.
-
3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel bedraagt de belasting voor het achterlaten van huishoudelijke restafvalstoffen in een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde ondergrondse container:
-
per aanbieding € 1,90.
-
-
4. Ongeacht het bepaalde in leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedraagt het tarief voor het aanbieden van grof huishoudelijk afval en gemengd bouw- en sloopafval per kilo € 0,15.
-
5. Voor de belastingbedragen als bedoeld in artikel 4, leden 2 en 3, kan gedeeltelijke vrijstelling van de te betalen belasting worden verleend voor een belastingplichtige die als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra restafval moet aanbieden, kan bij de gemeente Woudenberg een verzoek indienen om voor deze extra vrijstelling in aanmerking te komen. De vrijstelling wordt verleend voor € 80,00, ongeacht het aantal ledigingen of het type lediging/aanbieding van afvalstoffen.
Artikel 5 Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
-
1. De belasting bedoeld in artikel 4 leden 1, 2 en 3 worden bij wege van aanslag geheven, waarbij voor de leden 2 en 3 per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
-
2. De belasting bedoeld in artikel 4, lid 4, wordt geheven door middel van een mondelinge en dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting als bedoeld in artikel 4, leden 1, 2 en 3, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting in artikel 4, lid 1, verschuldigd voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting in artikel 4, lid 1, voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
-
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.
-
5. De belasting bedoeld in artikel 4. Lid 4, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
-
6. Als de belastingplicht is beëindigd na de dagtekening van de aanslag, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.
Artikel 8 Aanslaggrens
-
1. De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.
-
2. Voor toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.
Artikel 9 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, zoals bedoeld in hoofdstuk 1 en 2 van de tarieventabel, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van het kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.
-
3. Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
4. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van de tarieventabel bedoeld in artikel 7, vijfde lid:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval toezending daarvan binnen veertien dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
- a.
-
5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel genoemde termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding van belasting
-
1. Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt volledig kwijtschelding verleend voor de belasting als bedoeld in artikel 4, lid 1.
-
2. Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt als volgt gedeeltelijke kwijtschelding verleend voor de belasting als bedoeld in artikel 4, leden 2 en 3 voor een bedrag voor maximaal € 300,00, ongeacht het aantal ledigingen dan het type lediging/aanbieding van afvalstoffen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing.
Artikel 12 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening
-
1. De “Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2024”, vastgesteld op 21 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
-
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
-
4. Deze verordening kan worden aangeduid als “Verordening Afvalstoffenheffing 2025”.
Ondertekening
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van:19 december 2024.
S.E. Lenderink
griffier
M. Jansen-van Harten
voorzitter
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl